Belasting op sigarettenpapier
wordt verlaagd.
Jiog enkele wijzigingen in de Tabakswet.
Zware straffen
dreigen dronken
automobilisten.
flnstanttne
VISITE
Spoorwegen ook in den
strijd.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Dagboek van een
H. B. S.-er
jp'AG 19 OCTOBER 1938
TWEEDE KAMER.
Beroepsziekten.
liculiere of Staats-exploitatie
m olie-terreinen.
DEN KAAG-, Dinsdag.
hpeon heel huiselijk met de in-
1 L „nn 1 n t"' n f A'l, TT n
„en (nat. soc.) initiatief-ontwerp
«Sins van de motor- en rijwielbe-
m deze door een verhooging van de
riSutlng te vervangen.
Vervolgens de verhooging van de de-
•;i arootin° I938 met pLm- 91/2 mil"
Men op° den gewonen en met 22 mil-
-c den kapitaaldienst, als uitvloeisel
Uitbreiding van het contingent en de
-c' 1 van den eersten oefentijd z.h.st.
benomen - Minister v. D ij k zei den
ciiangfflo» heer v Poll (RK) toe
te zullen onderzoeken of
en in hoeverre het moge
lijk is Indisch hout hij
den kazernebouw te ge
bruiken, verhuisden we
naar Indië. Dit naar aan
leiding van het wetsont
werp tot machtiging om
met de Bataafsche Pe
troleum Maatschappij een
overeenkomst aan te gaan
inzake exploitatie van een
olieterrein van 806000 HA.
op West-Java. De heeren
Stokvis (s.d.) en Roe-
„Effendi (comm.) bepleitten staats-
ïlitatle inplaats van zulk een aanzienlijk
weer door particulieren te laten
jrtiiteeren. Hier tegenover voerde Minister
Her aan, dat, gelijk bekend, de Regeering
w algemeen tegen staatsexploitatie is,
:Zjré veel te veel kosten voor de over-
S met zich meebrengt. Intusschen, nooit
'j.. gen regeering „nooit" zeggen en dus
Zijne Excellentie de minister wel ver
ten dat hij zich omstandigheden kan voor-
Sta- bijv. als 't gaat om terreinen, die
«eiaal stookolie, van belang voor onze oor-
L(hepen, opleveren waaronder 't plicht
1 jodenstaat is, wèl zelf de exploitatie onder
IIL ie houden. Maar een dergelijke situatie
L zich in 't onderhavige geval niet voor
j a Qit eval achtte de bewindsman het
verantwoord in de bedoelde exploitatie
l maar eenig staatsgeld te steken.
53_23 (socialisten, communisten en
^ten-democraten waren in de oppositie)
sk de meerderheid het standpunt van den
bister te deelen.
ftn Indië kwamen we weer, via Genève,
het moederland terecht, te weten bij de
gestelde wijzigingen van de Ongevallen-,
de Land- en Tuinbouwongevallenwet, ter
«passing dier wetten aan het verdrag van
iëève betreffende schadeloosstelling voor
WDSziekten.
De heer Posth u m a (chr.-dem.), die
sMe omdat de bewijslast iets ten gunste
B de werknemers is verschoven en dat het
intoorpersoneel in sommige bedrijven onder
wettelijke regeling is gebracht, betreurde
(1, dat de 'tuberculose niet als beroepsziekte
hde wet is opgenomen.
tok de heer Hermans (R.K.)Mevr. de
fries—Bruins (s.d.) en de heer Kupers
■i) meenden, dat er nog meer beroepsziek
te onder de wet hoorden te vallen. Zoo spe
cie mijnwerkerskwalen als een bepaalde
tpkie, als de z.g.n. „kruipknie", voorts
t. b. c. als beroepsziekte
voor verplegend perso
neel. Mr. W e n d e la ar
(lib.) uitte zijn voldoe
ning over de opneming
bij nota van wijziging
van de silicose als be
roepsziekte.
