OPENING DER STATEN GENERAAL
Drie mannen en hun Noodlot
Z. K. H. Prins Bernhard bracht Dinsdagmiddag een
officieel bezoek aan het Rijksmuseum te Amsterdam,
Tijdens de bezichtiging
Op weg naar de plechtige opening van
de Staten Generaal. Een overzicht van
den stoet op zijn tocht van het paleis
Noordeinde naar het Binnenhof te Den
Haag
In de Ringbaan voor het goederenvervoer tusschen
Utrecht en het rangeeremplacement Watergraafs
meer te Amsterdam wordt over het Weesper
Zandpad bij Diemerbrug een brug gebouwd, welke
Dinsdag op haar plaats werd gerold
FEUILLETON
Naar liet Engesch
door
A. J. HUISMAN.
(Nadruk verboden).
11)
Het nachttafeltje waarop de wekker stond,
was tusschen het bed en het venster ge-
plaats. Van de wijzerplaat gleed O'Malley's
blik naar het open venster. De onderste
rand van de halfgesloten jalousie teekende
zich scherp af tegen het schemerige licht
schijnsel van den nachthemel en één zijde
van de raamomlijsting rees loodrecht om
hoog. Maar verder was die hoek uitgewischt
door een onregelmatigen omtrek onbe
wegelijk, niet thuis te brengen
Hij lag er een oogenblik naar te turen;
zijn geest nog traag en loom door de nawer
king van zijn eerste sluimering, probeerde hij
het te verklaren als een normaal verschijn
sel. Zijn kleeren op een stoel, een kleeding-
stuk dat aan het vensterkozijn hing of iets
dergelijks.
Toen opeens voelde hij het hart wild in
zijn keel kloppen. De onregelmatige omtrek
verdween langzaam en het rechte gedeelte
van de vensteromlijsting kwam weer in het
gezicht.
Een enkele seconde van adem bene
mende onzekerheid bleef O'Malley roerloos
liggen. Doch onmiddellijk had hij zijn zinnen
bij elkaar. Met een ruk gooide hij het bedde-
goed van zich af en sprong uit bed aan den
kant, tegenovergesteld aan dien van het
jaam.
In een oogwenk was hij bij de deur. Woest
tastend vond hij den schakelaar en op het
moment dat het licht aanging, draaide hij
zich om.
De plotselinge lichtvloed verblindde hem
even. Maar de indringer bij het venster was
ook in het duister geweest en O'Malley
had een moment om aan het licht te wen
nen. Hij had ook tijd om van den muur weg
te gaan en zijn arm op te heffen, juist toen
de gestalte van een man in donkere kleeren
en met een pet diep in de oogen getrokken,
met een snelle beweging om het voeteneinde
van het bed naar hem toe glipte en venijnig
naar zijn hoofd mikte met iets dat bx-uin en
elastisch opglansde in het licht.
De buigzame ploertendooder zwiepte langs
zijn gezicht en krulde zich vast op zijn arm.
O'Malley's rechtervuist schoot uit en trof
zijn tegenstander onzacht tusschen de oogen
een opstopper die hem achteruit deed wan
kelen. De riem van zijn aanvalswapen om
zijn pols duwde hem terzijde, doordat het
andere eind nog om O'Malley's arm zat. In
dat moment herkende de Ier hem als het in
dividu dat miss Hunt vroeger op den avond
had aangevallen.
O'Malley bevrijdde zijn arm en sprong weer
vooi'uit, terwijl al zijn razende drift om dezen
aanval en de vernedering van den vooraf-
gaanden in de taxi zich belichaamde in zijn
felle wraakzuchtige slagen.
Zijn middernachtelijke bezoeker verdedigde
zich zoo goed hij kon, dook naar rechts en
naar links, de ploertendooder bungelde aan
zijn pols. Behalve een gegrom van pijn of
een hijgen naar adem was er geen geluid in
de kamer hoorbaar. De indringer bepaalde
zich al spoedig geheel tot het defensief, maar
het baatte hem niet; met iedere seconde
verloor hij terrein en weldra belandde hij
met een smak in een hoek naast de chif
fonier e.
Doch hij herstelde zich zoo vlug, dat
0:Malley haast op hetzelfde oogenblik merkte
dat de man heel snel omlaag had ge-keken
en hij kon nog net op tijd terugspringen en
zijn blooten voet van onder een kwaadaardig
neergeplanten hiel wegtrekken. Deze verra
derlijke, laaghartige poging om hem buiten
gevecht te stellen deed 0:Malley letterlijk
schuimbekken van woede.
De indringer was van middelmatige lengte,
maar jong en stevig gebouwd. Op O'Malley's
bliksemsnel achteruitspringen bleef hij even
stilstaan. Toen hij zag dat hij geen kans
had de voet van den Ier te kneuzen, greep
hij opnieuw naar den ploertendooder. Hij
slingerde het smalle eind van het wapen in
zijn hand omhoog door de lus die om zijn
vuist hing te pakken; het met doodelijk lood
gevulde dikke gedeelte rees tot boven zijn
schouder en met een heeschen vloek sprong
hij naar voren.
O'Malley's zelfbeheersching had onder zijn
woede geleden. Met eeix pijlsnelle, zijdeling-
sche beweging wist hij op het laatste nip
pertje den slag van het wapen te ontwijken.
Hij bleef voor het bed staan, dook.' zwaaide
weer opzij, plantte een vuist in de buikstreek
van den ander en liet toen zijn knokkels met
nog grooter hevigheid neerkomen op den ron
den schedel van zijn tegenstander.
