BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Mijn briefje vooraf kan ik deze week ach' terwege laken, omdat ik geen extra nieuws heb mede te deelen. VISITE A.s. Dinsdagmiddag 28 Juni, des namiddags 4.30 mogen de volgende rubriekertjes op visite komen: VERONIKA. KLEINE ZUS, BENJAMINNETJE, ZUSJESBESCHERMSTERTJE en ANEMOON. Zij die nog werk van de club onder handen hebben, mogen dat werk mede brengen. De an dere vriendinnetjes krijgen werk van mij. Tot Dinsdag dus. Beste BENJAMIN. Meisjelief, ik dank je hartelijk voor de mooie teekening. De manne tjes waren echter erg ongelukkig. Door 't ge mis van handen en armen waren ze tot ledig heid gedoemd. Krijg ik voortaan mannetjes met armen en beenen van je? A.s. Dinsdagmid dag mag je op visite komen. Fijn, vind je niet? Dag Benjamin. Lieve ANEMOON. Dat zal- een prettige avond geweest zijn zeg. Spelletjes doen en ter afwisseling tractatie. Ik begrijp volkomen dat de uurtjes veel te vlug naar je zin om waren. A.s. Dinsdagmiddag om 4.30 mag je op visite komen. Heb je geen handwerkje onder han den dan krijg je werk van mij. Zoo zie je, ben je toch nog vlug aan de beurt. Tot Dinsdag. Dag Anemoon. Beste VERONIKA. Nog wel gefeliciteerd met de herdenking van je moeders geboorte' dag. Wil je haar namens mij ook gelukwen sohen? Jc bent dus van plan veranderd en blijft nog een jaar op school. Een goed besluit, waar je beslist geen spijt van zult hebben. Vriendelijk van je om het voor Zusjesbe- schermstertje op te nemen. Wil je er echter aan denken dat men niet schrijft „ik vermoet" maar „ik:vermoed" het werkwoord luidt: ver moeden maar niet vermoeten, 'k Ben benieuwd of Zusjesbeschermstertje nu ook jouw fout vergoelijkt. Tot a.s. Dinsdag. Dag Veronika. Lieve KLÉINE ZUS. A.s. Dinsdag mag je op visite komen. Natuurlijk kom je graag. Wat jammer dat ik nu je zus niet kan uitnoodigen. Ze schrijft al in weken niet terwijl ze door niets verhinderd is. Het is alleen maar wat gemakzucht van haar. Tot Dinsdag. Dag kleine Zus. Lief ZWARTKOPJE. Eerst nogmaals m'n dank voor je hulp. Ik vind het prettig dat je bij voorkomende gelegenheid weer graag van dienst wil zijn. Ja, het was een prettige avond. Van.het begin tot het eind was de stem ming uitstékend.'Het geheel mag als wel ge slaagd beschouwd worden. Wat de verkeers- optocht betreft, ik geloof dat je vader het werk van je tante wel kan overnemen. Dus daar geen zorgen over. Het gedichtje, door je moeder ge maakt, is uitstekend. Veel succes a.s. Zaterdag. Dag Zwartkopje. Best BÓODSCHAPSTERTJE. Ben je al weer aan een nieuwe teekening bezig? Ik ga veronderstellen dat jij een snelteekenaarster bent. Deze week heeft Gretha T. nog verschil lende kaarten van rubriekertjes ontvangen. Prettig voor haar. Hoe was het 1.1. Woensdag middag aan het strand? Heb je genoten en volop in het water geplast? Tot kijk. Dag Bood- schapstertje. Lief BIJDEHANDJE. Het is niet alleen voldoende dat je mijnheer Hoest naar de Noordpool stuurt, maar je moet er hem ook laten blijven en z'n terugkomst met alle ge oorloofde middelen verhinderen. Veel succes. Dag Bijdehandje. Best CROCUSJE. Alles kan niet tegelijk. Ik ben pas aan het ontvangen van visite be gonnen. Een wandeling maken we later wel eens. Kan je a.s. Maandag 27 Jiini op de Es- perantoclub een reep chocolade winnen? Dan maar goed je best gedaan en je woordjes goed uit het hoofd geleerd. Je moet ze tijdens het ïeeren ook goed bekijken, zoodat je ze op de les zonder fouten uit het hoofd kunt schrij ven. 