Minister Ro m m e ver
klaarde 's heeren Ku
pers' opmerking omtrent
de wenschelijkheid om de
lijst der beroepsziekten
met behulp van een alge-
meenen maatregel van
bestuur, i. p. v. opneming
kde wet zelf, te kunnen uitbreiden, in over
ig te zullen nemen. Doch de thans aan
dien uitbreidingen konden in zijn oogen
jsn genade vinden, aangezien ze volgens
ia niet specifiek beroepsziekten zouden be-
süen. Na een korte gedachtenwïsseling met
Minister trok mevr. de Vr iesBruins
Kil een amendement om de t. b. c. voor 't
Kjiegend zieken-personeel, dat met die pa
sten in aanraking komt als beroepsziekte
fcfoen gelden, tenslotte in.
Z.n.st. gingen de ontworpen wetswijzigin-
a er door, waarna de voorgestelde onder-
ffidsche verkoop van de voormalige quaran-
ijaeplaats en Marine-inrichting op het (bij
£%oetsluis gelegen) eiland Tiengemeten
Bi een maatschappij tot exploitatie van die
poerende goederen, aan de orde kwam. De
=eren T j a 1 m a (a.r.) en Mr. W e n d e la ar
drongen er, in verband met de gewij
ld ëetensie-omstandigheden op aan, dit
^ontwerp te verwerpen. Minister D e
•lide had van Defensie vernomen, dat de
^Migingsomstandigheden Hi dezen niet
SW z^n en dak de oeverbescherming te-
|®,l'ater ook bij de nieuwe eigenaresse
wende gewaarborgd is. Doch als de Ka
ar anders wilde was het hem ook best. Met
;;7 töe meeste a.r., s.d., N. S. B., St. Ger.
«©m. waren tegen) bleek de Kamer echter
-■ aders te willen.
jester de Wilde kon nog achter de Regee
•■^.aiel blijven zitten, nu hij eenige in de
lr~wet, aan te brengen veranderingen
verdedigen, die ten deele beoogen de
"van het verbod van verkoop beneden
--derolleprijs beter tot haar recht te
«W», ^n deele ook nog eenigszins op
lb? Serloht zijn. Volgens den heer
vlok1] (s.d.) is de Regeering tegen de
?lÜandelaren en marktlieden te fiscaal
i'id'A terwi31 de Heer de Mar chant
Ansembourg (nat. soc.) betoogde
ae Regeeriüg den economischen samen-
5n r f .en allerlei takken van volksbe-
'Cw z|et' zoodat het z.i. geenszins won-
k'Hif fli,»: dat sanéèring van 't tabaks-
is Spr- klaagde over onvoldoen-
iseSL °P toepassing der wet, over te
c-naanuitreiking van tabaksvergunnin-
iëvnnrl??, °.nafid€ handelaren en bepleit-
(v. d.) o.a. over 't feit dat de bedoeling dei-
wij zigingen wel moge wezen saneerend te
werken, doch dat de wetgever ongelijke be
handeling ten nadeele van de kleine bedrijf
jes niet belet stipte de heer v. d. Putt (R.K.)
m een betoog, waarin hij het o.a. ook over de
nooden van de kleine bedrijven en over de
kwestie van het sigarettenpapier (smokke
larij!) had, vooral als belangrijk punt van
het ontwerp aan, dat in den vervolge een
splitsing tusschen groothandelaar en winke
lier zal zijn.
De Minister van financien vond, dat als
men nu eenmaal geld voor de schatkist noo-
dig heeft, men eer belasting op sigaren dan
op brood en aardappelen kan heffen! Dat de
belasting op 't sigarettenpapier (f 1,50 per
duizend blaadjes) veel te hoog is en de smok
kelarij in de hand werkt geeft de Minister
toe; binnenkort komt dan ook in de Tarief-
wet een verlagingsvoorstel aan de orde
Een wijziging met 't oog op de marktkooplie
den acht de Minister niet noodig en zal hij
dus ook niet voorstellen. Gaarne zou hij ver
nemen in hoeverre inderdaad meer controle
noodig is.
