H Dl KORT VERHAAL EEN WEERGALOOZE VROUW. Huiszoekingen in Indië. Rubriek voor Vragen Maria TesselschadeVisscher. ET is een aangename verrassing, op een der zomerpostzegels van dit jaar de beeltenis aan te treffen van Maria Tesselschade, de dochter van Roemer Visscher. De aandacht wordt nu im mers weer eens gevestigd op die merkwaar dige vrouwenfiguur uit onze 17de eeuw, wier beteekenis voor het op zoo hoog peil staande cultureele leven van den bloeitijd niet te on derschatten is. De Nederlandsche letterkunde heeft onder haar- igrooten slechts weinig vrouwen gekend. Eigenlijk zijn er maar twee begenadigde kunstenaressen van het woord aan te wijzen: de Middeleeuwsche non Hadewych, dichteres van de innigste mystiek, en in onzen tijd Henriëtte Roland Holst. Bij deze twee zinkt de rest in het niet: alleen een Anna Bijns, een Bosboom-Toussaint, een Hélène iSwarth, de dames Wolff en Deken en eenige anderen weten zich naast haar nog te handhaven. Deze geringe scheppende activiteit van het zwakke geslacht behoeft echter geenszins aanleiding te zijn tot een geringschattend oordeel. Want men bedenke welk een enorm belangrijke rol de vrouw in de dichtkunst ge speeld heeft „op den achtergrond", als die nende, inspireerende kracht. Zonder haar zou de geheele, vaak zoo prachtige liefdeslyriek nooit ontstaan zijn. zonder haar misten wij de jubelende vreugde der minne en de ont zettende smart en weemoed van het verla ten hart, door den man uitgezongen in zijn poëzie. En hoe onbelangrijk de meeste dier vrouwen objectief beschouwd ook geweest mogen zijn, voor den dichter waren zij het non plus ultra en door hem zijn zij onster felijk gemaakt. Maria Tesselschade was weliswaar ook zelf scheppend kunstenares, doch de weinige ge dichten die ons van haar izijn overgebleven, zijn hoewel zeker niet onverdienstelijk, toch allerminst overweldigend. Haar schilder- en borduurkunst worden geroemd, in het gra- veeren van glazen moet zij zeer kundig ge weest zijn. Maar haar groote kracht ligt el ders Haar taak was, zij het op andere wijze dan die van de meeste andere vrouwen, een inspireerende. Door haar geest en gratie, haar schoonheid en ontwikkeling, haar zang en dichtkunst, is zij jaren lang het middel punt geweest van een schitterend gezelschap van dichters, musici, schilders, geleerden en kunstminnaars, de artistieke en intellectueele élite dier dagen. Reeds in het ouderlijk huis aan de Gel- dersche kade te Amsterdam waren Maria en haar oudere zuster Anna de glanspunten van het gezelschap Zij waren geheel opgevoed in den geest der Renaissance, die een univer- seele ontwikkeling eischte Fransch en Ita- liaansch hadden zij geleerd, evenals schilde ren en graveeren, musiceeren en borduren. De oude Roemer Visscher, rijk koopman, was gastvrij en gul, en dat 't vaak vol gasten was in „De Korendrager" getuigen de versregels van Vondel: 't saligh Roemers huys: Wiens vloer betreden word, wiens dorpel is gesleten Van Schilders, Kunstenaers, van gangers en Poëten. Spieghel, eens zelf gastheer van zijn kunst vrienden op „Meerhuyzen" aan den Amstel, was een trouw bezoeker, maar vooral de jonge kunstenaars die de roem der Gouden Eeuw zijn geworden, kwamen graag en veel in de gastvrije woning: Bredero en Vondel, Hooft, Goltzius, en velen meer. De Muiderkring. NA den dood van vader Roemer in 1020 verplaatste de literaire kring zich naar het slot te Muiden, waar de drost Pieter Cor neliszoon Hooft resideerde. Al veranderde de omgeving, de zusters Anna en Maria bleven