IL JT het sprookje van den wandelenden boom. 7 Wonderlijke geschiedenis uit Japan. t?' Als je zoo eens hoort vertellen van iemand, dien nu letterlijk alles gelukt en wien het steeds voor den wind gaat, zeg je onwillekeu rig: 't lijkt wel een sprookje! Maar nu zul je eens een sprookje lezen, waaruit juist blijkt, dat een mensch ook wei eens té veel begeeren kan! En danis 't opeens uit met de pret. Ik vertel je dit maar vast, voor 't geval, dat je ook eens een too- verfee mocht tegenkomen; bedenk dan, dat je steeds bescheiden moet zijn in je wenschen. Dit sprookje van den boerenzoon, die té veel begeerde, vertellen de Japansche moeders aan haar kinderen, als die soms eens wat erg onbescheiden zijn. Als je 't ook wilt hooren, luister dan maar: Er leefde in Japan eens een boerenzoon, die iederen dag voor zijn vader op het land werkte. Toen hij nu eens aan het ploegen was, kwam er opeens een witte muis uit den grond te voorschijn. Deze liep echter niet angstig weg, zooals je zou denken, maar ging rustig op z'n achterpootjes zitten en keek den jon gen heel vriendelijk aan. Dat vond de boeren zoon leuk: hij nam het muisje voorzichtig op, zette het op zijn arm en liet het van zijn brood eten. En 's avonds nam hij het mee naar huis, maakte onder zijn bed een klein nestje van een doos met oude lappen en legde het diertje daarin. Den volgenden morgen gaf hij het muisje weer wat te eten en ging toen aan 't werk, zonder aan zijn huisgenooten iets te vertellen. Toen hij echter op den derden morgen wak ker werd, en naar het muisje onder zijn bed wildekijken, zag hij tot z'nverbazing,, dat daar geen muis, maarwat denken jullie? een beeldschoon meisje lag, in prachtige vorstelijke kleeding. Hij wilde dadelijk naar heneden snellen om de heele familie erbij te halen, maar het meisje zei: „Vertel niemand een woord over mij. Als je vanavond van je werk terugkomt, zal ik je rijkelijk beloonen. Ik ben de dochter van een machtigen koning, maar ik werd door een bediende van mijn vader betooverd, omdat hij mij tot vrouw wilde hebben en ik niets van •hem wou weten." Je begrijpt, dat de boerenjongen dien dag haast niet wachten kon, tot zijn werk gedaan was. Hij moest voortdurend aan de schitteren de prinses denken en aan de belooning, die hij van haar krijgen zou. Toen de zon dan ook eindelijk begon onder te gaan, holde hij naar huis en direct door naar zijn kamertje. De prinses, die voorzichtig haar hoofdje onder het bed uitstak, toen ze hem hoorde aankomen, zei tot hem: „Kijk, hier heb je je belooning voor al je vriendelijkheid aan mij bewezen". En niet deze woorden gaf ze hem een wit zijden doekje en vervolgde: „Als je ooit in nood of ongelegenheid komt, zwaai dan met dit doekje driemaal door de lucht, dan zul je eens wat zien! Maar nu moet ik weg, want mijn familie zal vreeselijk ongerust over me zijn." Ze sloop naar de deur en was op 't zelfde oogenblik verdwenen. De oude boer echter, die het meisje op de trap tegenkwam, sprak zijn zoon erover aan en toen deze hem niet wilde vertellen, wie zij was, werd hij woedend en joeg zijn zoon de deur uit. „Kom me nooit meer onder de oogenl" riep hij. Dat was een harde slag voor den jongen, zooals je wel begrijpen zult. Zijn ouderlijk huis opeens kwijt en nooit, nooit weer een kansje om er terug te komen! Wat moest hij beginnen? Maar opeens dacht hij aan het doekje: hij zwaaide er driemaal mee door de lucht en een oude, dikke boom stond opeens voor hem. Dit was nu wel heel aardig, maar wat moest hij met zoo'n boom beginnen? Een heelen tijd stond hij hierover na te denken, en eindelijk besloot hij, er maar eens in te klimmen om poolshoogte te nemen. En wat zag zijn oog? In de kroon was een snoezig klein kamertje verborgen, en hierin stond een tafel vol met het allerheerlijkste eten en drinken. De jongen klapte van vreugde in de han den, begon onmiddellijk te eten en bleef ver der in het kamertje wonen. 