België verhoogt heffingen voor
tuinbouwproducten.
Mi
WOORDEN EN DADEN.
Hoewel het handelsverdrag nog niet
is afgeloopen.
Ondergang
Getroffenen vragen maat
regelen der regeering.
[!T een zekere voldoening is in tal van
publicaties gewezen op de zich wijzi
gende mentaliteit, toen men kennis
kreeg van de tekst van het destijds af
gesloten Nederlandsch-Amerikaansche handels
verdrag. Men hoopte op een uitbreiding van het
internationale handelsverkeer. Dat de geneigd
heid daartoe te geraken toch nog lang niet overal
gemeengoed is geworden bewijzen onze zuidelij
ke buren door de nieuwe belemmeringen, welke
zij den uitvoer onzer tuinbouwproducten in den
weg hebben gelegd. Aan woorden van goedwil
lendheid ontbreekt het gewoonlijk niet, ten
minste wanneer de onderhandelaren aan de con-
grestafel buitenslands zitten. Dan worden in de
meest volmaakte volzinnen de grootste conces
sies toegezegd.... mits.... de betrokken hoo-
gere instanties zich daarmede kunnen vereeni
gen. Maar.... thuis gekomen zijndezijn de
ginds geuite welwillende woorden gewoonlijk al
spoedig weer vergetendan spelen als het
ware de inheemsche factoren een belangrijke
rol.en zijn de eens gesproken woorden wel
omgezet in daden, maar niet in daden, die
overeenstemming zijn met de ware beteekenis
van het gesproken woord. Aan dien gang van za
ken moet men onwillekeurig terug denken, als
men het voorstel van den voorzitter van den
Nederlandschen Tuinbouwraad nog eens aan de
vergetelheid ontrukt, toen deze, bij gelegenheid
van liet in 1938 gehouden congres der Fédéra-
tion Horticole Professionale als zijn oordeel te
kennen gaf, dat men deze organisatie maar dien
de op te heffen, omdat de betrokken landelijke
organisaties aan „woorden" alleen niets hebben
en nog veel minder aan „daden" welke niet
overeenstemmen met de gedane toezeggingen.
Dit Nederlandsche voorstel was bij voorbaat
bestemd te sneuvelen Zoo is het ook gegaan.
Ais bijzondere Nieuwjaarsgroet zijn nu bij
een tweetal Koninklijke besluiten in België de
rechten vastgesteld, welke van 1 Januari 1939 af
gelden voor het verkrijgen van een invoerver
gunning. Daarbij moge opgemerkt worden, dat
voor de artikelen, waarop zulk een recht reeds
werd geheven, deze heffing verhoogd is, terwijl
voor een groot aantal nieuwe artikelen thans
een invoerrecht is ingesteld. En dan spreekt men
op het oengres der F.H.P.I., waar de „groote"
mannen van den internationalen tuinbouw aan
wezig zijn. van handelsverruiming!
Blijkens den tekst dezer Koninklijke besluiten
worden deze heffingen geheven bij de aflevering
der invoervergunningen, of bij het visum van
inschrijving dezer vergunningen. Voor den uit
voer van onze Nederlandsche groenten, is deze
nieuwe regeling uiterst bezwaarlijk. Tot dus
verre paste België met betrekking tot onzen
tuinbouw geen bepaalde licentieheffingen toe,
zoodat de thans ingestelde heffingen een geheel
nieuwe en zeer ernstige belemmering vormen
voor den export van onze versche tuinbouwpro
ducten naar België.
