r.-H
WIE HAAKT ER MEE?
Recepten
-NOORSCHE WANTEN'
r:'%.
l y 'Mr.4
t
M
Het
moeilijke herkennen
haar beste vriendin ik kwam van-
fje de vrouw van meneer A tegen, ze
jKtëf zoo vriendelijk en ik herkende
?foe' hpelemaal niet.
ïsarwat heb je gedaan, toen ze je groette
- J7e vriendin, teruggegroet?
^welnee natuurlijk niet, ik herkende
- jjrt. niet, ik bedacht het pas veel later,
was geweest. Als ze nu maar niet
dat ik haar niet zien wil!
vatuurlijk denkt ze dat, meent de vrien-
- -Nd1e had toch wel terug kunnen groeten,
vriar ik herkende haar niet!
- S5Jt doet dat er nu toe, je zult er toch
7 van krijgen, als je iemand die tegen jou
r;iE-rteruggroet, ook al weet je in de verste
niet we het is. Nu kreeg die mevrouw
hpt «revoel. dat zij een blunder had ge-
7fzït en dat zal ze geen tweede keer pro-
:eeren.
vaak gebeurt het niet, dat menschen
^makkelijk gezichten herkennen, ande-
ci® "L-ten die heelemaal niet weten wie ze
'er' pn daarom ook maar niets terug doen,
ziJ11'.-" met; een koel-verbaasden blik de
1*55 aankijken, alsof zij zeggen willen:
S verbeeld 3€ eigenlijk wel.
n pene heeft een veel beter geheugen voor
- dan de andere, en er zijn menschen
-• na ïem»— eenmaal ontmoet te hebben,
•n later nog precies weten wie het is.
ir er zijn er ook die hun goede kennissen
mraat zonder groeten voorbij loopen, en
Swim voor lomp worden aangezien,
pin andere dame, die met geen mogelijk-
v, h "ezichten kon onthouden, ontmoette
fi innsere. nogal langdurig op een bijeen-
fj.A maar bij het afscheid zeide zijAls
Ïp"een genoegen wilt doen, neèm me dan
U5 kwalijk dat ik u niet eerst groet, want
Kan geen gezichten onthouden. Pak me
Lr bij den arm als ik langs u loop, dan
Sen wij even een praatje maken.
Illogebeurde het ook.
get is van niemand te vergen dat hij of zij
dere menschen, waarmee men slechts op-
«.TVlakkig bekend is, dadelijk herkent, want
Swel men zich kan aanwennen om men-
Sen op straat, in tram of trein, of waar
dc te zien, ze herkennen is een tweede, en
heeft de eene meer aanleg dan de
Maar daarom is het ook niet meer dan na
tuurlijk dat degene, die anderen niet gemak-
Jeiiik herkent, voor gewoonte houdt om terug
t „roeten, als zij zelf gegroet wordt, dat is
0kleine moeite en het is voor de ander
alleronaangenaamst om iemand te groeten
die reageert als een pilaar, dus heelemaal
E'fn zelfs als er bij de andere een vergissing
ln het spel is, dan zal men daarvan toch niets
minder worden, er zijn ook menschen, die
altijd méénen een ander te herkennen. Nu
„oed dan doet men aan de vergissing mee,
dat kan hoogstens tot wat vroolijkheid aan
leiding geven.
Maar om dan op het standpunt te gaan
staan van: ik ken je niet wat vaak betee-
tent ik herkenje niet dus groet ik vast
niet terug, dat maakt de omgang met anderen
stroef en het wekt misverstanden die niet
noodig zijn.
E. E. J.—P.
Zondag:
Kerrvsoep
Kalfsoesters
Aardappelen
Andijvie 1
Blanc manger
Maandag:
Roode kool
Aardappelen
Rijst met krenten
en boter en suiker
Dinsdag:
Appelm'oes
Griesmeelschoteltje,
Woensdag:
Rollade
Bieten
Aardappelen
Vanillevla met
gember
Donderdag:
Bruine boonen.
Ge-bakken spek
Gebakken uien
Aardappelen
Gebraden appelen
Vrijdag:
Magere bruine
boonensoep
Kropsla
Gebakken aardappelen
Eieren
Vruchten
Zaterdag:
Spekpannekoeken.