de vereerde Muzen. Hooft's tweede vrouw vooral, Eleonora Hellemans, die hij in 1627 trouwde, had er slag van als gastvrouw op te treden en in die jaren beleefde de Muiderkring zijn glans tijd. Vondel kwam vrij geregeld, Huygens, die in Den Haag een druk leven had, een enkele maal. Anna en Tesselschade,- de componist Joan Albert Ban, de Amsterdamsche profes soren Vossius en van Baerle, de zangeres Francisca Duarte, de Stadssecretaris Daniël Mostaert, de oud-gouverneur van Indië Reael, beroemde namen allen, waren de trouwe comparanten. Zeker, de mannen, die hier samen waren, waarborgen een belang wekkende conversatie, een sfeer van ernstige aandacht, van diepzinnig denken en oprechte schoonheidsvereering. Mar de vrouwen en Tesselscha in het bij zonder, verleenden charme, kleur en stijl aan de avonden op het Muiderslot. Hoe zij oor deelden over de gedichten, die men las van zichzelf en anderen, hoe haar meening was over de besproken onderwerpen, het zal voor de vrienden van het grootste belang geweest zijn. En hoe kon men volledig de muziek ge nieten, zoo „Tesseltjes" zuivere stem niet door de Slotzaal klonk? Ook de scherts heeft na tuurlijk niet ontbroken en kan deze fijner en geestvoller zijn dan wanneer een begaafde vrouw er aan deelneemt? Tesseltje's aanwezig heid en die van eenige andere ontwikkelde vrouwen, moet wel een zeer gunstigen in vloed hebben gehad op de vruchtbaarheid der dichters en op de waarde hunner poëzie. Nog afgezien van de verzen, door vereering of liefde voor Tesselschade ingegeven. Na haar huwelijk in 1623 met den zee-offi cier Allart Krombalck en haar vertrek naar Alkmaar was zij IMuiden niet en waren de vrienden haar nog minder vergeten. Zij bleef de bijeenkomsten bezoeken, zelfs na den dood van haar man en haar dochtertje ('1634), die zooals te begrijpen valt, haar zeer smartelijk getroffen had. Deze smart zocht zij te vergeten dit van Huygens had niet op haar geschreven kunnen worden: „Dit's Tesselschade's Graf. Laat niemand zich vermeten, Haer onwaerdeerlijckheit in woorden uijt te meten: Al wat men van de Son kan seggen, gaet haar af Wie zou niet wenschen, dat de 17de eeuw herleefde, alleen al om Maria Tesselschade te kunnen ontmoeten? R. H. J. PFAFF. G. A. Bredero. Tesselschade op den zomerpostzegel van dit jaar. in literairen arbeid: de vertaling van Tasso's „Verlost Jeruzalem". In 1641 volgde zij Vondel's voorbeeld en ging zij over tot de Katholieke kerk, hetgeen echter in haar vrienschappelijke verhouding tot Hooft geen verandering bracht. Evenwel, niet lang meer zou de Muiderkring bestaan. De dood van den Drost in 1647 maakte een einde aan de beroemdste kunstenaarsbij eenkomsten uit onze geschiedenis. Het schijnt dat toen ook Tesselschade's leven nutteloos geworden was: 20 Juni 1649 stierf zij te Am sterdam, waarzij in de Oude Kerk begraven werd. Breero en Tesselschade. ipr ET is geen wonder, dat er onder de jonge dichters waren, wier hart voor de uit nemende Tesseltje sneller ging kloppen, niet door bewondering en vriendschap alleen. Zoo verging het Gerbrand Adriaanszoon Bredero, toen hij omstreeks 1615 voor het eerst het „saligh Roemers huys" betrad en daar de toen ongeveer 21-jarige Maria ontmoette. Breero kwam uit een geheel ander milieu dan de meeste der vrienden, uit een eenvoudiger mi lieu. Als schoenlapperszoon miste hij de bree- de ontwikkeling van een Hooft en van een Tesselschade. Slechts een weinig „school- Fransch" beheerschte hij, zooals hij het zelf uitdrukte. Het moet dus voor