MISTER X BOEKEN UIT HET BUITENLAND Schipper van de Sch. 102 handelde roekeloos. van de Ned. Spoorwegen... PREDIKBEURTEN Scherp oordeel van den Raad voor de Scheepvaart Stranding was gemakkelijk te voorkomen geweest. De Raad voor de Scheepvaart heeft Vrijdag middag uitspraak gedaan inzake het aan den grond loopen van den motorlogger „Maarten" SCH 102 op de Nederlandsche kust bij de haven van Scheveningen op 9 October 1938, tengevolge waarvan het schip op de Noorderpier te pletter sloeg en vier leden der bemanning zijn ver dronken. J De Raad kan zich in hoofdzaak met het betoog van den inspecteur-generaal voor de Scheep vaart vereenigen en is van oordeel, dat de schip per van de „Maarten" SCH 102 met het naar binnen gaan van de Scheveningsche haven had moeten wachten tot de omstandigheden minder ongunstig waren. Het is onbegrijpelijk, dat deze schipper, die met de Scheveningsche haven van jongs af be kend is, juist het meest ongunstige oogenblilc kiest om de toch al niet gemakkelijke manoeuvre van het naar binnen gaan te maken. Wat den krachtigen Zuid-Westelijken wind betreft, dit is een factor, dien de schiper niet in de hand had, doch met den vloedstroom is het gansch anders gesteld. De schipper kon en moest weten, dat de stroom op zijn sterkst was en wel bijzonder sterk in verband met den krachtigen Züid-Westelijken wind en het feit, dat het bijna springtij was; dat deze sterke stroom de ma noeuvre zeer bemoeilijkte en dat hij slechts VA a 2 uur te wachten had om, bij practisch den zelfden waterstand onder belangrijk gunstiger omstandigheden, wat den stroom betreft, naar binnen te gaan. De schipper, die verklaarde: „wij gaan, behalve als het Noordwesten wind is, naar binnen, als er voldoende water staat", heeft roekeloos gehandeld. Hij wist bovendien, dat hij niet over een zeer krachtigen motor beschikte. Toen de schipper eenmaal besloot om naar binnen te gaan, heeft hij de moeilijkheden on derschat en niet met de noodige zeemanschap gemanoeuvreerd. Het is dan ook niet toevallig, dat de reddingboot „Zeemanshoop" zoo spoedig ter plaatse was. De schipper dier boot had al op den uitkijkpost opgemerkt, dat het verkeerd zou gaan en was reeds, zonder den afloop af te wachten, de reddingboot gaan klaar maken. De Raad kan in het midden laten, of de „SCH 102" voor den ingang van de haven den grond heeft geraakt of niet. Het is niet onmogelijk, dat het schip even langs den grond heeft geschoven en daardoor zijn manoeuvreerbaarheid verloor. Dit is echter tenslotte niet van beteekenïs, daal de geheele manoeuvre verkeerd is geweest reeds door het niet hoog genoeg aanleggen boven de Brand in hel s.s. „Dreclitdijk'' Salon-complex uitgebrand. Te ruim één uur vannacht is door tot nog toe onbekende oorzaakbrand uitgebroken in de salon van het s.s. „Drechtdijk" van de Holland- Amerika-Lijn, dat gemeerd lag aan de linker Rijnhaven z.z. te Rotterdam. Op dat oogeneblik was men in het ruim van het schip, dat heden middag moest vertrekken, bezig met het stuwen van de lading. Met vier stralen wist men het vuur spoedig onder de knie te krijgen. Het salon-complex is echter vrijwel geheel uitgebrand. Het is nog niet zeker of deze brand vertraging in het vertrek van het schip zal meebrengen. Ijsbergen bij Harderwijk. Het IJselmeer bij Harderwijk begint thans een waarlijk Zwitsersch aspect aan te nemen. Voor de kust hebben zich namelijk de ijsschot- sen opgestapeld tot bergen, vaak twintig tot dertig meter hoog, welke een fantastisch schouwspel