Bij de artikelsgewijze behandeling verde
digde de heer IJzerman (s.d.) een amen
dement om den Minister van Financiën tot
1 Januari 1942 (d. w. z. gedurende 3 jaar) te
laten afwijken van het verbod van combina
tie van groothandels- en winkeliersbedrijf.
Mr. De Wilde erkende, dat er wel 'n overgangs
bepaling noodig was, doch hij meende, dat
het te hard ware dien weg te bewandelen ei
dat daarom beter zou zijn het door de Regee
ring beoogde „uitstervings-stelsel" te aan
vaarden; anders zal men toch straks weer tot
wetswijziging willen overgaan om de hard
heid te voorkomen. Na ongunstig advies over
't amendementdoor de commissie van rap
porteurs trok de heer IJzerman het in,
waarop de Kamer het wetsontwerp aannam
met 603 (nat. soc.)
E. v. R.
Berging der ,,Hunze 13" vlot niet.
Met de berging van het motorschip „Hunze
13", dat in den nacht van 3 op 4 October, ter
hoogte van Marken is vergaan, vlot het 'niet
al te zeer. Men is tot nu toe nog niets gevor
derd. De sleepboot „Daniël Goedkoop" is Dins
dagavond te Amsterdam binnengekomen en
zou heden met den grooten bok van de Ne-
derlandsche Scheepbouw Maatschappij naar
het wrak van het schip vertrekken.
Scherpe requisitoiren
voor de Amsterdam-
sche rechtbank.
„Motorrijders en automobilisten moe
ten inzien, dat het besturen van mo
torrijtuig-en en het gebruik van alcohol
niet samengaan", zeide de Officier van
Justitie bij de Amsterdamsche recht
bank in zijn requisitoir tegen een auto
mobilist, die onder invloed van ster
ken drank zijn auto had bestuurd.
„Er gebeuren zoo vervolgde de ver
tegenwoordiger van het O.M. al on
gelukken genoeg op den openbaren
weg en het opleggen van geldboeten
brengt geen verbetering, integendeel,
het aantal verbalen neemt toe".
Tegen een Larensch ingenieur vorderde de
Officier een hechtenisstraf van één maand
intrekking van het rijbewijs voor den tijd van
een jaar.
Tegen een monteur werd een week hechte
nis en een jaar intrekking van het rijbewijs ge-
eischt en tegen een vertegenwoordiger een
maand hechtenis en intrekking van het rijbe
wijs voor den tijd van een jaar.
Als je wakker wordt!
en je voelt je loom en
je hebt hoofdpijn, dan
helpt Instantine.
Instantine
Dus onthoudt
stilt en voorkomt pijnen!
Doosjes a 12 tabletten 70 ct., zakjes a 2 tabletten 15 ct.
(Adv. Incjez. Med.)
is uit de mode.
Ik schrijf dit op een herfstigen Zondagmid
dag. Herfstige Zondagmiddagen zijn in de stra
ten aan den rand van de stad herfstiger dan
waar ook. In de stad zelve kunt ge u verschan
sen achter en in de steedsche behagelijkheid.
Ge weet er, dat de herfst er is, maar ge be
hoeft hem niet te zien. Maar aan den rand
zijn hoornen en struiken en voortuintjes met
verregende dahlia's en doorsopte graszoden en
omdat het een straat is met doorkijkjes op de
weilanden, ziet ge er koeien in den regen
staan en hoort ge het klagende lied mekkeren
van een geit.
Ik houd niet van zulke Zondagmiddagen.