Een en ander blijkt aanstonds, wanneer men
onderstaande opsomming bestudeert. Per 100
K.G. zijn de nieuwe Belgische heffingen als
volgt vastgesteld Tomaten 5-, Sla en Andijvie 5-,
Bospeen (wortelen in bussels) 5-, Tuinwortelen
(niet in bussels) 2-, Komkommers en augurken
2-,'Aardappelen 51, Aardbeien 10-, Perziken en
abrikozen 10-, Pruimen 5-, Afgesneden natuur-
bloemen 20 Belgische francs. Deze heffingen gel
den voor het netto-gewicht, behalve voor aard
appelen. aardbeien, abrikozen, perziken en prui
men, waarvoor per bruto-gewicht berekend
wordt. Bedenkt men voorts, dat de invoer van
tomaten, sla, andijvie, peen, komkommers,
augurken en aardbeien naar België reeds gecon-
tingenteerd is op de helft van onzen export dier
producten in 1932, dan is de nieuwe Nieuwjaars
verrassing wel een buitengewone deceptie. Bo
vendien worden op verschillende dezer produc
ten reeds invoerrechten geheven, welke voor
sommige producten aldus het officieel orgaan
voor de Tuinbouwveilingen in Nederlandbijna
een prohibitief karakter dragen. Zoo is een hef
fing van ruim 13 cent per KG. bruto van onze
Nederlandsche glasaardbeien in België buiten
gewoon bezwaarlijk, evenals een invoerrecht van
pl.m. 6 cent per K.G. netto op den invoer van
onze kas-tQmaten in België. Zoo ziet men thans,
dat naast de bestaande Belgische contingentee-
ringsmaatregelen en de reeds van kracht zijnde
invoerrechten, de Belgische regeering nog niet
tevreden is en met nieuwe handelsbelemmeren-
de bepalingen komt, t.w. een heffing op de in
voervergunningen. De groote moeilijkheden,
waarin de Nederlandsche tuinbouwexport zich
toch al jaren achtereen bevindt, worden daar
door nog eens extra verzwaard. Dat alles ge
schiedde daarbij zonder het plegen van eenig
overleg.
Wel was voldoende bekend, dat van Belgische
zijde meer dan eens was aangedrongen op het
heffen van nlaatregelen om den Nederlandschen
tuinbouwexport te bemoeilijken, maar deze
maatregelen hebben in Nederlandsche kringen
groote verwondering gewekt. Wat voor betee
kenis moet men nu hechten aan de vriendelijke
woorden van zooveele F.H.P.I. congressen, waar
men elkander feitelijk de verzekering geeft, dat
het tijdperk van de internationale handelsver
ruiming is aangebroken? Men zou er bijna om
lachen, als het niet zoo diep treurig zou zijn.
België trof dezen maatregel midden in de pe
riode, dat het bestaande handelsverdrag nog van
kracht is. Men wenschte blijkbaar geen tijd te
verliezen en kon den 3 Os ten April 1939 niet af
wachten. Het is dan ook niet aan te nemen, dat
men het van Nederlandsche zijde daarbij zal
laten. Vooral wanneer men bedenkt dat de Bel
gische export naar Nederland nog altijd aanzien
lijk grooter is dan de Nederlandsche uitvoer
naar België. Het invoersaldo ten gunste van Bel
gië bedroeg in de jaren 1935, 1936 en 1937 res
pectievelijk niet minder dan 31, 33 en 53 millioen
gulden, terwijl dit saldo over de eerste elf
maanden van 1938 reeds een waarde vertegen
woordigde van niet minder dan 51 millioen gul
den. Men zou geneigd zijn zich af te vragen: hoe
is het mogelijk, dat België tot deze maatregelen
overgaat, indien men weet, dat de Belgische uit
voer naar Nederland circa 50 procent grooter is
dan de Nederlandsche export naar België? Een
meer in evenwicht brengen van onze handels
balans is onder deze omstandigheden zeker ge
boden Men zal daartoe kunnen komen door uit
breiding van den Nederlandschen export naar
België, men moet daartoe niet geraken door be
perking van den Belgischen uitvoer naar Neder
land.
Het Centraal Bureau der Tuinbouwveilingen
in Nederland wijst er op, dat dit meer in „over
eenstemming brengen" gebiedende eisch is.
Mocht men dat niet kunnen bereiken, dan zou
de Belgische uitvoer naar ons land met een
waardebedrag van 50 millioen gulden ingekrom
pen moeten worden. Voor Nederland bestaat ze
ker de mogelijkheid om verschillende producten,
welke thans uit België betrokken worden in an
dere landen te koopen. Intusschen is het te ho
pen, dat men niet tot een soort openlijken strijd
zal komen, waardoor verbittering zal ontstaan
en waardoor zeer zeker ook het vertrouwen ge
schokt zal worden. Juist daaraan hebben wij in
het geheel geen behoefte. Geschokt vertrouwen
is er reeds genoeg. Woorden kunnen onontbeer
lijk zijn, maar het stellen van daden is veel be
langrijker, doch dan alleen die daden, welke op
recht zijn en niet in tegenspraak met wat men
reeds beweerde.
