SI MARGAGA.
FEUILLETON
Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden
van Sumatra's Oostkust,
door
GERT HARTENAU—THIEL,
33)
„Toean Van der Trijs", riep hij. heesch van
woede en fanatieke haat, „alles wat doze Mo
hammedaan heeft gezegd, is de waarheid!
Ik weet. dat ik moet sterven en ik vrees den
dood niet. Maar het verheugt mij u dit nog
in het gezicht te kunnen slingeren: Ik haatte
toean König, daarom moest hij sterven, ik
haatte de Mohammedaansche leer, daarom
stal ik de heiligdommen uit de moskee in
Negri .Lama; ik haatte Kah Ho Ta en doodde
haar, omdat zij mij kon verraden; u echter
haatte ik, zooals ik zelfs Margaga niet haten
kan! Het schonk mij de grootste voldoening u,
een vervloekten Europeaan, ten doode te kun
nen kwellen en tot mijn gevangene te mogen
maken!"
Van der Trijs kwam moeizaam uit zijn stoel
overeind en trad langzaam op zijn bediende
toe. „Waarom heb je mij gehaat, Montomo?
Wat heb ik je gedaan? Was je trouw
en je aanhankelijkheid gedurende die drie
lange jaren dan een aaneenschakeling van
leugens?"
,.Ja, heer, leugens, veinzerij, omdat ik uw
moest zien te winnen. De fatten-
fakir, dien u en uw vriend zoo walgelijk von
den en wiens dieren u met uw voet van u
wegslingerde, die rattenfakir, toean Van der
Trijs was ik! Drie dagen later was ik uw
bediende en nam ik wraak!"
„Andjing! Binatang!" schreeuwde de
planter, plotseling geheel buiten zichzelf en
voor iemand het kon beletten, greep hij de
whiskyflesch van de tafel en slingerde deze
den misdadiger naar het hoofd.
Doodelijk gewond, zonk Montomo ineen.
Vol afgrijzen staarden wij naar het ontziel
de lichaam aan onze voeten, enkelen slaakten
een kreet en grepen Van der Trijs, die op zijn
beenen wankelde, beet. Slechts de fakir wierp
zich, gebeden stamelend, op den grond. Huive
ringwekkend klonken in de daarop intredende
stilte zijn woorden:
„Allah is Allah! Mohammed! Mohammed!
Uw wensch is vervuld."
Na een langdurig vooronderzoek werd de
planter Van der Trijs door de rechtbank te
Batavia van den hem ten laste gelegden dood
slag vrijgesproken. De fakir, Si Margaga en
ik waren kroongetuigen. Uitvoerig schetsten
wij den gemoedstoestand, waarin Van der Trijs
zijn weliswaar laakbare, maar van menschelijk
standpunt te verontschuldigen daad beging en
waartoe zijn slachtoffer hem door zijn afschu
welijke handelwijze had gebracht, zoodat ten
slotte zelfs de Officier van Justitie zijn schul
digverklaring zonder oplegging van straf
eischte. Desondanks echter bleef Van der Trijs
een gebroken man. Hij verkocht zijn plantage
en keerde naar Europa terug, waar hij korten
tijd later in een krankzinnigengesticht is over
leden.
Hoe Si Margaga achter het geheim van den
rattenvorst is gekomen, heb ik tot op den
huidigen dag echter niet vermogen te ont
sluieren. Mijn manschappen beweerden, dat de
fakir plotseling in den voortuin van de bun
galow was verschenen en hun had gelast
Montomo te arresteeren, omdat hij trachtte te
vluchten. Voorts zou hij hen in de kamer van
den Britsch-Indiër hebben gebracht, waar hij
de heilige schriften van de moskee had ge
vonden en hun had bevolen de rattenkisten
naar de bungalow te brengen.
De fakir hulde zich in een diep stilzwijgen.
Toen ik hem om opheldering vroeg, bepaalde
hij zich tot deze nietszeggende verklaring: De
prof eet. leidde mijn schreden en schonk mij de
kracht Montomo te straffen".
Wie kan dit raadsel oplossen?
XXII.
Daar ik, ingevolge mijn instructies, persoon
lijk had te zorgen voor de uitlevering van Van
der Trijs aan de politie te Tandjong Balai
Asahan, die voor zijn verdere expeditie zou
zorg dragen en deze plaats minstens een halve
dagreis van mijn standplaats verwijderd lag,
zat er niet veel anders op dan den planter
voorloopig als gast in mijn bungalow op te
nemen.
De man was trouwens, zoowel geestelijk als
lichamelijk, zoo volkomen uitgeput, dat er
niet aan kon worden gedacht de betrekkelijk
lange en vermoeiende reis onmiddellijk te aan
vaarden. Hij sprak vrijwel geen woord, liet
alles met hem doen en toen wij in mijn wo
ning waren aangekomen, begaf hij zich, na het
gebruikelijke bad, direct ter ruste. Toen hij
ook den volgenden ochtend nog steeds vast
sliep, gaf ik mijn bedienden opdracht voor
de meest mogelijke stilte te zorgen en den
vreemden toean rustig te laten slapen. Van
deze gelegenheid maakte ik zelf gebruik een
uitvoerig proces-verbaal van het gebeurde
samen te stellen en nadat ik hiermee gereed
was, bórg ik het gezegelde stuk in een stevige
actetasch, welke ik zorgvuldig afsloot. Daarna
gaf ik bevel mijn paard te zadelen en een
kwartier later reed ik, vergezeld door twee
soldaten, in de richting van de nieuwe aan
plantingen der tabaksplantage om mij van den
goeden gang van zaken te overtuigen.