Druiven.
VEGETARISCHE MENU'S.
Kaaspannekoeken
Yoghurt met noten
2. Roereieren
Gebakken tomaten
pruimen
3 Koolsoep met
gebakken broodjes
Kaaspannekoeken
Spruitjes en kastanjes
Aardappelen
Gesmolten boter
Vruchten
4. Aardappelsoep
Stamppot van rauwe
zuurkool
Vruchtensla
Benoodigdheden: 200 gr. bloem, 20 gr. gist,
d-L- melk (lauw), 4 gr. zout, 6 plakken
*-esen kaas of 6 eetlepj.ls geraspte kaas, 30
P. boter.
gtstbeslag laten maken, her ei
met de gist er bij doen, daarna
1 uur laten rijzen. Gebruikt men ge
Kaas dan roert men deze na 't rijzen
Sür d€€§ en bakt hier nu niet te dunne
pannekoeken van, die gaar en licht bruin moe-
ten zijn.
Neemt men plakken kaas, dan doet men
tolin de pan, dat de bodem be-
«n is, legt hierop een plak kaas, waar het
.^afgesneden is en schept er zooveel van
g °P dat de kaas goed bedekt is. Deze
pannekoeken niet te langzaam bakken en met
.P van een deksel keeren.
IVï ons bloem, 1 ons bo-
gr- basterdsuiker, 40 gr. natte gember,
12 61.
De harde boter in de bloem met
inesjes fij nsnij dende suiker, het halve ei
gehakte gember toevoegen en het deeg
^kneden tot men een stevige bal heeft.
1" deeS op een koele plaats laten opstijven.
K* r°l van maken van 4 a 5 c.M. middel-
l,.en mot een scherp mes er niet te dunne
van snijden. Deze op een beboterd en
t em bestrooid bakblik leggen en in een
warmen oven lichtbruin bakken. Ze
niet
biet een
mes van het blik nemen en plat lig-
d laten bekoelen.
.1- 8». .888
*SSS.'8S S8B.88S'
>8 «8! 8 888 Sis 888 SH 888 ÏJ-"
i Ai
saai «nu
HET DEGELIJKE VERZOKGE.N VAN
HEERENKJJEEDING
Een kruisvuur van dankbare
blikken zal ons loon zijn.
Niet alleen „door de maag" gaat de weg tot
het hart van den man; onze echtgenooten en
volwassen zoons zullen het ook buitengewoon
op prijs stellen als hun kleeding keurig wordt
verzorgd. Dit is niet gemakkelijk omdat het
verzorgen van onze eigen ltleeding ons van
nature beter ligt maar met vo?l toewijding en
volharding en met behulp van enkele nuttige
wenken, komt u zeker een heel eind:
■sal'ïsSr8" s
M 'P s
iB S
5-
-»"**■ M««I
■Si ifi in
SBB au m
3^K»ss»i§ta»Hi
ils 8§: si: sss'iSs'sss'sis
n a
8
'AÈ
4»
"IVSli-B ."UB. I
Hl is
.voor. A
11 111 888 SS SS Bil
I i ff s!ï 1"
I g b. M.
m m n B a
fsgf: S|S :sss8;:is|
t;
O c.h+
Een lezeres verzocht ons om een patroon
voor Zweedsche handschoenen. Zij bedoelt
hiermee zeker de aardige Noorsclie wanten
die op het oogenblik zooveel gedragen wor
den 's winters. Wij voldoen dan ook graag aan
haar verzoek en nemen een afbeelding en be
schrijving over deze fleurige dracht op.
Men kan hiervoor natuurlijk alle kleur
combinaties kiezen; het meest gangbare is
wit en blauw en een restantje rood. Voor de
genen die hier afgebeeld zijn is gebruikt 50
gr. witte en 50 gr. blauwe harige wintersport
wol en 4 pennen no. 2y2 zonder knopjes.
Voorts een restantje rood voor in den boord.
De boord van de want, die hier niet afge
beeld is, is ongeveer 1V2 cm. hoog en twee
recht, twee averecht gebreid. We hebben 60
steken op de pen, d.w.z. op de drie pennen:
31 st. op de eerste, 15 st. op de tweede en 14
st. op de derde pen. We breien nu 5 toeren
blauw. 2 toeren rood, 2 toeren wit en herhalen
dit 5 keer, daarna nog 3 toeren blauw.