hem een bijzon dere vreugde geweest zijn, toen .Tesselschade bereid was hem te helpen bij de vertaling van het Fransche blijspel „Lucelle". Zoo werkten zij samen en zelfs een minder licht ontvlambaar gemoed dan dat van Breero zou aldus op een zware proef gesteld zijn. Zijn „Lucelle" draagt hij aan Tesseltje op, maar zijn huwelijksaanzoek werd afgeslagen. Roe mer Visscher en waarschijnlijk ook Tessel schade zelf konden hem, den soms woesten feestvierder, bij al hun overige waardeering voor zijn talent en karakter, toch niet als schoonzoon en echtgenoot accepteeren. Intus- schen hebben wij verschillende verzen van Breero aan zijn liefde voor Maria Tesselscha de te danken. Breero was een uit de velen, die zij af moest wijzen. Tot iemand kwam, niet behoorende tot den eigenlijken kring van kunstenaars, de zeeman Krombalck, die de uitverkorene werd. Men leefde hartelijk mee in haar geluk, ge tuige Vondels „Vechtzangk voor joffrouw Ma ria Tesselschade", aanvangende met de woor den: „De vleiende Sireen Wiens zaïigk en vedelsnaar Verlockten naar beneên Den fieren Adelaar". (Alard Krombalck). In een lang bruiloftsgedicht „De Tortsen van Alard Krombalck en Tesselscha Roemers" schildert Vondel den strijd, die onder de go den op den Olympus ontstond, toen Juno Tes seltje's huwelijk wilde en Apollo, bevreesd zijn priesteres te verliezen, zich daartegen verzet te. Tot vader Jupiter de beslissing nam: Tes selschade zal trouwen, maar zij moet zich tevens blijven wijden aan den dienst van Apollo, den god van de kunst. Ieder is tevre den en de bruiloft kan beginnen, „het scha terend bancket, beluit met soete rijmen". Ook als weduwe heeft Tesselschade een aanbidder moeten afwijzen: den geleerden professor Van Baerle, die, zelf weduwnaar, haar het hof maakte. Maar ondanks de aan sporingen van haar vriend Hooft, bleef zij weigeren, zoodat Barlaeus tenslotte 't vruch- telooze van zijn pogingen inzag, evenwel zon der zijn groote hoffelijkheid kenmerkend voor de Renaissance-sfeer in den Muiderkring te verliezen. Zoo is Tesselschade haar leven lang met recht de Muze van haar tijd geweest. Schitte rend van geest, stralend van schoonheid, zoet van stem, verrukte zij al wie beteekenis had in het cultureele leven der 17de eeuw. Een gevaarlijke positie, maar waardig, tactvol, en tegelijk toch beminnelijk heeft zij zich met terdaad een „onwaerdeerlijcke vrouw" ge toond. Een schooner en juister lijkdicht dan Gegadigden om makelaar te worden. Advies van de Kamer van Koophandel gevraagd. Bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en omstreken is ingekomen een verzoek van de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem om advies uit te brengen betref fende de beëediging van de navolgende per sonen als makelaar in de achter hun naam vermelde vakken: J. J. J. Hilarius, Zeeweg 1. Overveen, in klemijzerwaren en laschartikelen. J. G. van Veen, Timorstraat 9, Haarlem, in onroerende goederen. C. G. Luik, Dorpsstraat 20, Aalsmeer in roerende- en onroerende goederen. M. A. M. Schrey, Pinellaan 15, Bloemen- daal in roerende- en onroerende goederen, hypotheken en assurantiën. C. van Damme, Nieuweweg 21, Hoofddorp, in onroerende goederen. C. Tiggelman, West Kolk 46a Haarlem, in onroerende goederen. A. C. Nieuwenhuyzen, Hoofdweg 504, Hoofd dorp, in onroerende goederen. J. H. C. Schopman, Kamerlingh Onnes- straat 36, Haarlem in onroerende goederen. D. L. M. Smit, Vijverweg 20, Bloemendaal, in onroerende goederen. P. Kwik Jzn., Ged. Voldersgrac'ht 