BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
E'
Aan allen!
In verband met m'n Herfstvacantie houd
ik a.s. Woensdag 2 November geen club. We
komen dus Woensdag 9 November des namid
dags 2.30 weer bij elkander. De briefjes moe
ten jullie a.s. week maar aan mijn huis, Ros.
geveenstraat 27 bezorgen. Volgende week Za
terdag vermeld ik in de rubriek wat jullie
op de club moet medebrengen. Tot 9 Novem
ber dus.
DE LAATSTE FOTO'S VAN H. K. H.
PRINSES BEATRIX.
Deze week stonden in verschillende dag
bladen de nieuwste foto's van prinses Beatrix.
Op de club heb ik het reeds gezegd, maar
herinner er jullie nogmaals aan, deze foto's
in het ruw uit te knippen en te bewaren.
Wanneer ons prentbriefkaartenspel klaar is,
dan moeten jullie de foto's naar de club me
de nemen, enneen, dat schrijf ik niet.
Wat we met de foto's gaan doen, blijft een
geheim tusschen jullie en mij.
Beste ANEMOON. Zwemstertje was ziek
en kon daardoor niet op de club komen. Is ze
weer geheel hersteld, dan is ze natuurlijk weer
present. Wat was de middag weer gauw om.
Wil je Hans F. even met zijn werk helpen?
Hij kan z'n kaarten onder jouw leiding thuis
wel in orde maken. Dag Anemoon.
Lieve BENJAMIN. Meisje ik dank je har
telijk voor de mooie teekening en het keurige
plakwerk. Nu heb ik gelukkig weer eens een
portret van dien goeden Sint Nicolaas. Wat
zal de oude baas het druk hebben met pak
ken en koopen. Als ik in Spanje woonde zou
ik hem vast helpen pakjes maken en inkoo-
pen doen. Heb je nog meer foto's met Sint
Nicolaas er op? Dag Benjamin.
Best WITWOLLETJE. Jij bent prettig
uit geweest zeg. Het wandelen in Amsterdam
is minder rustig dan in IJmuiden. Je moet
daar al extra je oogen en ooren open zetten
en opletten. Het ts er verbazend druk, vooral
op de spitsuren. Ben je nog in de „Bijenkorf"
geweest? Dag Witwolletje.
Lief LELIETJE VAN DALEN. Prettig zeg,
dat je een nieuwen mantel hebt. Is hij rood,
blauw, groen of bruin? Je zus was zeker wel
erg blij met de pop die je voor haar mede
bracht? 'k Hoop dat je den mantel heel veel
kunt dragen. Dag Lelietje van Dalen.
Lief ZWARTOOGJE. Waarom heeft men
je zoo verwend? Een mooie pop en een ser
viesje'"^ krijgen is maar niet eventjes fijn.
Was je soms jarig? Speel maar prettig met je
pop eiV' schenk een 'lekker kopje thee. Dag
Zwartoogje.
Best ZWEMSTERTJE. Gelukkig meisje
dat je haast beter bent. Wat je moeder zegt,
is inderdaad zoo. Je moet flink eten. Je groeit
tamelijk sterk en om ondanks het groeien
flink te blijven, moet je goed gevoed worden.
Je hebt het groote voorrecht dat je ouders in
de gelegenheid zijn je alles te geven wat goed
voor je is. Tracht nu flink te eten en zorg er
ook voor in tijds op bed te liggen. Je moeder
heeft mij ook reeds geïnviteerd. Ik kan ech
ter geen belofte doen. Als ik gelegenheid heb,
dan kom ik. Het beste verder met je. Dag
Zwemstertje.
Lief DOORNROOSJE. Je nichtjes en jij
vonden het dol gezellig op de club? Dat wist
ik wel. Van het begin tot het einde van de
clubperiode komen de leden ondanks storm,
regen of koude steeds trouw. Je zusje mag
komen. 9 November zal ik voor de jongste
leden extra werk mede brengen. Dag Doorn
roosje.
