IL JT
het sprookje van den wandelenden
boom.
7 Wonderlijke geschiedenis uit Japan.
t?'
Als je zoo eens hoort vertellen van iemand,
dien nu letterlijk alles gelukt en wien het
steeds voor den wind gaat, zeg je onwillekeu
rig: 't lijkt wel een sprookje!
Maar nu zul je eens een sprookje lezen,
waaruit juist blijkt, dat een mensch ook wei
eens té veel begeeren kan! En danis 't
opeens uit met de pret. Ik vertel je dit maar
vast, voor 't geval, dat je ook eens een too-
verfee mocht tegenkomen; bedenk dan, dat je
steeds bescheiden moet zijn in je wenschen.
Dit sprookje van den boerenzoon, die té veel
begeerde, vertellen de Japansche moeders aan
haar kinderen, als die soms eens wat erg
onbescheiden zijn. Als je 't ook wilt hooren,
luister dan maar:
Er leefde in Japan eens een boerenzoon,
die iederen dag voor zijn vader op het land
werkte. Toen hij nu eens aan het ploegen was,
kwam er opeens een witte muis uit den grond
te voorschijn. Deze liep echter niet angstig
weg, zooals je zou denken, maar ging rustig
op z'n achterpootjes zitten en keek den jon
gen heel vriendelijk aan. Dat vond de boeren
zoon leuk: hij nam het muisje voorzichtig op,
zette het op zijn arm en liet het van zijn
brood eten. En 's avonds nam hij het mee
naar huis, maakte onder zijn bed een klein
nestje van een doos met oude lappen en legde
het diertje daarin. Den volgenden morgen gaf
hij het muisje weer wat te eten en ging toen
aan 't werk, zonder aan zijn huisgenooten iets
te vertellen.
Toen hij echter op den derden morgen wak
ker werd, en naar het muisje onder zijn bed
wildekijken, zag hij tot z'nverbazing,, dat
daar geen muis, maarwat denken jullie?
een beeldschoon meisje lag, in prachtige
vorstelijke kleeding. Hij wilde dadelijk naar
heneden snellen om de heele familie erbij te
halen, maar het meisje zei:
„Vertel niemand een woord over mij. Als je
vanavond van je werk terugkomt, zal ik je
rijkelijk beloonen. Ik ben de dochter van een
machtigen koning, maar ik werd door een
bediende van mijn vader betooverd, omdat hij
mij tot vrouw wilde hebben en ik niets van
•hem wou weten."
Je begrijpt, dat de boerenjongen dien dag
haast niet wachten kon, tot zijn werk gedaan
was. Hij moest voortdurend aan de schitteren
de prinses denken en aan de belooning, die
hij van haar krijgen zou. Toen de zon dan
ook eindelijk begon onder te gaan, holde hij
naar huis en direct door naar zijn kamertje.
De prinses, die voorzichtig haar hoofdje
onder het bed uitstak, toen ze hem hoorde
aankomen, zei tot hem: „Kijk, hier heb je je
belooning voor al je vriendelijkheid aan mij
bewezen".
En niet deze woorden gaf ze hem een wit
zijden doekje en vervolgde: „Als je ooit in
nood of ongelegenheid komt, zwaai dan met
dit doekje driemaal door de lucht, dan zul je
eens wat zien! Maar nu moet ik weg, want
mijn familie zal vreeselijk ongerust over me
zijn." Ze sloop naar de deur en was op 't
zelfde oogenblik verdwenen.
De oude boer echter, die het meisje op de
trap tegenkwam, sprak zijn zoon erover aan
en toen deze hem niet wilde vertellen, wie zij
was, werd hij woedend en joeg zijn zoon de
deur uit. „Kom me nooit meer onder de
oogenl" riep hij.
Dat was een harde slag voor den jongen,
zooals je wel begrijpen zult. Zijn ouderlijk
huis opeens kwijt en nooit, nooit weer een
kansje om er terug te komen! Wat moest
hij beginnen?