opleveren. Sedert den strengen winter van 1929 heeft zich een dergelijk verschijnsel niet voorge daan. Men kan deze ijsbergen te voet berei ken en men waant er zich in een gletscher- gebied. Verwacht wordt, dat Harderwijk zich nog een dag of vier in deze ongewone be zienswaardigheid zal kunnen verheugen. (A.N.P.) DE TOL OP DEN GRINTWEG NUNSPEET— APELDOORN In principe tot opheffing besloten. Vrijdagmiddag heeft de raad der gemeente Ermelo besloten den tol op den grintweg Nun- speet—Apeldoorn in principe op te heffen, mits het rijk en de provincie elk een bedrag van f 25.000 in eens uitbetalen. BOND VAN KOORDIRIGENTEN IN NEDERLAND Op 29 December en 3 Januari hield de bond van Koordirigenten in Nederland zijn 16e jaar vergadering te 's Gravenhage. De eerste vergadering op 29 December werd voorafgegaan door een buitengewone alge- meene vergadering ter behandeling van her ziene statuten en reglementen; deze werden met enkele wijzigingen goedgekeurd. Voorstellen tot contributieverlaging werden door de vergadering aanvaard Met algemeene stemmen werd besloten tot het instellen van een propagandafonds. Besloten werd ook tot uitgave onder eigen be heer van. een eigen orgaan, genaamd: „De Koor dirigent". Bij de bestuursverkiezing werd in de plaats van den heer Theo de Vries uit Bilthoven, eer ste voorzitter, die aftrad, gekozen de heer G. C. Wilmink, uit den Haag, terwijl tot tweede voor zitter werd benoemd de heer Chris van Beek uit Rotterdam. Centrale Commissie voor de Joodschc vluchtelingen ingesteld. Onder voorzitterschap van minister Van Boeyen. Naar wij van bevoegde zijde vernemen, heeft de minister van binnenlandsche zaken een commissie ingesteld, waarin, onder zijn voor zitterschap, naast ambtenaren van de depar tementen van binnenlandsche zaken en justitie, vertegenwoordigers zitting hebben van de voornaamste comités welke zich op het terrein van het vluchtelingenvraagstuk be wegen. Het doel van de instelling van deze com missie is een meer centrale beheersching van de vele problemen, welke zich op dit terrein voordoen, en het bevorderen van een doel matige en economische werkwijze. Zuidpier en door elke afwezigheid van controle over het wegzetten van het schip. Tenslotte is dit alles echter van secundair be lang. Ook al had een bekwaam zeeman wellicht de „SCH 102" onder deze ongunstige omstan digheden veilig naar binnen gebracht, de hoofd fout van den schipper blijft, dat hij, geheel on- noodig, den ongunstigen factor van den stroom heeft willen trotseeren. De defensiedrempel heeft met deze stranding niets uitstaande gehad. Opleiding van verkeersvliegers wordt gereorganiseerd Zes piloten worden instructeurs Naar wij vernemen, is ter voorziening in de leemte, ontstaan door het overlijden van den vliegtuigbestuurder der K. L. M., Van der Sijde, die belast was met het geven van instructies aan in opleiding zijnde verkeersvliegers en aan de leerlingen van de rijksopleiding van verkeers vliegers, tijdelijk met het geven van instructie belast de Indië-gezagvoerder der K. L. M. K. Parment.ier. Inmiddels zal echter een geheele verandering worden gebracht in het tot nog toe gevolgde systeem, waarbij in hoofdzaak één vliegtuigbe stuurder met de opleiding werd belast. Verschillende vliegtuigbestuurders, die de daarvoor noodige eigenschappen bezitten, zullen, bekwaamd worden in het geven van instructie, zoowel aan leerlingen van de rijksopleiding als aan jonge verkeerspiloten, die nieuwe vliegtuig typen moeten leeren besturen. Zij zullen bij het werk als instructeur roulee- ren en lusschen de perioden, waarin zij oplei ding geven, normaal als vliegtuigbestuurder hun lijndiensten blijven verrichten. Binnenkort zal men daardoor over een zestal instructeurs beschikken, welk aantal zoonoodig verder kan worden uitgebreid. Mr. Dr. L. E. VISSER EN PROF. Mr. B. M. TAVERNE BIJ DEN HOOGEN RAAD GEÏNSTALLEERD. 