Best CROCUSJE. Ook jij hebt onze club
middagen weer heel prettig gevonden? Een
week is anders gauw genoeg om; het is
Woensdag voor men er erg in heeft. Jammer
dat je vader weer minder goed is. Het beste
met hem. Dag Crocusje.
Lief ZONDAGSKIND. Denk je er vooral
om de foto's van Prinses Beatrix uit de cou
rant te knippen? Je moet ze ook keurig weg
leggen. Het liefst tusschen de bladen van een
boek. Je hebt nu ook twintig prentbriefkaar
ten en kunt dus het spel maken. Tot 9 No
vember. Dag Zondagskind.
Best ZONNESTRAALTJE. Wat kan jij
mooi teekenen zeg. Je hebt goed je best ge
daan op de club. Dag Zonnestraaltje.
LIEF ZWARTKOPJE. 9 November mag je
buurmeisje met je mede naar de club. Laat
ze mij a.s. week maar reeds schrijven. Onder
haar briefje moet ze haar naam, schuilnaam,
leeftijd en adres vermelden. Prettig dat nu
alles zoo geregeld is, dat je op de club kunt
komen. Tot ziens. Dag Zwartkopje.
Best DUINROOSJE. Ja, jouw vacantie is
reeds om en mijn vacantie vandaag begon
nen. Zal je voor me om mooi weer duimen?
Niet omdat ik uit ga, maar wel omdat ik er
veel op uit moet. Ik moet m'n vacantie nut
tig besteden met te zorgen dat de bonnen
verkoop ten bate van de schoolvoeding op
rolletjes gaat loopen. Jij kunt ook vlug
breien zeg. Dag Duinroosje.
Beste KLEINE ZUS. 9 November krijg je
een extra werkje van me! Prettig vind je niet?
Tot kijk dus. Dag Kleine Zus.
Beste VERONIKA. Als ik even tijd heb
ga ik, hoewel laat J- nog even feliciteeren.
Dat was 1.1. Woensdag een drukke dag voor
je. J. moest zeker ter eere eens extra van de
buitenlucht profiteeren. Heb je de mouw
constructie goed gemaakt? Meet, knip, en
naai met genoegen. Dag Veronika.
Lief TEEKENAARSTERTJE. Hartelijk
dank ik je voor de teekening. Hoe staat het
leven? Doe je nu precies wat de dokter zegt?
Het beste hoor. Dag Teekenaarstertje.
Best KRULLEKOPJE. Het lijkt me juist
wel prettig voor je huiswerk te moeten ma
ken. De winteravonden zijn zoo lang en dan
is het maken van wat huiswerk een prach
tige tijdpasseering. Het kleedje vond ik heel
mooi, vooral de kleurencombinatie. Werk met
pleizier en veel succes met je huiswerk. Dag
Krullekopje.
Beste JOPIE SLIM. M'n compliment voor
je keurig geschreven briefje. Flink zoo. Ja de
clubmiddagen zijn weer, zooals andere jaren,
dol gezellig. De kwartiertjes vliegen om. Jouw
vacantie is weer een week geleden geëindigd
en de mijne vandaag begonnen. Wil je om
droog weer voor me duimen? Misschien helpt
het wel niet. Dag Jopie Slim.
Beste DICKY BIGMANS. Is dat broertje
van zes jaar geen schat? Is hij te wild naar je
zin? Ja dat moet je maar voor lief nemen.
Jongens, die gezond zijn, houden van drukke,
wilde spelletjes. Toch geloof ik, dat je dat
zesjarig broertje niet graag wilt missen al is
hij geen schat en ook geen engeltje maar een
bengeltje. Gelukkig dat ik nogal eenige kaar
ten bezat, zoodat je nu ook het benoodigde
aantal bij elkander hebt. Tot 9 November. Dag
Dicky Bigmans.
