SI MARGAGA.
Te 's HertqgenboscF» zullen in de spoorlijnen Den Bosch Nijmegen en Den Bosch Utrecht een tweetal tunnels worden gebouwd, Een Indische viool VOOr H. K. H. Prinses Juliana werd door den heer
welke aan de overwegen-misère ter plaatse een einde zullen maken. De plaats, waar één der tunnels zal komen L, E. Ohl te Malang vervaardigd uit nangka-hout
Wegens den aanhoudenden regen moesten de internationale tenniswedstrijden te Noordwijk tot Dins
dag worden uitgesteld, zoodat de ballenjongens .vrij baan" kregen. Een snapshot tijdens het
„heeren'-dubbelspel
Reusachtige Britsche soldaten als deco
ratie van een der Parijsche warenhui
zen in verband met het aanstaand be
zoek van het Engelsche koningspaar
Een luchtfoto tijdens de groote auto-rennen te Reims. Een gevaarlijk punt bij een
der scherpe bochten
De «elerwedstrijden om den „Grand Prix" te Parijs. De finale, gewonnen door
Richter. Op den achtergrond onderscheidt men den Belg Scherens, die 100 meter
voor de finish kwam te vallen
Het Quartier Latin te Parijs
vierde reeds zijn Fransch-
Engelsch verbroederings
feest. Een groep uit den
feeststoet
Teeneinde huri terugtocht te
dekken, hebben de Spaansche
regeeringstroepen de brug van
Ainsa opgeblazen. Achter het
verwoeste stadje onderscheidt
men een bergketen der Pyre
neeën
FEUILLETON
Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden
van Sumatra's Oostkust,
door
GERT HARTENAÜTHIEL.
27)
Hij kruiste zijn armen over elkaar en boog
het hoofd. „Heer. u weet, dat ik op het spoor
ben van den Visjnoeiet, die het ongeluk van
de geloovigen op zijn geweten heeft en die ook
de moordenaar is van uw vriend König. Ik
vervolg drie roode strepen, toean commandant.
De sporen da ai-van leiden door het oerwoud,
door moerassen en struiken, door schier on
overkomelijke hindernissen. Dan gaan zij ver
loren. De profeet heeft mijn geest verlicht
en mij de plaats gewezen, waar de schatten
van de moskee verborgen liggen en toch was
al mijn zoeken tevergeefsch. Misschien hebben
de dieren des velds de verstopte heiligdommen
gevonden en ze vernietigd of versleept. Het is
de zwaarste taak van mijn leven en ik heb
gefaald, omdat Allah's genade tot dusver mijn
werk nog niet met succes bekroonde. Wellicht
zal ik door gebeden goddelijke hulp kunnen af-
smeeken, zoodat de heilige voorwerpen toch
nog worden gevonden en de duivelsche Visj-
noeietenpriester, de man met de drie roode
strepen, zijn gerechte straf niet ontloopt. Ik
zeg: wellicht, want er gebeurt niets buiten
Allah's will"
Geruststellend legde ik mijn hand op zijn
arm. „En ik. Margaga, koester de hoop, dat
al je moeite beloond zal worden en Allah je
wenschen in vervulling zal doen gaan!"
Hij antwoordde niet, maar verzonk opnieuw
in gebed, waarbij hij met beide handen zijn
gelaat bedekte.
Buiten roffelde de trommel; het sein tot ver
zamelen. De wachtposten werden ingetrokken,
het kamp opgeheven en de manschappen
maakten zich gereed voor den afmarsch. Bat-
ta, het Maleische meisje, dat alle eenigermate
begaanbare wegen door het bosch kende, ging
als gids vooraan. Op haar volgden twee solda
ten, daarna Sodikromo met de hoofdgroep en
de gevangenen en tenslotte luitenant Van
Trassen, Margaga en ik.
Na een vermoeienden marsch, waaraan geen
eind scheen te komen en waarbij tal van hin
dernissen moesten worden overwonnen, bereik
ten we eindelijk den zoom van het bosch, van
waar Negri Lama zichtbaar was.
Maar vóór we het bosch geheel achter ons
hadden, beleefden we nog een eigenaardige
verrassing. De kleine Batta kwam plotseling
van den kop van den stoet op ons toerennen en
deelde ons, vrijwel buiten adem en met horten
en stooten, mede, dat zich een groot aantal
inlanders met vrouwen en kinderen om een
boom had verzameld en onder het stamelen
van gebeden vol eerbied omhoog staarde.
