z
SPANJE NIET LANGER
EEN BEDREIGING VOOR
DEN VREDE.
L OT I S I C O
"1
Zwitserland^ neutraliteit.
OMÏJN'S GELUKSKANTOOR
Jlieuwe HongaarschTsjecho-Slowaaksche
grenzen vastgesteld.
Lagerhuis keurt inwerkingtreding van
het Britsch—Italiaansche pact goed.
Gezant bij den Koning-
Keizer geaccrediteerd.
HAARLEM
pOND
ER DAG 3 NOVEMBER '1938
Bratislava blijft bij Tsjecho-Slowakije.
DE HONGAARSCHE TSJECHO-5LOWAAKSCHE KWESTIE
Bezetting der nieuwe Hongaar
sche gebieden moet vóór 10
November voltrokken zijn.
Gisteravond om zes uur heeft het
Duitsch-Italiaansch scheidsgerecht,
dat naar men weet, te Weenen bijeen
gekomen is, zijn uitspraak bekend ge
maakt in het geschil tusschen Tsjecho
Slowakije en Hongarije.
De nieuwe grenzen zijn volgens het D. N. B.
,Is volgt getrokken:
Van de oude staatsgrens ten zuiden van Bra
tislava uitgaande, loopt de nieuwe grens
noordelijk langs den spoorweg Bratislava—
Keuhausel, buigt dan noordwestelijk van Neu
hausel naar het noordoosten om en gaat dan
noordelijk van Vrable direct aan op de spoor
lijn Lewenz-Altsohl.
De steden Neuhausel en Lewenz komen bij
Graaf Ciano.
Ten oosten van Lewenz loopt de grens dwars
door het gebied van de Eipel, op ongeveer 30
km. ten noorden van de tot nu toe bestaan
hebbende staatsgrens. De grens loopt dan ver
der onmiddellijk ten noorden van de steden
Lutschnetz en Gross Steffelsdorff, die even
eens weer Hongaarsch worden. Vervolgens
buigt de grens naar het noordoosten, om de
stad Jolschwa. Zij nadert dan bij Rosenau de
Duitsche kolonisatiegebieden om vervolgens
naar het noorden om te buigen. Zij sluit Ka-
schau in het Hongaarsche staatsgebied en gaat
in z.-o. richting verder tot ongeveer 30 km. ten
noorden van Satoraljauhely, een knooppunt
van spoorwegen aan de oude Hongaarsche
grens. Hierna loopt zij precies in oostelijke
richting tot een punt direct ten noorden van
üngvar, dat aan Hongarije is toegewezen. Ver
volgens loopt de grens scherp naar het zuid
oosten, waarbij zij verder langs het ten noor
den van Munkacs loopt. Voorts gaat de nieuwe
grens in zuidoostelijke richting. Zij bereikt ten
noorden van het Roemeensche grensstation
Halmei de oude staatsgrens.
Van de omstreden steden blijven
dus de hoofdstad van Slowakije, Bratis
lava, zelf, voorts de oude bisschops
stad Neutra, zoomede in Karpatho
Oekraïne de stad Sevljusch, met om
liggende plaatsen binnen het gebied
der republiek Tsjecho Slowakije. Hon
garije zijn de steden Neuhausel, Le
wenz, Lutschnetz, Kaschau, Ungvar
en Munkacs toegewezen.
De nieuwe regeling, aldus besluit het D.N.B.
brengt het geheele aaneengesloten Hongaar
sche kolonisatiegebied weer aan Hongarije
terug.
De tekst van de uitspraak luidt:
••Op grond van het door de Koninklijke
Hongaarsche regeering en de Tsjecho Slo
waaksche regeering gerichte verzoek de tus
schen haar hangende kwestie der aan
Hongarije af te stane gebieden door een
scheidsrechterlijke uitspraak te regelen, zoo
mede op grond van de daarna tusschen de
desbetreffende regeeringen gewisselde nota's
jan 30 October 1938, zijn de ministers van
buitenlandsche zaken van het Duitsche rijk,
Joachim von Ribbentrop, en de minister van
buitenlandsche zaken van Z.M. den Koning
van Italië en Keizer van Abessynië, graaf Ga-
leazzo Ciano, te Weenen tezamen gekomen en
hebben in naam hunner regeeringen, na nog-
Djaals met den Koninklijk Hongaarschen mi
nister van buitenlandsche zaken, den heer Ko-
loman von Kanya, en den Tsjecho Slowaak-
schen minister voor buitenlandsche zaken, dr,
Granz Tsjvalkowsky, te hebben gesproken, de
scheidsrechterlijke uitspraak i
November 1938 worden ten uitvoer ge
legd. De afzonderlijke fazen der ont
ruiming en der bezetting, zoomede de
overige modaliteiten, daarvan, moe
ten onverwijld worden vastgesteld
door een Hongaarsch-Tsjecho Slo-
waakschc commissie.