's-GRAVENHAGE, 6 Januari. Bij den aanvang van de civiele zitting van den Hoo gen Raad der Nederlanden zijn hedenochtend de nieuwbenoemde president, mr. dr. L. E. Visser, en de nieuwbenoemde vice-president, prof. dr. B. M. Taverne, als zoodanig ge ïnstalleerd. Acht en twintig jaar reeds doet hij zijn werk Veertig mille aan nalatenschap onttrokken? Twee arrestaties te Amsterdam De politie van het bureau J. D. Meyerplein te Amsterdam heeft in een woning aan den O. Z. Achterburgwal aldaar een veertigjarigen koopman afkomstig uit Brussel aangehouden, die wordt verdacht van verduistering van gel den onttrokken aan een nalatenschap, groot veertigduizend gulden. Tevens werd in verband met deze zaak een acht en dertigjarige koopman eveneens wo nende te Hillegersberg, verdacht van verduis tering aangehouden. Bij het opmaken van den boedel bleek het verwachte bedrag er niet meer te zijn en de teleurgestelde erfgenamen deden aangifte bij de politie dat twee familieleden groote bedra gen voor hun zaken aan de nalatenschap zou den hebben onttrokken. De beste tradities der Engelsche vertelkunst herleefd. Het is bekend, dat John Masefield, de Poet Laureate officieel Engelsch hofdichter en on gekroond koning der Engelsche auteurs zijn leven begon als scheepsjongen. Hij zwalkte als jong maatje zeven jaar lang over de wereld zeeën en besloot toen zijn geluk aan den wel te beproeven. Het geluk scheen hem echter weinig gunstig gezind, want twee jaar lang leefde hij in New York onder zeer zware en armoedige omstandigheden en eerst in het begin dezer eeuw kon hij naar zijn geboorteland terugkee- ren. Daar publiceerde hij in 1902 zijn eersten bundel „Salt Water Ballads", die sindsdien door een rijke en overvloedige reeks werken van velerlei aard is gevolgd: poëzie, tooneel. romans, novellen, studies, essays enz. in totaal ongeveer 45 werken. De vermelding dezer biografische gegevens hierboven heeft intusschen een bijzonder doel: deze romantische bewogen jeugdjaren hebben Masefield's geheele oeuvre bepaald. Hij moet het leven toen gedronken hebben met alle gre tigheid, waarover een werkelijk levende, gevoe lige jongen beschikken kan en het moet hem zooveel te verwerken hebben gegeven, dat hij er sindsdien een levendige, artistieke verbeel ding overvloedig mee voeden kon. John Masefield. Daarbij bleef hij zijn jeugd trouw: de zee was het onderwerp van zijn beste werk en enkele zijner zee-gedichten (o.a. het prachtige „Sea- fever") behooren thans reeds tot de onbetwiste meesterwerken der Engelsche letterkunde. En naast de zee waren het avontuur en romantiek, welke hem gelijkelijk boeiden en inspireerden in heden en verleden. Men heeft dit kunnen zien in vele van zijn verhalende gedichten, in enkele zijner tooneelstuklcen en vooral in zijn romans, waarin hij zich een meesterlijk verteller toon de. Van deze ongemeen sterke vertelkunst was b.v. de roman „Sard Harkei'" een goed voor beeld, evenals het in het Nederlandsch vertaal de scheepsverhaal „The Bird of Dawning" (ver taling: „Klipperschepen jagen naar Londen"), dat men begrijpelijk, doch niet geheel te recht wel eens vergeleken heeft met Arthur