Rectoraten aan de Universiteiten
overgedragen.
Pleidooi voor faculteits-filosofen.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Nieuw wegenverkeers1
reglement.
..nrVSPSG 21 SEPTEMBER
1938
.«rADERING KAMER VAN
rtR0 koophandel.
Ihl regeeringsjubileum van de
Koningin herdacht.
,-rrl vreemde winkeliers in
It HAARLEM?
cen bespreking van tie Zakelijke
M ee" Belasting op het bedrijf.
Warner van Koophandel en Fabrieken
e - - en Omstreken hield Dinsdag-
Het regeeringsjubileum
van de Koningin.
- t?i dp leden zich van hun zitplaats ver-
de voorzitter, de heer J.
■wis de volgende rede uit
vȣ betrekkelijk lange periode van rust
i hier veer tezamen gekomen teneinde
s°vïL»n van handel en industrie in ons
«■tiaar ons beste weten te behartigen.
tol tlld die Sinds onze vorige bijeenkomst
vbiize'vaan hebben zich zeer belangrijke
Smissen afgespeeld, waaronder één, die
ons Nederlanders, van een zoo bijzon-
f' Lianerijkheid is, dat ik daarbij wat
„r «ensch stil te staan: het veertigjarig
Sinesjubileum van Hare Majesteit de
5Ein Wij hebben gezien met hoeveel
J. on enthousiasme dit jubileum in elke
H to elk dorp, in geheel het land is ge-
®!i «il hebben kunnen constateeren hoe in-
id het geheele Nederlandsche volk zich
5 voelde in de huldiging van zijn Kontn-
S En kan dit ook wel anders?
wanneer wij den toestand in ons land ver
in met dien in vele andere landen, in
buiten Europa, dan zal een ieder moeten
Li-en dat. hoe zwaar de tijden voor velen
L-enzijn balaas, den algemeenen toestand
i; den toets dier vergelijking glansrijk kan
irstaan En wanneer wij ons bedenken, welke
idiike en uiterst dreigende momenten zich
iïben voorgedaan in Harer Majesteits 40-
Lfee regeringsperiode, momenten, welker
Sagen niet in vervulling zijn gegaan, af-
Lrênd als zij werden door een vast en be-
ÏjtoI staatsmanschap dan kunnen wij niet
',ers dan diep ontzag hebben en met groote
dankbaarheid vervuld zijn voor de van groote
-isheid en diep inzicht getuigende wijze,
iarop Koningin Wilhelmina gedurende die
iiiaren Hare hooge taak heeft vervuld. Innig
toen wij dan ook, dat het Hare Majesteit
««ven moge zijn nog tal van jaren te re-
aren over een volk van welks trouw en
aanhankelijkheid Zij in deze dagen een zoo
ondubbelzinnig blijk heeft ontvangen. Het
Bureau onzer Kamer heeft gemeend, aan de
eevoeiens, die. ik ben er van overuigd. U allen
■»ens onze Koningin bezielen, uiting te
toten geven door op 6 September aan Hare
Jfajestelt een brief met gelukwenschen te
richten".
Op dezen zeer waardeerenden brief mocht
iet Bureau namens de Koningin een dank
betuiging ontvangen (Applaus)
De voorzitter herinnerde aan de Ko
ninklijke onderscheiding, die de heeren H,
1 j L. Klein Schiphorst en W. J. B. van Liemt
op 31 Augustus mochten ontvangen. Spreker
«enschte hen daarmee geluk (applaus).
De heer Brinkman beklaagde zich over
het groote aantal vergunningen tot vestiging
ran winkels, dat aan vreemdelingen wordt
verstrekt. Spreker zou het op prijs stellen, als
het Bureau daarover eens met den minister
wilde spreken
De Voorzitter antwoordde, dat het
vroeger niet zoo werd opgemerkt, omdat er
toen geen vergunningen noodig waren.