MOLLERUS.
TENTOONSTELLING
„HET RASKONIJN".
1332 inzendingen.
HAARLEM, Vrijdag.
Hedenavond acht uur is in de groote zaal
van het gebouw „Sint Bavo" aan de Smede-
straat de internationale tentoonstelling van ko
nijnen geopend, die door de Konijnenfokkers-
vereeniging „Het Raskonijn" ter gelegenheid
van haar vijfjarig bestaan georganiseerd wordt.
Een der bestuursleden deelde ons hedenmor
gen mede, dat er niet minder dan 1332 konijnen
ter keuring zijn ingezonden, het grootste aantal,
dat ooit op een dergelijke tentoonstelling in ons
land is ingezonden „En als we in Haarlem een
grootere zaal hadden kunnen krijgen de ge
meentelijke concertzaal wordt voor dit doel niet
afgestaan dan zouden we nog veel meer ko
nijnen hebben kunnen inschrijven", zei dit be
stuurslid.
Niettemin is hij zeer verheugd, niet alleen om
de kwantiteit, maar vooral om de kwaliteit der
ingezonden exemplaren. Er zijn werkelijk heel
fraaie dieren te bewonderen, o.a. het zeldzame
Siameesche konijn, een nieuwe creatie, die hier
met zes stuks vertegenwoordigd is.
Er is een heel groot aantal prijzen beschik
baar gesteld. Ter gelegenheid van dit eerste
lustrum krijgen alle exposanten een eereprijs.
Er zijn konijnen uit alle deelen van ons land
en zelfs uit Duitschland ingezonden.
De dieren, die voor een hoofd-eereprijs in
aanmerking kwamen, werden gekeurd door den
heer J. A. Schippers. Deze hoofd-eereprijzen
werden als volgt behaald:
Zilveren medaille van het Haarlemsche ge
meentebestuur voor de beste haaskleur T. Hoo-
gehout te IJmuiden-Oost.
Zilveren medaille van den minister van Eco
nomische Zaken voor de beste Chinchilla: J.
Adema te Deinum (Fr.)
Beker voor de beste Vlaamsche reus A. van
der Zalm te Leidschendam.
Beste Lotharinger: Wesselman-Schrama te
Roelofsarendsveen.
Beste hangoor: F. Salsberg te Groningen.
Beste Weener, tevens het beste dier van de
tentoonstelling, A. A. Clement te Vlissingen, die
hiermee een grooten beker verwierf.
Beste Japanner: A. J. Willemse te Heemstede.
Beste Belgian Hares: J. H. van Eek van der
Sluys te Utrecht.
Beste papilion: A. Radix te Gouda.
Beste Siamees: M. Vledder te Akmarijp (Fr.)
Beste Eekhoorn: N. van Eynde te Apeldoorn.
Beste Tan: A. de Kok te Tilburg.
Beste Hollander: P. M. Siffels te Zaandam.
Beste Zilver: P. Kaspers te Zutfen.
Beste Pool: A. Graumans te Soest.
AANBESTEDINGEN.
HAARLEM, Vrijdag.
Hedenmorgen werd door den Rijkswater
staat te Haarlem aanbesteed het onderhoud
der Rijkszee- en Rijkshavenwerken op Urk
gedurende 1939. Het laagst werd ingeschreven
door Gebr. K. en W. van Wijngaarden te
Urk voor f 3369.
Verder werd aanbesteed het onderhoud der
Rijkszeewerken, buitenduinen en Rijkshaven
werken op Vlieland gedurende 1939 en 1940.
De laagste inschrijver was C. I. Kooyman te
Harlingen voor f 36.890.
BOSCHBRANDEN IN AUSTRALIË
NEMEN TOE IN HEVIGHEID.
Vrees voor vele slachtoffers.
THANS TEISTEREN OOK WERVEL
STORMEN HET LAND.
MELBOURNE, 13 Januari (Reuter-A.N.P.)
600 vacantiegangers uit Warburton bevinden
zich op de rotsen langs de rivier, daar hevige
branden de stad insluiten. Vandaag zijn de
boschbranden met volle hevigheid opgelaaid;
daar het weer zelfs nog warmer is dan reeds
het geval was. Er waaien krachtige winden
en de toestand op sommige plaatsen is ernstig.
