Aan allen!
DE MISTLETOE OF MARETAK.
TOCH KERSTFEEST.
BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
In mijn „Aan Allen" heb ik het ook gehad
over de Maretak, die vooral in Engeland in elk
huis opgehangen wordt. Ook in onze bloemen
winkels zien we de plant, die meer opvalt door
haar eigenaardige vertakking en kleine blaad
jes dan door haar besvruchten, die in tegenstel
ling met die van de hulst vuilwit van kleur zijn.
Het is een woekerplant, die in ons land alleen
nog voorkomt in Limburg en daar groeit op
populieren en oude appelboomen. Maar ook
daar begint ze in de laatste jaren te verminde
ren, omdat oude boomen worden opgeruimd en
vervangen door jonge. Vandaar dat men zich
tegenwoordig er op toelegt ze te kweeken. Dit
is echter een geduldwerkje, want de eerste 6
jaar groeien de jonge plantjes bijna niet. Ze
hechten zich in den tak vast en boren dan haar
wortels diep in het hout om zich te voeden met.
de sappen, die de boom uit den grond haalt. In
de Belgische provincie Luik en in de Ardennen
komt ze meer voor dan in ons land. 't Meest
vindt men ze echter in 't midden van Engeland.
Vooral bij de Oude Germanen stond ze bekend
als de brenger van geluk en tevredenheid bij
ieder, die ze aanraakte. Vandaar misschien ook
dat in Engeland in geen huis met Kerstmis de
mistletoe of maretak ontbreekt. In den ouden
tijd noemde men de plant wel heksenbezems en
omdat in dien tijd het woordje maar heks be-
teekende, heeft men de plant ook den naam van
maretak gegeven. In 1925 is men in Amerika
van plan geweest de plant uit te roeien, omdat
men haar als schadelijk beschouwde. Een storm
van verontwaardiging ging er over dit besluit
op. Het besluit is daarom zeker niet uitgevoerd
want de mistletoe groeit en bloeit er nog overal
W. B.—Z.
1.1. Woensdag hebben de clubleden vacantie
gekregen tot Woensdag 4 Januari 1939. Volgen
de week behoeft niemand mij een briefje te
scchrijven. In de rubriek plaats ik dan, inplaats
van antwoordbriefjes, eenige raadsels. De op
lossingen worden Woensdag, 4 Januari op de
club medegebracht, 'k Wensch alle rubriekertjes
en clubleden prettige Kerstdagen en een aange
name vacantie toe.
Beste POLLY. Nu was je briefje schitte
rend op tijd. 1.1. Woensdag met de eerste post
bestelling. Ja, we zitten plotseling midden in den
winter. In je zoekplaatje bevindt de jager zich
rechts en hij staat op z'n hoofd. Heb ik goed
gezien? Wil je je vader, moeder, Berendman en
Kalfje m'n groeten terug doen? Dag Polly.
Lief NACHTEGAALTJE. Thans op zee te
moeten zijn, lijkt me heusch geen pretje. Alles
bevries wat los en vast zit en wordt nog glad
bovendien. Je zult blij zijn wanneer je broer
weer thuis is. Hij zal dan heel wat te vertellen
hebben denk ik. Volgende week behoef je geen
briefje te schrijven. Dag Nachtegaaltje.
Beste ANEMOON. Wat een sneeuw zeg. Je
kunt nu volop van je slede genieten of met
elkander een sneeuwpop maken. Hoe heeft Stien
het op de club gevonden? Met Januari begin
nen we met een handwerkje. Waarschijnlijk
een kleedje voor over de thee- en of koffiepot
Prettige vacantie. Dag Anemoon.
Beste BENJAMIN. Wel meisje hoe maak
jij het? Heb je flink in de sneeuw gespeeld?
Woensdag heb ik je op de club gemist. Je wilde
zeker je Oma gezelschap blijven houden? Dat
kan ik plaatsen. Je bent ook niet iederen dag
bij je Oma. Prettige Kerstdagen. Dag Benjamin.