van Schendel's „Fregatschip Johanna-Maria". Na een inzinking van enkele jaren is Mase field thans weer met een roman uitgekomen, die bewijst dat in hem den bijna 64-jarige de krachten der jeugd nog onverzwakt ble ven werken. Het is de roman „Dead Ned", we derom een verhaal van wonderlijke avonturen en romantiek. Doch bij de tintelende geest drift der jeugd heeft zich in dit boek de wijs heid van den rijperen leeftijd gevoegd en het resultaat is even rijk als ontroerend: hier ziet men hem als een werkelijken „Poet Laureate", als een koninklijk vertegenwoordiger der kos telijkste Engelsche tradities op het gebied der vertelkunst. Wie slechts bij benadering weet wat deze Engelsche vertelkunst door de eeuwen heen gebracht heeft, begrijpt dat dit -een zeld zame onderscheiding beteekent. De Engelsche vertelkunst heeft zich altijd gekenmerkt door de voortreffelijke combinatie van twee schijnbaar tegenstrijdige eigenschap pen: exactheid en dichterlijkheid. Zij paarde een correcte opsomming van zakelijke gegevens aan een inwendig sterke, poëtische bewogen heid. Zelden kwam deze laatste aan de opper vlakte, vrijwel nimmer deed /.ij zich kennen in hevige ontladingen van larmoyante extase. Zij bleef beheerscht en schijnbaar koel, doch zij verleende tevens aan de opsomming der feiten een diepen, poëtischen weerklank van geheel eigen karakter, absoluut verschillend van al wat men in andere litteratuur vinden mocht. Steven son, Conrad, de eerder door mij besproken schrijver Hughes zij vormden totnogtoe de beste vertegenwoordigers van dit unike genre, waaraan zich thans Masefield overtuigend heeft toegevoegd. „Dead Ned" is n.l. een zeer sober verteld verhaal. Het kan nauwelijks eenvoudiger zijn, de roman is niet in hoofdstukken verdeeld, de geschiedenis wordt door geen enkele aandui ding onderbroken en haar stijl is die van een simpele auto-biografie, waarheidsgetrouw en onopgesmukt. Maai' daarmede houdt de zake lijkheid dan ook geheel op: de rest is fantasie, wonderlijk poëtisch, avontuurlijk en bijna on gerijmd, want „Dead Ned" is de auto-biogra fie van een doode, die weer tot het leven is opgewekt. Het is dokter Edward Mansell, een jong arts, zelf de zoon van een bekend Londensch medi cus. Hij laat zijn vreemde leven in rustige be spiegeling aan zich voorbijtrekken en eerst zief men hem in zijn zeldzaam gelukkige jeugd. Door niets wordt zijn bestaan dan overscha duwd: het kleine gezin vader, moeder en zoon is een eiland van sterk en rustig geluk De jongen komt bij zijn vader in de leer en werkt later als assistent van een anderen, be- faamden dokter in Londen: niets schijnt de be reiking van zijn levensdoel ook een geëerd dokter te worden in den weg te staan. Doch vrij plotseling sterft zijn moeder en het leven neemt voor den jongen, energieken student een noodlottigen keer. Zijn vader breekt het huishouden op en gaat reizen: een gebroken man, die in ongedurigheid poogt zijn verdriet te overwinnen. Hoewel de verhoudingen dus veel losser geworden zijn, gaat alles nog-goed tot de vader onverwacht in Parijs hertrouwt. Wanneer Ned voor het eerst zijn tweede moeder ziet, weet hij onmiddellijk dat zij een der eerste krachten zal zijn van het noodlot, hetwelk zich over hem voltrekken gaat. Zijn schaarsche bezoeken aan het landhuis in de omgeving van Londen, waar zich het echt paar heeft' teruggetrokken, vervreemden hem steeds verder van den vader, die zwak en weer loos is tegenover de invloeden van de kwaad aardige vrouw. Ned ziet hoe zijn vader