HOOG BEZOEK AAN AMSTERDAM Drie mannen en hun Noodlot Het luchtafweergeschut in actie tijdens een .aan val" bij de demonstraties der Duitsche weermacht op den laatsten dag van het partijcongres te Neurenberg Eenige Indische vorsten en delegaties van Indische zelfbestuurders hebben Dinsdag een bezoek gebracht aan het Koloniaal Instituutte Amsterdam. Tijdens den rondgang Neville Chamberlain, de Engelsche Qp |,et {errein Ankerpark te Den Helder is Dinsdag een 36-tal nieuwbenoemde premier, maakt, ondanks zijn vele be- officieren beëedigd, welke plechtigheid door den commandant der Marine, Schout- slommeringen toch iederen morgen met bij-nacht H. Jolles, verricht werd zijn echtgenoote een wandeling door St. James' Park te Londen Adolf Hitler tijdens zijn rede op het partij congres te Neurenberg, waarin hij het Duitsche standpunt ten opzichte van de Sudeten-Duitschers besprak Een belangrijk man in dagen van internationale spanning. Masaryk, de Tsjechische gezant te Londen, verlaat het Engelsche departement van buitenlandsche zaken na een bespreking met Chamberlain De ..groenen" van het Utrechtsch Studenten Corps werden Dinsdag in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen aan de Mariaplaats te Utrecht ingeschreven Hr. Ms. kruiser „Sumatra" is Dinsdag in het dok van de Ned. Dok Mij. te Amsterdam opgenomen, waar verschillende herstelwerkzaamheden aan het schip zullen worden verricht FEUILLETON Naar het Engesch door A. J. HUISMAN. (Nadruk verboden). 5) De ander deed dit wel en dat was «het oogenblik, waarvan O'Ma lie y gebruik maakte om hem er zoo ongenadig van langs te geven dat hij na enkele seconden op het trot toir neersmakte. Verwonderlijk snel schar relde hij weer op de been, maar had .er blijk baar schoon genoeg van en zonder achterom te kijken, maakte hij zich haastig uit de voe ten. Twee kleine handen grepen O'Malley's arm en een opgetogen meisjesstem zei: „O, dat was gewoonweg schitterend!!" O' Malley keerde zich naar haar om, ter wijl het bloed hem naar het hoofd steeg. Om zijn verwarring te verbergen sloeg hij de oogen neer en zag het handtaschje van het meisje nog op den grond liggen. Hij raapte het op. evenals de brief die er naast lag. „Waarom liep u niet weg?", vroeg hij toen. „Ik ik weet het werkelijk niet", ant woordde het meisje zacht. O'Malley keek langs haar heen naar den hoek van de straat, waar hij de voetgangers 'op Sixth Avenue zag passeeren. Maar er was geen sprake van een oploop, zooals hij ver wacht had en hij vroeg zich af of dat kwam doordat dergelijke incidenten te alledaagsch Waren in New York om nog de aandacht te trekken, zelfs als het slachtoffer om hulp riep. Maar aan deze vraag verspilde hij nog geen seconde. Zijn voornaamste gedachte er een van blijde dankbaarheid. Eén blik op het gelaat van het meisje was al dadelijk voldoende geweest om vast te stellen dat zij inderdaad de onbekende „beauty" uit het restaurant was. En het lot was hem, vond hij, wel heel goedgunstig ge weest. Doch het volgende oogenblik werd die ro mantische overpeinzing wreed verstoord door het bewustzijn hoezeer het meisje zijn hulp noodig had. Hij voelde dat zij wegzakte en slechts een snelle greep kon verhoeden dat zij neerviel. „Mijn hemel, u is gewond!", hijgde hij ont steld. „Neen", zei ze zwak, „alleen wat duize ligen enkele seconden lag ze beweging loos tegen hem aan. Vlug hing hij de geborduurde tasch om zijn pols, stopte inderhaast de brief in zijn zak en liet haar langzaam in een half liggende houding neerzinken, zoodat haar handen bijna het trottoir aanraakten. Een moment was ze bijna bewusteloos. Toen het bloed weer naar haar hersens teruggevloeid was, werkte ze zich overeind en bloosde van verlegenheid, terwijl ze hem met groote oogen aanzag. „Ik voel me nu heusch beter", sprak ze. .Dank u hartelijkwerkelijk het is over. Mag ik alstublieft O'Malley knikte en stak haar de tasch toe. „Kan ik nog iets voor u doen? Een glas water halen of zooiets?", vroeg hij. „Ik denk niet dat u ergens ongerust over hoeft te zijn. want de kerel kreeg geen tijd om iets uit uw tasch te halen. Wilt u misschien „Zoudt u een taxi voor me willen roe pen?", viel ze in. „Ik moet" Ze zweeg abrupt en keek vol angst om zich heen. Hij volgde haar blik, denkend aan den man met de opgezwollen wang, maar de straat lag verlaten achter hem. „Alstublieft", herhaalde ze, dringend, „roep een taxi en laat me heengaan!" En vlug liep ze al, door hem gevolgd, naar den hoek bij Sixth Avenue. Daar viel het licht vol op O'Malley's gezicht. Voor het eerst