De Sprong in het Leven
Door de afdeeling Ruitertourisme van den A.N.W.B. zijn Zaterdag te Den Haag door den
voorzitter, den heer A, Spanjaard, de prijzen uitgereikt voor den beker-rondrit te paard door
Nederland 1938
Z. K. H. Prins Bernhard bracht Zaterdag een bezoek aan het corps mariniers te Rotterdam, ter gelegenheid van het 273-jarig
bestaan van dit corps. Na aankomst inspecteerde de Prins de troepen
Tijdens zijn studiereis over landbouw
en veeteelt in Limburg bracht de regent
van Tjandjoer, Raden Soeria Nata At-
madja (2e van links), een bezoek aan
den commissaris der Koningin, mr. dr.
W. G. A. van Sonsbeeck (3e van links)
Van de werf De
Haan Oerlemans
te Heusden is Za
terdag het motor
en zeilschip Argus,
voor Portugeesche
rekening gebouwd
tewater gelaten.
Het schip kiest zijn
element
De Scheveningsche logger „Sch. 35 is Zaterdag bij het
binnenvaren in de Buitenhaven aan den grond geloopen.
De logger in zijn benarde positie
Na het défilé der troepen tijdens het bezoek van Z. K. H.
Prins Bernhard aan het corps mariniers te Rotterdam kwam
burgemeester Oud den Prins begroeten
De Laarbrug te Zutphen, gelegen in de hoofdverbinding van deze stad met den achter
hoek, is Zaterdag voor het verkeer opengesteld. Overzicht van de nieuwe brug tijdens
de rede van burgemeester mr. J. Dijckmeester
Tot besluit van zijn athletiek-loopbaan behaalde Jan Zeegers Zondag te
Rotterdam de overwinning in den nationalen veldloop over 10 K.M. om het
kampioenschap van Nederland. Jan Zeegers (links) wordt gelukgewenscht
door De Groot, die tweede werd
FEUILLETON
Oorspronkelijke Necïerlandsche roman
24)
door
FELICIA CORDEA.
„We leeren toch nog altijd iets nieuws in het
leven. Je denkt, dat je de menschen reeds door
en door kent en dan komt er plotseling zulle een
sluwe vogel uit de Balkan gevlogen en bewijst,
dat men er wel degelijk nog iets bijleeren kan.
Nu, voor mij is de les niet zoo overweldigend,
maar voor jou, kind, moet het wel een schok ge
weest zijn. Je bent nog erg jong en je hebt nog
niet zooveel kijk op het leven als ik. Enfin, la
ten we nu de zaak zelf bespreken. Heeft hij je
reeds gezegd, wat hij je voor de brieven geven
wil?"
„Neen, en ik heb er ook niet naar gevraagd".
„Dat kan ik me voorstellen. Maar goed, wat
nu?"
„Ik weet het niet. mijnheer Furné".
„Laat me eens nadenken. Maar ik moet zeg
gen, dat het me toch wel beetje verwondert,
dat je je met het geval ingelaten hebt, kind".
Furné keek Elvi onderzoekend aan.
Haar antwoord klonk niet erg zeker.
„Ja, Ik dachtik meende, dat het mijn
plicht was, te weten te komen, wat er aan de
hand was. Bovendien leek het in het begin meer
op een avontuur, dan op iets anders".
„En eerst later ben je gaan beseffen, dat je
feitelijk wat veel hooiop je vork genomen hebt,
is het niet zoo?"
„Ja, maar mijnheer Furné, ik had toch altijd
de mogelijkheid naar u toe te gaan en u alles
te vertellen".
„Dat is zoo. Laten we de zaak nu eens goed
bekijken. De man heeft gezegd, dat mevrouw
Verschuur je voor de brieven wil betalen. Het is
misschien bijzaak, maar ik moet toch even op
merken, dat dit niet waar kan zijn, omdat ze
niet over de middelen beschikt om zulk een groot
bedrag te betalen, als er voor een dergelijlcen
dienstbetaald moet worden. Dan komt het
geld dus uit den zak van Totulescu. En dat is
begrijpelijk. Hij wil buiten schot blijven. Mis
schien weet mevrouw Verschuur in het geheel
niets van de zaak af, want, als hij eenmaal de
brieven heeft, kan hij gemakkelijk van haar af
komen. En dat zal wel zijn bedoeling zijn".
„Hij heeft ook iets in dien geest gezegd. Hij
beweerde, dat men dit soort vrouwen niet
trouwt".