Te Erica woeden verschrikkelijke branden
Men verkeert in groote zorgen over 25 Grie
ken, die vermist worden. Er is ook geen nieuws
meer ontvangen van een aantal moeders met
kinderen, die getelefoneerd hadden, uit Tim-
berhill te zijn vertrokken. De branden zijn het
hevigst in de districten waar hout wordt ge
kapt. Te Melbourne heeft de thermometer 114
graden Fahrenheit gewezen in de schaduw.
Ook Healesville, een vacantie-oord op 63 km.
van Melbourne, wordt door branden ernstig in
gevaar gebracht. Een vacantieverblijf werd in
de asch gelegd.
Uit Adelaide wordt gemeld, dat opnieuw
boschbranden zijn uitgebroken. De vlammen
worden door het heuvelgebied gejaagd. In de
stad Echunga zijn dertien huizen en een mo-
1 eneen prooi der vlammen geworden, terwijl
duizenden vogels in de vlammen zijn omgeko
men. Vrouwen en kinderen moesten vluchten
Het vuur is zoo dreigend, dat in de straten
van Adelaide vrijwilligers worden geworven
voor deelneming aan de bestrijding van den
brand. Er zijn reeds 5000 personen bij het
blusschingswerk betrokken.
Naar het Duitsche Nieuwsbureau nog meldt
werd de stad Kalgoorlie in West Australië
Donderdag geteisterd door een hevigen regen-
storm. De schade wordt geraamd op 50.000
pond sterling.
Ook boven Port Hedland (West Australië)
heeft een hevige wervelstorm gewoed, welke
alle verbindingen tusschen de stad en de bui
tenwereld heeft verbroken. Men vreest, dat ten
gevolge van 't noodweer groote verwoestingen
zijn aangericht.
In Nieuw Zuid Wales waar ontzettende hitte
heerscht, zijn de laatste paar dagen 21 per
sonen door den bliksem getroffen en gedood.
UITSLAG VEILING.
HAARLEM, Vrijdag.
Uitslag van de verkooping in ,,'t Notarishuis"
op Donderdagavond.
Het Woonhuis, Oranjeboomstraat no. Ill, het
Winkel-woonhuis, Oranjeboomstraat 113 en de
bergplaats, De Clercqstraat 87 te Haarlem, te
zamen groot 1 are, 42 centiaren, f5260 P. A. de
Ruig q.q.
Een Winkelhuis met afzonderlijk opgang heb
bend bovenwoning, pakhuis en erf te Haarlem
aan de Nassaulaan nos. 10 zwart en rood, groot
1 are, 5 centiaren. Grondbelasting f 39,96. Straat
belasting f 26.31. f 5700 H. Th. Fibbe q.q.
Twee huizen en erven te Haarlem aan de
Voorzorgstraat no. 60 en 62, groot 47 centiaren
en 55 c.A. Gecombineerd f 2395 A. van Meel.
Het Heerenhuis genaamd „Lumo", met schuur
erf, voor- en achtertuin te Haarlem aan de
Westerhoutstraat no. 50, groot 2 aren, 36 cen
tiaren. f 6500 J. Feilzer.
Een Winkel-woonhuis, bakkerij, wagenberg-
aats te Haarlem aan de Byzantiumstraat no
20, met voortdurend erfpacht van den grond,
groot 1 are, 86 centiaren, f 7550 A. P. C.
Papót q.q.
Het Woonhuis te Haarlem aan het Emmaplein
16 met voortdurend erfpachtsrecht op den
grond, groot 1 are, 51 centiaren, f 2900 S.
Schaap q.q.
Een Huis en erf, met tuin en schuur te Haar
lem aan de Ged. Voldersgracht no. 18, groot 1
are, 1 centiare, f 3200 J. v. Opzeeland.
Een Huis en erf te Haarlem aan de Ged.
Schalkburgergracht no. 87, groot 1 are, 29 cen
tiaren. f 3820 H. A. Dingboom q.q.
Een Woonhuis te Haarlem aan de Spaansche-
vaartstraat no. 18, groot 87 centiaren, f2425
J. E. Langeler q.q.
FAILLISSEMENTEN.
Op Woenslag 11 Januari 1939 werd door de
Arrondissements-Rechtbank te Haarlem in
staat van faillissement verklaard:
J. Huysen, van beroep fotograaf, wonende
te Haarlem, Zijlweg 15.