47B, Haarlem, in onroerende goederen, assuran tiën, hypotheken. C. Malefijt, Kleverlaan 62, Haarlem, roe rende- en onroerende goederen, hypotheken en assurantiën. W. C. Schotte, Lorentzplein 19, Haarlem, in assurantiën, A. van Lennep, Paviljoenslaan 18, Haarlem, in onroerende goederen. Bestuursleden van Indonesische ver- eeniging gearresteerd. BATAVIA, 17 Juni (Aneta/A.N.P.) Naar Aneta verneemt, zijn te Batavia en te Soerabaja huiszoekingen ver richt als maatregel tegen het hoofd bestuur van de Pendidikan Nasional Indonesia, tegen welke vereeniging reeds tweemaal door de regeering maatregelen werden getroffen. Deze schenen aan het hoofdbestuur geen aanleiding te geven om de revolutionaire actie te herzien. Zoowel te Batavia als te Soerabaja werden diverse papieren in beslag ge nomen, die aan een nader onderzoek zullen worden onderworpen. Te Soe rabaja werden vier leden van het hoofdbestuur en de redacteur van het blad der vereeniging gearresteerd. Te Batavia werd een contact-lid van het hoofdbestuur aangehouden. Ook in verschillende andere plaat sen, o.a. te Bandoeng en Garoet, wer den huiszoekingen verricht en papie ren iii beslag genomen, terwijl een groot aantal personen werd verhoord, die later in vrijheid werden gesteld. EXAMENS. Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Am sterdam voor het candidaatexamen in de ge schiedenis mej. A. Neppérus en de heeren Th, Breed en H. Emmer. Woensdag is geslaagd voor het artsexamen eerste gedeelte de heer J. P. J. Punt (abusievelijk opgegeven als be vorderd tot arts). Aan de Leidsehe Universiteit slaagde voor het doctoraal-examen rechten, de heer J. Spoelder te Haarlem. Geslaagd voor deel I van het notarieel examen J. Boesveld, te Overveen. RIJKS KWEEKSCHOOL VOOR ONDER WIJZERS (ESSEN) TE HAARLEM. Eindexamen, 16 Juni. Geëxamineerd 6 can didates Geslaagd de heeren: A. Alderliest, R. Bloem, C. Frankfort, W. F. Koek, J. Mantje, J. G. A. J. Oldenhove. Eischen voor vakbekwaamheid van bakkers. De minister van economische zaken heeft op grond van het vestigingsbesluit brood- bedrijven, hetwelk op 9 Juni j.l. in werking is getreden, bij beschikking van 15 Juni 1938 de diploma's vastgesteld welke algeheele vrij stelling geven van het examen handelskennis, gepubliceerd in de Ned. Staatscourant van 15 Juni 1938. Deze zijn: a. Einddiploma H.B.S. A of B 5-jarige cur sus; b. Einddiploma Gymnasium; c. Einddiploma 5-jarige Hoogere Handels school; d. Staatspractijk-diploma boekhouden; e. Acte M.O. boekhouden. f. Acte L.O. handelskennis; g. Het einddiploma eener door den minis ter van onderwijs erkende 3- of 4-jarige han delsdagschool. Degenen die over een dezer diploma^ be schikken worden ingevolge artikel 5 van het vestigingsbesluit broodbedrijven geacht te voldoen aan de minimumeischen van han delskennis. In de tweede plaats is thans vastgesteld dat de navolgende diplomaês, acten of over gangsbewijsstukken op examen handelskennis gedeeltelijke vrijstelling zullen geven. 1. voor boekhouden en handelsrekenen. Het praktijk-diploma boekhouden, afge geven door: a. de Federatie van Handels- en Kantoor- bediendenvereenigingen; b. de Vereeniging van Leeraren in de Han delswetenschappen; c. De Vereeniging van Leeraren in Talen 1 en Handelscorrespondentie genaamd „Liteh". d. De Vereeniging van Leeraren in 't Boek houden; e. De Stichting Handelsexamens, tot 1935 afgenomen door de RK. Vereeniging van Leeraren tot Bevordering van het Handels onderwijs; 2. Voor Nederlandsche taal en handelscor respondentie. Het Overgangsbewijs naar de 4e klasse H.B.S.; b. Diploma 3-jarige H.B.S.; c. Praktijkdiploma voor een der talen, af gegeven door de onder 1 genoemde ver- eenigingen, federaties of stichtingen; d. Einddiploma (M.