keek ze hem goed aan en hij zag herkenning dagen in het diepe blauw van haar oogen. En naast herkenning las hij snel-opkomend wantrouwen in haar blik. „Ik heb u nog niet eens bedankt", zei ze met eenigszins koele bedaardheid, „maar ik apprecieer het buitengewoon dat u zoo moe dig een vreemde te hulp kwam". En even aarzelend voegde ze er bij: „Ik begrijp al leen niet waarom, hoe u juist op dat oogen blik in de nabijheid was De voor de hand liggende onuitgesproken gevolgtrekking hinderde O'Malley en nederig verontschuldigde hij zich: „Ik moet u wel mijn excuus aanbieden, dat ik u vanavond in het restaurant zoo zat aan te staren. Het was niet mijn bedoeling u te beleedigen. En, als u dit soms mocht denken, ik volgde u ook niet. Puur toevallig zag ik u daarnet uit dat kantoorgebouw komen en merkte op, hoe die man u achterna liep. Toen volgde ik u natuurlijk!" Het meisje keek hem nogmaals onder zoekend aan, hoewel iets vriendelijker en ze had haar kalmte geheel herwonnen, toen ze verder vroeg: „En waarom dat?" Goed psycholoog als hij was, stelde O'Malley vast dat er geen zweem van ijdelheid achter die vraag stak, alleen maar de wensch de juiste beweegredenen van zijn handelwijze te vernemen. Zijn antwoord was dan ook de eenvoudige waarheid. „U bent een vrouw en verkeerde blijkbaar in gevaar; dat was mijn eenige gedachte en dat is toch voldoende motief voor iederen man om te doen wat ik gedaan heb", legde hij uit. Even rustte haar blik vol op hem daarna zag hij haar oo^en plotseling langs hem kijken en oplichten eri ze riep uit: „O, daar komt een taxi! Roept u hem alstu blieft even voor mij aan?" O'Malley keerde zich om en hield zijn hand op De taxi stopte aan den rand van het trottoir en hij opende het portier voor haar. „Ik kan nu niet langer blijven", zei ze, „maar nogmaals, ik dank u hartelijk voor al Heusch niet noodig", viel hij in de rede, „het was werkelijk niets bijzonders. Maar misschien wilt u aangifte doen bij de politie en, als ze die schooiers te pakken krijgen, hebt u mij als getuige noodig. Mijn naam is Terrance O'Malley", hij gaf zijn adres op de in de 64e straat en voegde er met een soort verlegen jongensachtigheid aan toe: „Natuurlijk zal het mij genoegen doen nog eens iets van u te vernemen". Hij zag de schaduw van een geamuseerd glimlachje over het aantrekkelijke meisjesge zicht glijden terwijl ze antwoordde: „Natuurlijk, zoo gauw ik in de gelegenheid ben". Daarop wilde ze instappen, doch wachtte nog een moment en vroeg: „Wilt u den chauffeur zeggen Sixth Avenue in te rijden?" Hij hielp haar in de taxi en gaf den chauf feur de verlangde aanwijzing, zich afvragend waarom ze hem nog niet zooveel vertrouwen schonk, dat hij haar adres mocht weten. Het lag toch voor de hand dat ze na de schok kende gebeurtenissen van zooeven recht streeks naar huis zou gaan! Maar hij slikte zijn teleurstelling in sloot het protier, nam zijn hoed af en stapte achteruit, toen de taxi zich in beweging zette. Tot zijn verrukte verbazing klonk door het open portierraampje een zachte streelende stem. „Goeden nacht en nogmaals welbedand ridder uit het sprookje!" Beduusd staarde O'Malley de auto na, die weldra om den hoek verdween. Hij trilde van emotie, terwijl hij eindelijk zijn weg naar de club vervolgde en wreef, diep in gedachten, zijn pijnlijke knokkels. In de club gearriveerd, vroeg hij naar zijn post, kocht een krant en ging ermee naar de leeszaal. Op den dempel wilde hij een sigaret opsteken, stak zijn hand in zijn zak om zijn koker te krijgen, schrok en trok zijn hand terug. Verscheidene seconden staarde hij naar den brief, dien hij te voorschijn had gehaald. Het adres waarop zijn oogen rustten luidde slechts: Ward Barret, Esq.; verder niets, geen straat, geen postzegel. Blijkbaar had het schrijven persoonlijk bezorgd moeten zijn. De enveloppe was nog dicht. O' Malley's hart zonk in zijn schoenen, Wat moest ze wel van hem denken, als ze den brief miste? HOOFDSTUK H. Waar een Duitsche pijp goed voor is. Het is niet prettig te bemerken dat men door een onvergeeflijke vergeetachtigheid, iets wat anders een heel mooie herinnering zou hebben nagelaten, bedorven heeft en O'Malley had zich zelf wel om de ooren kunnen slaan, terwijl hij op den brief bleef staren. Hij had geen idee waar het meisje woonde. De brief was misschien van het grootste belang voor haar, maar, tenzij zoj zijn adres niet vergeten had en hem schreef, kon hij hem haar niet terugbezorgen. Het parool was dus afwach ten. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 10