Het eerste Feestconcert der H. 0. V. Tramtafeltjes. De „Deutschland" zet den tocht voort. In het repetitielokaal kijken de „schutters" op de eerste feestvoor HAARLEM, Woensdag. De jaren omstreeks 1813 mogen geen al te aangename episode in de historie van ons va. derland vormen: het feit dat toen het muziek korps der Haarlemsche Schutterij geboren werd stemt nu nog tot vreugde, nu de schut terige baby van 125 jaar geleden uitgegroeid is tot een volwassen kunstinstelling, die wel steeds met financieels nooden kampt, maar desondanks alleszins sterk en levenkrachtig is. In dat jaar 1813 verplaatste ons het eerste deel van het concert van Dinsdagavond 25 Oc tober. De Hout was op het tooneel der Gem. Concertzaal, wel is waar in erg jeugdigen vorm, dun, ijl en spichtig, maar toch nog aardig groen voor de 2de helft van October. Merk waardig was de rijkdom aan kleine exempla ren van Kentia, de bekende Palmsoort, die in dezen Hout epiphytisch in potten groeide. In dezen Hout verscheen allereerst Mr. A. Beets, de tegenwoordige voorzitter der H. O. V. en afstammeling van den grooten Nicolaas, die in zijn „Camera Obscura" zoo'n geestige be schrijving van den Haarlemmerhout gegeven heeft. En in dien Hout verscheen Mr. Beets allerminst als „een onaangenaam mensch", als een „Robertus Nurks", maar als een wel bespraakt cn vriendelijk causeur, die in zijn welkomstrede menige geestige opmerking in vlocht. Zoo b.v. toen hij constateerde, dat de H. O. V. niet alleen de gemeente- en provin cie-belangen dient, maar ook die van ons heele land, „want", zeide spr., „waar zouden anders onze groote orkesten hun dirigenten vandaan halen?" Deze toespeling op de loopbaan van Van Beinum en Schuurman vond natuurlijk gereede instemming. Maar in hoofdzaak was de rede van Mr. Beets een welkomstrede, een welkom aan het adres van de gade van den Commissaris der Koningin, den Burgemeester van Haarlem, dien van Bloemendaal en dien van Heemstede, en wat dezen laatste betreft knoopte spr. aan zijn erkentelijkheid hoopvolle verwachtingen. En verder een welkom aan alle anderen, w.o. vele autoriteiten op verschillend Toen kwamen de wandelaars in den Hout, de mannen met lange Goudsche pijpen, de vrouwen met breiwerk, als Haarlemsche „tri- coteuses", maar niet als weinige jaren tevoren haar Parijsche soortgenooten om terechtstel lingen te zien, doch om naar ,,'t muziek" te luisteren. Dit was nog aan 't repeteeren, maar spoedig hoorden we boem-boern en ja, daar kwamen de muzikanten, en de geweldige politie-agent kwam in actie om het terrein schoon te vegen, net als tegenwoordig. De schutters met hun enorme kolenbakken op het hoofd trokken natuurlijk veel bewondering. En er kwam nog meer hout in den Hout dan er al was, want -de meesten droegen fluiten en clarinetten, en twee hadden naar het scheen gevolg gegeven aan het bevel: „Op sehouderr fagot!", bij gebreke aan een geweer; en dit was veel veiliger, want welke onheilen een met een echt geweer uitgerusten schutter kon aan richten, daarvan ben ik in mijn eigen schut- terstijd meermalen getuige geweest. De meeste aandacht trok het opperhoofd met zijn gouden tressen, zijn blauwe sjerp, zijn langen degen en zijn met elpenbeen versierden be stuurdersdolk, die wel op een maarschalkstaf leek. Deze schutterij muziek heeft een groot aan tal marschen en enkele toen in zwang zijnde stukken geblazen. De meeste marschen waren van de hand van Bartholomeus Ruloffs. naar wien een straat in Amsterdam-Z. genoemd is. Ze waren nog al gelijksoortig en er waren er zes in Es gr. t., maar de zevende stond in D gr. t., wat een nogal vreemden