Maar opeens dacht hij aan het doekje: hij
zwaaide er driemaal mee door de lucht en
een oude, dikke boom stond opeens voor hem.
Dit was nu wel heel aardig, maar wat moest
hij met zoo'n boom beginnen? Een heelen tijd
stond hij hierover na te denken, en eindelijk
besloot hij, er maar eens in te klimmen om
poolshoogte te nemen. En wat zag zijn oog?
In de kroon was een snoezig klein kamertje
verborgen, en hierin stond een tafel vol met
het allerheerlijkste eten en drinken.
De jongen klapte van vreugde in de han
den, begon onmiddellijk te eten en bleef ver
der in het kamertje wonen.
't Was daar erg gezellig en een tijdlang had
hij er dan ook de grootste schik. Maar na een
poosje begon het hem te vervelen en dacht
hij bij zichzelf: „Nu moest de boom ook nog-
eeps een eindje met me gaan wandelen!"
Hij zwaaide driemaal met het doekje door
da lucht, ende boom trok z'n wortels uit
de aarde en ging aan den wandel. Hij liep
door steden en dorpen, over bergen en door
groote woestijnen, overal waar de jongen
waar heen wilde.
Lijkt je dat niet eenig, zoo in je eigen huisje
de heele wereld rond te trekken?
Nu, de boerenzoon vond het ook. Maar na
een jaar of tien begon ook dat gereis en getrek
hem te vervelen! En toen kwam er een echt
brutale gedachte in hem op. Hij dacht: „ik
kan alles krijgen wat ik hebben wil, want ik
leef nu tóch eenmaal in een sprookje."
En dus zwaaide hij weer driemaal met z'n
doekje en zei: „Breng me onmiddellijk naar
de prinses". En hij had dit nog niet goed en
wel gezegd, of de boom stond voor de poort
van het paleis der schoone koningsdochter.
Van een vriendelijke prinses en een
boerenzoon, die té veel begeerde.
prinses keek gulst uit het raam van
haar kamer en toen ze den man in het huisje
zag, werd ze echt boos en riep:
„Wat wil je nu weer? Ik heb je al zooveel
gegeven, nu moet je eens ophouden met
vragen!"
Maar de boerenzoon gaf haar niet eens
antwoord. Hij haalde zwijgend het doekje uit
zijn zak en zei: „De prinses zal met mij trou
wen, of ze wil of niet. En ik zal kroonprins
worden en later het heele rijk bezitten!
Maar vóór hij het doekje driemaal had
kunnen zwaaien, begon de prinses te blazen,
zóó hard, dat het doekje hem uit de hand
vloog.
Ze was nu vreeselijk 'boos en riep: „Wacht,
maar, jou brutale kerel! Voor je straf, omdat
je zoo veeleischend bent geweest, zal voortaan
niet jij, maar de boom de baas zijn en den
weg aangeven! Hij mag wandelen waarheen
hij wil en jij hebt niets meer te zeggen!"
En of de jongen al huilde en smeekte, 't
hielp niets, 's Gebeurde precies zooals de
prinses gezegd had: de boom begon direct
weer te wandelen en nam nu zulke reuzen-
groote stappen, dat de boerenzoon zich met
beide handen aan den tafelpoot vasthield,
zóó slingerde het huisje heen en weer. Deze
woeste reis duurde lange, lange jaren, zóó
lang, tot de man heelemaal oud en grijs was
geworden. En eindelijk begon al dat gereis en
getrek den boom ook te vervelen. Hij stapte
pardoes in zee en zonk tot op den bodem,
waar hij begon te groeien, te groeien, nee
maar, geweldig! Hij groeit nog altijd door,
want zóó zijn nu eigenlijk de koraalriffen ont
staan. Bekijk zoo'n stuk koraal maar eens
goed, dan zul je zien, dat het den vorm van
een tak of klein boompje heeft, 't Zijn alle
maal stukken van den wandelenden wonder
boom.