't Was daar erg gezellig en een tijdlang had hij er dan ook de grootste schik. Maar na een poosje begon het hem te vervelen en dacht hij bij zichzelf: „Nu moest de boom ook nog- eeps een eindje met me gaan wandelen!" Hij zwaaide driemaal met het doekje door da lucht, ende boom trok z'n wortels uit de aarde en ging aan den wandel. Hij liep door steden en dorpen, over bergen en door groote woestijnen, overal waar de jongen waar heen wilde. Lijkt je dat niet eenig, zoo in je eigen huisje de heele wereld rond te trekken? Nu, de boerenzoon vond het ook. Maar na een jaar of tien begon ook dat gereis en getrek hem te vervelen! En toen kwam er een echt brutale gedachte in hem op. Hij dacht: „ik kan alles krijgen wat ik hebben wil, want ik leef nu tóch eenmaal in een sprookje." En dus zwaaide hij weer driemaal met z'n doekje en zei: „Breng me onmiddellijk naar de prinses". En hij had dit nog niet goed en wel gezegd, of de boom stond voor de poort van het paleis der schoone koningsdochter. Van een vriendelijke prinses en een boerenzoon, die té veel begeerde. prinses keek gulst uit het raam van haar kamer en toen ze den man in het huisje zag, werd ze echt boos en riep: „Wat wil je nu weer? Ik heb je al zooveel gegeven, nu moet je eens ophouden met vragen!" Maar de boerenzoon gaf haar niet eens antwoord. Hij haalde zwijgend het doekje uit zijn zak en zei: „De prinses zal met mij trou wen, of ze wil of niet. En ik zal kroonprins worden en later het heele rijk bezitten! Maar vóór hij het doekje driemaal had kunnen zwaaien, begon de prinses te blazen, zóó hard, dat het doekje hem uit de hand vloog. Ze was nu vreeselijk 'boos en riep: „Wacht, maar, jou brutale kerel! Voor je straf, omdat je zoo veeleischend bent geweest, zal voortaan niet jij, maar de boom de baas zijn en den weg aangeven! Hij mag wandelen waarheen hij wil en jij hebt niets meer te zeggen!" En of de jongen al huilde en smeekte, 't hielp niets, 's Gebeurde precies zooals de prinses gezegd had: de boom begon direct weer te wandelen en nam nu zulke reuzen- groote stappen, dat de boerenzoon zich met beide handen aan den tafelpoot vasthield, zóó slingerde het huisje heen en weer. Deze woeste reis duurde lange, lange jaren, zóó lang, tot de man heelemaal oud en grijs was geworden. En eindelijk begon al dat gereis en getrek den boom ook te vervelen. Hij stapte pardoes in zee en zonk tot op den bodem, waar hij begon te groeien, te groeien, nee maar, geweldig! Hij groeit nog altijd door, want zóó zijn nu eigenlijk de koraalriffen ont staan. Bekijk zoo'n stuk koraal maar eens goed, dan zul je zien, dat het den vorm van een tak of klein boompje heeft, 't Zijn alle maal stukken van den wandelenden wonder boom. En de brutale boerenzoon? Wel, daar heeft niemand ooit meer iets van gehoord! te duur? In een groote fabriek was alles opeens in rep en roer: een der belangrijkste machines, waar veel van afhangt, weigerde en niemand kon het euvel verhelpen. Na veel vruchteloos gepruts besloot men, den ingenieur, die indertijd de machine had gemonteerd, erbij te halen. Hij kwam, draaide een tijdlang aan allerlei schroefjes en handeltjes, nam eindelijk een hamer en gaf op een bepaald gedeelte van de machine een zacht klapje. Het wonder was geschied: de machine liep weer en bleek ge heel in orde te zijn. Toen nu de ingenieur zijn rekening overhan digde 100 gulden vond de directeur dit veel te duur, omdat hij alleen maar een slag met een hamer had gegeven. Wat was daar nu voor werk aan geweest? De ingenieur nam daarop de rekening terug en schreef een nieuwe, die aldus luidde: Een slag met een hamerf 0.10 Het vinden van de plek, waai de slag