Rechter-Commissaris: Mr. C. G. Bijleveld.
Curator: mr. J. Deenik, advocaat en pro
cureur te Haarlem.
Het drama in de gevangenis te
Philadelphia.
PHILADELPHIA, 13 Januari. De waar
nemende gevangenisdirecteur Craven is
schuldig bevonden aan doodslag in verband
met den dood van vier gevangenen, die in
Augustus j.l. om 't leven kwamen. Hem staat
een gevangenisstraf van 18 maanden tot 3
jaar te wachten, die hij waarschijnlijk in een
provinciale gevangenis zal moeten doorbren
gen. Craven is de eerste van de negen ver
antwoordelijke personen, die wegens manslag
en moord terecht moeten staan.
Zes gevangenen, die naar men beweert lei
ders van een hongerstaking waren, werden
zooals men zich herinneren zal, in kleine cel
len met radiatoren geplaatst, waarin noch
water, noch ventilatie waren aangebracht.
Nadat de stoom was aangezet zijn vier van de
zes gevangenen aan de gevolgen overleden. De
stoom zou volgens het onderzoek een hitte van
ongeveer 200 graden hebben bereikt. Geble
ken is dat de mannen voor hun dood krank
zinnig waren geworden.
De verbouwingen, die in de Rijkskanselarij te Berlijn onder leiding van prof.
Albert Speer hebben plaats gehad, zijn thans geheel gereed gekomen. De foto
toont de nieuwe werkkamer van Adolf Hitte*
Het einde van de groote
Weensche dagbladpers.
Men is langzamerhand gewend geraakt aan
het verdwijnen van vooraanstaande, groote
en heel groote kranten en tijdschriften ir
het Derde Rijk: ook één van de uiterlijke tee
kenen van innerlijke omwentelingen. Hoe de
volgorde van het verval zou zijn liet men tel
kens van de plaatselijke omstandigheden af
hangen: hier schakelde men eerst den betref-
fenden lezerskring uit en liet daarna pas zijn
orgaan verdwijnen, daar verkleurde of elimi
neerde men eerst dit orgaan, om aan zijn
kring van lezers den samenhang te ontnemen
en het dan makkelijker in verval te doen ra
ken. Nu met de drie Weensche dagbladen, de
„Neue Freie Presse", het „Neue Wiener Tage
blatt" en het „Neue Wiener Journal", die met
de jaarwisseling verdwenen, een accoord weg
sterft, dat tientallen jaren lang als de stem
van Weenen, de stem eerst van het groote en
toen van het kleine Oostenrijk, niet alleen in
de Donaulanden, maar in Europa, ja in de
wereld weerklonk, staat men er weer een
oogenblik bij stil. Want met dezen drieklank
sterft niet alleen de muziek weg van een zeer
origineele, karakteristieke en dikwijls tot
kunst gegroeide journalistiek, Weenen ver
liest daarmee ook zijn laatste traditioneele in
strument, hoewel dit al sedert de aansluiting
geheel andere melodieën had moeten spelen,
dan zijn opbouwers en meesters ooit gedacht
hadden. Uit een viool of een cel maakt men
echter geen trompet en geen pauk, met een
strijkorkest kan men geen marschmuziek
spelen. Zoo was het logisch en te verwachten
gevolg van een onmogelijke, immers onorga
nische omschakeling van deze oer-Oostenrijk-
sche en oerliberale, typisch intellectueele
Weensche pers haar ondergang. Een onder
gang, die weliswaar ook materiëele oorzaken
had, want de kringen, waarin men in trouwe
gehechtheid, generaties lang, de afnemers van
deze bladen telde, zijn verstrooid. Sommigen
durven geen ander dan. een partijblad te lezen,
anderen hebben het krantenlezen opgegeven
weer anderen kunnen zich de luxe van een
dagblad niet meer veroorloven, en nog ande
ren zijn niet meer in Weenen.
Ieder der drie organen had zijn eigen, dui
delijk sprekend karakter.
