De Sprong in het Leven
De afdeeling Den Haag van het N.J.V. vierde Donderdag de 125-jarige
herdenking van Neerlands Onafhankelijkheid met een gedeeltelijke
reconstructie van de historische gebeurtenissen in 1813, waarbij het
.Driemanschap werd voorgesteld door Frederik Graaf van Hogendorp,
reJl luit. kol. G. K. Baron van Hogendorp en W. Graaf van Limburg
Stirum
Het stoffelijk overschot van den vermoorden Duitschen ambassade-secretaris
te Parijs, Von Rath, is Donderdag op het Nordfriedhof te Düsseldorf ter aarde
besteld. De plechtigheid aan de groeve
Koning Carol van Roemenië in gesprek met den Lord Mayor van
Londen tijdens het banket, aangeboden door het bestuur der Britsche
hoofdstad aan den vorst
Koningin Elizabeth bracht deze week een bezoek aan een tentoonstelling van
handenarbeid, welke in Horticultural Hall te Londen wordt georganiseerd. Ben
der deelneemsters „spint" voor de hooge bezoekster
N. M. de Koningin bracht Donderdag
een bezoek aan het paleis te Amster
dam, om de voorbereidingen in oogen-
jchouw te nemen voor het aanstaand
bezoek van Koning Leopold
Freule Francis van Starkenborgh, de oudste dochter van den gouver
neur-generaal van Ned. Indië, arriveerde Donderdag met het Indië-
vliegtuig „Wielewaal" op Schiphol. Een snapshot na aankomst op
Nederlandschen bodem
Over het Eindhovensch kanaal tusschen Geldrop en Helmond nabij
Mierloo wordt een moderne verkeersbrug gebouwd ten behoeve van
de omlegging van den Provincialen weg
FEUILLETON
door
FELICIA CORDEA.
Oorspronkelijke Nederlandsche roman
Vf
UI.
Angela remde met een ruk en Risotta bleef
verontwaardigd staan. Risotta werd niet bijzon
ier goed door Angela behandeld. Angela's ge
voelens jegens het kleine karretje waren het
best te vergelijken met die van een moeder, die
zich een zoon gewenscht had en die met twee
dochters verrast wordt. En ofschoon Risotta al
tijd haar best deed, had Angela toch voortdu
rend iets op haar aan te merken Dan eens was
de kleur te rood, terwijl ze toch uitdrukkelijk
een rooden wagen verlangd had, dan weer was
de motor te luid, ofschoon Risotta zich altijd he
vig inspande om zich geluidloos voort te be
wegen.
Maar de gespannen verhouding tusschen
meesteres en wagen was niet alleen aan Angela
te wijten. Was het soms Angela's schuld, dat ze
den duren smaak van haar vader geërfd had?
Kijk nu eens naar die Mercedes, waar Paps zelf
in reed. Die lengte! Die kleur! Die geluidloos
heid! Aan dien wagen was alles zooals het we
zen moest en niets was er te, zooals bij dit kleine
misbakseltje, dat er één van de zooveel duizend
was.
Angela was nu eenmaal een wezen, dat in
ruime afmetingen dacht en voelde. En daar zat
ze nu met dit kleine karretje opgescheept.
En Angela weigerde beslist toe te geven, dat
haar vader volkomen gelijk had. Goed, men gaf
a dochter een wagen, als ze er zoo erg naar
verlangde. Maar men gooide in dezen crisistijd
geen geld over de boeg, door een onnoodig du
ren wagen te koopen. Angela daarentegen vond,
dat, indien men een eenige dochter had en ge
situeerd was, zooals het met B/Ir. Furné het ge
val was, men deze dochter diende te verwennen,
vooral wanneer men wist, hoe degelijk deze
dochter in werkelijkheid was.
Maar het eind van het liedje was, dat Risotta
slecht behandeld werd. Nu bijvoorbeeld! Angela
kwakte eenvoudig het portier dicht. Risotta tril
de ervan. Zooiets gin? haar door merg en been.
Ze werd zon mögèlijl- 'an kwaadheid nog een
beetje rood
„Als ze oppast, die hardhandige, die ha?
telooze Arigeia, zou ik haar op een eenzann
weg, ver van huis, wel eens een poets kunne
bakken", bromde het ding. „Risotta! Wel ja! Dit
Angela denkt zeker ook „als het ding maar een
naam heeft". Een Amerikaansch onderdaan een
Italiaansch étiket om den hals te hangen! Het
lijkt wel, of ze raar geworden is".