Theoretisch lijken zij geëigend voor lectuur
maar in de praktijk kan daarvan geen sprake
zijn omdat de grauwheid van den middag zich
dringt tusschen uw oogen en de bladzijden,
tusschen uw hart en het hart van den schrijver
en wie lezen wil duldt geen tusschenkomst van
wat ook.
Daarom zijn zulke herfstige, grauwe Zon
dagmiddagea geschikt voor visite. Visite is
oud-modisch. Waarom zou een willekeurige
heer met zijn willekeurige dame binnendrin
gen in de intimiteit van een willekeurige dame
en een willekeurigen heer? Of omdat hij toe
vallig punaises, pudding, of pakjes postpapier
koopt van dien heer of verkoopt aan dien heer
en omdat dan, dus bezoekende, de aangename
zakenrelatie verstevigd worde?
Met die dingen houdt onze tijd geen reke
ning. Naast iemand wonen heeft geen andere
beteekenis dan 5000 kilometer van iemand
vandaan wonen en een anderhalve-steens-
muur is even afdoende afbakening van twee
gezinnen en derzelver levens als een oerwoud,
een bergketen, of een zee. Vandaag den dag
kennen wij onze buren nauwelijks bij name of
gelaat.
En: zaken zijn zaken. En: zakenrelaties
moeten zakenrelaties blijven. Wie het beste
postpapier, de beste leverpastei, de beste brei
naalden tegen den billijksten prijs levert
krijgt de klandizie en waarom zou men een
koekje moeten consumeeren en elkaar met
praatjes-voor-de-vaak moeten vervelen?
Visites maken is uit den tijd.
Er zijn nog rechters, ambtenaren en zonen
van mevrouw Etiquette die over en weer visites
maken, maar eenvoudiger lieden tabaksfa
brikanten, journalisten, bankiers, en punaise-
groothanedlaren doen dit niet meer.
Toch denk ik op dezen Zondagmiddag, dat
ik dit schrijf, dat de geit mekkert, de dahlia's
druipen en het voortuintje drassig, de lucht
grauw en de straat leeg is, dat dit toch eigen
lijk wel de goede uren voor visite zijn. Dat ik
nu naar de nieuwe buren zou kunnen gaan en
den man zou kunnen aan boord komen met
litanijen over de weersgesteldheid, over den
huidigen stand van het puddingpoeder-proces,
over de voordeelen van het domicilie in deze
stad en over de verdiensten of niet-verdien-
sten van the Right Hon. Neville Chamberlain,
Cor van der Lugt Melsert en die eigenaardige
ipenschen op nummero 67, waar je eigenlijk
geen van allen, de heele straat niet, wijs uit
kunt worden.
Toch denk ik in deze grijsheid, dat het
nu lezen onmogelijk is en arbeid taboe niet
eens zoo dwaas is met wildvreemde menschen
slappe thee met een slap koekje en slappe con
versatie te gaan genieten.
Maar ik ben geen rechter, geen hoogleeraar
en ambtenaar en mijn nieuwe buurman doet
in losbladige notitieboekjes. Dies blijven wij
door anderhalven steen zoover van elkaar ge
scheiden als de burgemeester van Appingedam
van den hoofdcommissaris van politie van Ca
racas. Dies drinken wij, ieder op eigen gele
genheid, onze thee. En zeggen wij, ieder op ons
zelf, dat grauwe Zondagmiddagen in den
herfst, aan den rand van de stad vervelend
zijn en zich eigenlijk heel goed zouden leenen
om eens nader kennis te maken.
„Die menschen hiernaast lijken me eigen
lijk heelemaal niet ongeschikt, Marie
Mr. E. ELIAS.
Tegen de wilde busdiensten.
Weer een andere procedure.
De Nederlandsche Spoorwegen zetten hun
strijd tegen de wilde busdiensten voort. Zij
volgen echter thans een anderen weg dan de
Noord- en Zuid-Hollandsche Tramweg Maat
schappij heeft gedaan, die haar vorderingen bij
den president in kort geding aanhangig heeft
gemaakt.
