lie mannen en hun Noodlot
FEUILLETON
Naar liet
A. J. HUISMAN.
.(Nadruk verboden).
31)
«Hoor eens, Brady", begon O'Malley, na
tem begroet te hebben, „Weet jij misschien
ook iets van die Bindles-geschiedenis af?"
«Heb je daar ook al belangstelling voor?",
mformeeerde Brady droog,
ito beetje. Weet jij er iets van?"
«Niet meer dan in de kranten staat. Ik heb
voornamelijk bureauwerk op het oogenblik.
Maar waarom vraag je dat?"
wou een paar inlichtingen hebben. Zou
mij die kunnen bezorgen?"
«Wat wou je weten?"
.Wel", antwoordde O'Malley na een kort
^igen, „ik zou graag willen weten of die
Mc. Girk, de bediende van het slachtoffer,
bebbe1 ^n(*ers zou SraaS zij11 adres
.Wat moet je met hem?"
«Niets wat die misdaad betreft. Maar ik
oevkende zijn gezicht. Ik hem hem vroeger
eens ontmoet. Anders niet".
Brady's stem klonk geprikkeld toen hij
sprak:
.luister eens, O'Malley! Waarom kun je
Net open kaart spelen met een vriend? Als je
weet, hoor je hier te komen om je hart
«t te storten!"
-Wind je niet op beste kerel. Als je die in-
lormatie niet kan verschaffen, zeg het dan,
Maar eéa ding kan ik wel verzekeren! Als ik
waardevolle inlichtingen te vergeven heb,
kom jij het eerst in aanmerking".
„Mooi", gromde de inspecteur; „bel me over
een kwartiertje weer op. Dan kan ik je meer
vertellen".
„Tot straks dan", lachte OMalley en bel
de af.
Hij bleef in de hall wachten en ging na
een kwartiertje naar de telefooncel terug.
Weldra was hij weer met den inspecteur
verbonden.
„Ben jij het, Brady? En weet je al wat?"
„Zeker, beste kerel", lichtte de inspecteur
hem in. „Mc. Girk en de andere bediende
zijn met een week salaris ontslagen en met
een aanbeveling van de erfgenamen. Mc Girk
woontDe inspecteur gaf een adres
op in het Westen der stad. „Ze zeggen dat
hij daarheen is gegaan. Ze houden een oogje
op hem".
„Waarom?", vroeg O'Malley. „Ze verden
ken hem toch niet?"
„Waarom zouden ze niet?"
O'Malley dacht even na.
„Nu, in het verslag dat ik las, staat dat-
de politie de deur heeft geforceerd. En een of
andere woesteling is uit het raam gesprongen,
heeft een agent knock-out geslagen en is er
vandoor gegaan. En Mc Girk is de trap af
komen loopen in zijn nachtgewaad. Dus wat
kan hij'er meer te maken hebben?"
„Misschien heb je gelijk. Maar ze houden
altijd een oogje op iemand, die met zoo'n
geval op de een of andere manier annex is,
den eersten tijd ten minste".
Juist, juist", antwoordde O'Malley. „Nu, ik
dank je wel voor je inlichtingen, hoor
Brady".
„Tot je dienst", was het opgewekte weder
woord. „Maar a propos, O'Malley, hoe zit het
met dien brief? Krijg ik dien gauw van je
te zien?"
De vraag werkte eenigszins als een koude
douche.
„De brief waarmee ik bij Schmidt ben ge
weest? Waarom?"
„Waarom niet?", antwoordde Brady bedaard
„Schmidt scheen den indruk te hebben dat
het een belangrijke brief was en hij zei dat
jij beloofd had dien over acht dagen hier
te brengen. Vergeet het niet, hoor je?"
Het beeld van Claudia Hunt verrees voor
O'Malley's geest en het hart zonk hem in
de schoenen. „Wel", klonk het op gemaakt-
luchthartigen toon, „de week is nog niet om.
Het was trouwens ook geen week, het waren
tien dagen. Maar je krijgt hem voor dien tijd
vermoedelijk wel onder oogen".
Brady lachte kort.
„Goed O'Malley. Tot ziens".
O'Malley had Mc Girk's adres onthouden,
maar nu leende hij een potlood van het
meisje bij de kranten-étalage en schreef het
op een kaartje. Daarna haastte hij zich uit het
hotel naar huis.
Toen hij weer in zijn kamers terug was,
pakte hij een kleinen handkoffer met een
paar toiletbenoodigdheden, liet dien staan
en ging weer op pad. Hij dineerde, verliet
het restaurant waar hij gegeten had juist
voor zonsondergang en pakte een bus. En kort
daarna slenterde hij voor het huis, waar Mc
Girk woonde.
Hij had besloten om daar een kamer te
nemen om Mc Girk beter in het oog te kun
nen houden. De man leek hem de eenige
schakel te zijn tusschen Chester. Barrett en
Bindles. Maar er was kans dat Mr. Girk hem
het huis zag binnengaan, daarom vond hij
het beter zijn koffer te laten brengen na don
ker. Daarbij wilde hij ook niet al te laat
komen, uit vrees dan geen kamer meer te
krijgen of argwaan te wekken.
Het huis lag een eind van de straat af. Ter
wijl O'Malley naderde, keek hij onopvallend
om zich heen. Behalve het gevaar om door
Mc Girk, die hem na dat gebeurde in de
taxi zou herkennen, gezien te worden, was
ex ook de kans dat de nolitie wel od den uit
kijk kon staan. O'Malley had geen verlangen
van een van beide de aandacht te trekken.
Zijn eigen positie in verband met den moord
op Bindles was te hachelijk.