'k Ben benieuwd of je tot de gelukkigen behoort. Veel succes. Dag Crocusje. Lief HANDWERKSTERTJE. —.Wel meisje hoe staat het leven. Nog steeds op vier pooten? 'k Hoop dat het spoedig weer van tijd tot tijd op twee beenen mag staan en gaan. Hoeveel kaarten heb je in totaal wel gekregen? De kaart, afgezonden door de kinderen van de klas. heb je zeker ook wel ontvangen? Nu meisjelief het beste hoor. Dag Handwerk- stertie, Lief MADELIEFJE. Je boodschap zal ik aan Gretha Tolman's moeder overbrengen. De zaak komt dan gewis en zeker in orde, daar twijfel ik niet aan. Prettig dat je moeder voor bloemen wil zorgen. Het schild zal ik maken. Je komt maar bij me, wanneer je denkt, dat het het beste is en neem Zwartkopje mede. Je moet er echter wel aan denken, dat de bloe men, wanneer ze op de fiets bevestigd zijn spoedig verwelken en 't mooie er dan spoedig af is. Jij en je vriendin veel succes. Dag Ma deliefje. Best ZONNESTRAALTJE. Wil jij graag buiten spelen? Nu meisjelief dan kan je de laatste dagen volop genieten. Het weer is uit stekend, droog, zonnig en niet tè warm. Het beste hoor. M'n groeten aan je kleine zus. Dag Zonnestraaltje. B'est ZONDAGSKIND. Prettig dat jij nu voor je Oma een kleedje mag haken. Het is een prettig werkje en als het geheel af is, vol doet het uitstekend. Je hebt voorloopig zijde genoeg en moet je alles eerst maar verwerken voor je nieuw gaat aanschaffen. Je weet dat je, als je niet verder kunt, even bij me aan mag komen. Je zus komt a.s. Dinsdag over een week op het clubuurtje. Met de afwerking van het kleedje kan ik haar dan helpen, zoodat het met je moeders verjaardag klaar is. Werk met plezier en zorg er voor dat het werk net jes wordt. Dag Zondagskind. 1 Best TEEKENAARSTERTJE. Wel meisje hoe was het aan het strand? Zonnig, warm en druk? Heb je fijn gezwommen en geschept? Je geeft me in je volgend briefje maar antwoord op m'n vragen. Dag Teekenaarstertje. Lief KRULLEKOPJE. Prettig zeg dat je voor den dokter weer 's morgens en 's middags naar school mag. Nu maar kalm aan doen, dan komt alles wel weer in orde. Het weer is uitstekend, dus je geniet er maar zooveel mo gelijk van, rn.aar._zo.rg vooral 's avonds in tijds op bed te liggen. Al slaap je niet, je rust in 'N GEHEIMPJE. Treesje: „Moeder, heeft Beppie aan u ver teld, dat ik broertje geslagen heb, toen u weg was?" Moeder: „Nee, lieveling." Treesje: „Mooi! Dan vertel ik u ook niet, dat Beppie een kopje heeft gebroken." ieder geval. Aan je verjaardag hoop ik te den ken. 'k Zal je een kaart zenden. Het beste hoor. Dag Krullekopje. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. TWEE TELEGRAMMEN De hertog van Norfolk, die in het eind van de vorige eeuw generaal-postmeester van En geland was, stond bekend om zijn rustig be scheiden karakter. Hij deed zijn uiterste best om de postbeambten op te voeden tot beleefd heid en vriendelij klieid tegenover het publiek en reisde vaak het heele land af om eens te kijken, of zijn lessen vrucht droegen. Op een van die inspectiereizen kwam hij ook eens in een klein provinciestadje, vanwaar hij meermalen klachten had gekregen over het lompe, onhebbelijke optreden van een der vrouwelijke beambten. Heel