Drie mannen en hun Noodlot ENGELAND TEGEN HET CONTINENT Dr. F. G. van der Meer is benoemd tot lector aan de R.K. Universiteit te Nijmegen, om les te geven in de archeologie en liturgie 2^ m^o ?e be9ra*eni* van Pnns Arsene Karageorgevich, den vader van Bij den spoorwegovergang aan de Linnaeusstraat te Amsterdam ontspoorde ?an 1 November a s. benoemd tot Prlns regent Paul van Jugoslavia had te Oplenatz plaats. Achter de Woensdagavond een goederentrein, waardoor eenige stagnatie in het trein- burgemeester der gemeente Didam lijkbaar onderscheidt men Koning Peter (x) verkeer ontstond. Persoonlijke ongevallen kwamen niet voor De internationale voetbalwedstrijd Engeland tegen het Continent, welke Woensdag te Londen werd gespeeld, is door de Engelschen met 3-0 ge- wonnen. Een moment uit deze -big match" Tienduizenden toeschouwers woonden den voetbalwedstrijd van het Enaelsch# team tegen het Continentaal elftal te Londen bij. Een kijkje op de menschen- massa in een der gedeelten van het enorme Arsenal-stadion De najaarsbloemenmarkten te Parijs genieten een zekere vermaardheid. De chrysanthen worden besproeid ÏSPK Het Grieksche s.s. „Chryssi is tijdens dichten mist op den Nieuwen Waterweg in aanvaring gekomei geesche s.s. „Maria Christina en gezonken. Het schip ligt grootendeels onder water net het Portu- Veertig Engelsche vrijwilligers, die bij den strijd in Spanje gevangen genomen waren, passeeren na hun vrijlating de Spaansch-Fransche grens FEUILLETON Naar het Engesch door A. J. HUISMAN. (Nadruk verboden). 42) Ongestoord in zijn eenzaamheid, zag hij de schaduwen over het veld langer worden, zich van geel tot oranje kleuren en ten slotte verdwijnen. Een licht verscheen in dat verre huisje, dat daardoor plotseling naderbij scheen te komen. Een voor een kwamen de sterren te voorschijn. De kinderstemmen in de straat achter hem verstomden. Het geram mel van borden en schalen in de aangren zende huizen hield op. En ten slotte, hadden de avond en de duisternis zich als een man tel over de stille buitenwijk gelegd. O'Malley gezeten in de stoffige kale kamer at zijn sandwiches en dronk zijn melk op het gevoel, want hij durfde geen lucifers af te steken. Toen hij klaar was, liep hij weer op zijn fceenen de trap af, zijn hand aan de leuning. Met een zijwaartsche beweging ging hij de voordeur uit en liep naar de achter zijde van het huis. Door den met onkruid begroeiden tuin begaf hij zich naar het veld dat hij schuin overstak. Gedurende den mid dag had hij zorgvuldig den grond onder de ramen aan de achterzijde opgenomen en was daardoor nu in staat een afrastering van ijzerdraad over te klimmen en zonder on gelukken over een smalle sloot te springen Het leek verstandiger het huis op deze wijze te naderen omdat hij. als hij door de straat ging, op den hoek een straatlantaarn voorbij moest. En hij wenschte niet gezien te worden op zijn weg naar het huisje. Ongewapend als hij was hij had een afschuw van vuur wapens en het dooden van een medemensch moest hij den vijand volkomen overrom pelen als hij zijn doel wilde bereiken. Na een oogenblik door droog gras te hebben geloopen, veranderde hij van richting, om zoo den weg te bereiken, waaraan het huisje gelegen was. Er waren hier nergens lan taarns en hij stak behoedzaam den nieuwen nog rommeligen en hobbeligen weg over. Aan den kant gekomen waar het huisje stond, bleef hij een oogenblik in de duisternis staan luisteren, diep de heerlijke avondlucht in ademend. Maar geen geluid bereikte zijn oor. Na een kleine pauze liep hij de velden voor hem in en sloop naar het huisje in een wijden boog, naar den achterkant, met de grootste omzichtigheid zich bewegend terwijl hij na- ierbij kwam. Aan den achtw-kant scheen licht. O' Malley spitste de ooreiT? Ergens in het huis kon hij het gemompel van stemmen hooren, hoewel hij geen woorden kon onderscheiden. Naar het geluid te oordeelen zou hij zeggen dat de mannen in het voorste gedeelte van het huisje aan het praten waren. Voorzichtig verder naderend, bereikte hij den achtermuur en hij kroop verder tot hij neerhurkte onder een verlicht venster, waarvoor geen gordijnen hingen. Met heel langzame bewegingen richtte hij zich op tot hij het interieur kon zien. Hij keek in een kleine, armoedig uitziende keuken. Op het aanrecht stond een slordige stapel borden. Sigaretteneindjes lagen op den vloer verspreid. Beide kranen liepen. Eier schalen, papieren doozen en gekreukelde zakken lagen overal in het rond. Er was niemand in de keuken. O'Malley zette zijn sluipenden tocht om het nuisje voort en kwam aan de voorzijde. On derweg passeerde hij de keukendeur. In een plotselinge opwelling probeerde hij den deur knop. Deze draaide onder zijn handen en de deur ging een eindje open. Maar hij sloto haar ijlings weer en begaf zich naar het verlichte venster aan den voorkant dat hij uit de verte gezien