De8ecretaris.de heer Mollerus, voegde
hieraan toe, dat de Kamer van Koophan
del hiertegen niets kan doen, omdat haar ad
vies niet gevraagd wordt. Wel worden namens
het Bureau ondershands aan den minister
vertrouwelijke inlichtingen verstrekt. Intus-
schen hebben vele vreemdelingen bezwaar
regen de opgelegde termijnbeperking van
vestiging. Zij achten daardoor het risico te
groot. Zij vreezen, dat hun bedrijf niet meer
rendabel zou zijn, als de vergunning eens
mocht worden ingetrokken.
Eenlge ingekomen stukken worden voor
kennisgeving aangenomen.
Goedgekeurd werd een verzonden brief aan den
minister van Economische Zaken betreffende
ministerieele verklaringen.
De Kamer hechtte haar goedkeuring aan
de verleening van een medaille voor de Sport
week te Haarlem; van een medaille aan de
Middenstandsentrale voor Haarlem en omlig
gende gemeenten voor een demonstratie van
Nederlandsch Fabrikaat, en van een medaille
san het Comité van actie voor het Midcten-
standsbedrijf te IJmuiden (demonstratie van
Nederlandsch Fabrikaat)
Benoemingen.
De voorzitter en de leden der Bevrachtings-
tonunlssie werden als zoodanig herbenoemd.
Tot leden der Plaatselijke Commissie als
bedoeld in artikel 46 sub a van de Middelbaar
Onderwijswet voor de openbare middelbare
handelsavondschool te Aalsmeer werden be-
aoemd de heer C. H. Nuyt, voorzitter der af
file- Aalsmeer van den Kon. Ned. Midden-
r.andsc nd, en de heer w. M. van der Zwaard,
assier van de Coöperatieve Tuinbouwbank te
Aalsmeer.
Kamens de Commissie voor Verkeer en Ver
der bracht de heer Bekkers verslag uit
tóf *'nanc^n van het IJsbestrijdings-
Bit werd goedgekeurd.
Boor den heer Teding van Berkhout
^verslag uitgebracht namens de Commissie
J onderwijs betreffende de cursussen,
Pouden door de Kamer van Koophandel in
S€1?°en 1937/'38. Opgemerkt wordt, dat
oe cursus Zweedsch gegeven kon wor-
Be Commissie adviseerde, ook in dit seizoen
cursus Zweedsch te organiseeren,
isniede een vervolgcursus voor de leerlingen
C/i vorig jaar, die bij het begin van dat
M m het vooruitzicht was gesteld,
ws dit verslag werd goedgekeurd.
Vestigingswet Kleinbedrijf.
Jïj Klein Schiphorst bracht
H--u\uitvan de werkzaamheden der Com-
fonfi/u1" de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937.
ce"*! J da^ ^eze W€b veel arbeid aan
,,^r geeft. De betrokken ambtenaar
te wÜ?urende verslagjaar 289 personen
veuinvT.^stean. Ook aan het loket werden
Tm?tmgen verstrekt.
het li, ^mber 1938 waren ingediend voor
ai n drijf 6 aanvragen tot het over-
L :V®n eei* bestaande zaak; hiervan wer-
,en 1 afgewezen. Een aanvraag om
17 te mogen optreden werd toe-
laan-
vraag toegewezen tot het overnemen van een
bestaande zaak. Voor het broodslijtersbedrijf
twee aanvragen tot overneming van een be
staande zaak; deze werden toegewezen. Een
aanvraag om als beheerder te mogen op
treden, werd voorloopig ingewilligd.
Uitverkoopen Winkelbedrijf.
De heer E n s c h e dé bracht het verslag uit
van de werkzaamheden der Commissie inzake
het uitverkoopen en opruimen in het winkel
bedrijf. In totaal werden van 1 Januari1
September van dit jaar 46 aanvragen inge
diend. Het aantal verleende vergunningen voor
uitverkoop bedroeg 14; verlenging voor uitver
koop 1; vergunningen voor opruimingen 22;
weigeringen voor aangevraagde opruimingen
2; verleende gedeeltelijke uitverkoopen 3; in
getrokken aanvragen 4. Er werden 52 firma's
voor de eerste maal en 33 voor controle en na
dere inlichtingen bezocht of schriftelijk van
antwoord gediend. Voorts werden 17 schrifte
lijke beslissingen genomen.