Toen zij op eigen houtje een onderzoek in
stelde naar de" oorzaak van deze plechtige
bijeenkomst, had zij een zeer grooten aap
ontdekt, die op een dikken tak in het midden
van den boom zat en met den verdwenen
tulband speelde.
Natuurlijk spoedden wij ons de fakir
vooraan zoo snel mogelijk naar de aange
duide plaats en daar vonden wij inderdaad de
bevestiging van het zonderlinge verhaal.
Hoog boven in een mangrove zat de aap. Het
was een op Sumatra zeer zelden voorkomende'
chimpansee, die eigenlijk op Nieuw Guinea
thuisbehoort. van buitengewonen omvang.
(Blijkens later verrichte opmetingen was hij
1.57 M. lang). En deze zeldzame verschij
ning een bezienswaardigheid op zichzelf
droeg op zijn kop den gestolen heiligen tul
band. welke bijna een burgeroorlog had ont
ketend en waarnaar wij nu reeds dagenlang
liepen te zoeken. Het dier scheen zichzelf kos
telijk te amuseeren, grinnikte vergenoegd en
bewoog zijn lange armen heen en weer, alsof
.hij de onder den boom verzamelde menigte
vermaakte.
Het schouwspel was zoo ongelooflijk verma
kelijk, dat wij allen in een daverende lachbui
uitbarstten. Een welgericht schot maakte ten
slotte een einde aan de voorstelling. Het doo-
delijk getroffen dier viel van zijn zitplaats om
laag, maar hield zelfs in zijn doodsstrijd nog
krampachtig den tulband vast. Hoe het hei
lige reliquie in het bezit van dezen chimpan
see was gekomen, bleef voorloopig een raadsel.
De meest voor de hand liggende oplossing leek
deze, dat de kerkdieven den groenen hoofd
doek, weike voor hen geen waarde had, in het
bosch hadden weggeworpen. De aap had hem
gevonden, vervolgens hierheen gesleept en mis
schien reeds dagen lang er mee gespeeld. De
arme Margaga had er oud bij kunnen worden
voor hij hem hier had gevonden.
In ieder geval verhelderde het gelaat van
den fakir zienderoogen; hij streek den tulband
zorgvuldig glad en bracht hem vol piëteit naar
zijn lippen. Maar ook wij waren uitermate ver
heugd door een zoo zonderling toeval het zoo
zeer betreurde heiligdom te hebben terugge
vonden, want daarmede opende zich de moge
lijkheid om de gevaarlijke incidenten tusschen
Boedhisten en Mohammedanen weer spoedig
uit de wereld te helpen.
Ik stelde voor, dat Batta (de kleine Malei
sche speelde haar rol als jongen zoo voortref
felijk, dat iedereen haar daarvoor hield) als de
gelukkige vinder, den tulband, op een langen
stok gestoken, temidden van den troep zou
dragen en haar gezicht straalde van blijdschap
over de eer, die haar hiermede te beurt viel.
Zoo marcheerden we dan kort daarop onder
tromgeroffel met de van verre zichtbare tro-
phee de residentie van den radja binnen.
Tal van nieuwsgierigen sloten zich zij ons
aan en een steeds grooter wordende menigte
kwam ons tegemoet. Juichend en jubelend
werden wij omstuwd door de honderden geloo
vigen, die niet ophielden de loftrompet te ste
ken over den „oppas", dien zij nog slechts
enkele dagen geleden met alle verschrikkingen
van de hel had bedreigd Manner. en vrouwen,
kooplieden en arbeiders stormden naar buiten
en wierpen zich biddend op den grond of rie
pen ons een groet en vrome wenschen na. En
het Maleische meisje marcheerde als een echte
soldaat in ons midden, den stok met den heili
gen tulband hoog boven alles uitstekend. Haar
oogen straalden van trots, als de menigte bij
haar nadering eerbiedig het hoofd boog of zich
deemoedig op de knieën liet vallen.