bescheiden, zooals zijn gewoonte was kwam hij het postkantoor binnen en schreef een telegram aan een vriend. Dan wachtte hij heel lang en geduldig voor het loket tot het de juffrouw behaagde, hem te helpen. Met een forschen blik nam ze het formulier van hem in ontvangst, keek het telegram door, smeet het voor hem neer en blafte: „Naam eronder zetten!" Heel beleefd maakte hierop de generaal- postmeester de juffrouw erop attent, dat hij het telegram reeds ondertekend had. Hij wees op het onderschrift „Norfolk" en zei: „Zoo heet ik, moet u weten." Nu werd de juffrouw echt boos. „Norfolk?" riep ze, „dat is immers een graafschap in En geland! Maar zoo heet u toch niet? Wie heet er nu Norfolk!" De hertog nam geduldig het telegram weer mee en vulde een nieuw formulier in „Aan de hoofd-directie Londen. Vrouwelijke beambte van dit postkantoor zeer grof en onbeleefd. Dien stevige berisping toe. Bij volgende klacht ontslag. Generaal-postmeester Norfolk." Nadat de onhebbelijke juffrouw van haar- vreeselijke schrik hersteld was, betaalde de hertog de twee telegrammen en verliet het postkantoor even kalm en vriendelijk, als hij gekomen was. SAMEN MET HAAR GEZICHT Vriendelijke tante: „Kindje, hoe kom jij toch aan die mooie bruine oogen?" Kleine Nellie: „Ik heb ze samen met m'n gezicht gekregen, mevrouw". FAMILIETREKKEN Tante: „Jantje, vind je. je nieuwe zusje lief? De verpleegster zegt, dat ze je Mammie's oogen en je Pappie's neus heeft." Jantje: „Ja, en Opa's tanden". LASTIG GEVAL Kees: „Maar Koos, waarom zie je er vandaag zoo ongelukkig uit?" Koos: „Wel, ik ben m'n bril kwijt en ik kan er niet naar gaan zoeken, vóór ik hem terug heb". DE JiAAN EN DE GIETERS door W. B.-Z enn< van laer Een haan met een fel-roode kam, 'k Meen, dat hij heel uit China kwam, Zag op het erf twee gieters staan, Die keken heel brutaal hem aan. De haan vroeg boos: „Wat moet dat hier? Op mijn erf komt geen ander dier. Zeg monsters met je lange neus, Verdwijn terstond. Ik meen 't heusch." De gieters bleven onbewogen; Ze stonden daar slechts op te drogen. Piet van den boer teekende knap Op elk twee oogen voor de grap. Toen Pietje daar de haan zag staan, Pakte hij vlug een gieter aan En ging er toen mee naar de kraan Hij had dat werkje meer gedaan. De haan sprak in zijn kukeleku, Als vroeg hij kwaad: „Waar blijf je nu?" Opeens, daar kwam een waterstraal. Meneer de haan ging aan de haal. Hij rende naar 't kippenhok En vloog er woedend op zijn stok. Hij kijkt geen gieter ooit meer aan, Zoo'n beest dat hem heeft kwaad gedaan. TEGENWOORDIGHEID VAN GEEST De Fransche tooneelspeler Pa jot moest eens plotseling voor een collega, die ziek geworden was. invallen en wel in een hoofdrol. Je be grijpt, dat iedereen dien avond wel een beetje in angst zat, dat de man zou blijven steken, maar hij had bij hoog en bij laag beweerd, dat hij de rol heelemaal in zijn hoofd had. En dus had de directie 't maar gewaagd, hem te laten optreden. Alles ging ook prachtig en van een leien dakje tot het midden van het derde bedrijf. Toen raakte Pajot, midden in een lange liefdes verklaring, opeens de kluts kwijt en zweeg. Tevergeefs martelde hij zich af om de woor den, die de souffleur hem toefluisterde, op te vangen. Een paar pijnlijke minuten gingen voorbij en 't publiek begon al onrustig te worden. Toen kreeg de souffleur opeens een goede