België verhoogt heffingen voor tuinbouwproducten. Mi WOORDEN EN DADEN. Hoewel het handelsverdrag nog niet is afgeloopen. Ondergang Getroffenen vragen maat regelen der regeering. [!T een zekere voldoening is in tal van publicaties gewezen op de zich wijzi gende mentaliteit, toen men kennis kreeg van de tekst van het destijds af gesloten Nederlandsch-Amerikaansche handels verdrag. Men hoopte op een uitbreiding van het internationale handelsverkeer. Dat de geneigd heid daartoe te geraken toch nog lang niet overal gemeengoed is geworden bewijzen onze zuidelij ke buren door de nieuwe belemmeringen, welke zij den uitvoer onzer tuinbouwproducten in den weg hebben gelegd. Aan woorden van goedwil lendheid ontbreekt het gewoonlijk niet, ten minste wanneer de onderhandelaren aan de con- grestafel buitenslands zitten. Dan worden in de meest volmaakte volzinnen de grootste conces sies toegezegd.... mits.... de betrokken hoo- gere instanties zich daarmede kunnen vereeni gen. Maar.... thuis gekomen zijndezijn de ginds geuite welwillende woorden gewoonlijk al spoedig weer vergetendan spelen als het ware de inheemsche factoren een belangrijke rol.en zijn de eens gesproken woorden wel omgezet in daden, maar niet in daden, die overeenstemming zijn met de ware beteekenis van het gesproken woord. Aan dien gang van za ken moet men onwillekeurig terug denken, als men het voorstel van den voorzitter van den Nederlandschen Tuinbouwraad nog eens aan de vergetelheid ontrukt, toen deze, bij gelegenheid van liet in 1938 gehouden congres der Fédéra- tion Horticole Professionale als zijn oordeel te kennen gaf, dat men deze organisatie maar dien de op te heffen, omdat de betrokken landelijke organisaties aan „woorden" alleen niets hebben en nog veel minder aan „daden" welke niet overeenstemmen met de gedane toezeggingen. Dit Nederlandsche voorstel was bij voorbaat bestemd te sneuvelen Zoo is het ook gegaan. Ais bijzondere Nieuwjaarsgroet zijn nu bij een tweetal Koninklijke besluiten in België de rechten vastgesteld, welke van 1 Januari 1939 af gelden voor het verkrijgen van een invoerver gunning. Daarbij moge opgemerkt worden, dat voor de artikelen, waarop zulk een recht reeds werd geheven, deze heffing verhoogd is, terwijl voor een groot aantal nieuwe artikelen thans een invoerrecht is ingesteld. En dan spreekt men op het oengres der F.H.P.I., waar de „groote" mannen van den internationalen tuinbouw aan wezig zijn. van handelsverruiming! Blijkens den tekst dezer Koninklijke besluiten worden deze heffingen geheven bij de aflevering der invoervergunningen, of bij het visum van inschrijving dezer vergunningen. Voor den uit voer van onze Nederlandsche groenten, is deze nieuwe regeling uiterst bezwaarlijk. Tot dus verre paste België met betrekking tot onzen tuinbouw geen bepaalde licentieheffingen toe, zoodat de thans ingestelde heffingen een geheel nieuwe en zeer ernstige belemmering vormen voor den export van onze versche tuinbouwpro ducten naar België. Een en ander blijkt aanstonds, wanneer men onderstaande opsomming bestudeert. Per 100 K.G. zijn de nieuwe Belgische heffingen als volgt vastgesteld Tomaten 5-, Sla en Andijvie 5-, Bospeen (wortelen in bussels) 5-, Tuinwortelen (niet in bussels) 2-, Komkommers en augurken 2-,'Aardappelen 51, Aardbeien 10-, Perziken en abrikozen 10-, Pruimen 5-, Afgesneden natuur- bloemen 20 Belgische francs. Deze heffingen gel den voor het netto-gewicht, behalve voor aard appelen. aardbeien, abrikozen, perziken en prui men, waarvoor per bruto-gewicht berekend wordt. Bedenkt men voorts, dat