Er heerschten een geestdrift en een uitge
latenheid, zooals Negri Lama die nog nooit ge
kend had. Want niet alleen het feit, dat het
heilige reliquie der fanatieke Mohammedanen
was teruggevonden, verwekte in zoo breeden
kring dankbaarheid en blijdschap, maar ook
de verrassende arrestatie van een zoo groot
aantal beruchte boschbewoners, die vooral den
Chineeschen kooplieden en kleinen nering
doenden reeds menigen slapeloozen nacht
hadden bezorgd, droeg in niet geringe mate tot
het enthousiasme bij.
„Hoera voor den oppas! Leve de politic!
-- Boedha zegene haar! Allah bescherme
haar!" De zegenwenschen waren niet van de
lucht; de Chineezen zoowel als de inlanders
zwaaiden en wuifden met bonte doeken, vlag
getjes en lampions. Alle oneenigheid, animosi
teit en haat schenen vergeten te zijn, Chinee
zen en Maleiers liepen broederlijk naast elkaar
en de een scheen in zijn huldebetuigingen niet
voor den ander onder te willen doen. Zoo be
reikten we eindelijk door de gloeiende hitte
van den tropenmiddag het hoofdkwartier,
waar de wacht in het geweer trad en zoo
doende het einde van onzen triomftocht nog
den noodigen luister bijzette. Batta, die blijk
baar veronderstelde, dat dit eerbewijs den
hoog boven alles wapperenden tulband betrof,
meende niet te mogen achterblijven en liet
haar stok, plechtig alsof het een vaandel was,
langzaam dalen.
Onder het oorverdoovend gejuich van de sa
mengestroomde menigte werd de troep ontbon
den en nadat ik luitenant Van Beek, die naar
buiten was gekomen, hartelijk had begroet,
begaven we ons naar binnen. Tegelijkertijd liet
Sodikromo de gevangenen in de boeien slaan
en het rammelen der kettingen, vermengd met
het geschreeuw en gejammer der bandieten,
drong tot in het zaaltje door,
,,Ik had jullie aanvoerder moeten vermoor
den", brulde Bawuto, „dan zouden ze ons
nooit hebben gevonden! Maar Tarimo, die
lafaard, die huichelaar, heeft ons verraden,
hij heeft ons verkocht aan onze onderdruk
kers!" Meer was niet te verstaan, want een
zware ijzeren deur viel met een slag in het
slot en dempte elk geluid.
Tarimo! Merkwaardig, hoewel de wijze,
waarop hij mij had bestreden en mij tot zijn
gevangene had gemaakt, niet van groote dap
perheid getuigde, koesterde ik toch respect
voor dezen man. die nog voor een ernstig
woord vatbaar was gebleken en vurig hoopte
ik, dat hij deze laatste kans, welke hem ge
boden was, zou aangrijpen om voorgoed met
zijn verleden te breken.
Eenige minuten later verscheen een bode
van den radja, die ons voor 's avonds aan den
maaltijd inviteerde. Hoewel ik na de belevenis
sen der laatste dagen dringend behoefte had
aan rust, bestond er geen mogelijkheid aan
deze minzame uitnoodiging te ontkomen, daal
de vorst een weigering stellig als een beleedi-
ging zou hebben opgevat. In ieder geval bleven
wij gelukkig nog eenige uren voor een korte
Siësta aan boord, waar ik mij dan tevens wat
zou kunnen verfrisschen.
Alvorens daartoe over te gaan, liet ik echter
eerst de drie in arrest gestelde moefti's voor
geleiden, omdat ik hen in tegenwoordigheid
van den fakir, Si Margaga, wenschte te spre
ken. Reeds bij hun binnenkomen bleek, dat zij
veel van hun fierheid hadden verloren en voor
al op Si Timbo scheen de tijdelijke afzondering
een gunstigen invloed te hebben uitgeoefend.
Van zijn vroegere arrogante houding was niets
meer te bespeuren en, evenals de beide ande
ren, boog hij deemoedig het hoofd, toen zy
bijna sluipend voor de tafel traden. Aanvanke
lijk wierpen zij slechts een vluchtigen blik op
den fakir, die stijf en ietwat teruggetrokken
in een hoek van het vertrek stond, maar toen
zij het moefti-teeken. de groene strepen op
zijn hoofddoek ontdekten, brachten zij hun
handen aan het voorhoofd voor den gebruike-
lïjken broedergroet.
(Wordt vervolgd).,