De Nederlandsche Spoorwegen hebben de
N.V Autogarage „Royale" te Amsterdam, waar
van de heer M. van Paaré directeur is, gedag
vaard voor de vierde enkelvoudige Kamer der
Amsterdamsche rechtbank in een procedure op
korten termijn. De spoorwegen eischen, dat de
rechtbank de handelingen van gedaagde on
rechtmatig zal verklaren en dat gedaagde tot
schadevergoeding, nader vast te stellen bij
staat, zal worden veroordeeld. Voorts eischen
de spoorwegen een bevel van de rehetbank tot
staking van den wilden autobusdienst, die ge
daagde onderhoudt tusschen Amsterdam
Utrecht v.v. en dat zij daartoe met den sterken
arm kunnen worden gedwongen.
Verder eischen de Nederlandsche Spoorwe
gen nog veroordeeling tot betaling van een
dwangsom van f 250 voor iedere overtreding.
Dinsdagmiddag is van eisch gediend en over
veertien dagen zal de tegenpartij van antwoord
dienen.
Voor de spoorwegen treedt op mr. Worst en
voor den autobusdienst mr. J. de Vrieze.
Nadat mr. De Vrieze zijn conclusie van ant
woord zal hebben ingediend, kunnen partijen
pleidooi aanvragen, hetwelk meestal vrij spoe
dig door de rechtbank wordt vastgesteld.
van den tabaksaccijns. Na
- "«eenzetting van den heer S c h i 11 h u i s
Een portretplastiek van Albert
Verwey, door L. O. Wenckebach.
De eerste weken van deze Octobermaand
hield de beeldhouwer L. O. Wenckebach, die
in Haarlem een goed deel van zijn opleiding
ontving en later in „Kunst zij ons Doel" nog
eens zijn vroegere stadgenooten verraste met
een expositie van opmerkelijke houtsneden, in
Amsterdam een tentoonstelling van beeld
houwwerk die zeker even opmerkelijk is ge
weest.
De door hem vervaardigde kop van den
dichter Albert Verwey, die bij dit artikeltje
gereproduceerd wordt, werd aanleiding tot
een paar aanteekeningen over den kunstenaar
en een paar algemeenheden over portret
plastiek.
De beeldhouwer Wenckebach, zoon van den
bekenden Weenschen professor-medicus en
neef van den overleden schilder van dien
naam, werd in 1895 geboren en staat dus nu in
de volle kracht van het leven. Hij is een leer
ling van de Haarlemsche Kunstnijverheids
school aan de Dreef geweest en was daar te
zamen met leerlingen, die later van tijd tot
tijd van zich zouden doen spreken, zonder
zelf op bijzondere wijze zich te onderscheiden.
Ik herinner mij dat men van zijn jaarge-
nooten grooter verwachtingen van anderen
dan juist van hem koesterde, terwijl de latere
jaren hem meer op den voorgrond brachten
en anderen in de schaduw lieten.
Korten tijd na het verlaten van de school
ontwikkelde hij zich tot een modern hout
snijder van beteekenis in ons land, wiens bla
den met expessionistisch-decoratieve weer
gaven van bijbelsche voorstellingen zeer ge
waardeerd werden. De houtsnede maakte een
tijd van ongekenden bloei door, waarvan het
befaamde Houtsneenummer van het tijd
schrift Wendingen de exponent was. De kun
stenaar heeft dat werk echter laten varen
om zich geheel aan de beeldhouwkunst te
kunnen geven en ik heb hem met verbaasde
teleurstelling aangehoord toen hij mij inder
tijd vertelde de meeste van die oorspronkelijke
houtsneeblokken in de kachel opgestookt te
hebben.