moest worden gegev. f 99.90 Samen f 100. De rekening werd zonder verder gezeur di rect betaald! wonderlijk auto-ongeluk. Toen een zekere heer Parks onlangs met zijn auto een steil oploopenden weg in de na bijheid van Londen was opgereden, sprong een van zijn banden. De wagen begon te slin geren, reed in een droge sloot en sloeg over den kop. De man werd eruit geslingerd en kwam „toevallig" in een boom terecht. „Toe vallig" konden de takken hem niet houden en hij viel „toevallig" in een andere auto, die juist onder dezen boom parkeerde. Door den schok zette deze auto zich in beweging en vloog den weg af. „Toevallig" kwam bij de bocht een derde auto aan, zoodat er een he vige botsing plaats had. Het wonderlijkste van dit alles was echter nog, dat de heer Parks bij al deze beleve nissen volkomen ongedeerd bleef! Wist je dat? Brazilië is zoo groot als Rusland, Duitschland, Frankrijk, Nederland, Spanje. Italië, Engeland, Egypte en de Sahara en in dit reuzenland wonen nog geen 40 mil- lioen inwoners. uit een velletje papier. Kijk toch eens, wat een leuk cadeautje we gaan maken! JA, 't is zomer, maar de zonneschijn, waar op we allemaal zoo hopen, kan niet al tijd maar duren. We hebben al heel wat koude, gure regenachtige dagen gehad dit jaar en er zullen er nog wel een paar ko men. Maar dat is heelemaal niet erg, als we onzen tijd maar goed besteden en een leuk werkje bedenken, dat we thuis kunnen doen. Zal ik jullie daarbij eens helpen? Goed, dan gaan we aan het knippen. Niet zoomaar een paar poppetjes, maar werkelijk mooie figu ren, waarmee we leuke cadeautjes kunnen maken Een eenvoudig metalen of houten doosje wordt 'n mooie zakdoekendoos voor Moeder, is dat niet eenig? De teekeningen laten je duidelijk zien, wat ik bedoel. Eerst bedek je de houten of me talen doos met een laagje lakverf (een heel klein busje is natuurlijk voldoende); zoek maar een mooi kleurtje uit. Daarna ga je een prachtig figuur knippen in stevig papier van een kleur, die goed bij die van de doos past, b.v, geel op lichtblauw, korenblauw op rood, zwart op geel enz. Op de teekening zie je, hoe je doen moet. Je knipt, eerst van het papier een zuiver vier kant, iets kleiner dan de deksel van de doos Nu breng je de vier punten van dit vierkant in het midden samen, zoodat een kleiner vier kant ontstaat. Vouw dit schuin doormidden met de puntjes naar binnen. Je krijgt dan een driehoek, die je weer schuin doormidden vouwt en daarna nogeens. Nu knip je uit dit kleine driehoekje 't figuur, dat je op de tee kening ziet. Natuurlijk moet je een seherpe schaar gebruiken. Als je 't papier hebt uit gevouwen, krijg je een prachtig patroon, pre cies een kanten kleedje. Dit plak je stevig op de doos, die natuurlijk eerst heelemaal droog moet zijn. Tot slot vernis je de doos heelemaal na met kleurlooze vernis. Wil je 't echter nog mooier maken, dan laat je bij een glashandel een vierkant stuk glas op maat snijden en boven op de deksel bevestigen. Noodig is dit echter niet bepaald. Reuzenvogelnesten. In Groot Namaland in Afrika leeft een soort wevervogel, een fa milielid van onze vinken, die een gezamenlijk nest bouwen. Men heeft daar onlangs een nest gevonden, dat 7 a 8 meter breed was en ongeveer twee meter hoog. Het inwendige van dit nest was verdeeld in tal van kleine af- deelingen en diende tot woonplaats van 95 weverparen. echte vrienden. door W. B. Z. Ziji. ..