De Kamer keurde dit verslag goed.
Zakelijke belasting op het bedrijf
In behandeling kwam een conceptbrief van
het Bureau aan B. en W. van Haarlem betref
fende de zakelijke belasting op het bedrijf,
waarin om geleidelijke afschaffing of verlich
ting van de heffing wordt gevraagd. (Zie el
ders in dit nummer.)
De heer H o o y merkte op, dat de raad zijn
standpunt wel niet zou wijzigen. Maar een feit
is het toch, dat de opbrengst van deze belas
ting, f 89.000, door een betrekkelijk klein aan
tal bedrijven moet worden opgebracht. Spreker
zou gaarne een enquête ingesteld willen zien.
opdat met concrete cijfers kan worden aange
toond, hoeveel bedrijven om deze belasting-
niet in Haarlem zijn gekomen.
Spreker verwijst naar de Troonrede, waarin
gezegd wordt, dat belastingen, die voor de
industrie belemmerend werken, verdwijnen
moeten.
De Voorzitter achtte zulk een enquête
heel moeilijk, want er zijn ook bedrijven, die
niet om deze belasting uit Haarlem zijn weg
gebleven.
De heer Bekkers vindt het weinig fraai
van de gemeente om ook overheidsbedrijven
te belasten.
De conceptbrief werd goedgekeurd. Met en
kele gemaakte opmerkingen zal rekening
worden gehouden.
Eveneens werd goedgekeurd een conceptbrief
aan den minister van Waterstaat inzake be
houd der Bevrachtingscommissié Haarlem.
Centraal Vliegveld.
De Voorzitter deed eenige mededeelin-
gen over het standpunt, dat het Bureau inzake
een centraal vliegveld heeft ingenomen. Intus-
schen achtte de Voorzitter een bespreking niet
meer noodig, nu er tusschen de regeering en
de gemeente Amsterdam onderhandelingen
worden gevoerd om Schiphol tot centraal vlieg
veld te maken.
Rondvraag.
De heer Klem Schiphorst dankte den
Voorzitter voor zijn vriendelijke woorden ter
gelegenheid voor de aan spreker verleende Ko
ninklijke onderscheiding en de leden voor hun
instemming.
De Kamer ging daarna in geheime zitting.
'n Kwade kans..?!
In uw wagen moet u niets wagen....
autorijden m&g geen kansspel zijn:
op den weg moet u het zéker weten!
Prof. Boeke tegen
„volksch wetenschap".
Aan de gemeentelijke universiteit van Am
sterdam heeft prof. mr. dl*. H. Frijda het rec
toraat overgedragen aan prof. mr. P. A. J.
Losecaat Vermeer.
Bij de bespreking van de gebeurtenissen in
het afgeloopen studiejaar, vermeldde prof.
Frijda het besluit om eenige verandering in
het ambtsgewaad der hoogleeraren te bren
gen. Overeenkomstig het ontwerp van den
'kunstenaar Frits Lensvelt, zal het zwart nu
iets gebroken zijn, doordien op de toga's der
hoogleeraren in bescheiden omvang de klem-
ren van de stad worden aangebracht en van
de faculteit, waartoe ieder van hen behoort.
Uitvoerig besprak prof. Frijda den invloed
der wijziging in de regeling van het college
geld. Deze nieuwe regeling heeft de ontvang
sten uit de universiteit doen stijgen tot
120.000 gulden per Jaar.
Onder den invloed van de gewijzigde col
legegeldregeling zijn de studenten er op uit,
op het universitaire onderwijs zooveel mogelijk
jaren te sparen, zij rekenen vanaf het eerste
oogenblik uit hoe zij de studie zullen inrichten
om zoo weinig mogelijk malen f 300 te moeten
betalen. Hierdoor wordt een geestesongesteld-
heid gekweekt, volkomen in strijd met die,
welke aan de studie aan de universiteit ten
grondslag ligt. Ook voor het onderwijs heeft
de regeling bedenkelijke gevolgen.