Elvi wachtte in haar kamer Angela's komst af.
Ze was gekleed in een sierlijk knalblauw bad
pak, dat onverantwoordelijk duur geweest was.
Verder was ze getooid in een hevig gebloemde
badmantel; ze zag er uit om te stelen. Ze zwaai
de Angela-met haar badmuts.een welkomstgroet
toe.
„Ben je zoo door het pension geloopen?" vroeg
ze aan Angela, die al even fraai uitgedosch was.
„Natuurlijk! Geen sterveling tegen gekomen.
Vooruit, schiet op!"
Elvi greep haar tasch en holde Angelina ach
terna.
„Vooruit marsch!" zei Angela en gaf Risotta
onbarmhartig gas.
„Wat heb je tegen het karretje?" vroeg Elvi
lachend, Angela's kwaadaardigheid opmerkend.
„Ik heb er het land aan. Het is een mispunt!"
Elvi schaterde. „Je bent niet goed. Ik vind het
een dot!"
„Ik heb nu eenmaal een heicel aan alles wat
klein is. Aan kleine huizen, kleine steden, kleine
auto's, klein geld, kleine menschen. Ik ben nu
eenmaal zoo. Ik heb ruimte noodig".
Elvi wilde het graag gelooven, Er groeide iets
warms in haar voor dit gave wezen, dat alle
kleine dingen haatte en dat ruimte noodig had.
„Zou niets voor jou wezen, wel, zoo'n heelen
dag in een kantoor te zitten en brieven te schrij
ven, vroeg ze.
„Kind! Ik brak de boel af. Zeg, ik heb een ver
rassing voor Paps. Ik ga leeren vliegen".
„O, Angela, toch niet zelf vliegen?"
„Jawel dame. En eerst als ik mijn brevet heb,
mag Paps het weten".
„O, maar waarschuw me dan even als je zoo
ver bent, wil je. Ik blijf in dat geval liever een
beetje uit de buurt van Mr. Furné en zend Tiller
'oolang naar boven".
Angela lachte.
„Zie je, zelf, Paps en ik zijn dol op elkaar,
laar we moeten ons altijd met elkaar meten
>m te zien wie het van den ander wint. In alle
vriendschap natuurlijk. Soms wint Paps het
Soms win ik het. Met Risotta, dit kleine canaille
heeft hij het gewonnen. Hij wist, dat ik een
grooten wagen wilde hebben. Ik zal nooit zijn
gezicht vergeten, toen hij mij mijn teleurstel
ling zag inslikken en mij tegelijkertijd mijn be
dankjes zag prevelen.
Maar Elvi, liefje, dit keer win ik het, zijn
lieve, kleine Angela. En reken er op, dat ik heel
scherp zal toekijken, wanneer Paps mijn brevet
voor het eerst onder zijn oogjes krijgt".
„Nou, jij doet maar! Wanneer je maar zoo
vriendelijk wilt zijn er op te letten, dat je vader
zijn eventueel daarop volgend slecht humeur op
de rest van het personeel koelt en niet op mij".
Op het strand was het reeds vol. Het was een
heerlijke morgen. Er woei een stoere bries, die
de zee deed bruisen en schuimkoppen.
„Ken jij op dit wereldrond een plaats waar je
liever zou willen wonen, dan in dit onvolprezen
Haagje!" vroeg Elvi. „Denk eens aan: luxestad,
duinen, kunst, muziek, alles in de holte van je
hand. Me dunkt, ons historisch Haagje is een
unicum op de landkaart van het heelal".
„Vind je niet, dat je lichtelijk overdrijft, juf
frouw Elvi? Ik zou je een andere lezing over je
unicum kunnen geven. Natte winters, koude zo
mers, babbelzieke menschen".
..Kom Ans. fia mee het water in! Je daast een
beetje. Den Haag is eenig in zijn soort".
„Mogelijk! Maar mij te eng. Als ilc mijn brevet
heb, word ik Oceaanvliegster".
Angela keek omhoog. Ongetwijfeld zag ze
zichzelf reeds, ginds, in de verre, wijde luchten.