lang zamerhand aan verbittering, ontgoocheling en vereenzaming sterft; hij kan het proces niet tegenhouden. Als de vader eindelijk gestorven is, wordt de breuk met zijn stiefmoeder ook definitief: haar verkwistende zoon die Ned haat ontzegt hem het recht het huis verder te betreden en alleen wat boeken mag hij als herinnering aan zijn vader meenemen. Hij zou vrijwel alleen op de wereld zijn, wan neer niet vlak bij het buitenhuis een oude, won derlijke vriend woonde, een vroegere admiraal, dien Ned kort tevoren bij een aanval van struik- roovers had gered. De oude man is hem daar voor zeer dankbaar en ontfermt zich over hem als een vader. Hij heeft een zonderling verle den en is zeer rijk: wanneer hij Ned tot zijn erfgenaam verkiest, gaan velerlei praatjes door de streek, aangewakkerd door Ned's stiefbroer. Zij vergiftigen langzamerhand de geheele atmos feer om den jongen, onschuldigen dokter en wanneer de admiraal op geheimzinnige wijze wordt vermoord, treft hem den slag: hij wordt ervan verdacht het misdrijf omwille van de erfenis te hebben gepleegd; hij wordt veroor deeld en terechtgesteldMaar enkele jonge bevriende doktoren weten het lichaam te be machtigen en op mysterieuze wijze slagen zij er in de levensgeesten weer op te wekken. „Dead Ned" is geboren doch hij vindt nog geen rust. Door de intrigues van den valschen stiefbroer dreigt ontdekking van Ned's herle ving en hem rest niet anders dan te vluchten; hij wordt aan boord gesmokkeld van een sla venschip en als onbekend scheepsdokter ver trekt hij daarmede naar de verre kust van Afrika. Dit zijn in het kort de wederwaardigheden van „Dead Ned", voorloopig althans, want Ma sefield belooft dit verhaal nog in een tweede deel voort te zetten. Dit laatste neemt overigens niet weg, dat men dezen roman gerust als op zichzelf staande historie lezen kan. Ik kan mij begrijpen, dat de zonderlinge wending, welke Ned's geschiedenis na zijn te rechtstelling neemt, velen misschien zal af schrikken, maar in het boek zelf merkt men deze buitennissigheid nauwelijks als zoodanig op: het verhaal speelt geheel in de sfeer van de achttiende eeuw, waarin dergelijke geschiede nissen zeer vaak werden gedaan en Masefield heeft deze sfeer zóó meesterlijk gesuggereerd, dat de lezer haar als een natuurlijke voorwaar de aanvaardt. Hij bereikte dit vooral door niet één jaartal te noemen en nergens uitdrukke lijke „historische" kenteekenen te geven. Slechts zijdelings is er sprake van een das, een costuum, een bepaalde situatie, een herinnering aan een gebeurtenis in een ander land. Maar het ge heele boek is, ook in zijn intrigue, zóó doordron gen van wat wij als de geest van dien tijd erva ren, dat de lezer geen oogenblik twijfelt en wéét: het is Londen in de achttiende eeuw. Dit is eveneens een krachtig bewijs van Ma- stefield's meesterschap, een meesterschap, dat thans vrij onverwacht zijn volledige ontplooiing te vinden schijnt. GABRIëL SMIT John Masefield: „Dead Ned", a noveL William Heinemann Ltd., Londen 1938. „Zwijgen is zilver, spreken goud. A" Neen, het staat er niet verkeerd, want zóó en niet anders moeten wij het zeggen nu de man, die 28 jaar lang èn in het belang der Neder landsche Spoorwegen èn in dat van de treinreizigers over de veilig heid der passagiers waakt, één onzer redacteuren heeft ontvangen om iets te vertellen van zijn werk: een strijd tegen de ongure elemen ten, die in een trein een prachtig arbeidsveld zien voor hun prac- tijken In een tweetal artikelen het doek, dat tot