Telkens opnieuw is met klem op verbete
ring aangedrongen van'de thans vigeerende
regeling van het collegegeld. Moge de noodige
verbetering nu ook niet meer op zich laten
wachten, het is werkelijk de hoogste tijd.
Faculteitsfilosofen.
Ter gelegenheid van de overdracht van het
rectoraat der Leidsche universiteit aan prof.
dr. P. C. Flu, heeft de rector magnificus prof,
dr. J. A. J. Barge een rede gehouden, waarin
hij o.m. de vraag stelde, heeft de wijsbegeerte,
aan de academie ondergebracht, het relief,
dat haar als centrale wetenschap toekomt? Ik
geloof van niet. Zij ligt verscholen in een fa
culteit, waartoe zij naar hare methode als
geesteswetenschap zeker kan gerekend wor
den. Haar object, haar problemen echter vindt
zij in de andere faculteiten even zoo goed. Zij
staat er gereid in de faculteit der letteren
naast tal van gespecialiseerde vakken, alsof
zij in wezen hiervan niet verschilde, alsof zij
niet de centrale wetenschap was, waarmede de
vakken van iedere faculteit, elk op zijn wijze
verband heeft.
Ideaal zou voor mij zijn: in iedere faculteit
één, en als te groote verscheidenheid der vak
ken dit vraagt, desnoods meer dan één philo-
soof. En dan niet een algemeen philosoof,
maar een faculteitsvakkundige met voldoende
wijsgeerige scholing om den weg uit de bijzon
dere problemen van het vak naar de alge-
meene wijsbegeerte te kunnen wijzen. Daar
boven, of liever centraal ten opzichte hier
van, zie ik den algemeenen philosoof, al dan
niet, ik acht dit van secundair belang, met de
overigen in een afzonderlijke faculteit van
wijsbegeerte vereenigd.
Pleidooi tegen
het ras.
verheerlijking van
Te Utrecht heeft prof. J. Boeke het recto
raat overgedragen aan prof. mr. Th. M. van
Leeuwen.
Prof. Boeke zeide o.a. Hoezeer ook vaak
om ons heen politieke drijfveeren en politieke
ondergrondsche woelingen den wereldgang
schijnen te beheerschen en de wetenschap
vaak gebonden en geknecht en verkocht
schijnt te zijn, tot haar eigen schande en on
dergang, daar mogen wij met trots vaststel
len, dat dit bij ons, Gode zij dank, nog niet
zoo is, en de niet-verpolitiekte waarheid nog
wordt gediend, de algemeene waarheid, de al-
gemeene menschelijkheid. zonder de volkomen
onwetenschappelijke, vooropstelling van een
bevoorrecht ras, dat geschapen zou zijn om de
wereld te beheerschen, zonder de, met een af
grijselijk germanisme zoo betitelde, „volksc-he
wetenschap" in ons op te nemen, aldus spre
ker.
Nog steeds mogen wij twee grondbeginse
len op onze banier schrijven en belijden, het
humanisme en het idealisme. Keeren wij 0115
daarvan af, dan worden wij onze hooge be
stemming ontrouw, dan gaan wij langzaam
maar zeker ten gronde.
Wij dragen de groote verantwoordelijkheid,
onze jongeren op te leiden tot intellectueelen
in den hoogsten zin des woords. tot menschen,
die later in de maatschappij, gewapend met
een vaste doelmatige hoeveelheid kennis, hun
volle persoonlijkheid in den strijd, den strijd
voor waarheid en onbevooroordeeld recht,
willen werpen, die onze eeuwenoude cultuur
niet alleen willen trachten te behouden, maar
ook 'haar aan anderen mede te deel en. Die
taak hebben zij op zich te nemen met volle
bewustheid voor de grootte er van, met een
onvoorwaardelijken eerbied voor de stof, die
zij hebben te bewerken, en die zij willen be
werken in volle objectiviteit, zonder door poli
tieke of andere leuzen zich te laten beïnvloe
den, in volle eerbied voor de waarheid, die
achter de bewerkte stof is verborgen, en voor
de macht van den geest, die die stof bewerkt
en waar zij zich deelgenoot aan weten, d.w.z.
in moed tot waarheid, ook als die hen in moei
lijkheden zou kunnen brengen.