de invoer van tomaten, sla, andijvie, peen, komkommers, augurken en aardbeien naar België reeds gecon- tingenteerd is op de helft van onzen export dier producten in 1932, dan is de nieuwe Nieuwjaars verrassing wel een buitengewone deceptie. Bo vendien worden op verschillende dezer produc ten reeds invoerrechten geheven, welke voor sommige producten aldus het officieel orgaan voor de Tuinbouwveilingen in Nederlandbijna een prohibitief karakter dragen. Zoo is een hef fing van ruim 13 cent per KG. bruto van onze Nederlandsche glasaardbeien in België buiten gewoon bezwaarlijk, evenals een invoerrecht van pl.m. 6 cent per K.G. netto op den invoer van onze kas-tQmaten in België. Zoo ziet men thans, dat naast de bestaande Belgische contingentee- ringsmaatregelen en de reeds van kracht zijnde invoerrechten, de Belgische regeering nog niet tevreden is en met nieuwe handelsbelemmeren- de bepalingen komt, t.w. een heffing op de in voervergunningen. De groote moeilijkheden, waarin de Nederlandsche tuinbouwexport zich toch al jaren achtereen bevindt, worden daar door nog eens extra verzwaard. Dat alles ge schiedde daarbij zonder het plegen van eenig overleg. Wel was voldoende bekend, dat van Belgische zijde meer dan eens was aangedrongen op het heffen van nlaatregelen om den Nederlandschen tuinbouwexport te bemoeilijken, maar deze maatregelen hebben in Nederlandsche kringen groote verwondering gewekt. Wat voor betee kenis moet men nu hechten aan de vriendelijke woorden van zooveele F.H.P.I. congressen, waar men elkander feitelijk de verzekering geeft, dat het tijdperk van de internationale handelsver ruiming is aangebroken? Men zou er bijna om lachen, als het niet zoo diep treurig zou zijn. België trof dezen maatregel midden in de pe riode, dat het bestaande handelsverdrag nog van kracht is. Men wenschte blijkbaar geen tijd te verliezen en kon den 3 Os ten April 1939 niet af wachten. Het is dan ook niet aan te nemen, dat men het van Nederlandsche zijde daarbij zal laten. Vooral wanneer men bedenkt dat de Bel gische export naar Nederland nog altijd aanzien lijk grooter is dan de Nederlandsche uitvoer naar België. Het invoersaldo ten gunste van Bel gië bedroeg in de jaren 1935, 1936 en 1937 res pectievelijk niet minder dan 31, 33 en 53 millioen gulden, terwijl dit saldo over de eerste elf maanden van 1938 reeds een waarde vertegen woordigde van niet minder dan 51 millioen gul den. Men zou geneigd zijn zich af te vragen: hoe is het mogelijk, dat België tot deze maatregelen overgaat, indien men weet, dat de Belgische uit voer naar Nederland circa 50 procent grooter is dan de Nederlandsche export naar België? Een meer in evenwicht brengen van onze handels balans is onder deze omstandigheden zeker ge boden Men zal daartoe kunnen komen door uit breiding van den Nederlandschen export naar België, men moet daartoe niet geraken door be perking van den Belgischen uitvoer naar Neder land. Het Centraal Bureau der Tuinbouwveilingen in Nederland wijst er op, dat dit meer in „over eenstemming brengen" gebiedende eisch is. Mocht men dat niet kunnen bereiken, dan zou de Belgische uitvoer naar ons land met een waardebedrag van 50 millioen gulden ingekrom pen moeten worden. Voor Nederland bestaat ze ker de mogelijkheid om verschillende producten, welke thans uit België betrokken worden in an dere landen te koopen. Intusschen is het te ho pen, dat men niet tot een soort openlijken strijd zal komen, waardoor verbittering zal ontstaan en waardoor zeer zeker ook het vertrouwen ge schokt zal worden. Juist daaraan hebben wij in het geheel geen behoefte. Geschokt vertrouwen is er reeds genoeg. Woorden kunnen onontbeer lijk zijn, maar het stellen van daden is veel be langrijker, doch dan alleen die daden, welke op recht zijn en niet in tegenspraak met wat men reeds beweerde. MOLLERUS. TENTOONSTELLING „HET RASKONIJN". 