Dan zijn we gekomen aan punt A op de bij
gaande teekening, waar de duim en het pa
troon van de want begint.
Ieder blokje op de teekening, zoowel wit als
zwart, stelt een steek voor. Begin de duim
bij A. De 3 eerste steken van de pen waarop
14 st. zitten, zijn de eerste st. van den duim.
Telkens wanneer men bij het rondbreien bij
deze 3 st. komt, meerdert men aan het begin
en aan het eind daarvan een steek. Zoo breit
men 8 toeren, de want precies volgens teeke
ning en de duim hetzelfde patroon als de
binnenkant van de want, dit is op de teeke
ning de rechterkant, en wel de eerste 3 st. met
blauw. Na die 8 toeren hebben we B. bereikt,
breien nu, zonder bij den duim te meerderen
tot C en volgen precies het patroon. Bewaar
dan de 17 duimsteken op een draadje en zet
voldoende steken op, tot er weer 14 st. op de
derde pen zitten. Brei volgens patroon tot
boven aan de teekening: D. Minder dan een
st. aan begin en einde van de eerste pen,
een st. aan het begin van de 2e en een st.
aan het einde van de derde pen, telkens op
nieuw tot er maar 5 st. overblijven op de eer
ste en op de andere twee samen ook 5 st. Deze
laatste .st; neemt men op één pen. Hecht dan
af op de volgende manier: keer het werk bin
nenste buiten en leg de twee breipennen met
de steken tegen elkaar. Nu breien we telkens
van de voorste en de achterste pen twee te
zamen en kanten gelijktijdig af.
Om den duim te maken nemen we 15 st.
op in de opening bij C en nemen op dezelfde
pen een van de 17 duimsteken, die apart ge
houden zijh, zoodat er 16 st. aan den voor
kant en 16 st. aan den achterkant van den
duim zitten. Neem 8 st. van den achterkant
op een derde pen en brei volgens patroon
rond.
Minder den duim af en hecht af precies
zooals de bovenkant van de want afgehecht
werd.
Strijk alles onder een vochtigen doek
SP—TH.
Fijne vingers en.... geduld!
Een echt brandpunt van kunstgevoel, smaak
a bijna ongelooflijke handigheid is de petit-
point-industrie te Weenen.
Wist u, dat al die beeldige gobelintaschjes,
die steeds meer in de mode komen en vooral
de laatste jaren een ware rage vormen, bijna
uitsluitend uit Weenen komen?
We kunnen er ons nauwelijks een voorstel
ling van maken, hoeveel arbeid, geduld en
kunstvaardigheid er noodig zijn om zoo'n fijn
taschje tot stand te brengen. Maar 't petit-
point-taschje is dan ook een juweeltje, dat de
bewonderende en soms ook wel afgunstige
blikken, die het op zijn verderen levensweg zal
ontmoeten, ruimschoots verdient.
Zooals de naam petit point reeds aanduidt
- letterlijk: een taschje, bestaande uit fijne
puntjes gaat het hier om een handwerk
van bijna microscopische fijnheid. Een vier
kante centimeter van de te bewerken stof
draagt niet minder dan 396 steken. En aange
zien de oppervlakte van een tasch van be
hoorlijk formaat ongeveer 700 c.m.2 bedraagt,
zijn niet minder dan 277200 steken noodig
om zulk 'n kunstwerkje tot stand te brengen.
Weken-, ja zelfs maandenlang zit de hand
werkster over dezen moeilijken arbeid gebo
gen, waarbij concentratie, kunstgevoel, en
vingervlugheid onverbiddelijke eischen zijn.