Juist in Holland is onze cultuur steeds be-
heerscht en gevormd door wat men zou mogen
noemen het religieus humanisme: wij zouden
dit humanisme kunnen karakteriseeren als die
levenshouding, die levensrichting, die, al is zij
voorzeker ook geworteld in religieuze motie
ven en beschouwingen, toch in algemeenen
zin weet en gevoelt, dat haar tot taak is ge
steld in den diepsten zin mensch te zijn, en
die dit menschzijn door vrije ontwikkeling van
de persoonlijkheid, zoowel bij zichzelf als bij
anderen, en door zedelijke ordening van de
samenleving wil trachten te bevorderen.
Het moet ons behoeden voor een gering
schatting van wat door anderen voor ons is
gedaan, voor wat anderen hebben gepres
teerd, voor wat anderen aan onze cultuur
1 hebben toegebracht. Het moet ons behoeden
voor bekrompenheid en onverdraagzaamheid,
voor eenzijdige overschatting van eigen werk,
zoo van ons persoonlijk als van een volk of
ras, en vooral het moet ons behoeden voor
j een misdadig wegcijferen van hetgeen door
anderen in eerlijken cultuurarbeid is gedaan
en voor de meening dat wij het tenslotte ge
weest zijn, ons eigen ras (ja, wat is eigenlijk
een ras?), die onze cultuur hebben weten te
maken tot wat zij nu is.
Parkeeren langs den weg
Amsterdam—Sasscnheim.
Langs den nieuwen autosnelweg Amsterdam—*
Sassenheim's-Gravenhage vindt men terzijde
van de beide rijbanen breede grasbermen, waar
op personenauto's en lichte vrachtauto's zoo
noodig kunnen parkeeren. Zwaardere wagens
durven van deze bermen echter geen gebruik
te maken, vooral niet, wanneer de bermen door
regen doorweekt zijn. Langs autosnelwegen in
het algemeen vormen stilstaande wagens, vooral
bij avond, een bijzonder groot gevaar. Tenein
de dit te ontgaan worden langs dergelijke we
gen doorloopende parkeerstrooken aangebracht,
zoodat stilhouden op de rijbanen overbodig en
deswege verboden kan worden.
Langs het gedeelte door den Haarlemmer
meerpolder van den weg Amsterdam's-Gra
venhage, uitgevoerd volgens een ouder ontwerp,
ontbreken deze parkeerstrooken momenteel nog.
Op een verzoek van de K.N.A.C. berichtte de
desbetreffende Hoofdingenieur van den Rijks
waterstaat. dat een bestek voor aanleg van
doorloopende parkeerstrooken in bewerking is
en dat aanbesteding er van mitsdien spoedig zal
plaats hebben.
Bij het jongste werk van den
Haarlemschen schilder Van der
Colk.
Hoewel deze stadgenoot-schilder al eenige
eigen exposities, in Haarlem en daarbuiten,
achter den rug heeft, moest hij, een beetje
langer dan misschien noodig was, op een
plaatsje in deze rubriek wachten. Wij waren
bij den groei en de ontwikkeling van dit
eigenaardig, hardnekkig talent en klaarblijke
lijke begaafdheid vaak te dichtbije toeschou
wer, om er in de krant veel over los te laten.
Doch nu wij op zijn atelier zijn laatste om
vangrijke doek, dat hierbij wordt afgebeeld
en voor een najaarstentoonstelling in Amster
dam bestemd is, vrijwel zonder reserve, konden
bewonderen, mogen wij een opzettelijk ver
zuim inhalen en Van der Colk opnemen in de
rij der Haarlemsche jongere artisten, die hier
zoo nu en dan voor het voetlicht worden ge
bracht.
Dat begrip „jongeren" is weliswaar inzake
kunst eenigszins elastisch. Wat het geval Van
der Colk betreft, men kan hem slechts met
recht daarbij indeelen zoo men bedenkt dat
hij pas vrij laat kan beginnen met ernst te
maken van wat aanvankelijk een bijkomstige
liefhebberij was. Hij was al een goed eind in
de twintig toen hij besluiten kon het schilde
rij als levensbezigheid te beoefenen en andere
werkzaamheid daarvoor naar het tweede plan
te brengen.