1332 inzendingen. HAARLEM, Vrijdag. Hedenavond acht uur is in de groote zaal van het gebouw „Sint Bavo" aan de Smede- straat de internationale tentoonstelling van ko nijnen geopend, die door de Konijnenfokkers- vereeniging „Het Raskonijn" ter gelegenheid van haar vijfjarig bestaan georganiseerd wordt. Een der bestuursleden deelde ons hedenmor gen mede, dat er niet minder dan 1332 konijnen ter keuring zijn ingezonden, het grootste aantal, dat ooit op een dergelijke tentoonstelling in ons land is ingezonden „En als we in Haarlem een grootere zaal hadden kunnen krijgen de ge meentelijke concertzaal wordt voor dit doel niet afgestaan dan zouden we nog veel meer ko nijnen hebben kunnen inschrijven", zei dit be stuurslid. Niettemin is hij zeer verheugd, niet alleen om de kwantiteit, maar vooral om de kwaliteit der ingezonden exemplaren. Er zijn werkelijk heel fraaie dieren te bewonderen, o.a. het zeldzame Siameesche konijn, een nieuwe creatie, die hier met zes stuks vertegenwoordigd is. Er is een heel groot aantal prijzen beschik baar gesteld. Ter gelegenheid van dit eerste lustrum krijgen alle exposanten een eereprijs. Er zijn konijnen uit alle deelen van ons land en zelfs uit Duitschland ingezonden. De dieren, die voor een hoofd-eereprijs in aanmerking kwamen, werden gekeurd door den heer J. A. Schippers. Deze hoofd-eereprijzen werden als volgt behaald: Zilveren medaille van het Haarlemsche ge meentebestuur voor de beste haaskleur T. Hoo- gehout te IJmuiden-Oost. Zilveren medaille van den minister van Eco nomische Zaken voor de beste Chinchilla: J. Adema te Deinum (Fr.) Beker voor de beste Vlaamsche reus A. van der Zalm te Leidschendam. Beste Lotharinger: Wesselman-Schrama te Roelofsarendsveen. Beste hangoor: F. Salsberg te Groningen. Beste Weener, tevens het beste dier van de tentoonstelling, A. A. Clement te Vlissingen, die hiermee een grooten beker verwierf. Beste Japanner: A. J. Willemse te Heemstede. Beste Belgian Hares: J. H. van Eek van der Sluys te Utrecht. Beste papilion: A. Radix te Gouda. Beste Siamees: M. Vledder te Akmarijp (Fr.) Beste Eekhoorn: N. van Eynde te Apeldoorn. Beste Tan: A. de Kok te Tilburg. Beste Hollander: P. M. Siffels te Zaandam. Beste Zilver: P. Kaspers te Zutfen. Beste Pool: A. Graumans te Soest. AANBESTEDINGEN. HAARLEM, Vrijdag. Hedenmorgen werd door den Rijkswater staat te Haarlem aanbesteed het onderhoud der Rijkszee- en Rijkshavenwerken op Urk gedurende 1939. Het laagst werd ingeschreven door Gebr. K. en W. van Wijngaarden te Urk voor f 3369. Verder werd aanbesteed het onderhoud der Rijkszeewerken, buitenduinen en Rijkshaven werken op Vlieland gedurende 1939 en 1940. De laagste inschrijver was C. I. Kooyman te Harlingen voor f 36.890. BOSCHBRANDEN IN AUSTRALIË NEMEN TOE IN HEVIGHEID. Vrees voor vele slachtoffers. THANS TEISTEREN OOK WERVEL STORMEN HET LAND. MELBOURNE, 13 Januari (Reuter-A.N.P.) 600 vacantiegangers uit Warburton bevinden zich op de rotsen langs de rivier, daar hevige branden de stad insluiten. Vandaag zijn de boschbranden met volle hevigheid opgelaaid; daar het weer zelfs nog warmer is dan reeds het geval was. Er waaien krachtige winden en de toestand op sommige plaatsen is ernstig. Te Erica woeden verschrikkelijke branden Men verkeert in