gedachte. Hij gaf Pajot een teeken om zich kalm te hou den en droeg zelf met verheffing van stem de heele liefdesverklaring voor. En toen hij uit gesproken was, zonk Pajot voor de jongedame op de knieën en zei, op het souffleurshokje wijzend: „Precies zooals deze mijnheer daar net heeft uitgelegd, zóó heb ik U lief." Het publiek barstte in een daverend gelach uit en het stuk was gered. Maar toen 't uit was, rustten de menschen niet, voor de handige souffleur ook op het tooneel was verschenen en zijn deel van de toejuichingen had gekregen. 'N GOEDE OPLOSSING. Moeder: „Piet, je mag niet met den hamer spelen, hoor! Je zult je vingers bezeeren!" Piet: „O nee, moeder. Zusje houdt de spij kers voor me vast." 't Heeft gesneeuwd en de kinderen verma ken zich door met hun sleetjés den heuvel af te glijden. Ook Frits en zijn broertje zijn er bij. Als beide jongens eindelijk moe en hangerig thuiskomen, zegt moeder: ,En Frits, heb je je broertje ook eens met 't sleetje laten spelen?" „Natuurlijk moes," antwoordt Frits prompt, „hij mocht altijd de slee den heuvel optrek ken, als ik naar beneden gegleden was." Wist je dat? Valencia is de stad waar de meeste Spaansche waaiers vervaardigd wor den. Een heele goedkoope kost 10 centime. Een heele dure 35.000 peseta. BANG WIESJE. door W. B. Z. Wiesje was een beetje bang Voor meneer den wind, Wies was op de kleuterschool Ook 't kleinste kind Hi-hi-hu, hi-hi-hu Ja zoo blies dat windje nu. Wiesje had haar keepje aan, Maar 't zat losjes vast, En de wind blies o zoo hard Wiesje opgepast. Hi-hi-hu, hi-hi-hu Ja, zoo blies dat windje nu 't Windje nam haar keepje mee, Wies stond op de brug. En de wind blies o zoo hard In klein Wiesjes rug. Hi-hi-hu, hi-hi-hu Ja, zoo blies dat windje nu. Wiesje werd nu heel erg bang Liep toen hard naar huis, Juist kwam daar haar moeder aan En die bracht haar thuis. 't Keepje werd nu ook gered Klein, bang Wiesje had weer pret. IN DE OERWOUDEN VAN YUCATAN Hoc Bill Long de schat van Montezuma op liet spoor kwam. Als je deze titels leest, denk je zeker, dat ik dit alles maar bedenk, en je zoo'n beetje India- nen-nonsens wil opdisschen. Mis hoor, deze geschiedenis is echt gebeurd en nog niet zoo heel lang geleden. De postvlieger Bill Long bevloog met zijn mail een heel interessant gebied. Zijn route liep n.l. over de eindelooze oerwouden van Yuca tan en wanneer hij dan zooeens omlaag keek, zag hij daar heel eigenaardige bouwvallen. Hij wist, dat hier in Middel-Ameïika eens, duizen den jaren geleden, het sprookjesachtig-mooie en interessante rijk van de Maya's gelegen had en vroeg zich meermalen af, of daar in den grond misschien nog kostbaarheden verbor gen zouden zitten. Met vragen kwam hij evenwel niet verder en daar Bill hoe langer hoe nieuwsgieriger werd, besloot hij vier' jaar geleden om met de hulp van zes kameraden in de binnenlanden bin nen te dringen. Van de kust af. waar ze met een watervliegtuig waren geland, baanden de moedige mannen zich met bijlen een weg door het oerwoud, voerden twee weken lang een verbitterden strijd tegen hitte en dorst, insec ten en roofdieren en bereikten einndelijk een van de ruines, die Bill uit de lucht gezien had Maar juist toen ze wilden beginnen te gra ven, werden ze door een bloeddorstige India- nenstad overvallen. Na een gevecht op leven en dood gelukte het Bill Long en