Lief BRUINOOGJE. Wat heb jij prettig
Kerstfeest gevierd zeg bij mej. K. Ga je a.s. Zon
dag naar het Kerstfeest van de Zondagsschool?
Dat zal gezellig zijn. 'k Wensch je een prettige
vacantie en gezellige feestdagen toe. Dag Bruin
oogje.
Best REPELSTEELTJE. Dat is een vroe
gertje zeg. 's Morgens om 6 uur reeds op Zon
dagsschool. Hoe heet het tooneelstukje dat je
dan moet omvoeren? Ja het heeft zeker hard ge
vroren. De wind was verbazend koud. De sneeuw
was je zeker wel welkom? 4 Januari hoop ik je
weer te ontmoeten. Dag Repelsteeltje.
Kerstvreugde.
Best ZANGERESJE. Gezellig zeg dat jullie
nu juist een radiotoestel hebben. Tegen de Kerst
en Oud en Nieuwjaar heeft men over het alge
meen mooie radioprogramma's. Je bent niet
blijde met de clubvacantïe? Dat wil ik graag
aannemen. Er is echter een tijd van arbeid en
een tijd van rust. Bovendien is het 4 Januari
voor je het weet. Tot ziens. Dag zangeresje.
Lief KRULLEKOPJE. Heb ik je eenige
malen vergeten te schrijven? Dat vind ik jam
mer. Je briefje heb ik dan toch zeker niet ont
vangen. Ja. van het feestje bij mej. K. heb ik
het een en ander gehoord. Het was weer zooals
altijd, erg gezellig. Hoe bevalt de sneeuw je?
Prettige vacantie. Dag Krullekopje.
Best TEEKENAARSTERTJE. Je hebt een
prettig Kerstfeest mede gemaakt zeg. Toch maar
gezellig zoo'n meisjesvereeniging. Wat zal jij
flink gegleden en in de sneeuw gespeeld heb
ben. Het is nu ook niet zoo koud meer, zoodat
spelen in de sneeuw best te doen is. Nog veel ge
noegen hoor. Dag Teekenaarstertje.
Best CROCUSJE, ZONDAGSKIND en ZON
NESTRAALTJE. Wat gaan jullie doen? Om
beurten in de lappenmand? Crocusje mag an
ders wel voorzichtig zijn. De dokter weet heusch
wel wat goed voor haar is. Het weer van de
laatste dagen is nu juist geen weer, om na ziek
geweest te zijn voor het eerst een luchtje te
scheppen. Van harte wensch ik jullie beter
schap toe. Dag Crocusje, Zondagskind en Zon
nestraaltje.
Lief GOUDMUILTJE. Ook ik vind je rap
port vrij goed. De zesjes moet je probeeren op te
halen. Heb je, geheel onverwachts, een paar
warme kx*aagpantoffels van je moeder gekregen?
Dat is fijn zeg. Nu maar thuis direct de schoenen
uit doen en de pantoffels aan. Heeft de gymnas
tiekles het gewonnen van de zwemles? Prettige
feestdagen en vacantie. Dag Goudmuiltje.
Best BERGKONINGINNETJE. Of ik het
ook fijn vind dat het sneeuwt? Neen hoor.
Sneeuw vind ik altijd onaangenaam, vooral wan
neer ze gaat wegdooien. Sneeuwwater dringt
overal door, daar houden geen schoenen voor.
Wat de vogels betreffen? Daar kan men voor
zorgen. Spekzwoerd en pinda's aan een draad
rijgen, een halve cocosnootdop met zaad ophan
gen, een bakje water met wat suiker er, klaar
zetten. Wanneer het sneeuwt wordt het moeilij
ker. Dan moet men van tijd tot tijd de sneeuw
van de snoer pinda's afschudden, de cocosnoot
dop van sneeuw ontdoen, enz. Als je in de ge
legenheid bent, moet je voor de vogels z
zoodat je medewerkt te voox-komen d;
beesten door honger of dorst omkomen, uag
Bergkoninginnetje.