groote zorgen over 25 Grie ken, die vermist worden. Er is ook geen nieuws meer ontvangen van een aantal moeders met kinderen, die getelefoneerd hadden, uit Tim- berhill te zijn vertrokken. De branden zijn het hevigst in de districten waar hout wordt ge kapt. Te Melbourne heeft de thermometer 114 graden Fahrenheit gewezen in de schaduw. Ook Healesville, een vacantie-oord op 63 km. van Melbourne, wordt door branden ernstig in gevaar gebracht. Een vacantieverblijf werd in de asch gelegd. Uit Adelaide wordt gemeld, dat opnieuw boschbranden zijn uitgebroken. De vlammen worden door het heuvelgebied gejaagd. In de stad Echunga zijn dertien huizen en een mo- 1 eneen prooi der vlammen geworden, terwijl duizenden vogels in de vlammen zijn omgeko men. Vrouwen en kinderen moesten vluchten Het vuur is zoo dreigend, dat in de straten van Adelaide vrijwilligers worden geworven voor deelneming aan de bestrijding van den brand. Er zijn reeds 5000 personen bij het blusschingswerk betrokken. Naar het Duitsche Nieuwsbureau nog meldt werd de stad Kalgoorlie in West Australië Donderdag geteisterd door een hevigen regen- storm. De schade wordt geraamd op 50.000 pond sterling. Ook boven Port Hedland (West Australië) heeft een hevige wervelstorm gewoed, welke alle verbindingen tusschen de stad en de bui tenwereld heeft verbroken. Men vreest, dat ten gevolge van 't noodweer groote verwoestingen zijn aangericht. In Nieuw Zuid Wales waar ontzettende hitte heerscht, zijn de laatste paar dagen 21 per sonen door den bliksem getroffen en gedood. UITSLAG VEILING. HAARLEM, Vrijdag. Uitslag van de verkooping in ,,'t Notarishuis" op Donderdagavond. Het Woonhuis, Oranjeboomstraat no. Ill, het Winkel-woonhuis, Oranjeboomstraat 113 en de bergplaats, De Clercqstraat 87 te Haarlem, te zamen groot 1 are, 42 centiaren, f5260 P. A. de Ruig q.q. Een Winkelhuis met afzonderlijk opgang heb bend bovenwoning, pakhuis en erf te Haarlem aan de Nassaulaan nos. 10 zwart en rood, groot 1 are, 5 centiaren. Grondbelasting f 39,96. Straat belasting f 26.31. f 5700 H. Th. Fibbe q.q. Twee huizen en erven te Haarlem aan de Voorzorgstraat no. 60 en 62, groot 47 centiaren en 55 c.A. Gecombineerd f 2395 A. van Meel. Het Heerenhuis genaamd „Lumo", met schuur erf, voor- en achtertuin te Haarlem aan de Westerhoutstraat no. 50, groot 2 aren, 36 cen tiaren. f 6500 J. Feilzer. Een Winkel-woonhuis, bakkerij, wagenberg- aats te Haarlem aan de Byzantiumstraat no 20, met voortdurend erfpacht van den grond, groot 1 are, 86 centiaren, f 7550 A. P. C. Papót q.q. Het Woonhuis te Haarlem aan het Emmaplein 16 met voortdurend erfpachtsrecht op den grond, groot 1 are, 51 centiaren, f 2900 S. Schaap q.q. Een Huis en erf, met tuin en schuur te Haar lem aan de Ged. Voldersgracht no. 18, groot 1 are, 1 centiare, f 3200 J. v. Opzeeland. Een Huis en erf te Haarlem aan de Ged. Schalkburgergracht no. 87, groot 1 are, 29 cen tiaren. f 3820 H. A. Dingboom q.q. Een Woonhuis te Haarlem aan de Spaansche- vaartstraat no. 18, groot 87 centiaren, f2425 J. E. Langeler q.q. FAILLISSEMENTEN. Op Woenslag 11 Januari 1939 werd door de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem in staat van faillissement verklaard: J. Huysen, van beroep fotograaf, wonende te Haarlem, Zijlweg 15. Rechter-Commissaris: Mr. C. G. Bijleveld. Curator: mr. J. Deenik, advocaat en pro cureur te Haarlem. Het drama in de gevangenis te Philadelphia. PHILADELPHIA, 13 Januari. De waar nemende gevangenisdirecteur Craven is schuldig bevonden aan doodslag in verband met den dood van vier gevangenen, die in