nu toe den arbeid van den Spoorwegdetective aan 't oog onttrok, gaat in het bijgaand stuk voor de eerste maal op zal men enkele staaltjes vernemen van op lichterijen en zwendelpractijken. Een korte entr'acte tusschen dit twee bedrijven tellend „leesspel" was noodzakelijk. Na het bordje „P A U Z E" leze men echter „WORDT VERVOLGD" „Mister X" van de Nederlandsche Spoor wegen't Klinkt heel erg mysterieus, roept zelfs herinneringen op aan menigen sensatio- neelen filmtitel en't is heel gewoon de naam, gegeven aan een man, die zijn beroep uitoefent, precies zoo als U en ik. Alleen dat beroep: daarin zit de mysterieuze kneep! Wie „Mister X" is? Het is gauw gezegd: zijn naamNeen, de stellige belofte dezen niet te zullen noemen, mag niet verbroken worden. Het was op die voorwaarde, dat de Spoorweg detective erin toestemde, een tip op te lich ten van den sluier, hangend over zijn arbeid, welke hij, sinds het jaar 1910, in het belang van het per trein reizend publiek verricht heeft en nog verricht. Deze „Mister X" verteltEn in zijn kan toor, dat zich bevindt in het tweede Hoofd gebouw der Spoorwegen aan den Catharijne- singel te Utrecht, doemt in ruwen omtrek een leven op, gewijd aan de bestrijding van de on gure elementen, die in treinen een prachtig arbeidsveld zien voor hun minderwaardige practijken. Een leven, gewijd aan de ont raadseling van de honderd-en-één groote en kleine delicten, welke zich in een reeks van jaren bij Nederland's grootste vervoersorgani satie hebben voorgedaan en nog wel eens voor komen, zij het dan in mindere mate dan vroe ger. Opsporing van zakkenrollers, ontmaske ring van bagagedieven en verzekeringszwen delaars, het onderzoeken van fraudegevallen met plaatskaartjes of abonnementen: ziedaar enkele grepen uit de practijk van „Mister X", grepen, gedaan in de vele dossiers, welke hier veilig bewaard blijven, evenals de honderden en honderden foto's van bekende internatio nale individuen, die zoo graag in treinen opereeren. „Controleur van de beweging, ambtenaar, o.a. belast met den opsporingsdienst der Ne derlandsche Spoorwegen, wiens naam niet ter zake doetDat is het antwoord van den Spoorwegdetective op de vraag, hoe hij het best aan de lezers voorgesteld kan worden. Er vonkt een stille humor in de pientere oogen, die den krantenman zoo rustigjes opnemen. Een oogen paar, dat op taxeeren en sorteeren getraind is en dat zich daarbij maar heel zelden vergist „Wat ik gedaan heb en nog doe? 't Persoon lijk onderzoeken en afdoen van personenrecla- mes en klachten over diefstallen, beroovingen en aanrandingen in den trein. Bij de Spoor wegen kennen wij namelijk, behalve de veilig heid van het verkeer, ook nog de veiligheid van de reizigers zelf. Deze laatste komt tot uiting in het politioneel toezicht op verschil lende delicten". Bladerend in één der dossiers en tegelij kertijd zware rookwolken aan zijn pijp ont trekkend valt de man, die in zoo vele duis tere zaken licht heeft weten te brengen, zich zelf in de rede: „Hier ter illustratie, een geval uit de prac tijk: van een gestolen koffer, welke bij zijn eigenaresse terugkwam en van een eisch tot schadevergoeding, welke niet ontvankelijk was 't Begon zóóMet een internationalen trein arriveerde aan één der Nederlandsche hoofdstations een dame, die bij het uitstappen een koffer miste. Haar echtgenoot, die haar kwam afhalen, deed hiervan onmiddellijk aan gifte bij den stationschef, die navraag bij de kruiers liét doen. Eén hunner wist zich te her inneren, dat een