Er liepen menschen op het trottoir. Op de
aa» elkaar grenzende, van ijzeren hekken
voorziene, verwaarloosde veranda's waarmee
de voorzijden der huizen prijkten, zaten oude
dames te breien en lummelde hier en daar een
man met grijze haren, met een krant, een
sigaar en een openhangend vest. Maar
O'Malley zag er geen bij, die op Mc Girk leek
en ontdekte evenmin iemand, die het huis
in het oog hield. Na een oogenblik van aar
zelen, iets wat voor een adspirant huurder
niet ongewoon was, opende hij het piepende
ijzeren hek, liep over een armetierig gras
veldje en stapte de veranda op van het huis
dat hij zocht.
Een slonzig negermeisje liet hem binnen
en even daarna verscheen de pensionhoud
ster. Onder het flikkerende gaspitje in de
gang zag O'Malley een klein grijs dametje.
Alles was grijs aan haar, haar haren, haar
oogen; haar gerimpeld, afgetobd, scherp ge
zicht was zelfs grijs, hoewel iets lichterd van
kleur. En ze was gekleed in een nette, ver
bleekte grijze japon. Ze keek O'Malley met-
onderzoekende gereserveerdheid aan.
Hij vertelde haar kort dat hij een week in
de stad moest zijn en een kamer zocht. Hij
had zijn koffer zoolang achter gelaten, maar
hij zou dien gaan halen als ze had wat hij
wenschte. Hij zou vooruit betalen.
Mrs. Pells gereserveerdheid ontdooide een
beetje. Ze nam hem mee naar boven, liet hem
een niet bepaald aanlokkelijk slaapkamertje
zien aan de gang gelegen en een even trieste
maar grootere kamer aan den achterkant
op de eerste verdieping. O'Malley koos de
grootere kamer en informeerde naar den prijs.
Zijn aanstaande hospita noemde tweemaal
de som die ze er anders voor kreeg. O'Malley
vermoedde iets dergelijks, maar hij moest zich
voordoen of hij inderdaad van buiten kwam,
hetgeen immers een hoogeren prijs voor het
logies rechtvaardigde. Dus keek hij teleurge
steld maar betaalde een week huur vooruit en
nu werd de pensionhoudster bijna vriende
lijk. Hij zei dat hij Thomas Connor heette.
„Wat ik zeggen wil, mrs. Peil", voegde hij
er aantoe, „ik ben een lichte slaper. Ik hoop
dat mijn buren
Mrs. Pells minzaamheid daalde weer eenige
graden.
„Op uw verdieping, mr.Connor", lichtte Z4
eenigszins stroef in, „woont alleen mrs. Phil
lips, en ik ben ervan overtuigd, dat u geen
rustiger buur zoudt kunnen hebben. Boven u
slapen de dames Price, twee oude dames, dit
om tien uur naar bed gaan en twee heeren
mr. Mc Girk en mr. Terry. Ik weet zekei
dat die u evenmin zullen storen".
O'Malley slaagde erin een beetje twijfel
achtig te kijken.
„Ik houd er niet van onnoodige drukte te
maken, mrs. Peil", glimlachte hij, „maar ik
word doodzenuwachtig, als ik in mijn slaap
wordt gestoord. Als ik, deze groote kamer
neem, zouden dan niet een van die heeren bij
voorbeeld hun schoenen met kracht uitschop
pen boven mijn hoofd? Als ik eenmaal wakker
schrik, duurt het weer uren om in slaap te
vallen".
Het grijze dametje schudde triomfantelijk
het hoofd.
„Neen, daarover hoeft u zich niet ongerust
te maken. Boven u slapen de twee oude da
mes en mr. Girk heeft de groote voorkamer
boven en mr. Terry heeft de groote slaapka
mer bij de gang. De andere achterslaapkamer
bij de gang is niet verhuurd",
O'Malley had listig de informatie gekregen
die hij verlangde.
„Prachtig mrs. Peil", antwoordde hij met
goed geveinsde opluchting, „dat is dan in
orde. Als u mij nu een huissleutel geeft-, zal
ik vanavond mijn koffer meebrengen; ik moet
eerst nog een paar boodschappen doen".
.(Wordt vervoj^d^
in [,et gebouw van de „Bataafsche" te Den Haag zijn Donderdag door
je oud-Indische stafleden twee portretten van Sir Henry Deterding
aangeboden, geschilderd door Jan van Puyenbroeck. Sir Henry
Deterding (x) bij een der schilderijen
De zee eischte menschenlevens. Donderdag had de begrafenis plaats der
slachtoffers van de ramp der „Sch. 102", welke Zondag voor de Schevening-
sche haven verging. Een overzicht op de Algemeene Begraafplaats te Den Haag
tijdens de teraardebestelling van W. de Bruin en Roeleveld
De vereeniging „Het Nederlandsche Wegencongres" maakte Donderdag een
excursie naar de Maastunnelwerken te Rotterdam. Het gezelschap tijdens d«
bezichtiging
Wat verdwijnen gaat, Het gebouwencomplex achter het beursgebouw te
Rotterdam, dat in ye^band met belangrijke verkeersverbeteringen in de Maas
stad gesloopt zal worden
Sir Bowater, de nieuwe Lord Mayor
var. Londen, na zijn beëedigirtg in
het House of Lords
Een hevige brand heeft De Wit's dekenfabriek te Deurne (N.Br.) ge
heel verwoest, waardoor, buiten de aanzienlijke schade, tevens een
groot aantal personen werkloos is geworden. De ruïne na den brand
Kolonel Charles Lindbergh tijdens de openingszitting van het inter
nationaal congres voor luchtvaartonderzoek te Berlijn
Tsjechische militaire commissie aan het Hongaarsch militair com
mando