Doch vóór de handwerkster haar taak be
gint, moeten eerst de noodige voorbereidingen
worden getroffen. Een teekenaar en een mo
delleur ontwerpen samen het patroon. Hier
voor worden gekleurde teekeningen gemaakt
om eerst een indruk van de heele tasch te
krijgen. Is het ontwerp in overeenstemming
met- het karakter van het petit point-werk en
met het model van de te vervaardigen tasch,
dan wordt een groot patroon ontworpen, waar
van iedere steek kan worden afgelezen. Hier
voor wordt een rasterpapier gebruikt, waarvan
de vierkantjes elk een steek voorstellen. Spe
ciale schilders brengen dan de patroonteeke-
ning natuurgetrouw in kleur. En dan begint
het werk van de materiaalsorteersters, die
volgens de patroonteekening de tinten uitzoe
ken. Vaak zijn voor één taschje honderden
verschillende kleuren noodig. Voor dit werk
wordt een zóó fijn kunstgevoel vereischt, dat
het door speciaal geselecteerde krachten wordt
verricht.
Eerst daarna komt de eigenlijke handwerk
ster aan de beurt.
De grondstof voor de tasch is «eer fijn gaas
met een stekenaantal van 225 tot 396 per c.m.2.
Aan de hand van de patroonteekening moet de
werkster steek voor steek uittellen en ze met
de vereischte zijde op het gaas overbrengen,
waarbij naalden van verschillende dikte wor
den gebruikt om de fijne schakeeringen, die
een der voornaamste kenmerken van het petit
point-werk zijn, recht te doen wedervaren.
Honderdduizenden steekjes moeten worden
gemaakt vóór zoo'n echt gobelintaschje
klaar is!
Dat wil zeggen, klaar is 't nog lang niet, want
een lapje borduurwerk is nog geen tasch. De
tasch ontstaat eerst onder de handen van den
tasschenmaker, die de beide helften en den
bodem inelkaar maakt en de tasch voorziet van
een beugel, die zich natuurlijk in stijl en ver
siering bij het karakter van het handwerk
moet aansluiten.
EENIC KIND
Het reinigen van hoeden.
Borstel de hoeden steeds zeer zorgvuldig af
haal de vlekken eruit met waschbenzine
(geen vuur in de nabijheid!) of tetra en laat
de hoeden daarna een paar uur in de buiten
lucht hangen.
Neem de voorzorg bij iederen nieuwen hoed
een strook vloeipapier tusschen het vilt en
de leeren binnenrand te schuiven en dit
strookje vaak te verwisselen; hierdoor blij ft
het lint lang schoon. Is het toch vuil of ge
kringd geworden (door transpiratie of erger
nog: door haarolie) wasch het dan in am
moniak en naai het er weer netjes vooral niet
te stijf om.
Ontvetten van kregen.
Voor het reinigen van kragen van costuums
die eenigszins vet geworden zijn, maakt u de
volgende oplossing gereed:
1 soeplepel ammoniak op 3 soeplepels wa
ter. Leg de kraag geheel plat op een dikken
onderlaag van oude. schoone lappen (scheur-
linnen). Wrijf de kraag stevig af met een
stuk katoen, gedoopt in het mengsel en neem
den aanslag, die zich. op de stof vormt, weg
met een houten lepel. Ga hier net zoolang
mee door tot de kraag schoon is. Wrijf na met
schoon lauw water en daarna met een drogen
doek. Pers daarna de kraag droog.
Het reinigen van dassen.
Als dassen licht van kleur en effen zijn,
moeten ze in een sopje worden gewasschen
Als ze donker of met patronen bedrukt zijn.
worden ze met benzine gereinigd. Ze worden
opgestreken onder een doek en aan den ver
keerden kant.
Bent u een beetje bang van strijken, omdat
mannen meest vreeselijk precies op hun das
sen zijn en er soms iets van den glans verlo
ren gaat, probeert u dan eens het volgénde
middeltje: vul een leeg jampotje met heet
water, maak de das eenigszins vochtig" en
draai haar om het potje heen. De das wordt
mooi glad en behoudt haar glans.
Zorg voor overhemden.
Is een groot voordeel van den nieuwen
tijd, dat de meeste overhemden een dubbel
stel manchetten hebben, die met knoopjes op
het overhemd worden bevestigd. Als uw man
of zoon het kiezen van overhemden aan u
overlaat, kies dan manchetten met knoopjes,
niet met drukkertjes, want die gaan er veel
gauwer af of worden lam.