had. Eer hij de voordeur bereikte kwam hij aan een ander verlicht venster dat hij uit zijn schuilhoek niet had kunnen ontdekken. Er waren jalouzieën voor, die naar beneden ge trokken waren. Maar een dunnen lichtstreep toonde O'Malley, dat de jalouzie niet geheel tot aan de vensterbank reikte. Hij tastte zijn weg door een hoop rommel heen en kroop tot onder het raam; toen hief hij langzaam het hoofd op tot hij naar binnen kon kijken, door den kier onder de jalouzie. Het ver trek werd verlicht door een flikkerende gas vlam. Er stonden een staf el en enkele stoelen In een daarvan die achterovergewipt was tegen den muur van den voorkant van het huis zat de man die dien middag proviand had ingeslagen. Hij grijnslachte. Met zijn rug naar O'Malley gekeerd stond een andere man voor de tafel; de Ier ver moedde dat het Mc Girk was. Met de handen in zijn zakken sprak hij tegen iemand die zich tegenover hem bevond, maar door zijn breed lichaam aan het oog onttrokken was. O'Malley ving deze woorden op: „En nu ga je maar wat eten, versta je juf fertje. Ze zeggen dat het niet plezierig is als ze je het eten in de keel moeten stop pen, je kleeren worden er zoo vies van Hij kreeg schijnbaar geen antwoord, of een ontkennend, want hij trok zijn handen uit den zak en liep met iets dreigends in zijn houding langzaam om de tafel heen. Toen zijn gelaat van terzijde zichtbaar werd, zag O'Malley dat het inderdaad Mc Girk was. Maar zijn belangstelling concentreerde zich onmiddellijk op de derde aanwezige in het •^rtrek. Dicht bij de tafel, tegenover hem, zat Claudia. Roode streepen liepen van de hoeken van haar fijnen mond over haar zachte wan gen. Er was een kleine bloedvlek op haar bovenlip. Haar handen lagen onbeweeglijk op de tafel voor haar, aan weerszijden van een bord met gebakken eieren en gesmeerd brood dat ze niet had aangeroerd. De onge wone houding van haar voeten trok O'Malley's aandacht. Onder de tafel glurend, zag hij dat haar enkels aan de pooten van haar stoel waren vastgebonden. Haar oogen waren om laag gericht. Terwijl Mc Girk naderkwam keek ze op en deinsde onwillekeurig achteruit. Ze trachtte den man moedig aan te kijken, maar ze kon de vrees in haar groote oogen niet verber gen. De spanning van vier en twintig uur gevangenisschap had blijkbaar veel van haar dapperheid gevergd. „Luister eens juffie", kwam Mc Girk's stem en die stem klonk thans grof en dreigend, „we hebben nu geduld genoeg met je gehad. Je eet die eieren op, anders zullen we je eens flink onder handen nemen, begre pen?" Claudia's gezicht gloeide vuurrood. Ze staarde hem met felle oogen aan, haar lichaam strak van nerveuze spanning. „Ik wil niet", riep ze wild. „Als jullie me niet laat gaan, honger ik dood en mijn broer zal jullie neerschieten. Hij zal jullie dooden. jullie alle twee, beesten die jullie zijn!" Mc Girk keek grijslachend op haar neer, zijn pafferig gezicht hard en wreed. Er kwam een moorddadige uitdrukking in zijn oogen. Hij deed zijn riem af en hield met de andere hand Claudia's pols vast. „Kom Bleekneus", grauwde hij tegen den anderen man, neem die borden weg, dan zullen we haar een portie geven van wat goed is voor die meisjes, die niet willen ge hoorzamen!" O'Malley zag dat Claudia worstelde om haar pols te bevrijden, haar gezicht deernis wekkend in haar verschrikt verzet. Hij zag ook dat „Bleekneus" de borden weggriste en wachtte niet langer. Hij rende om het huis heen en slipte zacht de keuken binnen, de deur achter zich open latend. Van de voorzijde van het huis kwam een angstig* kreet. O'Malley rende naar het aanrecht en met een snelle beweging schoof hij de heele stapel borden eraf. Met een oor- verdoovend lawaai kletterden zij op den grond. Daarop stormde hij naar een halfgesloten deur aan den eenen kant van de keuken, die naar een soort bijkeuken voerde. Deze deur duwde hij open, sloop in de duisternis er achter, maar liet een kier vrij, zoodat hij in de keuken kon zien. Het gekletter der gebroken borden werd gevolgd door een plotselinge, doodelijke stilte HOOFDSTUK XX. A.S.C.H. Huis. Als O'Malley het huisje, waar Claudia ge vangen gehouden werd, bij daglicht en van de voorzijde was genaderd, zou hij het raad sel van de boodschap in de code geheel heb ben kunnen oplossen. Niet dat hij nu be hoefte had aan die oplossing, want hij had het meisje gevonden, ook zonder dat hem de beteekenis van de beide letters, die nog onverklaard waren gebleven, duidelijk was geworden.. Dat de „t" van het woord dat hij als tasch gelezen had bij het voorafgaande hun moest worden gevoegd en de eerste woorden dus moesten luiden „Taxi-zeven- hunt" was, na wat Barrett en hij ontdekt hadden, evenmin aan twijfel onderhevig, als dat de „a" en de „s" een aanduiding vormden voor Arthur street, de straat, die naar het huisje voerde. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 10