Beste VERGEET-MIJ-NIET. Ja, de club
middagen zijn weer echt gezellig en neem ik
graag aan dat je steeds naar den middat
verlangt. Voor je zusje breng ik 9 November
extra werk mede. Prettig dat je op naai
school bent. Wat ben je aan het naaien? Doe
maar goed je best. Dag Vergeetmijniet.
Lief BIJDEHANDJE. Natuurlijk mag je
ook op de club komen, maar a.s. week niet,
dan houd ik, omdat ik vacantie heb, geen
club. Je komt maar 9 November. Werk zal ik
voor je medebrengen. Dag Bijdehandje.
Best BOODSCHAPSTERTJE. En hoe be
valt je de nieuwe woning? Je hoort nu zeker,
wanneer je te bed ligt, meer straatrumoer
dan in het huis dat je verlaten hebt? Maar
alles went en dus dat ook. Natuurlijk waai ik
eens gauw aan. 'k Ben nieuwsgierig naar alles
en nog wat. Tot ziens dus. Dag Boodschap-
stertje.
Lief GOUDMUILTJE. Jij bent 1.1. Zondag
fijn uit geweest zeg. Is de busrit naar Am
sterdam je goed bevallen? Als je veel tijd
hebt, kan je die in Amsterdam met winkelen,
enz. wel zoek brengen. Prettig dat je nu toch
geregeld op de club kunt komen. Tot 9 No
vember. Dag Goudmuiltje.
Best VUURSTEENTJE I. Wat jammer
vriend dat je ziek bent en j.l. Woensdag niet
op de club kon komen. Van harte wensch ik
je een spoedig herstel toe. Wat heb je me ver
rast met keurig plakwerk. Vooral met de af
beeldingen van ons aller vriend Sint Nico
laas ben ik overgelukkig. 9 November is er
voor het eerst weer club. 'k Hoop dat je dan
present bent. Stien V. wil je wel met je kaar
ten helpen. Je bent dan op de club niet ach
ter. Dag Vuursteentje I.
VUURSTEENTJE II. Ook m'n dank
voor het keurige plakwerk. Jij verstaat de
kunst hoor. Ben je 9 November ook van de
partij? Best hoor. je komt maar. Dag Vuur
steentje II.
Best WATERNIMFJE. Zoo was je briefje
in orde hoor en prettig dat je er in het ver
volg aan wilt denken. Denk je ook aan de
foto's van Prinses Beatrix? Tot Woensdag 9
November. Dag Waternimfje.
Lief BOSCHVIOOLTJE. Je zusje mag
clublid en rubriekertje worden. Breng haar
Woensdag 9 November maar mede. Laat ze
a.s. week haar naam én schuilnaam maar aan
mij in een briefje opgeven. Dag Bosch
viooltje.
Lief HARLEKIJNTJE. Prettig dat je zoo
graag op de club komt. Me nu ook maar
steeds trouw schrijven. Met een kort briefje
ben ik reeds tevreden. 9 November breng ik
een mooi werkje voor je mede. Dag Harle
kijntje.
Best SNEEUWWITJE. Prettig dat je
moeder mij geschreven heeft. Ook jij gaat
graag naar de club. Het is er wat gezellig en
de Woensdagmiddag vliegt voorbij. A.s. week
is er geen club. Je mag 9 November weer ko
men. Dag Sneeuwwitje.
Lief MADELIEFJE. Prettig dat je nu
weer gelegenheid hebt mij trouw te schrijven
en de club te bezoeken. We maken eerst het
prentbriefkaartenspel af en daarnaNeen
dat schrijf ik niet in de rubriek. Verrassin
gen moeten geheim blijven, anders zijn het
geen verrassingen meer. A.s. week houd ik
clubvacantie. 9 November is er weer club. Je
kussen wil ik dan graag eens zien. Dag Made
liefje.
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF.
DE BLADEREN VALLEN
door W. B.Z.