3. De Tsjecho Slowaaksche regeering zal er
zorg voor dragen, dat de af te stane gebieden
bij de ontruiming in ordelijken toestand wor
den achtergelaten.
4. De uit den gebiedsafstand voortvloeiende
afzonderlijke kwesties, in het bijzonder ten
aanzien van het staatsburgerschap en het
recht van optie, zullen door een Hongaarsch-
Tsjecho Slowaaksche commissie worden gere
geld.
5. Evenzoo moet een Hongaarsch-Tsjecho
Slowaaksche commissie nadere bepalingen
overeenkomen ter bescherming van de in het
gebied van Tsjecho Slowakije blijvende perso
nen, die behooren tot het Hongaarsche volk
en van de niet-Hongaarsche bevolking in de
afgestane gebieden..
Deze commissie zal er in het bijzonder zorg
voor dragen, dat de Hongaarsche volksgroep
te Bratislava dezelfde positie krijgt als de an
dere volksgroepen aldaar.
6. Voor zoover uit den afstand der gebie
den aan Hongarije nadeelen of moeilijkhe
den van economischen of verkeerstechnischen
aard voortvloeien voor het aan Tsjecho
Slowakije blijvende gebied, zal de Koninklijk
Hongaarsche Regeering al het mogelijke
doen, om dergelijke nadeelen en moeilijkhe
den in overleg met de regeering van Tsjecho
Slowakije weg te nemen.
7. Indien zich bij de ten uitvoerlegging van
deze scheidsrechterlijke uitspraak moeilijk
heden of twijfel voordoen, zullen de Konink
lijk Hongaarsche en de Tsjecho Slowaaksche
Regeering zich daarover direct verstaan.
Mochten zij het daarbij over een kwestie
niet eens worden, dan zullen zij deze kwestie,
aan de Duitsche en Koninklijk Italiaansche
regeering ter definitieve beslissing voor
leggen.
Weenen, den tweeden November 1938.
w. g. Joachim von Ribbentrop.
w. g. Galeazzo Ciano.
In een protocol, dat geteekend is na de
scheidsrechterlijke uitspraak, hebben de mi
nisters van buitenlandsche zaken van Hon
garije en Tsjecho Slowakije hun verklaring van
30 October bevestigd, waarbij zij de scheids
rechterlijke uitspraak aanvaarden als defini
tieve regeling en zich verplichten haar zonder
voorbehoud en onverwijld tóe te passen.
Gemeenschappelijke yerklaring van
Von Ribbentrop en Ciano.
Von Ribbentrop en Ciano hebben een ge
meenschappelijke verklaring afgelegd, waarin
zij betoogen, dat de as Rome—Berlijn opnieuw
bewezen heeft een factor van vrede en orde
in de Europeesche politiek te zijn.
De verklaring merkt vervolgens op, dat de
voortdurende haard van onrust, welke ont
staan was door de onrechtvaardigheid en ver
dragen, thans verdwenen is. Tenslotte wordt
de hoop uitgesproken, dat de Hongaarsch
Tsjecho Slowaaksche betrekkingen een
nieuwen vorm zullen aannemen in den geest
van vreedzame samenwerking en goede na
buurschap.
Sir Charles Knox overleden.
Tegenstander van den „ongrijpbaren" De Wet.
Te Londen is op den leeftijd van 92
jaar overleden luitenant-generaal Sir
Charles Knox, die vooral in de ge
schiedenis zal blijven voortleven als
de man, die tijdens den Boerenoor
log maanden en maanden lang, doch
steeds zonder succes, getracht heeft
generaal De Wet gevangen te ne
men.