«uooij iidiicien, Bob en zijn vriendje Koen, Ze zitten hier nu samen t Vacantiewerk te doen. Of eigenlijk is het zoo hoor Bob is een knappe vent, Die steeds zijn taal en sommen, Heel in de puntjes kent. Maar Koentje moet je weten, Was langen tijd erg ziek, Je ziet het aan zijn snuitje, Hij voelt zich nog niet kwiek. Nu was hij in 't ïexenen Het laatste jaar niet sterk Daarom gaf hem de meester, Flink wat vacantiewerk. Als hij een som niet uit krijgt. Zegt Bob hoe of het moet. En straks als hij op school komt, Zijn al zijn sommen goed. Ja, 't zijn echte vrienden, Die Bob en onze Koen, Zij willen o zoo graag toch, Wat voor elkander doen, het mysterie van het paaschbiland. Nadat Columbus Amerika ontdekt, Vasco da Gama den zeeweg naar Oost-Indië ge vonden en Magelhaes een reis om den aard bol volbracht had, ontwaakte bij alle zee varende volkeren van Europa de begeerte nieuwe ontdekkingen te maken, de wijde oceanen te doorkruisen op zoek naar nieuwe landen. Het was wel niet in de eerste plaats het verlangen, de aardrijkskundige kennis te verrijken, dan veeleer de lust naar avontuur en de ongebreidelde zucht bronnen van rijk dom te vinden, die deze ontdekkingsreizigers dreef. Wie onze vaderlandsche geschiedenis kent, weet dat de Nederlanders bij deze ont dekkingstochten een voorname rol speelden. Ik behoef slechts enkele namen te noemen. Wlilem Barendsz., Heemskerk, A. J. Tasman, A. van Diemen, Roggeveen e.a. Over een ont dekking van laatstgenoemden zeevaarder willen wij het vandaag hebben: het Paasch- eiland. Waarom juist over dit eiland? Het is maar een stip in de Stille Zuidzee, op 27 graden Zuider Br., ver van alle stoomvaart routes en ver van door menschen bewoonde eilanden. De afstand naar 't dichtstbijzijnde vaste land, Zuid-Amerika, is gelijk aan den afstand van Amsterdam naar Padang. Het is 1 maar 118 K.M.2 groot en wordt door plm. 150 menschen 'bewoond. Rijkdommen zijn er niet, Waarom zullen wij in deze eenzame klip be lang stellen? Omdat het eilandje een mysterie bevat, dat tot op -den dag van heden door de bekwaam ste onderzoekers, mannen van wetenschap, nog niet kon worden opgelost. Roggeveen, die het eiland op den lsten Paaschdag van het jaar 1722 ontdekte, zag zich voor het raadsel geplaatst en schreef in zijn scheepsjournaal: „Wij hebben opgemerkt, dat de bewoners voor eenige hooge steenen beelden een vuur ontstaken. Het zijn deze steenen beelden, waarover wij ons buitenspo rig verbazen. Wij kunnen maar niet begrijpen, hoe menschen deze kolossen, die meer dan 30 voet hoog en overeenkomstig dik zijn, hebben kunnen oprichten zonder takels, hout en touw werk, en zoo iets is er niet aanwezig op het eiland". Over het grootere mysterie, n.l. hoe de eilandbewoners zulke enorme standbeelden konden vervaardigen, heeft zich de brave Rog geveen blijkbaar het hoofd niet gebroken. Nog heden ten dage zijn deze figuren het mysterie van het eiland, maar niet het eenige. Op steenen platen en rotswanden heeft men vreemdsoortige schriftteekens gevonden, die nog niemand heeft kunnen ontcijferen. Het Paascheiland is de eenige plaats op aarde, waar zulke schriftteekens gevonden werden. Vreeselijke stormen razen dikwijls om dit eenzaamste van alle eilanden der Stille Zuid zee en donderend schuimt de branding op tegen de steile kusten. Menig schip werd hier verpletterd. Er was eens een tijd, dat de zee lieden geloofden dat het ongeluk bracht, het eiland aan te doen. Toen in den wereldoorlog het Duitsche smaldeel onder admiraal van Spee hier een dag vertoefde om drinkwater in te nemen en spoedig daarna bij de Falklands- eilanden door de Britsche vloot vernietigd werd, gaf deze ramp nieuw voedsel aan het bijgeloof, dat op het eiland een vloek rust. Er waren zelfs schippers, die fluisterend vertel den, dat Waihoe (zoo noemen de bewoners het eiland) een spookeiland is, dat soms ver schijnt en dan weer onzichtbaar wordt. Nog in 1922 beweerde een scheepskapitein, dat hij de plaats gepasseerd was. maar geen spoor van het eiland ontdekt had. Het bericht werd door de pers opgenomen, en men achtte het niet uitgesloten, dat Waihoe bij een geweldige zeebeving in zee verzonken was, want in Chili