JUF IS JARIG!
door W. B.—Z.
'K GA BREIEN
door W. B.Z.
Och blaadjes val je nu allemaal,
Mijn berkeboompje was al zoo kaal.
Mag er niets blijven?
Gaan jullie heen?
De paddestoelen staan daar alleen.
De bladen vallen straks allemaal,
Ja, alle boomen worden nu kaal.
Niets mag er blijven.
't Wordt winterweer,
Maar daarna komen de blaadjes weer.
De bladen vallen bruin, rood en geel
Ze dekken d' aarde straks wel geheel.
't Lijkt net een deken.
Zoo warm en zacht
Tot straks de Lente nieuw leven bracht.
Ja blaadjes val stil nu allemaal.
Maak alle boomen maar dor en kaal.
Alles moet rusten,
't Wordt winterweer.
Maar eenmaal komt toch de Lente weer.
Weet je, wat ik brei?
Een rose poppesprei
k Heb wel een witte met open randje.
Maar pop trekt die altijd weg met haar
handje.
Nu brei ik een zware
Die warmt ook zoo fijn,
Want mijn poppekindje
Is nog maar heel klein.
Ik brei nu twee samen, een gaatje
Dan overhalen, een omslaan, een naadje.
Je merkt wel, 'k heb het al eerder gedaan.
Ik zag dit patroontje in 't handwerkboek
staan.
Ja, 'k brei fijn een sprei
Eerst voor pop en dan voor mij.
EN kort berichtje in een onzer groote
bladen is oorzaak van het volgende.
Het bedoelde berichtje vermeldde dat
er te Londen 4 x per jaar de merk
waardigste markt van de heele wereld werd
gehouden n.l. de ivoor markt. Het was voor mij
aanleiding om te trachten iets meer omtrent
die markt gewaar te worden. En ziehier wat
ik vond. Die markt, eigendlijk moeten we niet
praten van markt, maar van veiling, wordt
gehouden in een gebouw gelegen in een smal
straatje in het midden van Londen, en wel in
Januari, April, Juli en October. Toen ik dit las,
dacht ik dadelijk aan onze tabakveilingen in
Amsterdam, ook die worden immers gehou
den in een gebouw in een smal straatje. Toch
is er ook wel verschil. Bij deze laatste kunnen
immers de koopers van te voren een monster
trekken van 't geen te koop zal worden aan-
eboden. Bij de ivoorveiling te Londen
krijgen de aanstaande koopers de waar
niet te zien, die ligt netjes opgestapeld
en goed gesorteerd in de pakhuizen. De koo
pers krijgen een catalogus waar alles, wat ze
van de ten verkoop aangeboden tanden moe
ten weten, naar waarheid is beschreven, n.l.
van welk dier het afkomstig is, uit welk deel
van de wereld het komt en of het meer of min
der bros is. Als we weten dat er in October van
't vorige jaar 29000 kilogram ivoor verkocht is
en dat er tanden bij waren die ruim 2,5 meter
lang waren, dan is het duidelijk dat hier de
koopwaar niet gestald kan worden. Er is nog
een ander verschil met onze tabakveiling. Hier
een ontzettende drukte, en een gedrang, waar
bij men elkaar bijna de kleeren van 't lijf
trekt; de ivoorverkoop gaat in alle stilte, er is
geen sprake van opwinding en de stem van den
veilingmeester getuigt van een kalmte, die
niet zou doen vermoeden, dat hier een artikel
te koop wordt aangeboden, waarvoor zelfs
vreemde werelddeelen hun kooplieden naar
Londen sturen. Chineezen en Japanneezen
schijnen tegenwoordig de grootste koopers te