De „Neue Freie Presse" was de „Times"
van de Oostenrijksch-Hongaarsche monar
chie, het voorname blad van Weenen en Oos
tenrijk, dat zich een wereldreputatie ver
overd had. Zoo bestond nog tot voor kort het
plan, de „Neue Freie Presse" niet alleen te
laten bestaan, maar zelfs uit te breiden en
als tegenhanger van de „Frankfurter Zei-
tung" tot het voornaamste orgaan van het
Zuidoosten te maken. Nu vond men het toch
noodig, ook dezen naam, die steeds nog aan
het oude Weenen en aan het groote Oosten
rijk herinnerde, te doen verdwijnen. Afgezien
van alle politieke en economische beteekenis
lag een zwaartepunt van de „Neue Freie
Presse" op artistiek-cultureel terrein. Haar
literaire beteekenis kan nooit overschat wor
den, vooral niet als spiegel der geschiedenis
van het Weensche theater en daarmee van de
Duitsche, ja Europeesche dramatische kunst,
In de „Presse" verschijnen, dat was een soort
legitimatie voor den Oostenrijkschen Parnas
sus, dat was de eerste mijlpaal op den weg
naar een „naam". De „Neue Freie Presse" was
het, die voor Hugo von Hofmannsthal
Arthur Schnitzler, naar vele anderen, de
poorten der wereld opende, die de klassieke
feuilletons van Felix Salten opnam. Herman
Bahr ontplooide hier tientallen jarenlang de
volheid van zijn persoonlijkheid in een geeste
lijk vuurwerk zonder weerga. De heele rijkdom
der muzikale gebeurtenissen in Weenen en
Oostenrijk vond hier zijn kritische, dikwijls tot
muziekgeschiedenis geworden weerklank. De
strijd om Richard Wagner, om Anton Bruck
ner, de tijd van Gustav Mahler, de glansperio
de van de Weensche hofopera, om maar een
paar dingen willekeurig eruit te halen, zijn
hier documentarisch vastgelegd. De on
dergang van de dubbele monarchie deed de
„Neue Freie Presse" op haar grondvesten
schudden: haar gebied werd verkleind, haar
auditorium schrompelde meer en meer in
een. Zoo teerde het blad gedurende den tijd
van het kleine Oostenrijk op zijn ouden naam
en roem en verviel eindelijk ook financieel,
waardoor de politieke weerstand spoedig ver
lamde. Nu stierf de „Neue Freie Presse", drie
en zeventig jaar oud, na een vol menschen-
leven, het leven van een heel rijke persoon
lijkheid.
Dank zij zijn uitstekende materiëele fun
deering en voorbeeldige organisatie kon het
drie jaar jongere „Neue Wiener Tageblatt'"
zich tot de omwenteling in het vroege voor
jaar van 1938 op volle kracht handhaven.
Was het aan de „Presse" door haar gebrek
kige financiëele fundeering niet vergund, het
in politiek opzicht uit te houden, het „Neue
Wiener Tageblatt" werkte, trouw aan zijn
traditie, tot aan het uur van zijn gelijkscha
keling als „demokratisches Organ" voor Oos
tenrijk. Dat het alle vijandige stemming ten
spijt, nooit in den ruwen toon van extreme
jartijbladen verviel, moet eveneens aan zijn
Dijzondere geestelijke scholing, aan zijn echt
Oostenrijksche houding worden toegeschre
ven. De laatste hoofdredacteur van hec „Neue
Wiener Tageblatt", de grijze „Hofrat" Emil
Löbl, was niet alleen een journalist van groo
te allure, maar ook één van de beste kenners
der Oostenrijksche en Europeesche dagblad
geschiedenis, „de laatste groote Weensche
hoofdredacteur". Ook hem is de hechtenis niet
gespaard gebleven. Al had het „Neue Wiener
Tageblatt" ook geen Europeesche versprei
ding, het was ongetwijfeld het meest gelezen
orgaan van Weenen en daardoor van Oosten
rijk, echt het blad van den beschaafden mid
denstand en der nu zoo veel belasterde intel-
lectueelen. Ook hier werd het feuilleton, de
meest typische en liefelijke bloem van de
Weensche journalistiek, gekoesterd en ver
zorgd, ook hier vinden we in alle rubrieken
de groote namen, de groote pennen, de edele
cultuur van geest en hart.