En de brutale boerenzoon? Wel, daar heeft
niemand ooit meer iets van gehoord!
te duur?
In een groote fabriek was alles opeens in
rep en roer: een der belangrijkste machines,
waar veel van afhangt, weigerde en niemand
kon het euvel verhelpen.
Na veel vruchteloos gepruts besloot men,
den ingenieur, die indertijd de machine had
gemonteerd, erbij te halen.
Hij kwam, draaide een tijdlang aan allerlei
schroefjes en handeltjes, nam eindelijk een
hamer en gaf op een bepaald gedeelte van de
machine een zacht klapje. Het wonder was
geschied: de machine liep weer en bleek ge
heel in orde te zijn.
Toen nu de ingenieur zijn rekening overhan
digde 100 gulden vond de directeur dit
veel te duur, omdat hij alleen maar een slag
met een hamer had gegeven. Wat was daar
nu voor werk aan geweest?
De ingenieur nam daarop de rekening terug
en schreef een nieuwe, die aldus luidde:
Een slag met een hamerf 0.10
Het vinden van de plek, waai
de slag moest worden gegev. f 99.90
Samen f 100.
De rekening werd zonder verder gezeur di
rect betaald!
wonderlijk auto-ongeluk.
Toen een zekere heer Parks onlangs met
zijn auto een steil oploopenden weg in de na
bijheid van Londen was opgereden, sprong
een van zijn banden. De wagen begon te slin
geren, reed in een droge sloot en sloeg over
den kop. De man werd eruit geslingerd en
kwam „toevallig" in een boom terecht. „Toe
vallig" konden de takken hem niet houden en
hij viel „toevallig" in een andere auto, die
juist onder dezen boom parkeerde. Door den
schok zette deze auto zich in beweging en
vloog den weg af. „Toevallig" kwam bij de
bocht een derde auto aan, zoodat er een he
vige botsing plaats had.
Het wonderlijkste van dit alles was echter
nog, dat de heer Parks bij al deze beleve
nissen volkomen ongedeerd bleef!
Wist je dat? Brazilië is zoo groot als
Rusland, Duitschland, Frankrijk, Nederland,
Spanje. Italië, Engeland, Egypte en de Sahara
en in dit reuzenland wonen nog geen 40 mil-
lioen inwoners.
uit een velletje papier.
Kijk toch eens, wat een leuk cadeautje
we gaan maken!
JA, 't is zomer, maar de zonneschijn, waar
op we allemaal zoo hopen, kan niet al
tijd maar duren. We hebben al heel wat
koude, gure regenachtige dagen gehad
dit jaar en er zullen er nog wel een paar ko
men.
Maar dat is heelemaal niet erg, als we onzen
tijd maar goed besteden en een leuk werkje
bedenken, dat we thuis kunnen doen.
Zal ik jullie daarbij eens helpen? Goed, dan
gaan we aan het knippen. Niet zoomaar een
paar poppetjes, maar werkelijk mooie figu
ren, waarmee we leuke cadeautjes kunnen
maken Een eenvoudig metalen of houten
doosje wordt 'n mooie zakdoekendoos voor
Moeder, is dat niet eenig?
De teekeningen laten je duidelijk zien, wat
ik bedoel. Eerst bedek je de houten of me
talen doos met een laagje lakverf (een heel
klein busje is natuurlijk voldoende); zoek
maar een mooi kleurtje uit. Daarna ga je een
prachtig figuur knippen in stevig papier van
een kleur, die goed bij die van de doos past,
b.v, geel op lichtblauw, korenblauw op rood,
zwart op geel enz. Op de teekening zie je, hoe
je doen moet.