> U.L.O. schoo;l e. Overgangsbewijs naar de 4e klasse Gym nasium of Lyceum; f. Act** L.O. Voorts is bepaald dat het bezit van het einddiploma van het station voor maalderij en bakkerij te Wageningen vrijstelling voor het examen handelskennis geeft, voor de on- dërdeelen boekhouden en handelsrekenen, Ned. taal en handelscorrespondentie. Tenslotte is als diploma vakbekwaamheid voor de broodbakkers aangewezen het diploma vakbekwaamheid voor broodbakkers van de stichting voor vakopleiding en examens in het bakkersbedrijf, voor welk diploma op on geveer 70 cursussen in het geheele land wordt opgeleid. Voor broodverkoopers, (waaronder tevens zijn begrepen de beheerders(sters) van fi lialen) is als diploma vakbekwaamheid aan gewezen het diploma vakbekwaamheid voor broodverkoopers eveneens afgegeven door bovengenoemde stichting. Gelijkertijd kan worden vermeld dat de minister de navolgende overgangsmaatregelen voor het bakkersbedrijf heeft vastgesteld. De minister maakt hierbij gebruik van de hem bij het vestigingsbesluit broodbedrijven gegeven bevoegdheid om een verklaring af te geven dat men aan de minimumeischen van handelskennis voldoet. Handelskennis voor de broodbakkers en broodverkoopers. Voor een ministerieele verklaring kunnen in aanmerking komen: le. Zij, die geboren zijn voor 1 Juli 1906 en bovendien voldoen aan de volgende voor waarden: a. personen, die op 1 Januari 1938 gevestigd waren als zelfstandige ondernemer en die 5 jaar in detailhandel, ambacht of kleine nij verheid, zulks ter beoordeeling van den mi nister van economische zaken, werkzaam zijn geweest; b. Zoons of dochters van een gevestigde(n) ondernemer, ten aanzien van de onmiddel lijke opvolging van den vader of de moeder, en die 5 jaar in detailhandel, ambacht of kleine nijverheid, zulks ter beoordeeling van den minister van economische zaken, werk zaam was geweest; c. Personen, die op 1 Januari 1937 optra den als vennooten onder een firma in een gevestigde onderneming en die 5 jaar in de tailhandel, ambacht of kleine nijverheid, zulks ter beoordeeling van den minister van economische zaken werkzaam zijn geweest; 2e Filiaalbeheerders (sters), die in het be zit zijn van het diploma handelskennis voor filiaalhouders (sters) in het broodverkoopers bedrijf, afgegeven door de stichting voor vak opleiding en examens in het bakkersbedrijf. Soortgelijke bepalingen gelden ook voor de vakbekwaamheid voor de broodbakkers en de broodverkoopers. Ter gelegenheid van den Corpus Dominidag worden de straten van het bij Rome gelegen stadje Genzano op kunstzinnige wijze met bloemen versierd. „Tesseltje", naar een teekening van H. Goltzius. De Overval door DIONYS LIPPA. E sympathieke oude heer in het zwart stapte langzaam, met waardige schre den, voort over den eenzamen weg in de stille buitenwijk. Een hooge, rech te gestalte, met een verzorgden, witten punt baard. De schemering lag roerloos over de velden. Links van de straat kabbelde eentonig een beekje en uit de verte klonk nog flauwtjes het getinkel van een electrische tram. Plotseling dook een man op uit het struik gewas, terzijde van den weg. Vlak voor den ouden heer bleef hij staan, een browning van eerbiedwaardige grootte op hem gericht hou dend. „Je geld of je leven!" De ruwe kwant uitte deze traditioneele woor den