Voorbij
Het „Neue Wiener Journal" had een heel
ander karakter. Dat was het boulevardblad in
grooten stijl, interessant, niet heelemaal be
trouwbaar, steeds wat al te ijverig trachtend
achter de politieke- en theaterschermen te
kijken, niet altijd discreet, niet altijd van fij
nen smaak getuigend, steeds echter levend
amusant, een „Tratschblatt" (sensatieblad
van grooten omvang, politiek meer de huik
naar den wind hangend dan „Presse" en
„Tageblatt". Zoo wendde het „Neue Wiener
Journal" een tijdlang zijn invloed aan als
spreekbuis van de „Heimwehr" (militante
organisatie met fascistischen inslag) van
Starhemberg. Onrustig van toon. steeds tot
experimenten geneigd, wisselt het karakter
van dit blad in de geschiedenis van het Oos
tenrijksche krantenwezen sterker dan dat van
eenig ander orgaan. Heel ver was het ver
breid. In een eenvoudig hotel in Boston vond
men het „Journal" evengoed als in de tuin-
paleizen aan den Nijl. In Helsingfors lag het
zoowel als in Dublin en Batavia. Dit „Neue
Wiener Journal" heeft Weenen en Oostenrijk
niet altijd in het ware licht geplaatst: wat
te praatziek, wat te tuk op schandaaltjes, wat
te uiterlijk, wat onbetrouwbaar. Maar ook zijn
deelen bergen een schat van de meest waar
devolle geestelijke goederen, niet het minst
„in musicis".
Het was een typisch Weensche, een groote
stads-pers met lieel eigen karakter, die door
deze drie bladen vertegenwoordigd werd, een
pers, die zich met een fijngevoeligheid zonder
weerga vormde naar haar stad en haar pu
bliek, die van haar kant weer het publiek op
de meest aangename wijze onderrichtte en
beïnvloedde. Deze groote Weensche pers, die
den Weeners een beeld van Europa gaf en
Europa een beeld van Weenen, die meehielp
het geestelijlc-cultureele beeld van een rijk,
van een levensader van het continent, te tee
kenen, was organisch gegroeid zooals haar
lezerskring, zooals Weenen zelf. Zij was in
haar soort een kunstwerk, met groote liefde
en kunde opgebouwd en verzorgd. Nu worden
ook deze namen geschiedenis, en mee hen een
vorm van dagbladhistorie, die, zooals het Oos
tenrijksche keizerlied het noemt, steeds slechts
„rait des Geistes heitern Waf f en" (met de
luchtige wapenen van den geest) vocht en
overwon.
Japansche luchtmacht bom
bardeert verscheidene Chineesclie
steden.
Te Tsjiang honderd slachtoffers.
TSJOENGKING, 12 Januari. (Havas). Het
Chineesche Telegraafagentschap meldt, dat acht
Japanscheh vliegtuigen Lïngtsjau, de haven aan
de Tonkingolf, Hengjan, een belangrijke stad in
Midden I-Ioenan en Pigsiang in Sjangsi hebben
gebombardeerd. De steden werden ernstig ge
teisterd. Gisteren hebben Japansche vliegtuigen
Tsjiang, in Midden Kiangsi, gebombardeerd,
waarbij honderd slachtoffers vielen.
OVEREENKOMST BRUSSEL-BURGOS KOMT
SPOEDIG TOT STAND.
De chef van het kabinet van den Belgischen
premier heeft gisteravond verklaard, dat alles er
op wijst, dat zeer binnenkort een overeenstem
ming met Burgos tot stand zal komen. Bestiging
hiervan, zoo voegde hij hieraan toe, wordt ver
wacht.
EEN EXPERIMENT VAN
WERKLOOZEN.
Hoe „Door Arbeid Welvaart"
Dordrecht werkt.
te
PLANNEN IN ANDERE STEDEN IN
VOORBEREIDING.
Wij ontvangen mededeelingcn uit
Dordrecht over een experiment van
werkloozen dat ongetwijfeld ook te Haar
lem dc belangstelling zal trekken.
Daar hebben namelijk werkloozen
de werkgemeenschap „D(oor) A(rbeid)
W(elvaart)" opgericht, die ten doel
heeft de werkloozen aan arbeid te
helpen, waardoor zij voorloopig een toe
slag (niet in geld, maar in arbeid van
andere werkloozen) op het werkloozen-
steunbedrag der overheid krijgen, ter
wijl de verwachting gekoesterd wordt,
dat zij op den duur buiten den steun
kunnen vallen.