De vruchtelooze jacht op den grooten Boe
ren-leider begon na de Engelsche nederlaag
van Cronjé, toen generaal Knox ernstig ge
wond werd, terwijl generaal De Wet ont
kwam. Knox herstelde spoedig en zette van
dit oogenblik alles in het werk om De Wet
gevangen te nemen. Onvermoeid joeg hij door
geheel Zuid-Afrika achter den ongrijpbaren
De Wet aan. Vele malen stond hij op het punt
zijn doel te bereiken, doch steeds wist De
Wet op het laatste oogenblik tusschen de
mazen van het om hem heen gespannen net
te ontsnappen.
Een oogenblik, toen De Wet een snelle tocht
naar de Kaapkolonie had ondernomen, leek
het, alsof Knox zijn doel zou bereiken. Hij
wist generaal De Wet voortdurend op te drij
ven en tenslotte te dwingen weer noord
waarts te trekken, tot hij tenslotte zoodanig
had weten te manoeuvreeren, dat een ont
snappen voor generaal De Wet uitgesloten leek
te zijn. Desondanks slipte De Wet door de
vingers van Knox. Dit gebeurde in
1900.
Gedurende den geheelen Boerenoorlog wist
generaal De Wet uit de handen der Engel-
schen te blijven en toen tenslotte de vredes
onderhandelingen geopend werden, nam de
Boerenleider daaraan als een der onderhan
delaars deel
Chamberlain constateert:
De Engelsche minister-presi
dent Neville Chamberlain heeft in
het Lagerhuis bekend gemaakt,
dat de Engelsche ambassadeur in
Rome geaccrediteerd zal worden
bij „den Koning van Italië en
Keizer van Ethiopië'.
De eerste minister voegde hier
aan toe, dat de premiers van Aus
tralië en Zuid-Afrika hun goed
keuring hebben gehecht aan maat
regelen, die onder oogen zijn
gezien als bijdrage tot den vrede.
Het Lagerhuis heeft de motie
van de regeering, waarbij het Huis
het in werking treden van de
Britsch - Italiaansche overeen
komst goedkeurt, aangenomen
met 345 stemmen tegen 138.
„Ik beschouw deze motie als een
stap in de richting van de pacificatie
van Europa. Het is wenschelijk, dat
zij zoo spoedig mogelijk behandeld
wordt", aldus zeide Chamberlain
gisteren in zijn Lagerhuisrede, waaraan
wij voorts het volgende ontleenen.
TREKT AANSTAANDEN MAANDAG 7 NOVEMBER
KOOPT TIJDIG UW KANS BIJ DE BEKENDE
LOTISICO-ACENTSCHAPPEN
SCHOTERWEG 90
Naast het Postkantoor
TELEFOON 11«00
GIRO No. 214871
(Adv. Ingez. Medj
Is economische aansluiting
bij Duitschland mogelijk
De houding der pers tegenover
het buitenland.
(Van onzen correspondent).
WITSERLAND heeft dit jaar de „vol
strekte neutraliteit" teruggekregen,
die dit land bezat, voordat het door
toetreding tot den Volkenbond zijn
neutraliteit gedeeltelijk prijsgaf. De Volken
bondsraad heeft in Mei goedgevonden, dat
Zwitserland, ook al blijft het lid van den Vol
kenbond, in een eventueelen oorlog volkomen
neutraal zal blijven, zoodat de Volkenbond
van Zwitserland geenerlei medewerking meer
aan economische sancties zal verlangen. Later
hebben de niet-Volkenbondsstaten Duitsch
land en Italië bij afzonderlijke nota's aan de
Zwitsersche regeering dezen terugkeer van
Zwitserland tot volstrekte neutraliteit be
krachtigd. De oude toestand van volstrekte
neutraliteit, zooals deze vóór Zwitserland's
toetreding tot den Volkenbond in 1920 be
staan had, is dus weder hersteld.