Onze weg leidde voor een deel langs struik
gewas, voor een ander deel dwars door het
oerwoud. Plotseling maakte mijn paard een
zijsprong en ging het op de ach ter beenen
staan, terwijl op hetzelfde moment ook de
dieren van mijn begeleiders teekenen van on
rust vertoonden en steigerend weigerden ver
der te gaan. Slechts met groote moeite kreeg
ik mijn paard weer in mijn macht, maar
snuivend en sidderend bleef het c.p dezelfde
plaats staan en met geen mogelijkheid bleek
het tot verder gaan te bewegen. Onwille
keurig greep ik naar mijn dienstrevolver, om
dat het mij niet onwaarschijnlijk leek, dat een
of ander roofdier de paarden zoo uit hun ge
wone doen bracht, maar daar de weg hier
een bocht maakte en boomen, zoowel als op
gaand struikgewas het uitzicht belemmerden,
kon ik niets ontdekken.
Een van mijn manschappen was van zijn
paard gesprongen en liep met het geweer in
den aanslag een eind den weg op. Ik zag hem
eensklaps in het kreupelhout verdwijnen, maar
tot mijn niet geringe verbazing kwam hij bijna
onmiddellijk daarop weer te voorschijn met
een man, wiens linkerpols hij stevig omklemd
hield. Het was een ietwat tanige Maleier van
middelmatige lengte, gekleed in een bonte
sarong en een wit jasje met wijde mouwen.
Hij droeg den gebruikelijken Maleisehen
hoofddoek met daarboven een groene streep,
welke er op wees, dat hij een moefti of een
fakir was. Temeer betreurde ik het daarom.
dat de politie-fakir, Si Margaga, dezen zelfden
ochtend voor dag en dauw mijn bungalow had
verlaten, idaar hij tenslotte de aangewezen
man zou zijn geweest om met den vreemde
ling te onderhandelen.
Zichtbaar geërgerd liet de man zich dooi
den soldaat meesleepen, waarbij hij dezen
woedend toesnauwde: „Wat is dat voor een
behandeling? Waarom dwing je me stappen te
doen, die ik ook zou hebben ondernomen?
Aarzelend liet de soldaat hem los, terwijl
hij mij vragend aankeek. Ik knikte hem toe:
„Laat maar, Haïto, hij zal niet ontvluchten"
En mij daarna tot den inlander wendend,
vroeg ik: „Wel knaap, wat voer je hier uit?
Weet je niet, dat je hier op particulier
terrein bent, dat voor onbevoegden verbo
den is?"
De man keek mij vijandig aan; zijn donkere
oogen fonkelden onheilspellend. Nochtans
maakte hij een diepe buiging en zijn armen
over de borst kruisend, antwoordde hij norsch;
„Heer. ik ben een vrije Maleier en een dienaar
van Mohammed. Slechts hij is mijn gebieder.
Deze plek hier is Maleisch grondgebied en
een deel van mijn geboorteland. Niet ik, maar
u bent een vreemdeling en daarom onbevoegd
het te betreden".
„Als je brutaal wordt, laat ik je onmiddel
lijk gevangen zetten!" zei ik woedend, terwijl
ik me van mijn paard Het glijden.
Mijn woorden schenen echter niet den min
sten indruk op hem te maken. Rustig en zon
der een spoor van vrees schudde hij het hoofd.
„Neen, heer, dat zult u niet doen, omdat u
de waarheid van mijn woorden zult erkennen".
En mil met zijn doordringende zwarte
oogen star aankijkend, vervolgde hij: „Wel
hebt u het geweld, maar niet de macht!"
(Wordt vervolgd^
Uitspanning na dagen van inspanning. Een snapshot tijdens
den rustdag der Tour de France-renners te Royan
De drukte aan de visschershaven van Sche-
veningen voor het uitvaren van de haringvloot, .Koninklijke" deelname aan het Oud-Limburgsch schuttersfeest, dat te Neeritter werd ge-
die weer zee heeft gekozen, nu het confict houden en waaraan bijna alle Limburgsche Schutterijen deelnamen
is opgelost, nadat dit bijna twee maanden had
geduurd
Het in gereedheid brengen der loggers voor het uitvaren ter haringvangst gaf
Maandag heel wat vertier in de Scheveningsche visschershaven
Benzine-laden tijdens den
eersten luchtvaart-wedstrijd
van deEngelsche „Women's
Air Reserve" te Romford
De Nederlandsche cameraman Van Neyenhoff filmt op het vliegveld Tjililitan het vertrek van het
eerste K.N.I.L.M.-vliegtuig van den normalen dienst op Australië. Achter hem de heer Licko
Krycik
zeer groote belangstelling en
op feestelijke wijze is in de hangar van
de K.N.I.L.M. op Tjililitan de eerste
reis van den normalen vliegdienst Ned.
Indië Australië geopend. Een overzicht
kort voor het vertrek
Reusachtige rosetten versieren de
..Place de l'Opera" en de „Boulevard
des Italiens" te Parijs voor het aan
staand bezoek van het Engelsche
Koningspaar