collega-kruier een paar kof fers voor een reizigster had gesjouwd, waarbij er één was, die beantwoordde aan de beschrij ving van den verdwenen koffer. Een recher cheur wist. via dezen kruier en een taxi chauffeur, in wiens wagen de reizigster was weggereden, het adres te ontdekken, waar zij uitgestapt was. Daar werd aangebeld en in derdaad de vermiste koffer werd in de woning aangetroffen „Neen", zei de dame, die den koffer van het station mee naar huis had genomen, „neen, dit is mijn eigen koffer". Na de opening moest zij echter toegeven, dat zij zich vergiste. Toen kwam zij op een andere gedachte. „Men heeft mij dan precies z;oo'n koffer ontstolen", aldus formuleerde zij deze en zij diende, daarop voortbordurende, een klacht bij de Spoorwegen in, tevens een gepeperde rekening „ter vol doening van het geleden verlies" bijvoegend. Deze klacht werd naar mij doorgestuurd, waarna ik mij in verbinding met de indienster poogde te stellen. Het bleek mij, dat zij in Duitschland vertoefde, waarom ik eveneens naar Duitschland vertrok. In de plaats, waar zij was kreeg ik haar te spreken. „Ja, zij miste een koffer, welke er zóó en zóó uitzag en waarin zich dat en dat bevond"! Helaas: een bepaalde uitdrukking tijdens het gesprek wekte precies als het thans met Inspecteur „Vlijmscherp" van de radio gaat mijn argwaan en ik stelde in Nederland een nauwkeurig onderzoek in. Daarbij ontdekte ik, dat de reizigster aan één der tusschenstations op noga] teedere wijze afscheid van een heer had genomen-. Ik slaagde erin dezen heer te vinden en hoorde van hem, dat hij er perti nent van overtuigd was, dat zijn reisgenoote, in wier gezelschap hij eenige dagen vertoefd had, maar één koffer bij zich had gehad. Toen wist ik genoeg: de zaak was uit! De Spoorwe gen hebben de geëischte schadevergoeding niet uitgekeerd! VerzeTceringszioendel. Ofschoon over het algemeen de oplichters niet zoo heel erg slim te werk gaan menig maal probeeren zij een oude truc nieuw leven in te blazen kan dit niet gezegd worden van den verzekeringszwendelaar, die een Verzeke ringsmaatschappij trachtte op te lichten. Het geval is nog niet zoo lang geleden gebeurd en de hoofdpersoon was een Amerikaan, die zonder vaste verblijfplaats door Europa reisde. Hij had bij een Berlijnsch filiaal van een Ne derlandsche Verzekeringsmaatschappij zijn bagage voor 1500 Mark verzekerd. Enkele da gen later schreef hij naar Berlijn, dat hem, op een treinreis van Rotterdam naar Amsterdam, twee handkoffers waren ontstolen; „de schade bedroeg 1425 Mark, over te maken aan het Amerikaansche Consulaat te Antwerpen". Ber lijn gaf de zaak aan het hoofdkantoor te Am sterdam door, dat mijn hulp inriep. Bij mijn onderzoek ontdekte ik, dat er geen sprake van diefstal was geweest, ja, op een Vrijdagochtend kreeg ik zelfs de zekerheid, dat de „gestolen" koffers rustig in een Rotter - damsch hotelletje bewaard werden. Nu wist ik, dat de Amerikaan van plan was, dienzelfden Vrijdagavond de boot naar Amerika te nemen, 's Middags om vier uur hield ik hem in een reisbureau te Rotterdam aan en het duurde niet lang, of hij gaf toe, dat zijn aangifte valsch was geweest. Een schriftelijke bekente nis was spoedig opgesteld en door den Ameri kaan geteekend, waarna hij per taxi naar zijn boot werd gebracht: hij vertrok naar Amerika, zonder in zijn zwendel geslaagd te zijn Hier pauzeert de spreker een oogenblik. Hij pakt zijn tabakszak en stopt zijn pijpt met ge routineerde vinger. En juist als hij een aan loopje neemt voor