Veel groeten van
Mejuffrouw E. VIJLBRIEF.
KERSTGEBRUIKEN IN HONGARIJE.
Volgens eeuwenoud gebruik trekken de kin
deren op 't platteland van Hongarije in groepen
van huis tot huis om al zingend en vertellend,
gekleed in de nationale kleeren of in namaak
Oostersche kleeren, de kerstgeschiedenis te ver
halen. Ze stellen dan voor de wijzen uit het
Oosten, de herders en de engel, terwijl ze een
mooi versierden stal van Bethlehem met zich
meevoeren. Het zijn dezelfde bewoordingen,
waarin reeds geslachten achtereen de geschie
denis verteld hebben. In de met kaarsen ver
lichte boerderijen worden deze kerstspelen op
gevoerd. Na afloop worden de spelers onthaald
op allerlei versnaperingen als koek, vruchten
en gebak en altijd een grooter of kleiner bedrag
in geld, 't welk na afloop van 't rondtrekken,
dat ongeveer 14 dagen duurt, onder de deelne
mers gelijkelijk wordt verdeeld.
W. B.—Z
EEN KOSTBAAR KERSTGESCHENK.
In 't jaar 1585 gaf de vorstin Sophie v. Bran
denburg aan haar gemaal, den keurvorst Chris-
tiaan I van Saksen, een klok, zeer kunstig ver
sierd met allerlei voorstellingen uit het lever
van Jezus. Als de klok begon te spelen hoordf
men koraalgezang en kwamen er engelen en df
Wijzen uit het Oosten te voorschijn, waarna eer
Kerstlied klonk. Dan trok alles zich terug er
bleef het een poos rustig. Dit kunstwerk was
vervaardigd door den Dresdener klokkenmaker
Hans Schlottheim.
W. B.—Z
'T WORDT KERSTTIJD
door W. B.Z.
Daar waren vier kaboutertjes,
Ze liepen op een rij.
Ze sprongen en zongen en dansten saam
Ze waren zoo vroolijk en blij.
Een laddertje nam Puntmuts mee
Hij zou straks schilder zijn.
Iedre paddestoel kreeg een kapje op»
Vuurrood met een zilveren schijn.
Touw, hamer en spijker nam Langneus mee.
Hij bracht de versiering aan.
Straks brandden er kaarsjes in eiken boom.
Dat zou nog een feestelijk staan.
En Wipneus droeg er een langen stok,
Die kwam hem zeker van pas.
Hij sprong met zijn beenen van de vloer,
Omdat het gauw kersttijd was
Beitel en zaag droeg Stompneus mee.
Hij was er de kleine knecht
„Wij hebben je heusch wel noodig hoor,
Dat hadden ze hem gezegd."
't Wordt Kersttijd in het groene bosch
Kabouters vieren feest.
Ze maken nu alles zoo prachtig, zoo fijn
Zoo mooi als 't nog nooit is geweest.
Als deze courant verschijnt is het bijna
Kerstmis en niets natuurlijker dus dan dat ik
een praatje houd over Kerstmis. En als we het
over Kerstmis hebben, dan denken we onwille
keurig aan kerstboomen. Ja wij, maar dat is niet
altijd zoo geweest. Kerstfeest vieren we sedert
335. In dit jaar werd voor het eerst op 25 De
cember te Rome het kerstfeest gevierd, rnaar
zonder den boom. Het gebruik van den kerst
boom is van veel lateren datum. Eigenlijk is de
kerstboom oorspronkelijk geen kerstboom, maar
een oudejaarsavondboom. Ik heb al eens eer
der geschreven, dat vroeger en wel vóór het
jaar 1582, het jaar eindigde op den 25sten De
cember, dus op onzen tegenwoordigen lsten
Kerstdag. Op dien laatsten avond van het jaar
nu waren de menschen van oudsher gewoon hun
woningen met groen te versieren. Men meende
hierdoor allerlei ongeluk in het nieuwe jaar te
kunnen voorkomen. Eerst omstreeks 1500 werd
het groen vervangen door een boom. Dit ge
beurde het eerst in den Elzas en wel te Straats
burg. Hier, in de Vogezen, had men immers de
boomen maar voor 't grijpen. Hierbij ging men
echter zoo ruw te werk, dat 100 jaar later het
stadsbestuur van Straatsburg, op het kappen
der boomen allerlei bepalingen uitvaardigde.