„Dat is eigenaardig. Zelfs een man als Totu
lescu schijnt er dus zulke opvattingen op na te
houden. Ze passen anders heelemaal niet bij
hem. Maar nu, Elvi, wat ben je van plan verder
te doen? Je kunt tusschen twee wegen kiezen.
De zaak laten loopen of er mede doorgaan
tot een bepaald punt natuurlijk. En wel zoover,
totdat wij de bewijzen in handen hebben, dat
van hun kant een poging tot omkooping werd
gedaan".
„Zou dit bewijs de afwikkeling van het pro
ces voor u vergemakkelijken, mijnheer Furné?"
„Zonder twijfel! Zelfs meer dan dat! Het
zou in het geheel geen proces meer worden. Met
zulk een bewijs is terstond een minnelijke
schikking te treffen".
„Goed dan ga ik er mee door".
„Als ik je een goeden raad mag geven, Elvi,
dan moet je er voor zorgen, dat je nooit Ver
schuur tegen het lijf loopt, als je juist een ont
moeting met Totulescu hebt. Verschuur zou het
verkeerd kunnen opvatten".
Het schot was raak en het volgende oogenblik
zag Furné een sluier vallen.
Elvi keek hem met groote oogen aan en barstte
toen in snikken uit
„Maar Elvi, meisje, wat scheelt er aan?"
„Dat is juist reeds gebeurd. Hij kwam gister
avond binnen, zag ons, trok een gezichto,
het was afschuwelijkdraaide zich om en
ging weg".
Furné steunde zijn kin op zijn gevouwen han
den en glimlachte fijntjes.
„Nu ik moet zeggen, dat ik al dezen tijd naar
een geloofwaardige reden voor je gedrag ge
zocht heb. Dus.je bent verliefd.zoo, zoo.
Nu wordt de zaak pas ingewikkeld. En boven
dien heel onaangenaam voor mij".
„Maar waarom voor u, mijnheer Furné?"
„Ilc zie, dat me reeds een nieuwe secretaresse
boven het hoofd hangt. Maar nu neem ik er een
die minstens veertig jaar oud is. Groote goed
heid, daar schiet ik ook al niet mee op. Zoo oud
was juffrouw Tiller ook en het heeft toch niets
geholpen. En een nog oudere wil ilc beslist niet
om mij heen hebben. Hoe ik dat moet klaarspe
len, weet ik niet. Dus de heer Verschuur heeft
je op heeterdaad betrapt? Nu Elvi, dat veran
dert de heele zaak. Je staat nu niet meer on
partijdig tegenover de situatie. Je bent beïn
vloed. Laat mij je nu zeggen, waar het er bij
jou op dit oogenblik om gaat. Je wilt met de
zaak doorgaan, omdat je je rekening met Ver
schuur wilt vereffenen".
„Ik wil niets meer van mijnheer Verschuur
weten", zei Elvi kwaadaardig.
„Elvi, meisje
Elvi kreeg een kleur.
..Maar hoe durfde hij mij zoo minachtend aan
te kijken! Dat was eenvoudig ongehoord! Waar
om kon hij mij niet een beetje vertrouwen. Hij
moest toch weten
„Wat moest hij weten?"
dat ik dit in zijn belang deed".
„Zoo, ik dacht dat je dit deed in het belang
van je gewaardeerden chef, Elvi!"
„O, nu plaagt u me ook nog! Natuurlijk heb
ik het ook in uw belang gedaan. Maar Theodoor,
ik bedoel mijnheer Verschuur.
„Ik weet, dat hij Theodoor heet!"
„Mijnheer Verschuur was er toch ook mee ge
baat!"
„En dat moet die arme man zoo maar ineens
weten. Mijn waarde Elvi, ik geloof heusch, dat
je vergeet, dat mijn geachte cliënt Theodoor
Verschuur ingenieur is en geen helderziende!
Kort geleden werd zijn huwelijk door den heer
Totulescu in het honderd gejaagd en een paar
maanden later betrapt hij het meisje, waarmee
hijnu laat ons zeggen vriendschap gesloten
heeft, in een tête a tête met denzelfden persoon
Ik kan niet vinden, dat dit nu bepaald een re
den voor hem is om een gezicht te zetten, alsof
hij juist de honderd duizend uit de loterij ge
trokken hadt. Of wel? Wat denk je ervan, Elvi?"
„Maar hij had toch beslist niet het recht mij
zoo aan te kijken. Dat was onbillijk! Dat had hij
niet mogen doen!"
„Kom, kom, Elvi, jouw ruzie met den heer
Verschuur bespreken we later nog wel eens.