overgang ver oorzaakte. Het hout scheen in 1813 onderling niet erg goed gestemd te hebben, en dit werd nu zeer precies geimiteerd. Na die van Ruloffs kwamen drie marschen van anderen; van die was de treurmarsch van Bertelman in muzi kaal opzicht verreweg de beste. Ten slotte hoorden we drie marschen, een polonaise en een écossaise van Beethoven, en het bleek ge lukkig. dat Beethoven behalve deze stukken ook nog sonates, kwartetten, symphonieën enz. geschreven heeft, want anders had het er met zn onsterfelijkheid slecht uitgezien. Toen trok de muziek af. Een der fagotisten droeg zijn kolenbak bovenop z'n klankspuit als een voorlooper van de trombone met een hoed er op die Whiteman in ons land intro duceerde. Na de pauze waren we in 1938. Het tooneel verbeeldde nu de concertzaal, die we in „De Familie Kegge" beschreven vinden. Vreemd was wel dat al de boomen, die 25 jaar te voren den Hout vormden, ook in die con certzaal groeiden, en vreemd waren ook de groote filmcamera, die terzijde opgesteld was en de Bechsteinvleugel, want beide beston den ten tijde van Hildebrand nog niet. Maar die kleine anachronistische rekwisieten werk ten toch niet erg storend. Het gezelschap „Melodia", een der fazen van onze aan ge daanteverwisselingen rijke H. O. V., ver scheen in tip-top-kleedijin rokken van blauw, groen, paars en zelfs van geel laken hoe mooi kleedde dat geel een onzer cel listen! en met effen of geruite pantalons. En de familie Kegge, niet erg West-Indisch maar toch kenbaar, verscheen, en de char mante heer v. d. Hoogen, .en de Baron Van Nagel met de freule Constance, kortom, al die figuren die we sinds onzen schooltijd kennen. Zooals 't in dien tijd gewoonte was, speelde het orkest eerst een paar deelen van een symphonie. Daar luisterden toen toch de meesten niet naar. Men had een symphonie van J. J. N. Verhulst gekozen, een werk, goed van factuur en van instrumenteering, maar tezeer onder den ban van Mendelssohn ge noj? even de muziek door. Het is 1813 stelling van de H.O.V. schreven dan dat het een blijvende eigen plaats zou kunnen innemen. De meeste ver wachtingen wekte de werkelijk spannende inleiding: het daarop volgende Allegro was „goede kost, maar met lang nat begoten; men dient ze best op een vergiettest voor" zooals een onzer dichters eens sprak. Het zoete An dante interesseerde weinig; het Scherzo her innerde levendig aan de fladderende Scherzi van Mendelssohn, behoudens een rythmische pikanterie, die op het Scherzo uit Dvorak's Vijfde Symphonie scheen voor te bereiden en de later gespeelde finale had bepaald dicht naast de „Sommernachtstraum"- Ouverture gelegen. De hoornist Wassilow Karpoff blies als solist niet zijn wangen op of zijn oogen uit, maar wei zijn hoorn vol hij moest hem hal verwege loozen! en er kwam een solostuk uit, zóó ouderwetsch-brillant, dat we alle maal schudden van het lachen. Daarna was het groote oogenblik voor de Kegge's aange broken. De charmante geleidde Henriette, in wie we een pianiste herkenden, die dezen zomer op een der H. O. V.-concerten optrad, naar den vleugel; zij trok haar handschoenen! uit en de lieve vingers zweefden over de toetsen. „Les cloches du monastère", zaliger nagedachtenis uit alle Salonalbums in mijn jeugd, klonk door de zaal, en de fijnheid van het spel, waarin een enkele echt-dilettanti- sche eigenschap goed nagevolgd werd, werd nog overtroffen in de weergave van „Home, sweet home". De trillers en ranken waren hier eindeloos; aan muzikalen inhoud stelde men destijds weinig eischen. Het meeste succes verwierf Jac. van Kern- Vrijdagavond te New-York verwacht. HAMBURG, 26 Oct. (D.N.B.