Zoo is hij dan nu 'als beeldhouwer ge
slaagd, na als houtsnijder het succes verwor
pen te hebben. Het geeft blijk van een artis
tieke vitaliteit en een tegenzin in wat sleur had
kunnen worden. Beide qualiteiten zal men
ook in zijn plastiek kunnen terugvinden, als
men de geaardheid daarvan omschrijven wil.
Zij zijn duidelijk merkbaar in de vrije plas
tieken, waarvan deze Albert Verwey er eene
is, en zooals ik mij er een andere, naar den
Haagschen uitgever Nijhoff herinner. Men zal
het denkelijk wel dadelijk met mij eens zijn,
dat dit een portretkunst is, die er niet op was
ingesteld, het den geportretteerde en diens
familie nu eens recht naar den zin te maken.
De meeste menschen verlangen van een por
tretbuste, dat die zooveel mogelijk den kop
van het model vormelijk weergeeft zooals men
die, tastbaar als het ware, dagelijks voor zich
zag. Wat een Wenckebach hier gaf, wijkt daar
op aanzienlijke wijze van af. Hij geeft niet
den Verwey, zooals die zich in het dagelijksch
leven vertoonde, doch geeft, door overdrijving
en accentueering van opmerkelijke bijzonder
heden een karakteristiek van dien mensch in
zijn verschijning, zooals hij, Wenckebach die
zich had voelen groeien. Een dergelijke opvat
ting van het werk leidt spoedig naar de cari-
catuur; die grens nu juist nie t te overschrij
den. serieus te blijven in wat op het eerste
gezicht bizar lijkt, dat is de verdienste van
een werk als dit, waardoor het aan de in was
geknede poppetjes van Daumier herinnert,
die deze ook gebruikte om zijn indruk vast
te leggen, en daar pas later het zuivere cari-
caturale aan toevoegde.
Driehonderd bekeuringen op
één avond.
Alles vanwege het roode achterlichtje.
Het achterlichtje heeft Maandagavond drie
honderd Utrechtenaren een booze bui be
zorgd. Eenige dagen geleden waren op twee
punten van de stad onverwachte controles
gehouden en toen werden er nog maar waar
schuwingen uitgedeeld. De waarschuwingen
liepen toen in de duizendtallen, zoo weinig
deugdzame achterlichtjes zaten er op de
Utrechtsche fietsen. Maandagavond was het
opnieuw controle en nu bleef het eens niet
bij waarschuwingen. De politie achtte nu
termen aanwezig om tot bekeuren over te
gaan. En het gevolg was, dat de eerste afdee-
ling niet minder dan 176 „bonnen" vermeld
de en de tweede „maar" 124. In totaal zijn
dus drie honderd wielrijdende Utrechtenaren
de dupe geworden van de nukken van hun
achterlichtje met of zonder rijkskeur
Albert Verwey.
Wenckebach die langen tijd in Noordwijk
gewoond heeft, zal Verwey vele malen gezien
hebben vóór hij tot deze plastische karakte
ristiek kwam.
Het wil mij voorkomen dat onder hen, die
voor den mensch en den dichter Verwey eer
bied koesteren, niemand zich aan dit beeld
stooten zal, zelfs zoo hem de artistieke verdien
ste ervan zou ontgaan. Zelfs de tot vleugeltjes
uitgegroeide wenkbrauwen, die aan den kop
iets faunesks geven, accentueeren meer het
ruige-Hollandsche der persoonlijkheid, dan
dat ze aan een feun uit de mythologie doen
denken. Welke opkomende gedachte boven
dien direct wordt te niet gedaan door den
prachtig-geweldigen denker-schedel, die er zich
achter verheft en die bij den faun ontbreekt.
Hoe langer men deze reproductie beziet hoe
meer men den ernst van deze uitbeelding
gaat gevoelen. In deze beeldingen van karak
ters, steekt een geest van prompte en vlugge
observatie van een voor humor toegankelijk
begrip der vormen en ten slotte van een on
afhankelijkheid in de uitingswijze, die in ieder
goed kunstwerk zeer te waardeeren elementen
zijn.