Maar wat nu de zaak met onzen vriend Totu
lescu betreft, dat is natuurlijk uit, dat begijp je
wel. Doe een poging om je aangeboren avon
tuurlijke n'eigingen te onderdrukken en laat mij
deze echtscheiding verder zelf klaarspelen. Het
is per slot van rekening niet de eerste, die ik tot
een goed einde gebracht heb. In echtscheidin
gen ben ik in den loop der jaren wel eenigs-
zins thuis geraakt, ofschoon het er -erg op gaat
lijken, dat ik op mijn ouden dag genoodzaakt
wordt de menschen niet van elkaar te halen,
maar tot elkaar te brengen. Enfin, zooals ik
reeds zeide, een mensch kan altijd nog iets lee
ren. Maar één ding is zeker. Na alles, wat je
me vertelt hebt, blijft je maar één ding over en
dat is, je uit de zaak terug te trekken".
„Om heel eerlijk te zijn, mijnheer Furné, erg
veel lust om verder in dezen modderpoel te wa
den had ik toch niet".
„Nu zie je, kind".
„Maar hoe moet ik dat doen?"
„Dat is heel eenvoudig. Je hebt niets anders
te doen, dan den heer Avarides, zoodra hij je
weer opbelt te zeggen: „Ik dank u, mijnheer
Totulescu, ik heb met Mr. Furné de zaak be
sproken, en hij vindt, dat het beter is, dat ik mij
buiten de strafwet hou". Ik veronderstel, dat hij
nog eerder de hoorn zal ophangen, dan jij".
„Maar wat moet ik met mijnheer Verschuur
doen?"
„O, dat komt wel op zijn pootjes terecht".
„Ik kan niet dulden, dat hij mij op deze ma
nier behandelt".
„Natuurlijk mag hij dat niet. En het is boven
dien heel goed, dat hij maar meteen inziet, wie
later de baas in huis zal zijn. Wees rustig, Elvi,
ik weet dat de tegenwoordige jonge meisjes een
eigen wil hebben. Angela heeft me in dit op
zicht al heel goed opgevoed. Zij doet, wat zij
wil en ikdoe ook, wat zij wil. En nu be
gin ik ook nog te doen, wat jij wilt. Kun je
meer van een bezadigd advocaat verwachten?"
„O ja, mijnheer Furné".
„Wat dan, in hemelsnaam?"
„Dat hij, arme, terneergeslagen meisjes niet
plaagt".
„Als ik je daarin ook nog je zin moet geven,
dan is de heele aardigheid van de zaak af, beste
meid", lachte Furné en reikte haar de hand.
Den volgenden dag belde Verschuur Furné op.
„Furné je moet het me niet kwalijk nemen,
maar ik ben tot mijn spijt door omstandighe
den genoodzaakt, je te verzoeken in mijn echt
scheiding geen verdere stappen te doen. Boven
dien wilde ik graag het dossier van je terug ont
vangen".
Verschuur had den glimlach moeten zien, die
om Furné's lippen speelde, toen hij hem ant
woordde:
„Mag ik misschien ook de reden weten, van
dezen buitengewonen stap?"
„Die kan ik je tot mijn spijt juist niet mede-
deelen".
„Dan zal ik je helaas moeten antwoorden, dat
ik aan je verzoek niet kan voldoenWat zeg
je.Dat dit niet gaat?.Ik kan onmogelijk
aan alle luimen van mijn cliënten toegeven. Bo
vendien ben ik er vast van overtuigd, dat jouw
aangelegenheid bij mij in de beste handen is
Wat, jij ook? Nu, wat wil je dan? Dus het is je
bedoeling mij kwijt te raken. Daar bestaat maar
een middel voor. Je moet je tot den deken der
advocaten wenden en bij hem een aanklacht te
gen mij indienen, omdat ik het geval niet af wil
staan. Zoo, dat wil je ook al niet? Nu beste kerel
dan kan ik je heusch niet helpen.Of toch.
Ik kan je een goeden raad geven. Even drin
gend als welgemeend. Ga naar Parijs en verzet
je daar wat. Zoo, daar kom je juist vandaan?
Nu ga dan naar Londen naar BerlijnEn
neem me niet kwalijk, maar ik heb nog andere
cliënten. Ik hoop, dat je gauw weer wat beter
gemutst bent. Tot ziens, Verschuur.
Met een zucht hing Furné de hoorn op.
„Als die jonge kerels verliefd zijn, weet nie
mand, waar ze toe in staat zijn!"
(Wordt vervolgd).