Een goeden grond daarvoor had de Haar
lemsche schilder Miolée, bij wien Van der Colk
teekenles was gaan nemen, gelegd en wat
later zou Jacob Ritsema hem vaak van goeden
raad dienen. Zoo is, door geboorte zoowel als
door vorming, Van der Colk een oprecht Haar-
lemsch schilder te noemen. Nog meer zou hem
de keuze van zijn onderwerpen aan onze
streek binden: de bloemenstad zou een bloe
menschilder in hem winnen, die afgetreden
paden verliet en zich een eigen weg zou banen.
Niet dat hij uitsluitend bloemenschilder wilde
zijn hij schilderde figuur en landschap en
stilleven eveneens doch hij bereikte met de
bloemen, die heen lief bleven, opmerkelijke
dingen met een gansch eigen accent. In een
reeks werken van de laatste jaren beeldde hij
op boeiende wijs het leven van Flora's kinde
ren in de vochtig-warme sfeer der kassen uit
en wist de verborgen geheimzinnigheid van
him ontluikende pracht met de sobere zake
lijkheid van hun opstelling te verbinden. Want
de zakelijkheid is bij dezen schilder nimmer
nuchter, zelfs waar het arrangement geheel
genomen lijkt zooals het toevallig gegeven
werd, gevoelt men het sympathisch contact
tusschen schilder en object; meer dan op een
oogenblikkelijke impressie, rust zijn kunst op
een kennis der diepste geheimenissen van het
bloemen- en plantenleven.
Men weet dat er vele wijzen zijn waarop een
artist de schoonheid kan ervaren, Om nog
even bij de bloemen te blijven, de wijze waar
op een Manet de kleurigheid en de gloed ervan
ervaart, in Holland een Gabriel of Verster of
De Zwart bloemen schilderden, is op de visu-
eele impressie die zij ondergingen, gebaseerd.
Klassieken als Rachel Ruysch of in de vroeg
19e eeuwsche sfeer een Van Os, hebben ze
buitengewoon nauwkeurig, maar in een ge
dwongen decoratieve schikking voorgesteld.
De moderne zakelijke schilder tracht die beide
uitersten te verzoenen. Hij wil zijn voorstel
ling ontdoen van de vaak briljante oppervlak
kigheid der impressionisten, maar evenzeer
van de geforceerde gebondenheid der over
laden boeketten van de klassieken. Hij
wenscht zijn compositie zoo natuurlijk moge
lijk en zijn beelding zoo eenvoiulig als doen
lijk is, zonder gevoelloos te warden.
Men ziet hoe die tendens parallel loopt in
de kunst en in de levensbeschouwing over
andere zaken in de gemoederen der jeugd. Te
vens gevoelt men dus de noodzakelijkheid
ieder kunstwerk in de sfeer van zijn tijd van
ontstaan, te beoordeelen. Er zal steeds slechts
een klein gedeelte voor alle zijden van waarde
zijn, of, wat onze buren noemen: „Ewigkeits-
wert" bezitten.
Keeren wij tot het werk van Van der Colk
terug en beschouwen we in het bijzonder het
pas ontstane, dan blijkt hij de romantiek die
in het impressionisme lag, niet overboord ge
worpen te hebben, doch ze ondergeschikt te
maken aan wat voor hem hoofdzaak bleef:
een zakelijke verantwoording van vorm en
karakter der bloemen op een innemende wijze
afgelegd en voorgedragen.