Eerst in 1611 werd voor het eerst de denneboom
met brandende kaarsen verlicht en wel door een
hertogin Sybille in haar kasteel te Brieg. Reeds
te voren had deze hertogin den niet-verlichten
boom opgericht op 31 December, toen de oude
jaarsdag van den 25sten December naar den
3lsten was verplaatst. En nu plaatste ze den
verlichten boom ook niet op den 25sten maar op
den 3lsten December. Weer duurde het ruim 100
jaar eer de verlichte oude jaarsboom een kerst
boom werd. Toen richtte dé vrouw van een
edelman te Zittau in Saksen de verlichte denne
boom niet op Oudejaarsavond op, maar op den
lsten Kerstdag, den 25sten December. Lang heeft
het geduurd eer het plaatsen van den verlichten
kerstboom op 25 December algemeen is gewor
den. Eerst in 1780 zien we hem in Berlijn, in
Dresden in 1807 en in Weenen pas in 1814 en in
ons eigen land is de gewoonte om het kerstfeest
te vieren rondom den verlichten boom nog veel,
veel later gekomen. En waarom versieren wij
nu den boom met veel rood en waarom zien we
ook in de winkelétalages de roode kapjes om de
lichten? Omdat dit de kleur van de zon is; denk
maar aan avondrood en morgenrood. En waarom
versieren we ook met hulsttakken? Omdat de
altijd groene blaadjes het zinnebeeld zijn van het
weer groen worden van boomen en velden na
den dorren winter. In Engeland speelt bij de
versiering de mistletoe of maretak een groote
rol. Ook deze plant moet den strijd tusschen het
licht en de duisternis vertolken. Aan de Engel-
sche universiteit te Oxford heeft met Kerstmis
telken jare het volgende oude gebruik plaats.
Terwijl professoren en eenige studenten verga-
dei'd zijn, komt een vroolijke stoet studenten bin
nen met een in 't wit gekleeden zanger aan 't
hoofd, die gevolgd wordt door 2 mannen, die
een grooten schotel met een zwijnskop dragen.
De zwijnskop is getooid met een gouden kroon
en een lauwerkrans en heeft een citroen tusschen
de tanden. De stoet wordt gesloten door een
aantal in 't wit gekleede studenten. De schotel
wordt voor één der professoren neergezet, die
de citroen uit den bek haalt en die overhandigt
aan den zanger. Hierna tracht iedereen een deel
van de versiering te bemachtigen, want dit
brengt geluk aan. Het feest wordt besloten met
een gemeenschappelijke maaltijd, waar in geen
geval kalkoen en plumpudding aan ontbreekt.
Ziezoo vier nu prettig kerstfeest al is 't zonder
kalkoen en plumpudding.
W. B.—Z.
door W. B.Z.
Moeder heeft er een kerstboom neergezet
In den hoek van de kamer dicht bij mijn bed.
'k Ben lang ziek geweest,
Maar nu vier ik feest.
'k Heb aan 't sparregroen even geroken,
Voor moeder de kaarsjes had aangestoken
'k Ben lang ziek geweest,
Maar nu vier ik feest.
Wat hangen er veel versieringen aan,
Ik zie vuurpijlen, die straks fonkelen gaan,
'k Ben lang ziek geweest,
Maar nu vier ik feest.
WAT DE KABOUTERS VONDEN.
door W. B.—Z.
EEN HISTORISCHE DRUKFOUT.
Reeds dikwijls is de vraag opgeworpen, hoe
het toch kwam, dat in Frankrijk op Napoleon I
dadelijk een Napoleon III is gevolgd. Waarom
werd Louis Napoleon toen hij aan de regeering
kwam, niet Napoleon II genoemd? Deze onre
gelmatigheid is te wijten aan.een drukfout!