zijn vriend Hargrave te vluchten. Ze brachten er op het nippertje het leven af. Van de andere vier mannen werd echter nooit meer iets vernomen. Long zag toen wel in, dat hij langs dezen weg nooit zijn doel zou bereiken. En met een vliegtuig midden in het land dalen ging ook niet, want er was nergens een geschikt lan dingsterrein. Dat hadden nog -een poosje geleden twee vliegers uit Mexico-City ondervonden. Zij za gen opeens een soort meer, dat geschikt scheen om met een watervliegtuig op neer te strijken. Ze probeerden het, maar toen de kist in spiraalvlucht den waterspiegel naderde merkten ze opeens, dat ze tusscben steile rot sen ingesloten waren: hun landingsterrein was een kratermeer! En tot overmaat van ramp kwamen van alle kanten Indianen aan gestormd en 't was een groot wonder, dat de beide vliegers er het leven afbrachten. En van diendag af waagde geen Mexicaansch vlieger zich meer in de oerwouden van Yucatan! Maar 't verlangen om in de Maya-geheime nissen door te dringen, werd Bill Long te sterk en telkens als hij over dit gebied vloog, be raamde hij nieuwe plannen. Totdathet toeval hem tegemoet kwam. Op een goeden dag maakte hij te Mexico- City kennis met een zekeren dr. H. A. Monday Deze had bijna een jaar in Yucatan doorge bracht en nadat het hem eens gelukt was om 'n ziek stamhoofd beter te maken, waren de Indianen hem als een godheid gaan vereeren. Voordat hij uit Yucatan vertrok, had hij tot de inboorlingen gezegd: „Ik kom nog weieens bij jullie terug, misschien wel als een vogel uit den hemel. Of anders, als ik zelf niet komen kan, zal ik eens een afgezant sturen en die moeten jullie dan even vriendelijk behandelen als je 't mij hebt gedaan." Dit was precies een kolfje naar de hand van Bill! Hij besloot onmiddellijk, erop af te gaan. En niet alleen kreeg hij van dr. Monday alle mogelijke inlichtingen over de zeden en ge woonten van de verschillende stammen, maar ook een belangrijke „aanbevelingsbrief" in den vorm van een portret. Hiermee gewapend hoopte Bill de vriendschap van de Indianen te winnen. Maar nu was er nog het probleem- hoe kom ik bij de ruines? In zijn eentje door het oneindige oerwoud heen te worstelen, daar kon hij niet aan denken! En dus kwam hij ein delijk op 't idee om met 'n parachute vlak bij een van de geheimzinnige tempels neer te' dalen. Tegen, het einde van het vorige jaar voerde Bill Long zijn plan uit. Een bevriend vlieger bracht hem naar de plaats van bestemming en daar aangekomen lieten ze eerst een ca mera, eetwaren en verschillende instrumenten per valscherm naar beneden zakken. Met een tweede valscherm volgde Long zelf en het vliegtuig was weldra weer aan den horizon verdwenen. De moedige ontdekkingsreiziger pakte zijn bezittingen op zijn rug en nam in de eene hand en revolver en in de andere een bijl: zoo zou hij zich een weg banen door de wildernis. Na een poosje zoeken kwam. hij aan een ge baand pad en. toen hij dit ongeveer twee uur had gevolgd, werd hij plotseling omringd door een troep schreeuwende inboorlingen. De foto van Dr. Monday kwam hem nu goed te pas. Bovendien bleek, na veel gebarentaal en heen en weer geschreeuw, dat ze zijn parachute sprong gezien hadden en hem inderdaad voor een afgezant van Dr. Monday hielden. Met behulp van het stamhoofd bezocht Long daarna een van de geheimzinnige ruines en vond