Intusschen zijn in den laatsten tijd eenige
gezaghebbende persstemmen uit Duitschland
vernomen, die twijfel hebben gewekt, of bij
alle naburen van Zwitserland het begrip „neu
traliteit" nog wel dezelfde beteekenis heeft als
twintig jaren geleden. Toen legde de neutra
liteit slechts aan de regeering bepaalde ver
plichtingen op, in hoofdzaak hierin bestaan
de, dat het neutrale land in geval van oorlog
aan géén der oorlogvoerende partijen eenige
hulp verleent of eenige bijzondere voor de
v°or
andere partij niet geldende moeilijkheid in
den weg legt. Thans schijnt daarentegen aan
^edoor Tsjecho Slowakije aan Hongarije menigeen in Duitschland een veel „totaler"
begrip van neutraliteit voor den geest te
staan. Duitsche persstemmen hebben doen
hoor en, dat Duitschland verwacht, dat de
Zwitsersche „neutraliteit" niet slechts in ge
val van oorlog, doch ook reeds thans in vre
destijd de houding van Zwitserland zal be-
invloeden. Bovendien verlangt men in de pers,
dat de neutraliteit niet slechts door de regee
ring, doch ook door de Zwitsersche burgers en
*1 te stane gebieden staan op de hierbij
vo®gde kaart aangegeven. De vaststelling der
grenzen ter plaatse blijft overgelaten aan een
Hongaarsch-Tsjecho Slowaaksche commissie.
2. De ontruiming der af te stane ge
bieden door Tsjecho Slowakije en
Hun bezetting door Hongarije begint
°P 5 November 1938 en moet vóór 10
in het bijzonder door de Zwitsersche pers zal
worden in acht genomen.
Een dergelijke uitbreiding van de beteeke
nis van het begrip „neutraliteit" is in Zwit
serland echter zoowel door de regeering als
door de Zwitsersche pers van de hand gewe
zen. De Zwitsersche minister van buitenland
sche zaken MPtta, die stellig niet als een ver
woed tegenstander van de totalitaire staten
bekend staat en wiens politiek van tegemoet
komingen aan de wenschen van Berlijn en
Rome juist menigmaal tot felle critiek in de
Zwitsersche sociaal-democratische pers geleid
heeft, heeft het dezer dagen in een redevoe
ring te Locarno nog eens duidelijk verklaard.
De Zwitsersche neutraliteit legt slechts den
staat en niet den individueelen burgers ver
plichtingen op. De Zwitsersche neutraliteit
sluit naar het oordeel der Zwitsersche regee
ring geenszins uit, dat de Zwitsersche pers
haar eigen oordeel over de toestanden in het
buitenland en over de politiek der buiten
landsche regeeringen uitspreekt. Natuurlijk
mag dit oordeel niet in beleedigende woorden
worden uitgesproken en is het raadzaam, dat
de pers reeds in vredestijd haar critiek over
een ander land in rustige, niet al te felle
woorden uit, opdat onder de burgers geen
verhitte stemming ontsta, die het aan de re
geering moeilijk zou maken-in oorlogstijd haar
politiek van volstrekte neutraliteit naar alle
zijden te handhaven. Doch met dit tegen bui
tensporig scherpe oordeelvellingen gerichte
voorbehoud, heeft de Zwitsersche pers naar de
opvatting der Zwitsersche regeering, die in
dezen door alle groote politieke partijen wordt
ondersteund, het recht van vrije zelfstandige
beoordeeling, in vredes- en in oorlogs-tijd,
van hetgeen buiten de grenzen des lands
voorvalt. Van een „gelijkschakeling" der Zwit
sersche pers bij de beoordeeling der buiten
landsche gebeurtenissen kan geen sprake zijn.
"[OTET eigenaardige is, dat tezelfdertijd,
Ja-JL waarop van Duitsche zijde aan het be
grip „neutraliteit" een geheel ongewone uit
breiding wordt toegekend; Duitsche persstem
men zijn opgegaan, die aan Zwitserland een
economische gedragslijn aanbevelen, die met
dergelijke uitgebreide opvattingen over de
neutraliteit toch zeker in strijd zou zijn. Het
orgaan van dr. Schacht, de „Deutscher Volks-
wirt", heeft dezer dagen namelijk bepleit, dat
Zwitserland zijn economische politiek in veel
sterker mate dan tot dusverre aan de Duit
sche zou aanpassen. Zwitserland zou voortaan
tezamen met Duitschland met vereende
krachten naar een ontwikkeling van de eco
nomische mogelijkheden van Oost-Europa
moeten streven. Dit alles werd niet met zoo
duidelijke woorden in 't blad van dr. Schacht
betoogd, doch het bewuste artikel werd toch
algemeen opgevat deze strekking te hebben.