De compositie is wel doordacht en overwo
gen en behield toch de charme van het on
verwachte, het toevallige, waarmee in een
hoek van een kweekerij zoo'n mand met bloe
men tegen de ronde waterput kan gezet zijn;
de zoo uitvoerig geteekende en in hun pro
zaïsch wezen zoo uitstekend getypeerde spade
en gieter houden voor de rechterhelft van het
doek de aandacht vast, welke helft boven te
gen den rand zoo aardig door een rijtje bloem
potten wordt afgesloten. Wat in dit werk bo
vendien zoo zeer goed geslaagd is, zal de leek
licht overzien: de schildering van het terrein
tusschen en achter de voorwerpen geschiedde
met een détail-verantwoording in den voor
grond en een onmerkbaar opschuiven naai
den achtergrond, met toch den behouden in
druk van een liggend vlak van het geheel, die
zeer te waardeeren zijn. Te meer waar dat ge
heele grondvlak toch gegeven moest worden
in een zakelijk poëtischen stijl die met Van der
Colk's opvatting van de beelding der bloemen
en voorwerpen niet In conflict kwam. Ook in
de kleur zelf als in de kleurigheid van dit
schilderij is de maker heel gelukkig geweest,
het aantrekkelijke van de voorstelling ver
mindert in geenendeele den ernst van het
wer les tuk, er is tusschen die twee een geluk
kige harmonie bereikt en het komt mij voor
dat Van der Colk met dezen „Hoek eener
Kweekerij" een mooien stap vooruit deed en
daarmee het een en ander uit de vroegere pro
ductie, achter zich laat.
Ewigkeitswertach, laten we daar niet
te lang bij stilstaan, als we het werk van tijd
genooten beschouwen.
Die waarde zal pas kunnen blijken als we
een miniem klein stukje eeuwigheid, een paar
eeuwen bijvoorbeeld, verder zijn. Voor het
oogenblik is het slechts van belang, voor lee-
ken en kunstenaars beiden, als er tusschen
m telbare minder goe
de schilderijen, zoo nu
en dan eens een goed
werk ontstaat. Zoo de
held van dit hijschrift
tot de laatste soort
zijn portie bijdraagt
en door het afgebeelde
werk de capaciteit «en
geschiktheid daartoe
toont, dan is dat reeds
een felicitatie waard
en laten wij de rest
gaarne aan die Ewig-
keit over. Het is dan
ook niet om Van der
Colk met Van Ostade
te vergelijken, doch
wel om twee zeer ver
schillende, maar ge
lijkberechtigde wijzen
naast elkaar te stellen,
waarop een soortgelij
ke emotie door een
artist verwerkt wordt,
wanneer wij, dit schrij
vende, aan Ostade's
Pomp met bloemen,
thans in Boymajns,
moesten denken.
JV, 4» van der. Colk: Hoek eener kweekerij
J. H. DE BOIS.
Maximumsnelheid in be
bouwde kommen 45 K.M.
per uur.
Voetgangers in wetgeving
opgenomen.
Onder dagteekening van 13 September 1938,
schrijft de K.N.A.C., is op 20 dezer het nieuwe
wegenverkeersreglement bekend gemaakt, be
vattende de uitvoeringsbepalingen van de we
genverkeerswet, welke juist 3 jaren geleden,
n.l. op 13 September 1935, in het staatsblad
verscheen, doch tot nu toe niet in werking kon
treden.
Thans dient nog de wegenverkeersbeschik-
king te worden afgewacht, waarin nadere de
tails van de nieuwe verkeersbepalingen zul
len worden gegeven. Het geheele samenstel
van wet, reglement en beschikking zal op na
der te bepalen tijdstip van kracht worden.
De nieuwe bepalingen.
Uitgaande van het standpunt, dat de be
staande verkeersbepalingen bij alle weggebrui
kers bekend zijn, wil de K.N.A.C. voorloopig
slechts op de nieuwe bepalingen wijzen in de
volgorde, waarin zij in het nieuwe reglement
voorkomen.
1. Inplaats van het nummerbewijs van mo
torrijtuigen komt een „voertuigbewijs", dat bij
een bepaald voertuig behoort en dus by even-
tueelen verkoop aan den nieuwen eigenaar
overgaat.
2. Voortaan kunnen wegen of weggedeel
ten ook voor voetgangers gesloten worden ver
klaard.