had in September 1922 een aardbeving'plaats gehad. Maar spoedig bleek het bericht op een vergissing van den kapitein te berusten. Een Engelsch oorlogsschip, dat op verkenning uitgezonden werd, vond het eiland op zijn plaats, Reeds vroeger had in dit gedeelte van den Oceaan een soortgelijke vergissing plaats gehad. De Engelsche zeevaarder Edward Davis zeilde in 1687 van uit de Galapagos-eilanden zuidwaarts en ontdekte op een afstand van plm. 3000 K.M. ten Westen van de Zuid- Amerikaansche kust een eiland. Hij deed het niet aan, maar beschreef het in het scheeps journaal nauwkeurig. Het werd „Davisland" genoemd en op de zeekaarten bijgeteekend, Nadien heeft men nooit meer iets van dit eiland teruggevonden. Het Paacheiland kan het niet geweest zijn, want de ligging ver schilde aanzienlijk van Waihoe. Na deze uit weiding keeren wij nogeens tot de merkwaar dige steenen beelden terug. De meesten vor men een deel van de rots, waaruit zij ge houwen zijn. Dikwijls zijn ze onder onkruid of mos verborgen. Men heeft er meer dan 150 nog niet voltooide beelden geteld. De grootste figuur is 23 meter lang, de neus alleen heeft een lengte van 4 meter. Hoeveel menschen hebben aan deze beelden gewerkt? Hoe lang heeft die arbeid geduurd? Waarom werd het werk plotseling gestaakt? Met welk doel wer den deze monsterachtige figuren opgesteld? Allemaal vragen, die nog onbeantwoord ge bleven zijn. De mannen der wetenschap ge- looven niet aan toovenarij, maar ook zij kun nen ons niet verklaren, hoe primitieve men schen steenmassa's met een gewicht van 50.000 k.g. konden verplaatsen en oprichten. De bewoners maken zich de zaak gemakke lijk: Machtige toovenaars en geesten hebben de beelden gevormd en geplaatst. De kolossen staan in lange rijen aan weers zijden van drie breede wegen, die van het strand naar de rotsen in het midden van het eiland voeren. Waarschijnlijk staan zij in ver band met godsdienstige gebruiken, van de oerbevolking van het eiland. Sommige hebben n.l. de veronderstelling geopperd, dat Waihoe en het eenige in de nabijheid liggende, maar onbewoonde ortseiland Sala y Gomez de over blijfselen zijn van een in den Oceaan ver zonken vasteland, Lemuria, evenals de Azoren het nog zichtbare gedeelte zijn van het in de diepte verdwenen Atlantis. Wie zal het zeg gen! Wij weten niet, wanneer de beelden zijn ontstaan. Wij weten niets omtrent het volk en zijn cultuur, dat ze gewrocht heeft. Wij kunnen de geheimzinnige schriftteekens met- ontcijferen. Het was vergeefsche moeite de tegenwoordige bewoners omtrent deze dingen te ondervragen. De bisschop van Tahiti, die de oudste bewoners voor de inscripties plaat ste om te onderzoeken of zij iets van het schrift lezen konden, merkte op, dat zij een oud lied zongen, maar zij zongen het bij alle schrifturen, ofschoon de teekens geheel an dere waren. Ook de sagen en legenden van het volkje geven geen opheldering. Zij vertellen alleen, dat voor duizenden, duizenden van jaren het opperhoofd van een vreemden stam met zijn krijgslieden op Waihoe landde en de oorspronkelijke bevolking onderwierp en ge deeltelijk uitmoordde. De steenen beelden zijn niet de eenige bouwwerken uit den oertijd. Men heeft langs het strand geweldige begraafplaatsen, (Ahoes genoemd) ontdekt. Het zijn 50 a 60 meter lange terrassen van basalt. Op deze Ahoes stonden vroeger eveneens figuren, waarvan de sporen nog duidelijk zichtbaar zijn. Men heeft kunnen vaststellen, dat deze terrassen dienden tot bewaarplaats van de dooden. Deze werden niet begraven of ver brand, maar in gevlochten matten gewikkeld en aan den scherpen zeewind blootgesteld. Eerst wanneer zij geheel vergaan waren, werd de rest onder het terras begraven. Welken indruk de mysteriën van 't Paasch eiland op den bezoeker maken, kunnen wij lezen