J. H. DE BOIS
Na die spïekgeschiedenis van de vorige week
heb ik een paar dagen niet in mijn dagboek
geschreven. De lust ontbrak me heelemaal.
Maar nu niet meer en er is een heeleboel te
vertellen. Ik profiteer dus maar van een ge-
makkelijken avond met morgen twee uur gym
nastiek in het vooruitzicht om gauw alles bij
te pennen.
Den dag na het drama fietste ik met looden
beenen naar school. De Baas stond in de gang
en ik moest vlak langs hem. Toen hij me aan
keek, kreeg ik zoo'n raar gevoel lang smijn
rug, net of iemand er met een natte vinger
langs streek. Maar hij zei heel vriendelijk
goeiemorgen. Dus wist-ie nog niets.
Net dat ik den hoek omsloeg.... daar liep
ik bijna den leeraar tegen het lijf bij wien ik
gespiekt had. Omdraaien en weghollen ging
niet meer. De gang is daar zoo nauw dat hij me
wel zien moest. En er was zoo'n gedrang dat ik
er onmogelijk door kon. Dus bleef ik pal staan.
Hij stond met een jongen te praten, maar op
eens keek hij opzij en zag me. Weer dat rare
gevoel langs mijn rug.
O ja, Max, zei hij heel kalm, wacht even.
Ik wou je wat vragen.
Ik bleef staan, maar mijn beenen trilden.
Na een paar minuten stuurde hij den jongen
weg en wenkte mij,
Heb je vanavond wat bijzonders? vroeg
hij zoo gewoon of we de beste kameraden van
de wereld waren.
Nee meneer. Mijn stem klonk heel anders.
Veel huiswerk?
Ehik geloof het niet meneer.
Kan je dat vanmiddag afmaken als je er
dadelijk na school aan begint?
Ja meneer, vast wel,
Nou doe dat dan en kom vanavond om
een uur of.... laat eens zienom een uur
of acht even bij me aan. Zou dat kunnen?
Natuurlijk meneer.
In orde. Je weet waar ik woon? Adieu.
Hij draaide zich om en ging het lokaal in.
'n Paar jongens van mijn klas die hadden gezien
dat hij met me praatte, stoven dadelijk op me
af.
Wat zei-d-ie? Wat moest-ie? Wat heb je
gekregen?
Nog niks. Komt nog zei ik.
Den heelen dag hield ik dat gekke gevoel
van achteren langs mijn rug. Na school begon
ik dadelijk aan mijn huiswerk, maar 't ging
niet erg. Aldoor zaten mijn gedachten bij wat
er 's avonds zou gebeuren. Wat moest ik zeg
gen? Misschien was 't het beste dadelijk excuses
te maken. Maar ook wel weer laf om daar nu
mee aan te komen. Of precies vertellen hoe het
gekomen was. Maar dat zou hem waarschijn
lijk verduveld weinig interesseeren. Waarom
je spiekt, snapt iedereen: omdat je het niet
weet. Maar ik had het toch goed geleerd. Niet
goed genoeg zou hij natuurlijk dadelijk zeg
gen.
Zoo piekerde ik door tot het eten.
Aan tafel zei ik zoo onverschillig mogelijk:
Meneer van Til (zoo heet-ie natuurlijk
niet zoo min als ik Max) heeft gevraagd of ik
vanavond even bij hem aankom. M'n huiswerk
is af.
Meneer van Til? vroeg vader. Is dat tegen
woordig zoo'n vx-iend van je?
Och nee. Gewoon. Maar ik had wat te
vragen over een proef en toen zei hij: Kom
dan maar even bij me thuis.
Wat had je voor die proef? vroeg vader
dadelijk.
Nog niet terug.
Wat raar, praten over een proefwerk dat
je nog niet eens terug hebt. Dat was m'n lieve
zuster van de biefstukschool natuurlijk.