De twee slagen deden den indringer zijn
evenwicht verliezen en onmiddellijk gebruik
makend van dit voordeel, kwam O'Malley ver
der naar voren en sloeg hem rechts en links
al zijn gewicht in de slagen leggend. O'Mal
ley's tegenpartij ontweek den eersten slag.
.Den tweeden Icon hij slechts gedeeltelijk
afweren. Maar de derde trof hem pardoes
tegen zijn kaak en deed hem op den grond
neerstorten.
O'Malley boog zich over hem, hijgend naar
adem. De man was bijna slap geweest toen hij
viel; nu rolde hij een paar maal opzij, sid
derde krampachtig en lag toen stil. De kwaad
aardige flets-blauwe oogen waren half geslo
ten, het vierkante ongeschoren gezicht met
zijn ongewoon-uitstekende jukbeenderen, zag.
pafferig bleek. Het was ook vuil en vol vegen
van het zweet. En over het voorhoofd kleefde
een lok donker haar tegen de huid. Zelfs in
rust was het een sinister gelaat.
„Zoo, jou boef", grauwde O'Malley, „nu
kén ik je voor het vervolg! En deksels!", voeg
de hij er opgewekter aan toe, „ik vermoed
dat jij mij óók niet vergeten zult!"
Maar de indringer lag oxxbeweeglijk.
Eensklaps veerde de Ier overeind, zijn blik
gericht op de plaats waar hij de meerschui
men pijp neergelegd had. Hij zag twee stuk
ken ervan naast elkaar op het nachttafeltje
maar de brief was nergens te bekennen.
OMalley stapte haastig over de voorover
liggende gedaante en liep om het voeteinde
van het bed heen. Op den grond naast d#1
tafel lag een stuk papier. Hij bukte zich en
raapte het op. Het was een verscheurde en
verkreukelde enveloppe. En toen hij de deelen
aan elkaar legde, las hij het bekende ad-rs-
Ward Barrett Esq.
Een snel onderzoek in de buurt van deze
plaats deed hem den brief, die in de enve
loppe had gezeten, niet terugvinden.
O'Malley ging terug naar zijn slachtoffer.
Een oogenblik later had hij uit zijn zijzak
een dichtgevouwen vel gewoon linnen brief
papier getrokken, gekreukeld als de enveloppe,
doordat het opgerold was om in de pijp ge
borgen te kunnen worden. Dit was voldoende
bewijs dat de nachtelijke bezoeker gevonden
had wat hij zocht en wat zooveel anderen
gezocht hadden. Zijn gevoel van triomf straks
was wel een beetje voorbarig geweest.
Het kwam niet bij O'Malley op om den
brief te lezen. Hij stopte hem in den zak van
zijn pyama tot hij er een betere bewaarplaats
voor zou hebben gevonden. Nogmaals over de
stille gestalte heenstappend, ging hij naar
de voorkamer en draaide daar de lichten
aan. Eén blik toonde hem dat een venster
aan den achterkant en de deur van zijn slaap
kamer-naar de gang nog gesloten waren.
De vensters in de voorkamer waren ook dicht,
maar de deur naar de hall stond nu open. De
sleutel stak nog aan den binnenkant in het
slot en dit was niet geforceerd. Er waren
versch-uitziende krassen bij heb sleutelgat
aan de buitenzijde. Blijkbaar had de indringer
het slot op de een of andere vernuftige wijze
opengestoken. Alvorens de politie te roepen
wilde O'Malley weten hoe de boosdoener het
huis was binnengedrongen Hij was ïxu over
tuigd dat de ongenoode gast niet in zijn ka
mers was binnengekomen, maar zich toegang
had verschaft door een andere ingang in het
huis.
Hij liep naar de telefoon, maar hield eens
klaps zijn schreden in, opgeschrikt door een
geluid in ae slaapkamer. Toen stoof hij terug
door de dubbele deur De grond waar de man
gelegen had was leeg. En terwijl O'Malley bin
nenkwam werd de deur van de slaapkamer
naar de gang juist gesloten. Hij vloog er heen
maar de deur sloeg voor zijn neus dicht. Hi]
hoorde den sleutel omdraaien en rukte zon
der succes aan den knop. De indringer was
bijgekomen, had de deur geopend en aan den
gangkant weer op slot gedraaid.
O'Malley keerde zich om, holde terug naar
de voorkamer en rende de gang in, waar alles
pikdonker was. Hij hoorde een onmiskenbaar
krassend, stootend geluid en liep ijlings naar
de noodladder achter in de gang, die naar hei
dak voerde. Toen hij de ladder bereikt had,
viel het met zink bekleede luik met een holle
bons op het dak achterover en O'Malley zag
tegen den nachtlucht een paar vlugge beenen
en een gebogen lichaam over den rand vafl
het gat verdwijnen.
(Wordt vervolgd)*
De Raad van State op weg naar de plechtige opening der Siaten Generaal. De leden begeven zich
naar de Ridderzaal
Minister-president dr. H. Colijn bij
aankomst met zijn echtgenoote op het L)e aankomst
Binnenhof te Den Haag ter bijwoning 's Gravenhage
van de opening der Staten Generaal
van H. M. de Koningin op het Binnenhof te
voor de plechtige opening der Staten Generaal
De terugkeer van Daladier en Bonnet op Le Bourget na hun
conferenties met de leden van het Engelsche kabinet over de
Tjsecho Slowaaksche kwestie
Reeds vroeg heerschte op het Binnenhof te Den Haag Dins
dag drukte van wachtenden op de gebeurtenissen rond de
opening der Staten Generaal