zijn. Het ivoor is voornamelijk afkomstig van
Zanzibar, Mozambique, Rhodesia en Egypte,
de Congo en Siberië. De tanden zijn voor 't
grootste deel olifantstanden, maar ook zijn er
bij van evenrzwijnen, walrussen en rhinoceros-
sen; die uit Siberië zijn afkomstig van de
mammouth, maar zijn niet zoo kostbaar als
die van den olifant, die soms 100 pond zwaar
zijn en 4 a f 500 opbrengen. De ivoormarkten
te Londen zijn niet meer wat ze eens geweest
zijn. Er zijn jaren geweest dat er meer dan
1000 ton d.i. 1 millioen kg. ivoor werd aange
voerd. In 1937 was de aanvoer nog geen tiende
deel ervan. Toch vertegenwoordigde dit nog
een waarde van ongeveer f 700.000. Voor dit
terugloopen van deze eigenaardige markt zijn
twee oorzaken. Ten eerste worden tegenwoor
dig tal van artikelen, die vroeger uitsluitend
van ivoor gemaakt werden, van kunststoffen
vervaardigd; de tweede en wel de voornaam
ste reden is wel, dat er in de jaren van den
grooten aanvoer, zooveel olifanten gedood zijn,
alleen in Afrika werden er soms 50.000 per
jaar gedood dat men begon te vreezen dat'
er een tijd zou komen, dat er geen olifanten
meer waren. Men is er toen toe overgegaan om
bepaalde gebieden aan te wijzen waar niet
op olifanten gejaagd mag worden, z.g. olifant
reservaten. Bovendien mag niemand meer op
olifanten jagen zonder bepaalde vergunning;
hij moet dus een jachtacte hebben en dan mag
hij nog maar op bepaalde tijden op de jacht
gaan; er is dus ten opzichte van olifanten ook
een gesloten jachttijd.
e-HHi
We zijn al vroeg naar school gegaan
En hebben toen iets leuks gedaan.
Op 't tafeltje zetten we bloemen neer
Er kwamen er telkens nog veel meer.
Niemand was karig,
Want Juf is jarig!
We hadden ook een vaas gekocht,
Mijn moeder heeft hem uitgezocht.
Op 't tafeltje zie je hem vooraan staan,
We hebben er rozen ingedaan
Niemand is karig,
Want Juf is jarig!
Hoezee! daar komt de juffrouw aan,
En lachend blijft ze even staan,
We feliciteeren haar allemaal.
En juf vertelt nu een mooi verhaal.
Er wordt getracteerd
En heel niet geleerd!
DE ZEEMEERMIN EN HET MEISJE
Een oud sprookje uit Vlaanderen
Heden wil ik eens een Vlaamsch sprookje
verhalen, zooals het mij door een oud visschers
vrouwtje aan het strand van Blankenberghe
verteld werd. Maar aangezien ik haar smeuig
Vlaamsch wel verstaan, maar niet spreken en
nog minder behoorlijk schrijven kan, zal ik
maar onze eigen taal gebruiken.
Hier in Blankenberghe woonde eens een
arme visschersvrouw. Haar man was bij de uit
oefening van zijn beroep door de zee verzwol
gen, en nu woonde zij alleen met haar zeven
jarig dochtertje in een schamele hut aan het
strand. Zij haatte de zee, maar kleine Mieke
deed niets liever dan pootjebaden en schelpen
zoeken. Urenlang kon het kind zich ermee ver
maken over de aanrollende golfjes te springen.
Met angst en tegenzin zag de moeder dit dar
tele spel, bevreesd dat de wreede zee ook haar
eenigen, laats ten schat rooven zou.
„Kind, smeekte zij telkens weer, „blijf toch
weg van het bedriegelijke water, want het is
valsch en heeft uwen vader verslonden!"