Het blad herinnerde aan de reis van den
Duitschen handelsminister Funk naar Zuid-
Oost-Europa. Zwitserland zou thans gevaar
loopen aldaar door Duitschland op de mark
ten te worden verdrongen. Voor Zwitserland
zou dit geen gering nadeel zijn. Want een
groot deel van de Zwitsersche uitvoeren gaat
juist naar de door minister Funk bezochte
landen. Bovendien hebben de Zwitsers in in-
dustrieele en financieele ondernemingen daar
vrij veel kapitaal belegd, dat ook in de ver
drukking dreigt te komen, indien Duitschland
daar zonder samenwerking met Zwitserland
de ontwikkeling van het land in handen zou
nemen. De „Deutscher Volkswirt" gaf echter
tevens te verstaan, dat Duitschland tot sa
menwerking bereid zou zijn, indien de econo
mische betrekkingen tusschen Duitschland en
Zwitserland zouden verbeterd worden en de
Zwitsersche geldwereld overeenkomstig een
gemeenschappelijk Duitsch-Zwitsersch plan
meer kapitaal in Zuid-Oost-Europa zou wil
len beleggen.
Van Zwitsersche zijde heeft men tot dus
verre nog geen goed woord over dit plan kun
nen lezen. Men vraagt zich af, hoe de Duit-
schers als vereenigbaar met de Zwitsersche
neutraliteit kunnen beschouwen een plan,
waarbij een dergelijke economische en finan
cieele gemeenschapsband tusschen Zwitser
land en een zijner groote naburen zou worden
gelegd. Bovendien is van de zijde van belang
rijke Zwitsersche bankiers reeds verklaard dat
zij niet vergeten zijn, hoeveel geleend geld in
Duitschland bevroren ligt en dat zij niet be
reid zijn meer geld in ondernemingen van
landen te steken, waar het geldverkeer niet
vrij is. Indien de Zwitsersche handelsbetrek
kingen met Zuid-Oost-Europa in het gedrang
zouden komen, moet de regeering naar uit
breiding der betrekkingen met de Westelijke
staten met vrij kapitaalverkeer streven. Het
voornaamste bezwaar tegen het plan van het
blad van dr. Schacht is echter, dat men het
als een eerste poging van Duitsche zijde be
schouwt om Zwitserland ook politiek in zijn
macht te krijgen. Men vreest, dat het Duit
sche streven erop gericht is door „gouden
banden" een geleidelijk toenemenden kring
van Zwitsers te vormen, die meer en meer
Zwitserland aan Duitschland zouden willen
„gelijkschakelen". Het Zwitsersche volk in
alle geledingen is echter op zijn hoede! Dit is
thans duidelijk gebleken.
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
Sedert wij op 16 Maart j.l. een overeen
komst met Italië sloten, ben ik zoo vrij de
meening te zijn toegedaan, dat er geen ge
schillen meer bestaan tusschen onze twee
landen.
Het is echter duidelijk, dat wanneer
men de verbetering in onze be
trekkingen, die zoo uitgesproken volg
de op de afsluiting van dit accoord,
wil handhaven, een uitstel van de in
werkingtreding der overeenkomst,
welk uitstel reeds langer dan zes
maanden heeft geduurd, niet voor
onbepaalden tijd kan worden ge
rekt
De vraag, welke vandaag onder de oogen
gezien moet worden, is niet, of dit een goed
accoord is of niet. Dat is reeds uitgemaakt
voor zoover dit het Lagerhuis betreft. De
vraag die wij moeten overwegen is, of de tijd
thans is gekomen het accoord van kracht te
doen worden en of de preliminaire voorwaar
den, die vastgelegd zijn als essentieel voordat
de overeenkomst van kracht kon worden,
thans uitgevoerd zijn.
Chamberlain zeide, dat hij de volgende de
finitieve verzekering van Mussolini had ge
kregen:
lo. De resteerende Italiaansche
strijdkrachten van alle categorieën
zullen worden teruggetrokken, wan
neer het non-interventie-plan wordt
uitgevoerd.
2o. Verder zullen geen Italiaan
sche troepen naar Spanje worden
gezonden.
3o. De Italiaansche regeering heeft
nooit ook maar voor een oogenblik
de gedachte gehad bij wijze van
compensatie voor de thans terugge
trokken infanterie, luchtstrijdkrach
ten naar Spanje te zenden.