met een schorre, diepe stem, die in het geheel niet bij de mildheid en de rust van dien lauwen herfstavond paste. Even was de oude heer geschrokken, doch hij vermande zich aanstonds. Goedhartig van aard als hij was, legde hij zijn rechterhand op de hand, die den greep van den revolver omklemd hield. „Jongeman", zei hij vriendelijk-verwijtend, terwijl hij met zachten drang de browning omlaag duwde, „je stort jezelf in het ongeluk! Je riskeert in ieder geval duizend maal meer dan je er bij winnen kunt. Hoe kun je toch zoo dom handelen Hij zag den struikroover medelijdend aan, en aangezien deze bleef zwijgen, vervolgde hij: „Ik begrijp dat je verbitterd bent Je zult wel veel tegenslag hebben gehad in je leven. Maarik wil je helpen". En voor de oogen van den verbaasden boef haalde de spreker zijn portefeuille te voorschijn, nam de bank biljetten, die zich daarin bevonden er uit en liet ze in de groote, eeltige hand van zijn te genstander glijden. „Het is niet veel", voegde hij er spijtig aan toe, „maar het is toch wel voldoende om je de mogelijkheid te verschaffen je tenten er gens anders op te slaan en te probeeren een nieuw leven te beginnen", en terwijl hij op den revolver wees „maar dan zonder dat gevaarlijke ding natuurlijk. Heusch, ge loof me, zonder geweld slaag je in het leven veel beter. Ik ben oud, ik heb ervaring, mij kun je gelooven. Zoo'n flinke kerel als jij bent móét slagen!" Ietwat beschaamd had de nog jonge boef naar de toespraak van den sympathieken ouden heer geluisterd. Zwijgend stak hij de browning in zijn zak. Hij was zichtbaar on der den indruk van de goedheid van zijn slachtoffer. „Hier, rook maar eens wat!" zei de oude heer hartelijk, den struikroover een handvol sigaretten toestekend. „Zeker in lang geen sigaret geproefd, hè? Jaja, ik kan me voor stellen, hoe dat is. Vuur? Alsjeblieft! En denk er nu aan: Moed houden! Tracht nu eens op een eerlijke manier een stuk brood te verdie nen: je zult zien hoe dat smaakt! Beloof je mij dat?" De boef knikte. Hij was dermate ontroerd, dat hij geen woord kon uitbrengen. „Nou, het ga je goed!" zei de oude heer tot afscheid, terwijl hij den ander joviaal op den schouder klopte. Hartelijk schudde hij de groote, onbehouwen hand en toen vervolgde hij zijn weg Hij zag nog hoe de breedgeschou derde jongeman in de bocht van den weg verdween. Een kwartier later trad de oude heer over het knerpende grint van den voortuin eener elegante villa. Langzaam besteeg hij de mar meren stoep en schelde aan. Toen hjj even daarna zijn ruime voorkamer betrad, stapte hij regelrecht toe op zijn echt- genoote, een dame met zilverwit haar. En terwijl hij in een fauteuil tegenover haar plaats nam, zuchtte hij: „De veiligheid op de wegen laat hier nog al wat te wenschen over, Mary! Ik ben daarstraks overvallen. Door een vent met een revolver!" „Overvallen, George? Lieve hemel!" riep de oude dame verschrikt uit. „Je bent toch niet gewond? Enne.... ben je nu die dertig dui zend kronen, die je bij den notaris gehaald had, kwijt?" „Nee, gelukkig niet!" stelde George zijn echtgenoote gerust. Ik kreeg een pracht- inval!" En in geuren en kleuren vertelde hij van zijn ontmoeting. „Je ziet", besloot hij lachend, „als je het maar handig aanlegt, is zoo'n overval nog zoo erg niet. Die boef was tenminste met de vier briefjes van tien kro nen die in mijn portefeuille zaten en met een handjevol sigaretten al tevreden. En met een paar goede woorden! Dié deden het 'm!" „Ja maar man, toen die roover al dat an