Je knipt, eerst van het papier een zuiver vier
kant, iets kleiner dan de deksel van de doos
Nu breng je de vier punten van dit vierkant
in het midden samen, zoodat een kleiner vier
kant ontstaat. Vouw dit schuin doormidden
met de puntjes naar binnen. Je krijgt dan een
driehoek, die je weer schuin doormidden
vouwt en daarna nogeens. Nu knip je uit dit
kleine driehoekje 't figuur, dat je op de tee
kening ziet. Natuurlijk moet je een seherpe
schaar gebruiken. Als je 't papier hebt uit
gevouwen, krijg je een prachtig patroon, pre
cies een kanten kleedje. Dit plak je stevig op
de doos, die natuurlijk eerst heelemaal droog
moet zijn.
Tot slot vernis je de doos heelemaal na met
kleurlooze vernis. Wil je 't echter nog mooier
maken, dan laat je bij een glashandel een
vierkant stuk glas op maat snijden en boven
op de deksel bevestigen. Noodig is dit echter
niet bepaald.
Reuzenvogelnesten. In Groot Namaland
in Afrika leeft een soort wevervogel, een fa
milielid van onze vinken, die een gezamenlijk
nest bouwen. Men heeft daar onlangs een
nest gevonden, dat 7 a 8 meter breed was en
ongeveer twee meter hoog. Het inwendige van
dit nest was verdeeld in tal van kleine af-
deelingen en diende tot woonplaats van 95
weverparen.
echte vrienden.
door W. B. Z.
Ziji. ..«uooij iidiicien,
Bob en zijn vriendje Koen,
Ze zitten hier nu samen
t Vacantiewerk te doen.
Of eigenlijk is het zoo hoor
Bob is een knappe vent,
Die steeds zijn taal en sommen,
Heel in de puntjes kent.
Maar Koentje moet je weten,
Was langen tijd erg ziek,
Je ziet het aan zijn snuitje,
Hij voelt zich nog niet kwiek.
Nu was hij in 't ïexenen
Het laatste jaar niet sterk
Daarom gaf hem de meester,
Flink wat vacantiewerk.
Als hij een som niet uit krijgt.
Zegt Bob hoe of het moet.
En straks als hij op school komt,
Zijn al zijn sommen goed.
Ja, 't zijn echte vrienden,
Die Bob en onze Koen,
Zij willen o zoo graag toch,
Wat voor elkander doen,
het mysterie van het paaschbiland.
Nadat Columbus Amerika ontdekt, Vasco
da Gama den zeeweg naar Oost-Indië ge
vonden en Magelhaes een reis om den aard
bol volbracht had, ontwaakte bij alle zee
varende volkeren van Europa de begeerte
nieuwe ontdekkingen te maken, de wijde
oceanen te doorkruisen op zoek naar nieuwe
landen. Het was wel niet in de eerste plaats
het verlangen, de aardrijkskundige kennis te
verrijken, dan veeleer de lust naar avontuur
en de ongebreidelde zucht bronnen van rijk
dom te vinden, die deze ontdekkingsreizigers
dreef. Wie onze vaderlandsche geschiedenis
kent, weet dat de Nederlanders bij deze ont
dekkingstochten een voorname rol speelden.
Ik behoef slechts enkele namen te noemen.
Wlilem Barendsz., Heemskerk, A. J. Tasman,
A. van Diemen, Roggeveen e.a. Over een ont
dekking van laatstgenoemden zeevaarder
willen wij het vandaag hebben: het Paasch-
eiland. Waarom juist over dit eiland? Het is
maar een stip in de Stille Zuidzee, op 27
graden Zuider Br., ver van alle stoomvaart
routes en ver van door menschen bewoonde
eilanden. De afstand naar 't dichtstbijzijnde
vaste land, Zuid-Amerika, is gelijk aan den
afstand van Amsterdam naar Padang. Het is 1
maar 118 K.M.2 groot en wordt door plm. 150
menschen 'bewoond. Rijkdommen zijn er niet,
Waarom zullen wij in deze eenzame klip be
lang stellen?