Indien de manchetten tenslotte op den om
slag versleten zijn. begin dan niet met ze td
stoppen; dit is een afschuwelijk gezicht. Let
goed op. als zich de eerste teekenen van slij
tage vertoonen. Riskeer geen rafels een el
lendig armoedig gezicht! maar keer on
middellijk de manchetten om. U hebt niets
anders te doen dan de knoopjes aan den an
deren kant te zetten.
Gaat de manchet nogmaals op den omslag
slijten, dan kunt u het paar manchetten
door witte vervangen. Dit zal vooral goed
gaan als er een wit boord bij wordt gedra-
Losse manchetten zijn gemakkelijk te
maken volgens patroon van de oude.
Opfrisschen van costuums.
Om costuums netjes op te frisschen, moe
ten ze zoo nu en dan met water met ammo
niak of azijn worden afgeborsteld. Leg de
kleeding plat neer op een strijkplank, die u
hebt bedekt met een dubbelen laag scheur-
linnen. Neem een borstel, bevochtigd met
ammoniakwater voor gekleurde stof of
azijnwater voor zwart en borstel de glim
mende gedeelten, terwijl u de draad van de
stof volgt. Daarna oppersen onder een voch
tigen doek en flink naborstelen.
Vouwen in de pantalon.
Een man, die geen prijs stelt op een keu-
i'ige vouw in zijn pantalon, behoort tot het
ras der sloddervossen. Als u een dergelijk
specimen onder uw hoede hebt. moet u hem
onverwijld opvoeden tot netheid. Is hij al
netjes? Des te beter!
De vouwen van de pantalon moeten van
tijd tot tijd worden ingeperst; U moet daar
vooral niet mee wachten, tot het heele cos-
tuum een beurt noodig heeft. Om de vouwen
er goed in te krijgen, strijkt u eerst de zakken
goed plat, daarna legt u de pantalon pijp
voor pijp op de strijkplank en vouwt ze op
langs de oude vouwen. Een stuk scheurlin-
nen wordt nat gemaakt, uitgewrongen en plat
op de broek gelegd. Strijk er daarna overheen
met een heet zwaar ijzer, iedere pijp aan
twee kanten. Hang vervolgens de pantalon
vierentwintig uur in een speciale pers buiten
voor u ze opbergt. Bij gebrek aan een pers is
ook een kleerenhanger met dwarslat al vol
doende.
Zorg voor de sokken.
Als u zijn sokken hebt gewasschen, ge
droogd en gestopt, worden ze netjes opge
rold. Begin steeds van boven opdat de been
stukken niet gaan lubberen. Dit is een akelig
gevoel.
Om sokken langer mee te doen gaan kunt
u er als ze nieuw zijn een stukje katoen in
naaien op de plaats van hielen en teenen.
't Moet echter goed plat worden bevestigd,
opdat het niet hinderlijk is.
Stel niet uit tot morgen.
wat u, op 't gebied van heerenkleeding
vandaag doen kunt. Deelt hij u 's morgens
mee, dat er ergens een knoop af is, voorzie
hierin dan nog denzelfden middag. Van uit
stel komt vergeten, en ergernis!
Kijk ook van tijd tot tijd zijn schoenen, die
in de kast staan, eens na. Zijn er hakken, die
scheef of zolen, die door of dun zijn? of zijn
er veters op 't punt van bezwijken?
Vul uw veter- en knoopenvoorraad prompt
aan; er is niets zoo vervelend voor een vrouw
of moeder als op een moment van hoogspan
ning vóór 't vertrek 's morgens te moeten zeg
gen: „Tja, de veters zijn op" of „och, nu ver
gat ik knoopjes te koopen!" En, wat dunkt
u, zoo ook niet een kleine voorraad boorden-
knoopjes zijn nut afwerpen en u ruimschoots
beloonen door het aantal dankbare blikken,
dat u wordt toegeworpen?
Wij maken zelf onze ceintuurs
Drie dingen moet moeder tegenover haar
eenig kind vermijden:
Ze mag nooit zeggen: „O, pas toch goed op
jezelf, want je bent m'n één en m'n al!" Ja
natuurlijk is 't verleidelijk om zooiets telkens
te zeggen, want inderdaad is een eenig kind
een „angstig bezit" maar het zou tengevol
ge kunnen hebben, dat de al te groote be
zorgdheid van moeder op het kind over
springt; dat het over-voorzichtig en bang
voor z'n hachje wordt of ook, dat het zich
zelf extra gewichtig gaat vinden en dus op
groeit tot een on verbeterlij ken egoïst. Ze mag
ook nooit (of bijna nooit!) zeggen: „Wat heb
ben we 't toch gezellig, zoo met z'n beidjes".