-A.N.P.) De gezagvoerder van de „Deutschland" heeït vanochtend te 10.40 uur zijn reederij radiotelegrafisch medegedeeld, dat de brand op zijn schip met eigen middelen geheel gebluscht is. Het schip zet de reis naar New York op volle snelheid voort. Passagiers en be manning zijn ongedeerd. De passa giers hebben voortdurend hun kalmte bewaard. Verwacht kan worden, dat het schip nog Vrijdagavond te New York zal aankomen. Presidentsverkiezingen in Chili. Volksfrontcandidaat heeft de leiding. SANTIAGO, 26 October (Havas) Vol gens de laatste mededeelingen van het ministerie van binnenlandsche zaken over de presidentsverkiezingen heeft Pedro Aguirre de candidaat van het Volksfront 220.802 stemmen verkregen, en Gustavo Ross, de rechtsche candi daat 213.521 stemmen. Er ontbreken nog slechts eenige weinig belangrijke cijfers, die den uitslag niet zullen wijzigen.. In een toespraak voor de radicale club heeft Aguirre gezegd: „Wij moeten een eendrach tige kalmte bewaren bij de overwinning van het volk. De Volksfrontregeering zal voor nie mand een bedreiging zijn. Wij zullen een pro gramma van sociale gerechtigheid ten uitvoer leggen en naar vrede en rust streven. Tijdens de telling der uitgebrachte stemmen hebben zich in enkele stembureaux ernstige incidenten voorgedaan. Te Copiapo is een persoon gedood, een tweede doode viel te San Fernando. WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk Woensdags avonds betaald te zijn, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE. Ook de Haarlemsche schutterij ontbrak niet op de eerste feestvoorstclling, die de H.O.V. Dinsdag-avond .ter gelegenheid van haar 125-jarig bestaan hield. We bevinden ons in den Haarlemmerhout terwijl het publiek, in passende kleedij, met aandacht de verrichtingen van dirigent Marinus Adam volgt. Een concert omstreeks 1838 of hoe de familie Kegge zich vroeger placht te amu seeren. De zanger op den voorgrond, zoo uit de Camera Obscura weggestapt, is Jac. van Kempen. Langzamerhand kwam er nu leven in de stad. Velen waren vroeg opgestaan, om toch vooral niet het verbranden van de heks, die eens de vrouw van den Koning was geweest, te missen. En juist toen de zon opging stroomde het volk, van hoog tot laag, de huizen uit, naar-de poorten van de stad, op weg naar de plaats waar het vonnis voltrokken zou worden. Een magere, óude ezel trok den wagen, waarop men Elize had laten plaats nemen. Het meisje droeg een kiel van grof linnen, haar prachtige haar hing los om hoofd en schouders. Haar wangen waren doodsbleek, zachtjes prevelde zij woorden, die niemand kon verstaan. Gelukkig had men haar ook de hemden en het vlas mede gegeven. En op den weg naar den wachtenden brandstapel vond zij nog de kracht om het laatste pantserhemd af te maken. Tien lagen er rond haar, aan het elfde legde zij nu de laatste hand! Het gepeupel, dat dicht om de kar, waarop zij zat, was opge-' drongen, hoonde de heks. „Kijk", aldus werd geroepen, „kijk eens hoe zij zit te mompelen. Niet eens een boek met psalmen heeft ze willen medenemen. Neen, ze zit met haar afschuwelijk werk bij zich. We moesten haar maar doodslaan!" En woedend drong men nog dichter op de kar toe. Handen grepen reeds naar de pantser hemden, bereid om ze in stukken te scheuren. Toen kwamen er plotseling elf prachtige, wilde zwanen aangevlogen (Wordt vervolgd). In de Haagsche trams gaan ze tafeltjes ma ken ten gerieve van de passagiers. Ik heb dat in een Haagsche krant gelezen en dus is het waar. Die krant vertelde daar, verduidelijkend, bij: om kleinigheden op te leggen, taschjes, pakje, poederdoosjes en