dere geld zag „Daar heeft hij geen seconde aan gedacht. Trouwens, dat had ik in een anderen zak". De oude heer greep naar zijn linkerbinnen zak, waar hij de dertig duizend kronen van den notaris veilig had weggeborgen en op hetzelfde oogenblik werd hij krijtwit. „Wat is dat nu!" stiet hij verrast uit. „Ik weet toch zékerGroote goedheid, terwijl ik mij zoo stond uit te sloven, heeft die schurk mij gerold! Zelfs mijn gouden horloge is ver dwenen!" (Nadruk verboden. Auteurs recht voorbehouden). DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN van alle Abonnés van dit blad worden door een specialen Redacteur en zijn talrijke medewerkers zoo mogelijk en ten spoedigste beantwoord. De vragen moeten worden geadresseerd aan het bureau van dit blad, met duidelijke ver- mélding van naam en woonplaats. Vragen waaraan naam en adres ontbreken, worden terzijde gelegd. De namen der vragers blijven redactie- geheim. De antwoorden worden GEHEEL KOSTE LOOS thuis bezorgd. All&en die vragen, welker beantwoording voor véle anderen behalve den vrager, van nut kan zijnworden tevens in ons blad ge plaatst. RECHTSZAKEN VRAAG: Op hoeveel dagen vacantie heeft een meisje recht dat twee jaar in betrekking is voor halve dagen? ANTWOORD: Zij heeft daarop geen recht, tenzij dit overeengekomen is. VRAAG: Sinds 1 Sept. 1936 ben ik als fröbel-onderwijzeres werkzaam. Nu ben ik tegen 1 Juli a.s. ontslagen. Heb ik nu nog recht op groote vacantie van 22-7 tot 23-8 of een deel? (Het salaris is 25 per maand). ANTWOORD: Neen. VRAAG: Heeft een dagmeisje (zonder mld- dagkost) recht op kostgeld? Mevrouw gaat 3 a 4 weken uit. ANTWOORD: Ja. VRAAG: Als een der echtgenooten komt te overlijden en er zijn geen kinderen, erft dan de andere echtgenoot (e) den inboedel of hebben fa milieleden van de(n) overledene ook rechten? ANTWOORD: De andere echtgenoot erft alles. VRAAG: Ik hen 9 Januari '38 als dagmeisje in betrekking gekomen van half negen tot 7 uur. Er was afspraak gemaakt dat ik 14 dagen va cantie zou hebben met kostgeld. Nu heeft me vrouw mij Zaterdag 4 Juni den dienst opgezegd. Heb ik nog recht op vacantie? ANTWOORD: Neen. VRAAG: Hoe lang moet men betaalde wissels bewaren ANTWOORD: Afhankelijk van den aard der betaalde schuld. Als regel is 5 jaar voldoende. RECEPTEN. VRAAG: Hoe krijg ik vlekken van gebakken visch uit een leeren tasch? 2. Hoe verwijder ik vliegenvuil uit een zijden lampekap? 3, Hoe krijg ik vlekken van het „weer" uit een zonnescherm? ANTWOORD: 1. Papje van perchlooraethyleen en magnesia op de vlek leggen en rustig laten liggen tot de plek droog is. Magnesia met een zacht horsteltje eraf schuieren. Daarna de tasch met lederwas behandelen. 2. Met een lauw sopje waarin een weinig amo- nia is gedaan afsponsen. Met lauw water na- sponsen en daarna nog ees met koud water waarin wat mierenzuur is gedaan. 3. 24 uur in een zwak chloorbad zetten en af en toe omhalen. IJ heeft kans dat het zonne scherm wit wordt, DIVERSEN. VRAAG: Zijn er voor Duin- en Kruidberg wandelkaarten te verkrijgen? Waar? Mag ik ook met een herdershond wandelen? ANTWOORD: Eerst moet u een bedrag giree- ren (wandelaars 0.50 per kaart, wielrijders f 1, automobilisten 10, motorrijders 5, rui ters 10 per kaart) aan den rentmeester den heer Plekema, Brederooscheweg 82 Santpoort- Station, gironummer 44294. Tevens moet u een gefrankeerde enveloppe voorzien van uw adres aan den heer Piekema zenden. Dan ontvangt u daarin een kaart toegezonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 9