Omdat het eilandje een mysterie bevat, dat
tot op -den dag van heden door de bekwaam
ste onderzoekers, mannen van wetenschap,
nog niet kon worden opgelost.
Roggeveen, die het eiland op den lsten
Paaschdag van het jaar 1722 ontdekte, zag
zich voor het raadsel geplaatst en schreef in
zijn scheepsjournaal: „Wij hebben opgemerkt,
dat de bewoners voor eenige hooge steenen
beelden een vuur ontstaken. Het zijn deze
steenen beelden, waarover wij ons buitenspo
rig verbazen. Wij kunnen maar niet begrijpen,
hoe menschen deze kolossen, die meer dan 30
voet hoog en overeenkomstig dik zijn, hebben
kunnen oprichten zonder takels, hout en touw
werk, en zoo iets is er niet aanwezig op het
eiland".
Over het grootere mysterie, n.l. hoe de
eilandbewoners zulke enorme standbeelden
konden vervaardigen, heeft zich de brave Rog
geveen blijkbaar het hoofd niet gebroken.
Nog heden ten dage zijn deze figuren het
mysterie van het eiland, maar niet het eenige.
Op steenen platen en rotswanden heeft men
vreemdsoortige schriftteekens gevonden, die
nog niemand heeft kunnen ontcijferen. Het
Paascheiland is de eenige plaats op aarde,
waar zulke schriftteekens gevonden werden.
Vreeselijke stormen razen dikwijls om dit
eenzaamste van alle eilanden der Stille Zuid
zee en donderend schuimt de branding op
tegen de steile kusten. Menig schip werd hier
verpletterd. Er was eens een tijd, dat de zee
lieden geloofden dat het ongeluk bracht, het
eiland aan te doen. Toen in den wereldoorlog
het Duitsche smaldeel onder admiraal van
Spee hier een dag vertoefde om drinkwater in
te nemen en spoedig daarna bij de Falklands-
eilanden door de Britsche vloot vernietigd
werd, gaf deze ramp nieuw voedsel aan het
bijgeloof, dat op het eiland een vloek rust. Er
waren zelfs schippers, die fluisterend vertel
den, dat Waihoe (zoo noemen de bewoners
het eiland) een spookeiland is, dat soms ver
schijnt en dan weer onzichtbaar wordt. Nog
in 1922 beweerde een scheepskapitein, dat hij
de plaats gepasseerd was. maar geen spoor
van het eiland ontdekt had. Het bericht werd
door de pers opgenomen, en men achtte het
niet uitgesloten, dat Waihoe bij een geweldige
zeebeving in zee verzonken was, want in Chili
had in September 1922 een aardbeving'plaats
gehad. Maar spoedig bleek het bericht op
een vergissing van den kapitein te berusten.
Een Engelsch oorlogsschip, dat op verkenning
uitgezonden werd, vond het eiland op zijn
plaats, Reeds vroeger had in dit gedeelte van
den Oceaan een soortgelijke vergissing plaats
gehad. De Engelsche zeevaarder Edward Davis
zeilde in 1687 van uit de Galapagos-eilanden
zuidwaarts en ontdekte op een afstand van
plm. 3000 K.M. ten Westen van de Zuid-
Amerikaansche kust een eiland. Hij deed het
niet aan, maar beschreef het in het scheeps
journaal nauwkeurig. Het werd „Davisland"
genoemd en op de zeekaarten bijgeteekend,
Nadien heeft men nooit meer iets van dit
eiland teruggevonden. Het Paacheiland kan
het niet geweest zijn, want de ligging ver
schilde aanzienlijk van Waihoe. Na deze uit
weiding keeren wij nogeens tot de merkwaar
dige steenen beelden terug. De meesten vor
men een deel van de rots, waaruit zij ge
houwen zijn. Dikwijls zijn ze onder onkruid
of mos verborgen. Men heeft er meer dan 150
nog niet voltooide beelden geteld. De grootste
figuur is 23 meter lang, de neus alleen heeft
een lengte van 4 meter. Hoeveel menschen
hebben aan deze beelden gewerkt? Hoe lang
heeft die arbeid geduurd? Waarom werd het
werk plotseling gestaakt? Met welk doel wer
den deze monsterachtige figuren opgesteld?