ook kostbare tempelsieraden in onge schonden toestand. Een heel partijtje hiervan nam hij mee naar huis. Wat echter wel het belangrijkste van de heele geschiedenis is: hoogstwaarschijnlijk is hij de beroemde schat van Montezuma op het spoor gekomen! Deze schat, een van de kostbaarste van de heele Aztekencultuur, zou in den tijd van Cor- tez door de inboorlingen zijn verborgen. Bill Long heeft verteld, dat het stamhoofd zich be reid heeft verklaard, hem erheen te leiden. Doch aangezien Bill met zijn kameraad had afgesproken, dat hij na een week in Ignala zou verschijnen, zoo niet, dan zouden vlieg tuigen worden uitgezonden om hem te zoeken. De Indianen brachten hem netjes naar Ignala en Bill heeft zich stellig voorgenomen, een vol genden keer de schat mee te nemen! WOORDEN.EN VERHAALTJES. We gebruiken dagelijks heel wat woorden, die we elkaar maar napraten zonder te be grijpen wat ze eigenlijk beteekenen. Zoo heb ben we'als we jongens zijn natuurlijk al lemaal verstand van electriciteit, tenminste.... we zetten hooge boomen op over watt en am père. Halt! Wat een gekke woorden: hoe zou den we daar toch aan komen? Wel, de Franschman Ampère en de Engelsch man James Watt waren bekende natuurkun digen. die zich verdienstelijk maakten op 'fc gebied der electriciteit, vandaar dat hun na men worden gebruikt om krachteenheden aan te geven. We gaan 's Zondags picniccen en nemen melk, limonade, lekkers, vruchten ensandwi ches mee. Halt! Weer zoo'n vreemd woord, wat beduidt dat nu weer? Ik zal 't je zeggen: die dunne sneedjes brood met de een of an dere belegging ertusschen zijn genoemd naar Lord Sandwich, die zoo'n hartstochtelijk kaartspeler was, dat hij zich telkens een schijfje vleesch tusschen twee sneedjes brood liet brengen om niet genoodzaakt te zijn, het spel in den steek te laten om te gaan eten. De jongens komen uit school met een opge wonden verhaal: een klasgenoot heeft gemeen gedaan onder de repetitie en nu is hij door de geheele klas geboycot. „Wat beteekent dat?" vraag ik. „Wel," zeggen ze, „we laten hem links lig gen. Niemand mag zich met hem bemoeien." „Halt! Jullie gebruikt daar zoo'n gek woord. Maar hoe komt men nu eigenlijk aan dat „boy cotten"? „Tja, dat weten we niet." „Nou luister dan: in 1880 woonde in Ierland kapitein James Boycott, bestuurder van de goederen van graaf Erne in het Iersche land schap Mayo. Deze had zich door zijn gestrengheid tegen de pachters zóó gehaat gemaakt, dat het volk niets meer met hem te maken wilde hebben. Zijn dienstboden werden gedwongen hem te verlaten, kooplieden werden verhinderd han del met hem te drijven, kortom: hij kwam ge heel alleen te staan. En sindsdien wordt het nemen van zulke krasse maatregelen „boy cotten" genoemd." Maar nu nemen de jongens wraak op moe der, die alles weet. ,U weet lekker niet, waarom uw paraplu'tje tompouce heet!" „Nee, dat weet ik niet." „Wij wel. Er leefde vroeger een dwergje, dat jeneraal Tom Pouce genoemd werd. Hij be hoorde bij het circus Barnum en Baily, ver toonde overal op de kermis zijn kunsten en alle kinderen waren dol op hem. Naar hem is het moderne damesparaplu'tje genoemd." 'N DOMOORTJE. Wimpie is bezig, z'n soep te eten met een mes. „Maar Wim," zegt moeder boos, „hoe kom ie daar nu bij?" „Omdatomdat m'n vork lek is, Mam mie!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8