Onmiddellijk na de staatsgreep, die na het tijd
perk der republiek het tweede keizerrijk in
luidde, stelde de Fransche minister van binnen-
landsche zaken een proclamatie op, die eindigdè
met de woorden: „Leve Napoleon!!!" Om de aan
hankelijkheid van het volk voor den grooten
Corsicaan zooveel mogelijk uit te buiten, had de
nieuwe vorst n.l. besloten, zich uitsluitend Na
poleon te laten noemen. De dx'ie uitroepteekens
werden misschien niet al te duidelijk neerge
schreven; ih ieder geval: de zetter, die het stuk
moest zetten vergiste zich en op de proclamatie
verscheen met vette letters de kreegt: „Leve Na
poleon III". Er was geen tijd meer om de pro
clamatie, die onmiddellijk zou worden aange
plakt, te veranderen.
En zoo kwam het, dat den keizer niets anders
overbleef dan zich in zijn lot te schikken en Na
poleon III te heeten!
Daar bengelen snoeren, rood, blauw en wit,
Ik zie ook nog zakjes, waar lekkers in zit.
'k Ben lang ziek geweest,
Maar nu vier ik feest!
BIJ DEN KERSTBOOM STAAT EEN WIEGJE
door W. B.-Z.
Een merkwaardige markt. Dat is zeker de
ivoormarkt in de Londensche dokken, die hier
4 x per jaar gehouden wordt. Ze is de grootste
ivooi'markt van de heele wereld. De groote koo-
pex-s van dit kostbare artikel een gave tand is
soms 2y2 meter lang en brengt per 100 pond f 450
op zijn de Chineezen en Japanners.
Op het feestmaal op vadex-s verjaardag zijn
verschillende gasten genoodigd. Ook Fritsje mag
mee aan tafel zitten, nadat hem uitdrukkelijk
vex'boden is, om pudding, een taartje of wat ook
te vragen, want „Kinderen die vragen worden
overgeslagen!"
Het gesprek is zeer geanimeex-d, en niemand
let op den kleinen man, die stil op zijn stoel zit.
En zoo gebeurt het dat hij bij het ronddeelen van
het vleesch vex-geten wordt. Met begeerige oogen
kijkt hij naar den schotel maar vragen mag hij
niet, anders wordt hij van tafel weggestuurd
naar de keuken. Maar hij weet zich te helpen.
„Tante Mina," zegt hij heel bescheiden, „zou
u mij het zout willen aanreiken voor 't vleesch,
dat ik stx-aks kx'ijg?"
Bij den kerstboom staat een wiegje
Daarin ligt ons kindekijn.
Zie je wel haar donkre kopje
Tusschen 't rose wieggordijn?
Kijkt ze naar de kaarsen-stralen?
Tuurt ze naar die groote ster?
Ziet ze soms die zilvren ballen,
Die daar flonkeren van ver?
Ja, ze ligt daar o, zoo rustig,
Net, of zij bij 't Kerstfeest hoort,
Strakjes sluiten zich haar oogjes
En dan slaapt ze ongestoox-d.
Wij gaan onze liedjes zingen
Van dien stillen heilgen Nacht
Toen in deze donkre wereld
't Christuskindje werd gebracht.
cnn! van laer.
Op zekei'en avond,
't Was bitter koud
Liepen er twee kabouters
Door 't woud.
Er was niets te hooren,
Niemand zou hen storen.
Maar eensklaps klonk 't: au! au! au!
Kabouter Puntmuts zei: „Wat nou?"
Kabouter Dunbeen riep: „Een kindje
Gewikkeld in een blad met vastgebonden
lintjer
Zij gaven 't melk en honing
En droegen 't naar hun woning.
Toen schreven ze in hun krant:
„In 't groote kabouterland
Is een heel klein kindje gevonden
Al in een bloemblad gewonden.
Is 't door iemand verloi'en,
Dan mogen wij 't zeker wel hooren."