Augustus j.l. om 't leven kwamen. Hem staat een gevangenisstraf van 18 maanden tot 3 jaar te wachten, die hij waarschijnlijk in een provinciale gevangenis zal moeten doorbren gen. Craven is de eerste van de negen ver antwoordelijke personen, die wegens manslag en moord terecht moeten staan. Zes gevangenen, die naar men beweert lei ders van een hongerstaking waren, werden zooals men zich herinneren zal, in kleine cel len met radiatoren geplaatst, waarin noch water, noch ventilatie waren aangebracht. Nadat de stoom was aangezet zijn vier van de zes gevangenen aan de gevolgen overleden. De stoom zou volgens het onderzoek een hitte van ongeveer 200 graden hebben bereikt. Geble ken is dat de mannen voor hun dood krank zinnig waren geworden. De verbouwingen, die in de Rijkskanselarij te Berlijn onder leiding van prof. Albert Speer hebben plaats gehad, zijn thans geheel gereed gekomen. De foto toont de nieuwe werkkamer van Adolf Hitte* Het einde van de groote Weensche dagbladpers. Men is langzamerhand gewend geraakt aan het verdwijnen van vooraanstaande, groote en heel groote kranten en tijdschriften ir het Derde Rijk: ook één van de uiterlijke tee kenen van innerlijke omwentelingen. Hoe de volgorde van het verval zou zijn liet men tel kens van de plaatselijke omstandigheden af hangen: hier schakelde men eerst den betref- fenden lezerskring uit en liet daarna pas zijn orgaan verdwijnen, daar verkleurde of elimi neerde men eerst dit orgaan, om aan zijn kring van lezers den samenhang te ontnemen en het dan makkelijker in verval te doen ra ken. Nu met de drie Weensche dagbladen, de „Neue Freie Presse", het „Neue Wiener Tage blatt" en het „Neue Wiener Journal", die met de jaarwisseling verdwenen, een accoord weg sterft, dat tientallen jaren lang als de stem van Weenen, de stem eerst van het groote en toen van het kleine Oostenrijk, niet alleen in de Donaulanden, maar in Europa, ja in de wereld weerklonk, staat men er weer een oogenblik bij stil. Want met dezen drieklank sterft niet alleen de muziek weg van een zeer origineele, karakteristieke en dikwijls tot kunst gegroeide journalistiek, Weenen ver liest daarmee ook zijn laatste traditioneele in strument, hoewel dit al sedert de aansluiting geheel andere melodieën had moeten spelen, dan zijn opbouwers en meesters ooit gedacht hadden. Uit een viool of een cel maakt men echter geen trompet en geen pauk, met een strijkorkest kan men geen marschmuziek spelen. Zoo was het logisch en te verwachten gevolg van een onmogelijke, immers onorga nische omschakeling van deze oer-Oostenrijk- sche en oerliberale, typisch intellectueele Weensche pers haar ondergang. Een onder gang, die weliswaar ook materiëele oorzaken had, want de kringen, waarin men in trouwe gehechtheid, generaties lang, de afnemers van deze bladen telde, zijn verstrooid. Sommigen durven geen ander dan. een partijblad te lezen, anderen hebben het krantenlezen opgegeven weer anderen kunnen zich de luxe van een dagblad niet meer veroorloven, en nog ande ren zijn niet meer in Weenen. Ieder der drie organen had zijn eigen, dui delijk sprekend karakter. De „Neue Freie Presse" was de „Times" van de Oostenrijksch-Hongaarsche monar chie, het voorname blad van Weenen en Oos tenrijk, dat zich een wereldreputatie ver overd had. Zoo bestond nog tot voor kort het plan, de „Neue Freie Presse" niet alleen te laten bestaan, maar zelfs uit te breiden en als tegenhanger van de „Frankfurter Zei- tung" tot het voornaamste orgaan van het Zuidoosten te maken. Nu vond men het toch noodig, ook dezen naam, die steeds