Allemaal vragen, die nog onbeantwoord ge
bleven zijn. De mannen der wetenschap ge-
looven niet aan toovenarij, maar ook zij kun
nen ons niet verklaren, hoe primitieve men
schen steenmassa's met een gewicht van
50.000 k.g. konden verplaatsen en oprichten.
De bewoners maken zich de zaak gemakke
lijk: Machtige toovenaars en geesten hebben
de beelden gevormd en geplaatst.
De kolossen staan in lange rijen aan weers
zijden van drie breede wegen, die van het
strand naar de rotsen in het midden van het
eiland voeren. Waarschijnlijk staan zij in ver
band met godsdienstige gebruiken, van de
oerbevolking van het eiland. Sommige hebben
n.l. de veronderstelling geopperd, dat Waihoe
en het eenige in de nabijheid liggende, maar
onbewoonde ortseiland Sala y Gomez de over
blijfselen zijn van een in den Oceaan ver
zonken vasteland, Lemuria, evenals de Azoren
het nog zichtbare gedeelte zijn van het in de
diepte verdwenen Atlantis. Wie zal het zeg
gen! Wij weten niet, wanneer de beelden zijn
ontstaan. Wij weten niets omtrent het volk
en zijn cultuur, dat ze gewrocht heeft. Wij
kunnen de geheimzinnige schriftteekens met-
ontcijferen. Het was vergeefsche moeite de
tegenwoordige bewoners omtrent deze dingen
te ondervragen. De bisschop van Tahiti, die
de oudste bewoners voor de inscripties plaat
ste om te onderzoeken of zij iets van het
schrift lezen konden, merkte op, dat zij een
oud lied zongen, maar zij zongen het bij alle
schrifturen, ofschoon de teekens geheel an
dere waren. Ook de sagen en legenden van het
volkje geven geen opheldering. Zij vertellen
alleen, dat voor duizenden, duizenden van
jaren het opperhoofd van een vreemden stam
met zijn krijgslieden op Waihoe landde en de
oorspronkelijke bevolking onderwierp en ge
deeltelijk uitmoordde.
De steenen beelden zijn niet de eenige
bouwwerken uit den oertijd. Men heeft langs
het strand geweldige begraafplaatsen,
(Ahoes genoemd) ontdekt. Het zijn 50 a 60
meter lange terrassen van basalt. Op deze
Ahoes stonden vroeger eveneens figuren,
waarvan de sporen nog duidelijk zichtbaar
zijn. Men heeft kunnen vaststellen, dat deze
terrassen dienden tot bewaarplaats van de
dooden. Deze werden niet begraven of ver
brand, maar in gevlochten matten gewikkeld
en aan den scherpen zeewind blootgesteld.
Eerst wanneer zij geheel vergaan waren,
werd de rest onder het terras begraven.
Welken indruk de mysteriën van 't Paasch
eiland op den bezoeker maken, kunnen wij
lezen in het bericht van den leider van een
Britsche expeditie die langen tijd op deze
plaats vertoefde, om de steengroeven te on
derzoeken:
„De schaduwen van de doode bouwmeesters
zweven nog over het eiland. Men ontwaart hun
tegenwoordigheid. De lucht schijnt te trillen,
alsof zij nog steeds aan den arbeid zijn. Maar
wat is hier gebeurd en met welk doel? Hun
werken zijn thans ruïnes en er zijn nog maar
weinig resten overgebleven. Doch de indruk
van het geweldige, geheimzinnige gaat de
stoutste verwachtingen te boven".