Alleen! In een pijlsnel vliegtuig! De wereld, de
enge, babbelzieke wereld, ver onder haar. En om
haar heen de ruimte, die ze noodig had. Haar
oogen weerspiegelden haar verlangen.
„Kom!" zei Elvi, die geen lust had in senti-
mentaliteiten. „Wij gaan het water in!"
Het water was frisch en de branding hevig.
Riet moeite werkten ze zich er doorheen tot de
boot, waarachter het water rustiger was.
Angela zwom prachtig. Haar sterk, evenredig
gebouwd lichaam was in het water volkomen, in
zijn element. Ze vormde een sterk contrast met
Elvi, die uiterst rank en slank was. Aan Elvi's
gestalte waren alle lijnen teer. Ze was als de
schets van de hand van een groot kunstenaar.
Weinig lijnen, maar volmaakt. Ze klauterde op
den rand van de boot en riep Angela toe, die
met een voornamen Spaanschen slag wegzwom.
„Angela, kom hier terug! Laten wé diiiken".
Angela zwom terug, heesch zich op en balan
ceerde zich naast Elvi op het uiterste puntje van
de schommelende boot.
„Gelijk er in", riep ze en de beide meisjes
doken. Angela bleef natuurlijk het langst onder.
Elvi draaide zich om en liet zich drijven. Onder
haar het deinende water. Op haar lichaam de
warme zon. Ze zou zoo uren lang kunnen lig
gen. Een gevoel van tevredenheid met zichzelf
en de rest van de schepping maakte zich van
haar meester.
Na een half uur gingen ze het water uit, na
men een douche, maakten zich in hun koetsjes
toonbaar, zochten een zonnig plekje op het ter
ras van het restaurant uit en bestelden koffie
en wafels met slagroom.
„Word je dik van", beweerde Elvi, terwijl ze
een groote hap nam.
„Zul jij veel last van hebben. Ilc heb nog nooit
zooiets slanks gezien", zei Angela met een ja-
loerschen blik op Elvi's figuurtje.
Elvi lachte voldaan. Ze vischte altijd graag
naar een complimentje. Haar slank figuur was
werkelijk een zwak van haar.
„En nu, Elvi, houd je goed vast en val niet
flauw. Ik heb groot nieuws voor je. Maar het
leek me verstandiger je eerst een beetje in zee
af te koelen, voordat ik je de heuglijke tijding
mededeelde".
„Heugelijke tijding? Hoe kom je aan een heu
gelijke tijding voor me?"
„Heb je iets tegen een heuglijke tijding?"
„Ans, schiet op! Ik moet weten wat het is".
„Ik geloof heusch, dat je eerst nog een keer
tje het water in moet, voordat ik er mee voor
den dag kom. Nu, vooruit dan maar! Tiller
komt niet terug".
„Tiller niet terug? Onze teerbeminde bril
slang? Waarom niet? Is ze dood?"
.Neen, liefje. Erger. Ze is verloofd!"
„Verloofd? Tiller? Maar wie ter wereld....'*
„Zeg het maar gerust! Wie ter wereld is daar
ingevlogen? Dat wilde je immers vragen, niet
waar? Een Belgisch apotheker in zijn tweede
jeugd, met vier kinderen, waarvoor Tiller een
moeder wil zijn".
„Je meent het toch niet! Maar wie komt er
in haa;r plaats op het kantoor?"
„Juffrouw Elvi"
„Vertel me nu eens alles van het begin af. Ik
geloof cr voorloopig nog geen woord van".
„Tiller, de brilslang, heeft Paps geschreven,
dat ze zich verloofd heeft en nog wel even op het
kantoor komt om afseheid te nemen, maar niet
meer om te werken. De liefde heeft onze bril
slang in haar klauwen. En haar aanstaande echt
genoot, de apotheker, kan haar, nadat hij haar
eenmaal gevonden heeft, niet meer missen en
zijn kinderen snakken eenvoudig naar hun
nieuwe mama. Bovendien deelde ze Paps mede,
dat ze jou in die drie weken zoo gedrild heeft,
dat ze je in staat acht „in haar voetstappen te
treden", zooals ze 't uitdrukte. Dus reken er op,
dat ze vandaag of morgen op het kantoor komt
om teeder afscheid van je te nemen. Nu, is dit
een heugelijke tijding of niet? Denk aan je sa
laris!"
„Ik kan je zeggen....", begon Elvi.
(Wordt vervolfidi.