nog aan het oude Weenen en aan het groote Oosten rijk herinnerde, te doen verdwijnen. Afgezien van alle politieke en economische beteekenis lag een zwaartepunt van de „Neue Freie Presse" op artistiek-cultureel terrein. Haar literaire beteekenis kan nooit overschat wor den, vooral niet als spiegel der geschiedenis van het Weensche theater en daarmee van de Duitsche, ja Europeesche dramatische kunst, In de „Presse" verschijnen, dat was een soort legitimatie voor den Oostenrijkschen Parnas sus, dat was de eerste mijlpaal op den weg naar een „naam". De „Neue Freie Presse" was het, die voor Hugo von Hofmannsthal Arthur Schnitzler, naar vele anderen, de poorten der wereld opende, die de klassieke feuilletons van Felix Salten opnam. Herman Bahr ontplooide hier tientallen jarenlang de volheid van zijn persoonlijkheid in een geeste lijk vuurwerk zonder weerga. De heele rijkdom der muzikale gebeurtenissen in Weenen en Oostenrijk vond hier zijn kritische, dikwijls tot muziekgeschiedenis geworden weerklank. De strijd om Richard Wagner, om Anton Bruck ner, de tijd van Gustav Mahler, de glansperio de van de Weensche hofopera, om maar een paar dingen willekeurig eruit te halen, zijn hier documentarisch vastgelegd. De on dergang van de dubbele monarchie deed de „Neue Freie Presse" op haar grondvesten schudden: haar gebied werd verkleind, haar auditorium schrompelde meer en meer in een. Zoo teerde het blad gedurende den tijd van het kleine Oostenrijk op zijn ouden naam en roem en verviel eindelijk ook financieel, waardoor de politieke weerstand spoedig ver lamde. Nu stierf de „Neue Freie Presse", drie en zeventig jaar oud, na een vol menschen- leven, het leven van een heel rijke persoon lijkheid. Dank zij zijn uitstekende materiëele fun deering en voorbeeldige organisatie kon het drie jaar jongere „Neue Wiener Tageblatt'" zich tot de omwenteling in het vroege voor jaar van 1938 op volle kracht handhaven. Was het aan de „Presse" door haar gebrek kige financiëele fundeering niet vergund, het in politiek opzicht uit te houden, het „Neue Wiener Tageblatt" werkte, trouw aan zijn traditie, tot aan het uur van zijn gelijkscha keling als „demokratisches Organ" voor Oos tenrijk. Dat het alle vijandige stemming ten spijt, nooit in den ruwen toon van extreme jartijbladen verviel, moet eveneens aan zijn Dijzondere geestelijke scholing, aan zijn echt Oostenrijksche houding worden toegeschre ven. De laatste hoofdredacteur van hec „Neue Wiener Tageblatt", de grijze „Hofrat" Emil Löbl, was niet alleen een journalist van groo te allure, maar ook één van de beste kenners der Oostenrijksche en Europeesche dagblad geschiedenis, „de laatste groote Weensche hoofdredacteur". Ook hem is de hechtenis niet gespaard gebleven. Al had het „Neue Wiener Tageblatt" ook geen Europeesche versprei ding, het was ongetwijfeld het meest gelezen orgaan van Weenen en daardoor van Oosten rijk, echt het blad van den beschaafden mid denstand en der nu zoo veel belasterde intel- lectueelen. Ook hier werd het feuilleton, de meest typische en liefelijke bloem van de Weensche journalistiek, gekoesterd en ver zorgd, ook hier vinden we in alle rubrieken de groote namen, de groote pennen, de edele cultuur van geest en hart. Voorbij Het „Neue Wiener Journal" had een heel ander karakter. Dat was het boulevardblad in grooten stijl, interessant, niet heelemaal be trouwbaar, steeds wat al te ijverig trachtend achter de politieke- en theaterschermen te kijken, niet altijd discreet, niet altijd van fij nen smaak getuigend, steeds echter levend amusant, een „Tratschblatt" (sensatieblad van grooten omvang, politiek meer de huik naar den wind hangend dan „Presse" en „Tageblatt". Zoo wendde het „Neue Wiener Journal" een tijdlang zijn invloed aan als spreekbuis van de „Heimwehr" (militante organisatie met fascistischen inslag) van Starhemberg. Onrustig van toon. steeds tot experimenten geneigd, wisselt het karakter van dit blad in de geschiedenis van het Oos tenrijksche krantenwezen sterker dan dat van eenig ander orgaan. Heel ver was het ver breid. In een eenvoudig hotel in Boston vond men het „Journal" evengoed als in de tuin- paleizen aan den Nijl. In Helsingfors lag het zoowel als in Dublin en Batavia. Dit „Neue Wiener Journal" heeft Weenen en Oostenrijk niet altijd in het ware licht geplaatst: wat te praatziek, wat te tuk op schandaaltjes, wat te uiterlijk, wat onbetrouwbaar. Maar ook zijn deelen bergen een schat van de meest waar devolle geestelijke goederen, niet het minst „in musicis". Het was een typisch Weensche, een groote stads-pers met lieel eigen karakter, die door deze drie bladen vertegenwoordigd werd, een pers, die zich met een fijngevoeligheid zonder weerga vormde naar haar stad en haar pu bliek, die van haar kant weer het publiek op de meest aangename wijze onderrichtte en beïnvloedde. Deze groote Weensche pers, die den Weeners een beeld van Europa gaf en Europa een beeld van Weenen, die meehielp het geestelijlc-cultureele beeld van een rijk, van een levensader van het continent, te tee kenen, was organisch gegroeid zooals haar lezerskring, zooals Weenen zelf. Zij was in haar soort een kunstwerk, met groote liefde en kunde opgebouwd en verzorgd. Nu worden ook deze namen geschiedenis, en mee hen een vorm van dagbladhistorie, die, zooals het Oos tenrijksche keizerlied het noemt, steeds slechts „rait des Geistes heitern Waf f en" (met de luchtige wapenen van den geest) vocht en overwon. Japansche luchtmacht bom bardeert verscheidene Chineesclie steden. Te Tsjiang honderd slachtoffers. TSJOENGKING, 12 Januari. (Havas). Het Chineesche Telegraafagentschap meldt, dat acht Japanscheh vliegtuigen Lïngtsjau, de haven aan de Tonkingolf, Hengjan, een belangrijke stad in Midden I-Ioenan en Pigsiang in Sjangsi hebben gebombardeerd. De steden werden ernstig ge teisterd. Gisteren hebben Japansche vliegtuigen Tsjiang, in Midden Kiangsi, gebombardeerd, waarbij honderd slachtoffers vielen. OVEREENKOMST BRUSSEL-BURGOS KOMT SPOEDIG TOT STAND. De chef van het kabinet van den Belgischen premier heeft gisteravond verklaard, dat alles er op wijst, dat zeer binnenkort een overeenstem ming met Burgos tot stand zal komen. Bestiging hiervan, zoo voegde hij hieraan toe, wordt ver wacht. EEN EXPERIMENT VAN WERKLOOZEN. Hoe „Door Arbeid Welvaart" Dordrecht werkt. te PLANNEN IN ANDERE STEDEN IN VOORBEREIDING. Wij ontvangen mededeelingcn uit Dordrecht over een experiment van werkloozen dat ongetwijfeld ook te Haar lem dc belangstelling zal trekken. Daar hebben namelijk werkloozen de werkgemeenschap „D(oor) A(rbeid) W(elvaart)" opgericht, die ten doel heeft de werkloozen aan arbeid te helpen, waardoor zij voorloopig een toe slag (niet in geld, maar in arbeid van andere werkloozen) op het werkloozen- steunbedrag der overheid krijgen, ter wijl de verwachting gekoesterd wordt, dat zij op den duur buiten den steun kunnen vallen. De oprichters zijn van de gedachte uitgegaan dat arbeid welvaart schept. Door allerlei oor zaken (mechanisatie, rationalisatie bezuiniging, enz.) is evenwel thans voor een niet gering ge deelte van het geldkapitaal geen emplooi te