Zeker, een moeder zou geen moeder zijn
wanneer ze niet in stilte genoot van de lief
talligheid, de vriendelijkheid, de aanhalig
heid van haar eenige lieveling, die dag aan
dag om haar heen speelt, maarze mag
niet speciaal zoeken, ze mag vooral haar
kind niet gaan vertroetelen! Het gevaar, dat
het schatje opgroeit tot een slap, zeurig,
futloos wezen is werkelijk ln zoo'n geval niet
gering
En tenslotte mag moeder nooit zeggen:
„Wat wordt je toch groot! Kon je maar altijd
mijn eigen klein kindje blijven!"
Deze verzuchting, uit pure liefde uitge
sproken, werkt des te funester naarmate het
kind meer van moeder houdt. Er zal in zijn
binnenste een strijd ontstaan tusschen het
gezonde, natuurlijke verlangen naar groei en
ontplooiing, naar „groot zijn" en het weeke
verlangen uit den babytijd om bij moeder weg
te schuilen. En als deze strijd sterk wordt,
kan hij den bloei van het jonge wezen onder
mijnen. En dan zou het weieens kunnen ge
beuren, dat de moeder later het harde ver
wijt te hooren kreeg: „U hebt me behandeld
als uw speelpop, niet als een opgroeiend
mensch". i
Zelfvervaardigde ceintuurs hebben 't groo
te voordeel, dat de draagster nooit afhanke
lijk behoeft te zijn van een beperkte collectie,
want groot is de verscheidenheid van mate
rialen, kleuren en uitvoeringen die zij er zelf
in brengen kan. Bovendien is het niet alleen
een allerprettigst werkje, doch ook heel voor-
deelig en practisch; aan materiaal behoeft
maar weinig ten koste te worden gelegd en
zij kunnen zoo gemaakt worden, dat men ze
goed wasschen kan en dat is van groot belang
vooral bij lichte kleuren.
Het is zoo'n kleine hoeveelheid, die er voor
noodig is, dat met het overgeschoten restje
van het een of andere garen reeds kan worden
volstaan, als dit met de kleur goed uit zou
komen.
De typische sluiting wordt verkregen door
een gewone groote of kleine gordijnring (al
naar gelang debreedte der ceintuur) eerst
met gewone vasten om te haken en hierop
aan één zijde verder werken, ook weer in
vasten, waarbij echter beide bovenlussen op
genomen worden. Wanneer aldus in heen en
weergaande toeren de juiste lengte bereikt
is, komt aan het eind een met vasten om-
gehaakt latje te zitten, dat even langer is
dan de middellijn van den ring. Zooals de
foto duidelijk laat zien, wordt nu het latip
door den ring gestoken, hetgeen juist het aar
dige effect aan dit belangrijke garderobe
onderdeel geeft.
Naar gelang het jurkje, waarop zij gedra
gen moet worden, kan een dergelijke cein
tuur breed of smal genomen worden; als re
gel geldt hoe breeder hoe sportiever. Ook het
materiaal spreekt in dit opzicht een belang
rijk woordje mede, want. om een voorbeeld te
noemen, een katoenen ceintuur op een zijden
jurkje staat niet erg harmonisch. Het is maar
het beste, het materiaal geheel in overeen
stemming met elkaar te brengen.
De ceintuur op onze afbeelding is van een
model, dat op allerlei toiletjes, zoowel spor
tief als gekleed, gedragen kan worden.
Wellicht helpt dit ontwerp u op streek met
andere ideeën voor aardige ceintuurs! Want
er is met wat smaak en fantasie heel wat
leuks op dit gebied tot stand te brengen.
Maar houdt u vooral rekening met de moge
lijkheid, dat het werk zou kunnen rekken;
indien u hiervoor mocht vreezen, wat bij wol
niet denkbeeldig is, dan doet u 't beste reeds
van te voren tegen de binnenzijde een ge
woon taillebandje te naaien.