Maar omdat zij het brood voor haar en haar
dochtertje verdienen moest en drukke bezig
heden had, kan zij niet voortdurend een wa
kend oog op het meisjes houden. En zoo ge
beurde het, dat zij op een middag tevergeefs
op Mieke wachtte. Zij zocht haar overal, in de
duinen en langs het strand, zij ondervroeg de
visschers, die zij ontmoette, maar alles was
verloren moeite. Met een hart vol wanhoop zat
zij 's avonds voor haar hut en keek naar de
zee. Toen zag zij met verbazing, dat uit de gol
ven een vrouw oprees, zooals zij er nog nooit
een gezien had. Het was een zeemeermin, die
zich op de baren wiegde en daarbij zong:
„Een dak van water, een paleis van kristaal
daar wonen mijn lievelingen allemaal!"
Toen de visschersvrouw dit gezang hoorde
dacht zij, dat ook Mieke onder die lievelingen
zou kunnen zijn. Ze viel op haar knieën en
smeekte de meermin haar te zeggen, of zij
wellicht ergens het kleine meisje had gezien,
dat alle dagen op het strand gespeeld had.
„Wel zeker, vrouwtje," antwoordde de meer
min; het is bij mij in het kristallen paleis op
den bodem der zee en speelt vroolijk met al
mijn andere lievelingen!"
Maar toen de moeder nog harder weende en
haar smeekte, dat zij haar toch haar eenigen
schat terug zou geven, toen kreeg 't zeewijfje
medelijden met haar en sprak:
„Wat de zee eens genomen heeft, mag ik jou
niet levend terug geven. Het eenige wat ik voor
je doen kan, is dat ik je meeneem naar het
kristallen kasteel, zoodat je je dochtertje nog
eens zien kunt. Heb je moed mij honderd mij
len ver over zee te volgen en neer te duiken
daar waar het water het diepst is?"
Zonder een oogenblik te aarzelen, stond de
visschersvrouw op en sprak:
„Ik ben bereid u te volgen!!'
Toen naderde de meermin tot dicht bij het
strand, liet de vrouw op haar visschenstaart
neerzitten en zwom met haar over het water
vlak. Ze zwom vlugger dan het snelste schip,
aldoor naar het Westen. Het land was allan;
UITKOMST VAN HET DETECTIVE
RAADSEL.
De oplossing is
achter hen verdwenen, toen zij eindpiüu
de diepte der zee een schitterend lifht-
opstralen. cnt Za?«a
„Hier is het!" sprak de meermin"
we dalen." Saan
En het duiken ging nog vlugger dan
over het water, en zoo bevonden zij
weinige oogenblikken in het wonderliivSr 111
leis, waarvan ooit een mensch heeft km,?*
droomen. De arme moeder had °chter
oogen voor al die pracht en praal. Zn kLR
naar alle zijden, in de hoop Mieke te ont/ii
ken; maar er was geen levende ziel te
Toen bracht de meermin haar naar een er?
zaal met een zilveren vloer. Door een »]s
deur mocht zij er in kijken, maar niet binn
treden. Daar zag zij een heele schaar E"
meisjes en jongetjes vroolijk springen en
len. en daar. daar in het midden tusscta
de zingende kinderen stond haar Mieke 7
had niet minder pret dan haar sp<
Wat was de moeder gelukkig! Ze smeekte
meermin op het kasteel te mogen blijven
haar kind dagelijks te kunnen zien en'hï
werd haar toegestaan. Maar nu ontwaakte S
heel gauw weer het verlangen, haar dochter
tje weer mee te mogen nemen naar de wereï
daar boven, waar de zon scheen en de frissehï
zeewind woei; en dagelijks smeekte zij de mee"
min op haar knieën, met Mieke terug te mo^n
keeren, naar huis. Aanvankelijk wilde zii er
niets van hooren, maar tenslotte werd door
het aanhoudend smeeken der moeder haa!
hart geroerd en zij sprak:
„Ik zal u het kind levend teruggeven maar
gij moet haar vrijheid verdienen."
„Vraag wat je wilt," antwoordde de vrouw
„alles wat maar eenigszins mogelijk is zal ik
gaarne doen."
„Gij zult mij een manteel weven van uw
eigen haar. Hier is een potje met zalf, dat zal
uw haar spoedig doen groeien."