in het bericht van den leider van een Britsche expeditie die langen tijd op deze plaats vertoefde, om de steengroeven te on derzoeken: „De schaduwen van de doode bouwmeesters zweven nog over het eiland. Men ontwaart hun tegenwoordigheid. De lucht schijnt te trillen, alsof zij nog steeds aan den arbeid zijn. Maar wat is hier gebeurd en met welk doel? Hun werken zijn thans ruïnes en er zijn nog maar weinig resten overgebleven. Doch de indruk van het geweldige, geheimzinnige gaat de stoutste verwachtingen te boven". WETENSWAARDIGHEDEN. Het sterkste dier. Volgens een Hongaarsch geleerde is dat een kever, die zelf maar 14 gram weegt en in staat is een last van 150Ö gram een eind voort te sleepen. Als wij men schen even sterk zouden zijn, dan zou iemand van 150 pond in staat moeten zijn een last te dragen van 16800 pond. Doktershuizen in Korea. Is in Korea een zieke door zijn dokter genezen, dan hangt de dankbare patient een bordje aan 't huis van den dokter, waarop hij vermeldt, wat de dok ter voor hem gedaan heeft. Ondergoed van hout. Papier van hout is voor ons geen nieuws, maar ondergoed van hout misschien nog wel. In Duitschland be reidt men tegenwoordig stoffen voor ondergoed die voor 16 pet. uit hout bestaan. Een zeilschip van 125 jaar. Dat is de Ceres" een in 1811 gebouwd zeilschip, dat nog altijd vaart tusschen verschillende plaat sen aan de Engelsche kust, inzonderheid langs het kanaal van Bristol. Hoewel de reeders met hun tijd zijn meegegaan en er een hulpmotor in hebben aangebracht, wordt het toch voornamelijk als zeilschip gebruikt. Een oude leerling. Dat is de Turksche Ali Shefky Agha die op zijn 137ste jaar nog weer naar school ging om het Latijnsche alpha- beth te leeren. Een kostbare wortel. Een Amerikaansche boer oogstte bij wortels er een waarin vast gegroeid was een medaillon met gouden ket ting ter waarde van ruim f 10-0. Een glazen viool. Men is er in Duitsch land in geslaagd een viool te vervaardigen van onbreekbaar glas. Het instrument geeft een zachte, volle toon en heeft een prachtige zilveren klank. Men wil probeeren ook andere instrumenten van glas te vervaardigen. Eigenaarfdig kerkgebouw. Dat is zeker wel de oude windmolen in 't Engelsche graaf schap Surrey. Deze is geheel ingericht als kerk waar in den zomertijd eiken Zondag dienst wordt gehouden ten gerieve van de vacantie- gangers, die hier van de rustige omgeving komen geniet-en. Het kerkgebouw kan slechts 24 personen bevatten. Een houtmijn. Dat men steenkool en zout en allerlei ertsen uit den bodem haalt, weten jullie allemaal wel, maar dat men in Amerika hout uit den bodem haalt wisten jullie zeker niet. In New Yersey zoekt men tegenwoordig den bodem af naar boomstammen van den ceder, die daar minstens 500 jaar geleden in de moerassen zijn verzonken. Merkwaardig Is dat dit verzonken hout in die 500 jaren al zijn eigenschappen heeft behouden en dat zelfs den geur gelijk is aan dien van versch cederhout. Dat men ijverig naar dit hout zoekt is te begrijpen als we weten dat zoo'n opgedolven boomstam 50 tot 150 dollar op brengt, al naar grootte en dikte. Een krachtproef. Alvorens de nieuwe Sta- dionbrug te Weenen voor 't verkeer te openen heeft m enhaar zeer zwaar belast om te kun nen nagaan hoe zwaar de last mocht zijn, die ze zonder ongelukken te veroorzaken kon torsen. Men deed dit door haar vol te zetten met auto's en trams en zware vracht- en sproeiwagens tot een totaal gewicht van 390.000 kilogram. Vanwaar komt het woord banjo? Vol gens commigen is 't een afkorting of liever 'n stuk van 't woord Banjoemoos, waar de uit vinder van 't instrument woonde, dat we dus blijkbaar aan een Javaan te danken hebben en niet aan de negers, zooals men tot nog toe meende.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 7