WETENSWAARDIGHEDEN.
Het sterkste dier. Volgens een Hongaarsch
geleerde is dat een kever, die zelf maar 14
gram weegt en in staat is een last van 150Ö
gram een eind voort te sleepen. Als wij men
schen even sterk zouden zijn, dan zou iemand
van 150 pond in staat moeten zijn een last
te dragen van 16800 pond.
Doktershuizen in Korea. Is in Korea een
zieke door zijn dokter genezen, dan hangt de
dankbare patient een bordje aan 't huis van
den dokter, waarop hij vermeldt, wat de dok
ter voor hem gedaan heeft.
Ondergoed van hout. Papier van hout
is voor ons geen nieuws, maar ondergoed van
hout misschien nog wel. In Duitschland be
reidt men tegenwoordig stoffen voor ondergoed
die voor 16 pet. uit hout bestaan.
Een zeilschip van 125 jaar. Dat is de
Ceres" een in 1811 gebouwd zeilschip, dat
nog altijd vaart tusschen verschillende plaat
sen aan de Engelsche kust, inzonderheid
langs het kanaal van Bristol. Hoewel de
reeders met hun tijd zijn meegegaan en er
een hulpmotor in hebben aangebracht, wordt
het toch voornamelijk als zeilschip gebruikt.
Een oude leerling. Dat is de Turksche Ali
Shefky Agha die op zijn 137ste jaar nog weer
naar school ging om het Latijnsche alpha-
beth te leeren.
Een kostbare wortel. Een Amerikaansche
boer oogstte bij wortels er een waarin vast
gegroeid was een medaillon met gouden ket
ting ter waarde van ruim f 10-0.
Een glazen viool. Men is er in Duitsch
land in geslaagd een viool te vervaardigen van
onbreekbaar glas. Het instrument geeft
een zachte, volle toon en heeft een prachtige
zilveren klank. Men wil probeeren ook andere
instrumenten van glas te vervaardigen.
Eigenaarfdig kerkgebouw. Dat is zeker wel
de oude windmolen in 't Engelsche graaf
schap Surrey. Deze is geheel ingericht als kerk
waar in den zomertijd eiken Zondag dienst
wordt gehouden ten gerieve van de vacantie-
gangers, die hier van de rustige omgeving
komen geniet-en. Het kerkgebouw kan slechts
24 personen bevatten.
Een houtmijn. Dat men steenkool en zout
en allerlei ertsen uit den bodem haalt, weten
jullie allemaal wel, maar dat men in Amerika
hout uit den bodem haalt wisten jullie zeker
niet. In New Yersey zoekt men tegenwoordig
den bodem af naar boomstammen van den
ceder, die daar minstens 500 jaar geleden in
de moerassen zijn verzonken. Merkwaardig Is
dat dit verzonken hout in die 500 jaren al
zijn eigenschappen heeft behouden en dat
zelfs den geur gelijk is aan dien van versch
cederhout. Dat men ijverig naar dit hout
zoekt is te begrijpen als we weten dat zoo'n
opgedolven boomstam 50 tot 150 dollar op
brengt, al naar grootte en dikte.
Een krachtproef. Alvorens de nieuwe Sta-
dionbrug te Weenen voor 't verkeer te openen
heeft m enhaar zeer zwaar belast om te kun
nen nagaan hoe zwaar de last mocht zijn,
die ze zonder ongelukken te veroorzaken kon
torsen. Men deed dit door haar vol te zetten
met auto's en trams en zware vracht- en
sproeiwagens tot een totaal gewicht van
390.000 kilogram.
Vanwaar komt het woord banjo? Vol
gens commigen is 't een afkorting of liever 'n
stuk van 't woord Banjoemoos, waar de uit
vinder van 't instrument woonde, dat we dus
blijkbaar aan een Javaan te danken hebben en
niet aan de negers, zooals men tot nog toe
meende.