zoo meer. Het nut van deze nouveauté springt dus dui delijk in het oog. Hagenaars zijn leuke, lieve menschen, zulke leuke, lieve menschen moeten vertroeteld worden en wat is naarder voor een Hagenaar, dan dat hij persoonlijk en eigen handig een pakje zou moeten vasthouden? Daarbij bij die tafeltjes kan het natuur lijk niet blijven. Ik geloof dat ze in de Haag sche trams zelfs geen kapstokken hebben en waar moet een Hagenaar dan in 't geval dat hij het een beetje benauwd krijgt mei zijn hoed blijven, hjjaldien het niet beleefd is een hoed op tafel, laat staan op een tafeltje, laat nog meer staan op een Haagsch tafeltje te leggen? Het is derhalve zoo duidelijk en zoo onloo chenbaar als wat, dat er kapstokken in de Haagsche trams moeten komen. En dan moet een Hagenaar, die immers uit overwegingen van volksgezondheid de eerst- geroepene is om bij het hoesten de hand voor den mond te houden dan moet een Hagenaar zijn tramkaartje, zoo'n vies, onhy giënisch tramkaartje, zoo maar met zijn bloote vingers aanvatten, wanneer hij toevallig en zoo'n toeval kan zelfs een Hagenaar treffen geen handschoensn aan heeft. Wat ligt dan meer voor de hand, dan dat hij een handig waschtafeltje ter beschikking heeft om zijn handen te wasschen? Anders zou hij met zijn onhygiënische handen leelijk onthand zitten. Verder biedt zoo'n tramritje alle ongezochte gelegenheid om u wat op te knappen. Een automatische schoenpoets- en broekenpers- inrichting, een manicure en een kapper zou den best op hun plaats zijn in de Haagsche tram. Nu weet ik wel wat uw bezwaar is tegen dit alles: u zegt natuurlijk onmiddellijk dat er geen plaats is: èn een tafeltje, èn een wasch- t" feitje èn een manicure, een broekenpers, een schoenenpoets, een kapperdan blijft er geen plaats voor de passagiers over. Welnu, dit gevaar is voor wat Den Haag be treft vrijwel denkbeeldig om de meer dan een voudige reden dat de Haagsche tram vrijwel geen passagiers behoeft te vervoeren. Want de Hagenaar die het betalen kan houdt een auto en wie het niet betalen kan die loopt Welke laatste bezigheid niet alleen zuiniB is, maar ook practischer, omcfat je gemeen lijk in den Haag loopende vlugger vooruit komt dan met de tram. Zoodat al met al ik wel het vertrou wen heb dat mijn adviezen aan de Haagscne tramdirectie hoegenaamd geen tegenspraak zullen ontmoeten en binnenkort wel in de prak tijd zullen worden gebracht. Dit zij zoo. Mr. E. ELIAS. Japan betuigt zijn leedwezen. Officieele kringen deelen mede, dat de Ja* pansche onderstaatssecretaris van buiteiuan- sche zaken, Horinoetsji, een bezoek hee.r bracht aan Sir Robêr1- Craigie, den Britsen^ ambassadeur te Tokio en hem het diepe leed- saaeur te xokio en uem f(rj wezen der Japansche regeering heeft, oem 0 met betrekking tot het incident met de „&a De minister bevestigde voorts, dat^onver wij ld een onderzoek zou worden inp Dit bezoek geschiedde na een r van Craigie. pen met z'n amusante, lichtelijk gechargeer de voordracht van 3ohubert's „Standchen" en van Martini's „Plaisir d' amour". We zagen een Van Kempen met een kop zooals we dien jaren geleden kenden en met een jas zooals we nooit gekend hebben, maar mooi was het. De Jubel Ouverture van Weber besloot het concert, waarna het oud-bestuurslid D. J. Sanders aan Mevr. Adam bloemen offreerde als hulde voor haar aandeel in het welslagen van dezen avond. Die mocht dan ook werkelijk volkomen ge slaagd heeten. De volledig bezette zaal heeft zich kostelijk geamuseerd. Alle hulde aan den organisator, het be stuurslid Piet de Waardt! K. DE JONG.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8