Deze drie verzekeringen, tezamen met de
feitelijke terugtrekking van een groot aantal
manschappen, vormen naar mijn oordeel een
waardevol pand voor de goede voornemens
der Italiaansche regeering, zeide Chamber
lain.
Naar mijn inzicht is het volstrekt
duidelijk, dat de Spaansche kwestie
den Europeeschen vrede niet langer
bedreigt en bijgevolg is er geen gel
dige reden, waarom wij niet thans
den stap zouden doen, die klaarblij
kelijk een bijdrage zou vormen voor
een algemeene pacificatie.
In de internationale politiek leidt het eene
voortdurend tot het andere en wanneer er
eenige rechtvaardiging noodig is voor de po
litiek der regeering om een einde te maken
aan de geschillen met Italië, zou die zeker
kunnen worden gevonden in het optreden
van Mussolini, toen hij op mijn verzoek zijn
invloed bij Hitier aanwendde om tijd te
winnen voor de besprekingen, die leidden tot
de overeenkomst van München. Door dit op
treden werd de vrede van Europa gered.
Chamberlain vroeg het Huis ten slotte de
motie goed te keuren. „Laten wij niet langer
het denkbeeld koesteren, dat wij eenïgen staat
op een afstand wenschen te houden en laten
wij er aan denken, dat iedere stap, dien wij
thans doen op den weg naar verwijdering der
wrijvingsoorzaken, de regeling der nog be
staande gemakkelijker maakt."
De oppositie.
Na den minister-president nam de arbei
dersafgevaardigde Greenwood het woord.
Volgens mijn inlichtingen aldus Greenwood,
is de oorlog in Abessinië geenszins geëindigd
en kan Mussolini zich niet als onbestreden
meester over dat gebied beschouwen. Het
zwaartepunt van dit debat is niet het Britsch-
Italiaansche verdrag, maar de prijs, die be
taald zal moeten worden door het Spaansche
volk. De eerste minister heeft er bijzonder
slag van, vriendschap te sluiten met de ver
keerde menschen. Hij is altijd bereid op hun
verlangen concessies bijeen te brengen, doch
nooit in staat concessies van hen te ver
krijgen.
De oppositioneele liberalen trokken hun
amendement, waarin gezegd werd, dat het
land de overeenkomst met Italië niet kan
goedkeuren, zoolang Italië zijn nïet-inmen-
gingsverplichtingen niet geheel is nagekomen,
in, daar het buiten de orde was.
Vervolgens was het woord aan Eden. Hij
zeide o.a.: Niemand in het Lagerhuis heeft
een grootere verantwoordelijkheid voor de
politiek der niet-inmenging aan ik en daar
om wil ik duidelijk maken, dat ik de beslis
sing, welke de regeering had genomen, niet
betreur. Integendeel. Ik geloof, dat heb
Britsch-Fransche initiatief het dreigende ge
vaar van een Europeesch conflict heeft afge
wend en daarvoor behoef ik geen veront
schuldiging aan te bieden. In dit opzicht ver
schil ik van de Arbeiderspartij.
Het belangrijkste punt is dat de Britsche
regeering toen zij de overeenkomst met Italië
teekende, terecht de voorwaarde stelde, dat
de Spaansche kwestie geregeld moest wor
den. Ik begrijp het zóó, zeide Eden, dat een
regeling beteekent, dat de burgeroorlog ein
digt of dat de buitenlandsche inmenging op
houdt. Kan men nu zeggen, dat een van die
beide oplossingen tot stand is gekomen? De
grootste Italiaansche hulp aan Franco heeft
nooit bestaan uit infanterie maar uit tech
nisch personeel en materiaal en helaas duurt
die hulp onverminderd voort, speciaal ten
aanzien van de luchtmacht. Zoolang Italië
zijn luchtleger in Spanje heeft, kan zeker
niet. gezegd worden, dat zijn inmenging wer
kelijk beperkt is.
Ik zou, aldus besloot Eden, verbetering in
de betrekkingen met Italië hartelijk toejui
chen, maar ik kan niet gelooven, dat het in
belang van ons land is deze overeenkomst
onder de bestaande omstandigheden in wer
king te stellen. Ik kan deze politiek vanavond
niet steunen."
Na de debatten werd de stemming over de
regeeringsmotie gehouden met het boven
vermelde resultaat.