De oprichters zijn van de gedachte uitgegaan
dat arbeid welvaart schept. Door allerlei oor
zaken (mechanisatie, rationalisatie bezuiniging,
enz.) is evenwel thans voor een niet gering ge
deelte van het geldkapitaal geen emplooi te
vinden, het ligt in de brandkast bevroren" en
is daardoor voor de maatschappij op dit oogen
blik verloren. Aan den anderen kant zijn er
honderd duizenden werkloozen, wier arbeids
kracht eveneens „bevroren" is, omdat zij niet
gebruikt kan worden na het huidige productie
proces. Daar deze werkloozen van een laag
steunbedrag moeten leven is ook de koopkracht
van de maatschappij verminderd, wat tot nieu
we werkloosheid van anderen heeft geleid. Er is
aan den eenen kant overproductie en aan den
anderen kant onder-consumptie.
De werkloozen kunnen hun arbeidskracht
voorloopig dus niet meer voor geld verkoopen.
Het is evenwel mogelijk en in Dordrecht is
het bewezen dat zij die wel kunnen verkoopen
tegenarbeid van andere werkloozen. De
toepassing van dit beginsel heeft geleid tot de
werking van D. A. W. te Dordrecht.
Er zijn nu 89 werkloozen bij aangesloten, van
verschillende vakken. Een schoenmaker maakt
de schoenen voor andere leden-werkloozen, een
kleermaker zorgt er voor dat voor kameraden
die zelf stof hebben of koopen een pak wordt
genaaid. De schoenmaker en de kleermaker
krijgen voor dien arbeid punten uitbetaald, daar
mee kan hij den arbeid betalen die andere le
den voor zijn gezin verrichten (bijvoorbeeld
door een fietsenreperateur, een radio-monteur,
enz.)
Menschen die met het plan sympathiseeren
hebben de werkgemeenschap geholpen aan
werkplaatsen, machines, enz.
Voorloopig zijn alleen werkloozen in de com
binatie opgenomen die steun krijgen van Maat
schappelijk Hulpbetoon te Dordrecht. De steun
wordt voorloopig gewoon uitbetaald, maar on
der beding, dat de toeslag die de werkloozen in
den vorm van arbeid van andere werkloozen ge
nieten beperkt blijft tot een waarde van 25
pet. van het steunbedrag.
Leden van de werkgemeenschap behoeven
niet als werkloozen te stempelen.
Er zijn onderhandelingen gaande om dezelfde
voordeelen te kunnen bedingen voor werkloozen
die onder de rijkssteunregeling vallen. Het is
evenwel nog niet beslist of Sociale Zaken daar
toe zijn medewerking wil verleenen.
De leiding van de arbeidsgemeenschap be
rust bij een werkloozen bedrijfsleider, terwijl de
administratie gevoerd wordt door een werkloo
zen boekhouder.
In de plannen van de arbeidsgemeenschap is
ook voor een deel de gedachte van de Bellamy-
vereeniging practisch toegepast.
Alle arbeid wordt gelijkelijk gewaardeerd en
in punten gehonoreerd, er wordt dus geen ver
schil gemaakt, ieder „verdient" evenveel.
De organisatoren hopen, dat het werk op den
duur kan worden uitgebreid zoodat de werken
de werkloozen door hun arbeid zooveel zullen
„verdienen" (in den vorm dan van arbeid van
andere werkloozen) dat zij geen steun meer zul
len behoeven te ontvangen van de overheid.
Daarop zal te meer kans zijn, naar zij verwach
ten, als ook op andere plaatsen zulke werkge
meenschappen gevormd worden, waardoor uit
wisseling kan plaats hebben. Als er voedsel
wordt geteeld door een arbeidsgemeenschap op
het platteland, kunnen de werkloozen in een
stad daarvan hun deel krijgen, in ruil voor werk
dat zij doen voor de plattelanders.
Aan leveranciers van winkelwaren wordt
door de arbeidsgemeenschap den inkoopprijs be
taald, plus een winst in den vorm van punten,
waarvoor de winkelier arbeid kan vorderen van
leden der gemeenschap. Zoo wil men ook rege
lingen treffen voor doktershulp, verpleging van
zieken, enzoovoort
De D. A. W. in Dordrecht ontvangt uit vele
plaatsen van ons land verzoek om inlichtingen
omdat men ook daar wil pogen tot oprichting
an arbeidsgemeenschappen te komen.