Doodgewoon, zei ik. Doen we altijd.
En daarmee liep het gelukkig af.
Voor de deur stond ik gewoon te bibberen.
Hij deed me zelf open en ging me voor naar
zijn studeerkamer.
Wil je rooken?
Ik keek hem, geloof ik, stomverbaasd aan.
Het was dan ook ongelooflijk. Maar natuurlijk
zei ik ja.
Toen begon het. Nog voor ik van wal kon
steken met excuses.
Ja kijk eens Max. Voor mij is spieken be
drog. Doodgewoon bedrog. Of je nu steelt of
spiekt, daar is eigenlijk niet zooveel verschil
tusschen. Jullie zeggen altijd je benadeelt er
niemand mee, maar dat heeft er niets mee te
maken. Als je een tientje gapt van een rijken
vent benadeel je hem ook niet en toch zal je
moeten toegeven dat je een dief bent. Als je
•door spieken een hoog cijfer haalt is dat fei
telijk een gestolen cijfer. Het komt je niet toe
en je hebt het op oneerlijke manier gekregen.
Stel je eens voor dat wij op school het systeem
van prijzen nog hadden, en jij kreeg door spie
ken bijvoorbeeld een boek, dan had je dat toch
werkelijk gestolen van den jongen die het ver
diende, maar het niet kreeg omdat hij eerlijk
was. Of je nu bedriegt op school of in de maat
schappij, dat maakt geen verschil. Het
eenige wat je tot je verdediging kunt zeggen is
dat een kat die in het nauw zit vaak rare
sprongen maakt en dat de verleiding groot is,
vooral als van één cijfer je overgang of zooiets
afhangt. Maar dat was hier ook niet het geval.
Het was maar één ding dat ik niet wist,
zei ik zacht. Ik had het heusch goed geleerd.
En we doen het allemaal wel eens. En
Ik weet v/at je denkt, zei hij. Je denkt:
hebt u het in uw jeugd ook niet gedaan? Is 't
niet zoo?
Ja, zooiets wel, zei ik verlegen.
Nu, ik zal het je eerlijk zeggen. Ja, ik heb
het ook gedaan. Maar ik had een leeraar die
er met me over gepraat heeft. En dat heeft me
doen inzien dat het verkeerd was. Precies zoo
als ik het nu probeer 't jou te doen inzien. Ik
ka jne voor spieken dan ook niet straffen. Je
moet het zelf gaan begrijpen. Hier heb je een
papier met nieuwe opgaven. Ga die nu maar
eens maken. Al mijn boeken staan hier in de
kast. Iemand die oneerlijk is, kan een tien
voor dit werk halen. Tot straks.
Ik geloof dat ik nog nooit zoo ingespannen
heb zitten werken als toen. De vragen waren
om de bliksem niet gemakkelijk, maar ik wóu
ze hebben. Ik moest toch laten zien dat ik het
goed geleerd had. En het is, geloof ik, ook ge
lukt.
MAX.
Braziliaansche reuzendiamant naar
Amsterdam
RIO DE JANEIRO, 18 Oct. (Reuter). Naar
verluidt is de naar president Vargas genoemde
reuzendiamant. welke te Minas Geraes is ge
vonden en de op drie na grootste ter wereld
is, voor een bedrag van 80.00 pond sterling aan
een Nederlandsche firma verkocht. De steen
zal ter bewerking naar Amsterdam gezonden
worden. Verwacht wordt, dat hij daarna in
Engeland ten verkoop zal worden aangeboden.
(Het was ons niet mogelijk in diamantkrin
gen te Amsterdam bevestiging van dit bericht
te verkrijgen. Integendeel achtte men een
dergelijke transactie in verband met den on-
gunstigen bedrijfstoestand zelfs uitgesloten,
zoodat wij er onder de grootste reserve mel
ding van maken. Red. A.N.P.).