Dadelijk ging de vrouw aan het werk Ze
knipte haar mooie lange haren af en begon te
weven, dag en nacht, zonder een oogenblik te
verliezen. Acht dagen later was de halve man
tel gereed, maar verder kwam zij niet, want
het laatste haartje was van haar "hoofd afge
knipt. Toen smeerde zij eiken avond en mor
gen haar hoofd met de zalf in, en zie, reeds 2
weken later was het haar weer aangegroeid
en nog langer en voller dan voordien. En weer
knipte zij alles af en ging aan het weven, en
een maand later was de wonderlijke mantel
kant en klaar.
De zeemeermin was over het werk ten hoog
ste voldaan, en het dochtertje werd aan de
moeder teruggegeven. Toen liet de meermin
een prachtige koets, bespannen met twee dol
fijnen voorkomen en bracht zelf de gelukkige
moeder en haar kind over het groote water
weer naar huis."
Dit is geschiedenis van de zeemeermin, die
ons het oude visschersvrouwtje te Blanken
berghe vertelde. Toen zij met haar verhaal ge
reed was, keek zij met starenden blik over de
wijde watervlakte in de verte, als verwachtte
zij, daar een zeewijf je te zien opduiken.
„Moedertje," vroeg ik na een lange pauze,
„heb je ook wel eens een zeemeermin ge
zien?"
„Was dat maar waar! mijnheer," antwoord
de ze bedroefd.
„Waarom heb je daar zoo'n spijt van?"
„Omdat ook ik mijn man en mijn zoontje
van elf jaren op zee verloren heb. en als er nu
eens een zeewijfje kwam
Ze sprak niet verder, maar keek strak in de
verte.
BREEDTE VAN EEN „KONINGSSTRAAT
In de Middeleeuwen hield men er bijzondere
bouwvoorschriften op na voor het bouwen van
een „koningsstraat" we zouden tegenwoor
dig zeggen: een verkeersweg van de eerste
grootte.
Zoo'n koningsstraat moest zóó breed zijn,
dat een ridder in volle wapenrusting er door
kon rijden, ook als hij zijn speer dwars voor
zich op het paard had liggen. En zoo'n speer
was volgens de toernooivoorschriften ongeveer
16 voet lang. Uit deze wonderlijke maten kun
je zien, dat er in dien tijd nog geen vaste
maateenheid bestond, Ieder land had dan ook
meest zijn eigen maten en gewichten, die nogal
wat verschilden. In de latere middeleeuwen
woog men te Weenen, te Hannover en te Lon
den met ponden, doch het eene pond woog 56ü
het andere maar 490 gram. In Engeland hielo
men vast aan het z.g. „Pond der Oosterlingen
waaruit later de benaming „pond sterling
voor de Engelsche munteenheid is ontstaan.
Je begrijpt, dat 't verschil in maten en ge
wichten erg lastig was en na de Fransche re
volutie waren de menschen dan ook neei
dankbaar, dat er eigenlijk op dit gebied meer
eenheid kwam. Door den invloed van Napoleon
werd in half Europa het decimaalstelsel inge
voerd, d.w.z. men mat met tientallen en veel
vouden en onderdeelen daarvan.
Als je even goed nadenkt, begrijp je oo,
waarom juist tien de grondslag van o»
maat- en gewichtstelsel werd evenals ons tal
stelsel. Onze voorouders telden immers op
hun vingers enin' de eerste klas doen wu
dit nog!
Men zegt echter, dat de oude I
12 telden: Zij hadden het z.g.
stelsel, waartoe ze gekomen waren door sie
kundige berekeningen. Onze tijd re Kei 6
draait immers ook om het getal 12: M
in 12 maanden ingedeeld, het etmaal i
uren enz. Het getal 12 is dan ook een m
getal dan 10; immers het is door 2, 3,
deelbaar!