3. Ter vermijding van verwarring met be
palingen betreffende het voorrangswegenstel-
stel zal het nieuwe woord „doorrij verbod"
worden ingevoerd, inplaats van wat men tot
nu toe de „voorrangsregeling" bij smalle weg
gedeelten noemde (de borden met 2 verticale
pijlen).
4. Voorruiten van auto's moeten met in
gang van het tijdstip, vallende 2 jaar na de
inwerkingtreding van het reglement voorzien
zijn van glas van een door den minister van
waterstaat goedgekeurde soort (veiligheids
glas).
5. Voertuigen, die 'n aanhangwagen voort
trekken, moeten een speciaal, en bij nacht ver
licht, kenteeken voeren.
6. Bakfietsen en handwagens mogen voort
aan met inbegrip van de lading niet breeder
zijn dan 1.50 M.
7. Ook voor bespannen voertuigen worden
maximum maten gegeven betreffende -breedte,
hoogte en lengte alsmede voorschriften om
trent maximum wieldruk, aanhangwagens,
achteruitkijkspiegel.
8. Geleiders van vee moeten bij nacht van
een lantaarn zijn voorzien.
9. Voor ieder motorrijtuig of iederen aan
hangwagen kan vóór de afgifte van het voer
tuigbewijs keuring worden geeischt.
10. Auto's, welke zonder chauffeur worden
verhuurd, moeten iedere 3 maanden worden
gekeurd.
11. Parallelwegen en rijwielpaden kunnen
door aanduiding met een bepaald bord voor
verkeer in twee richtingen worden openge
steld, ook wanneer aan twee zijden van een
rijbaan dergelijke wegen of paden aanwezig
zijn.
12. Hij die op een weg van richting ver
andert, is verplicht den doorgang voor zich
langs vrij te laten voor het tegemoetkomend
verkeer, het verkeer, dat zich naast hem
mocht bevinden en het inhalend verkeer, dat
bij het inhalen reeds naar links is uitgeweken,
een en ander voorzoover dit verkeer de rich
ting van den weg volgt (recht door gaat voor).
13. Stoplichten en richtingaanwijzers voor
auto's worden verplicht gesteld.
14. De maximum snelheid voor alle be
bouwde kommen in Nederland wordt 45 K.M.
per uur. Een uitzondering kan worden ge
maakt voor bepaalde afgescheiden autowegen,
welke door een bijzonder bord worden aan
geduid.
15. Het vervoer van landbouwwerktuigen
bij nacht is verboden.
16. De in verschillende gemeenten reeds
bestaande bepalingen, dat het voor wielrij
ders verboden is zich door een. ander voertuig
te laten trekken; te rijden zonder tenminste
één hand aan het stuur of al rijdende trek
dieren of vee te geleiden, zijn thans in het
reglement opgenomen.
17. De bestuurder van een rijwiel is ver
plicht om daar, waar het verkeer moet stil
houden, zich zoover mogelijk rechts op te
stellen. Het is hem verboden zich ter linker
zijde van een motorrijtuig of wagen op te stel
len of op de linkerweghelft te komen.
18. Behalve het stilstaan op bruggen la
voortaan ook het stilstaan op viaducten voor
alle voertuigen venboden.
19. Het stilstaan naast verkeersheuvels
wordt toegestaan wanneer de verkeersbaan
naast dezen verkeersheuvel een breedte heeft
van meer dan 5 meter.
20. Op wegen, waarvoor een stopverbod
geldt, mag niet gekeerd worden (ook niet door
wielrijders of vee).
21. Voetgangers zijn verplicht van even
tueel aanwezige trottoirs of voetpaden ge
bruik te maken, of anders den kant van den
weg te houden. Zij moeten den rijweg haaks
en zonder onderbreking oversteken en bij aan
wezigheid van speciale oversteekplaatsen,
daarvan gebruik maken.
22. Bestaande besluiten betreffende aan
wijzing van wegen als voorrangsweg, indeeling
van wegen in de 3de klasse, gesloten verkla
ring voor wegen, parkeer-, stationneer- en
stopverboden, inhaalverboden en doorrijver
boden moeten voor 1 Jan. 1945 worden inge
trokken en vervangen door nieuwe overeen*
komstig het nieuwe reglement.