vinden, het ligt in de brandkast bevroren" en is daardoor voor de maatschappij op dit oogen blik verloren. Aan den anderen kant zijn er honderd duizenden werkloozen, wier arbeids kracht eveneens „bevroren" is, omdat zij niet gebruikt kan worden na het huidige productie proces. Daar deze werkloozen van een laag steunbedrag moeten leven is ook de koopkracht van de maatschappij verminderd, wat tot nieu we werkloosheid van anderen heeft geleid. Er is aan den eenen kant overproductie en aan den anderen kant onder-consumptie. De werkloozen kunnen hun arbeidskracht voorloopig dus niet meer voor geld verkoopen. Het is evenwel mogelijk en in Dordrecht is het bewezen dat zij die wel kunnen verkoopen tegenarbeid van andere werkloozen. De toepassing van dit beginsel heeft geleid tot de werking van D. A. W. te Dordrecht. Er zijn nu 89 werkloozen bij aangesloten, van verschillende vakken. Een schoenmaker maakt de schoenen voor andere leden-werkloozen, een kleermaker zorgt er voor dat voor kameraden die zelf stof hebben of koopen een pak wordt genaaid. De schoenmaker en de kleermaker krijgen voor dien arbeid punten uitbetaald, daar mee kan hij den arbeid betalen die andere le den voor zijn gezin verrichten (bijvoorbeeld door een fietsenreperateur, een radio-monteur, enz.) Menschen die met het plan sympathiseeren hebben de werkgemeenschap geholpen aan werkplaatsen, machines, enz. Voorloopig zijn alleen werkloozen in de com binatie opgenomen die steun krijgen van Maat schappelijk Hulpbetoon te Dordrecht. De steun wordt voorloopig gewoon uitbetaald, maar on der beding, dat de toeslag die de werkloozen in den vorm van arbeid van andere werkloozen ge nieten beperkt blijft tot een waarde van 25 pet. van het steunbedrag. Leden van de werkgemeenschap behoeven niet als werkloozen te stempelen. Er zijn onderhandelingen gaande om dezelfde voordeelen te kunnen bedingen voor werkloozen die onder de rijkssteunregeling vallen. Het is evenwel nog niet beslist of Sociale Zaken daar toe zijn medewerking wil verleenen. De leiding van de arbeidsgemeenschap be rust bij een werkloozen bedrijfsleider, terwijl de administratie gevoerd wordt door een werkloo zen boekhouder. In de plannen van de arbeidsgemeenschap is ook voor een deel de gedachte van de Bellamy- vereeniging practisch toegepast. Alle arbeid wordt gelijkelijk gewaardeerd en in punten gehonoreerd, er wordt dus geen ver schil gemaakt, ieder „verdient" evenveel. De organisatoren hopen, dat het werk op den duur kan worden uitgebreid zoodat de werken de werkloozen door hun arbeid zooveel zullen „verdienen" (in den vorm dan van arbeid van andere werkloozen) dat zij geen steun meer zul len behoeven te ontvangen van de overheid. Daarop zal te meer kans zijn, naar zij verwach ten, als ook op andere plaatsen zulke werkge meenschappen gevormd worden, waardoor uit wisseling kan plaats hebben. Als er voedsel wordt geteeld door een arbeidsgemeenschap op het platteland, kunnen de werkloozen in een stad daarvan hun deel krijgen, in ruil voor werk dat zij doen voor de plattelanders. Aan leveranciers van winkelwaren wordt door de arbeidsgemeenschap den inkoopprijs be taald, plus een winst in den vorm van punten, waarvoor de winkelier arbeid kan vorderen van leden der gemeenschap. Zoo wil men ook rege lingen treffen voor doktershulp, verpleging van zieken, enzoovoort De D. A. W. in Dordrecht ontvangt uit vele plaatsen van ons land verzoek om inlichtingen omdat men ook daar wil pogen tot oprichting an arbeidsgemeenschappen te komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 12