een andere zaak, ontdekt de interviewer, die gedachteloos lijntjes op zijn papier heeft getrokken, dat die lijntjes een soort bordje vormen. Op dat bordje blijken precies vijf letters te gaan, die samen een woord vormen. Hoe dat woord luidt? Hier is het: „PAUZE"! (Nadruk verboden). SANTPOORT NED. HERV. KERK. V.m. 10: Ds. R. H. Oldeman. NED. HERV. KAPEL. V.m. 10: Ds. M. J. Pun- selie, Leiden. Nam. 5: Ds. J. G. Hooyer, Diemen GER. KERK TO H V., geb. Bethel, Wüstelaan. V.m. 10: C. Redert. IT MUIDEN NED. HERV. KERK, Kanaalstraat V.m. 10: Ds. Johs. Bronsgeest, Velsen. Voorbereid. H. A. Nam. 7: Ds. L. W. Erdman, Bed. H. Avondmaal. BETHLEHEMKERK, James Wattstraat. V.m. 10: L. P. Tismeer. HERV. EVANG., Oranjestraat 8. V.m. 10 en nam, 5: Leesdienst. Vrijdag nam. 7.30: v. Leeuwen, Maartensdijk. GEREF. KERK, Wilhelminakade. V.m. 10: Ds. B. Bouma, Nonrdwijk a. Zee. Nam. 5: Cand. M. Pos, Zaandam. HULPKERK, Marnixschool. V.m. 10: Cand. M. Pos. Nam. 5: Ds. B. Bouma. CHR. GEREF. KERK. V.m. 10: Ds. A. Zwiep; nam. 5: Dezelfde. DOOPSGEZ. en AFD NED. PROT. BOND, Helmstraat 9. Nam. 7.30: Ds. Mackenzie, Am sterdam. OUD-KATHOLIEKE KERK. V.m. 10: H. Dienst Nam. 7: Vesper. LEGER DES HEILS. V.m. 10: Opdrachtsdienst, Nam. 3.30: Verblijdingssamenkomst. Nam. 8: Verlossingssamenkomst o.l.v. Mej. Varwijk. ITMUIDEN-OOST NED. HERV. KERK. Goede Herderkerk, Velser- duïnweg. V.m. 10: Everts. Nam. 5.30: Jeugd dienst Ds. A. C. G. den Hertog, Rotterdam. VEREENIG 1NGSGEBOUW, Kal verstraat V.m. 10: Jeugddienst VER. VAN VRIJZ. HERV., Vereenlgingsgeb., Stationsweg, Velsen. V.m. 10.30: Ds. J. de Graaf, Utrecht. GER. KERK, Velserduinweg. V.m. 10 en nam, 5: Ds. E. G. van Teyüngen. BAPTISTENGEM., lokaal Willemsbeekweg 22, Vrijdag nam. 8: Ds. L. de Haan, pred. te HrL VERGADERING VAN GELOOVIGEN. Willems beekweg 22. V.m. 10: Broodbreken. HEKST. APOST. ZENDINGSGEM., Willebrord- straat 10. V.m. 10.15: Godsdienstoefening, Nam. geen dienst. ROZEKRUISERS. Stationsweg 65. V.m. 10.30: Tempeldienst. Maandag nam. 7.15: Genezings dienst. VELSEN NED. HERV. KERK. V.m. 10: Ds. H. J. v. Rooyen Em. Ind. pred. Heemstede. Voorber. H Av. Nam. 5.30: Ds. W. S. v. Leeuwen, Rotterdam Jeugddienst. VELSENNOORD GEREF KERK Groote Hout- of Koningsweg, V.m. 10 en nam. 5: Dr. D. v. Katwijk. BEVERWIJK NED. HERV. KERK, Kerkstraat. V.m. 10: Ds. H. C. Valeton, van Velp. Nam. 5: Ds. van Dijk, van Bloemendaal. Zondagsschool vacantie. VER. VAN VRIJZ. HERVORMDEN, Parklaan. V.m. 10: Ds. Joh. Aalbers, van Annerveen. DOOPSGEZ. GEM., Meerstraat. V.m. 10: Ds. J. D. van Calcar. 12: Zondagsschool. Inschrijving van nieuwe leerlingen. EVANG. LUTH. GEM. Koningstraat. V.m. 10.80: Ds. J. Ph. Haumersen. GEREF. KERK, C. H. Moensplein. V.m. 10 en nam. 5: Ds. H. Holtrop. EVANG. „MARANATHA", Dr. Schuitstraat 81. V.m. 10: C. Hooikaas, van den Haag in gebouw „Odeon". Dinsdag nam. 7.30: Vrouwenkrans. Woensdag nam. 2: Meisjeskrans. Nam. 4: Zang. Donder dag nam. 8: Bijbelonderzoek. LEGER DES HEILS, Zeestraat 26. Geen opgave ontvangen. CASTRICUM NED. HERV. KERK. V.m. 10: Ds. A. v. Poelgeest GEREF. KERK, Beverwijkerstraatweg 32. V.m, 10 en nam. 5.30: Ds. J. Krüger. HERVORMDE EVANGELISATIE. Nam. 7: S. Lodder, van Alkmaar. HEEMSKERK NED. HERV. KERK. V.m. 10: Ds. A. Blanson Henkemans, van Groesbeek. WIJK AAN ZEE EN DUIN NED HERV. KERK. Julianaweg. Vjn. 10: F. Offeringa, hulpprediker. VEREENIGINGSGEBOUW, Popuiierenlaan. V.m. 10: Joh. Mensink, gedipl. Godsd. onderwijzer; van Amsterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 10