VLUCHTEND UIT SPANJE. Op eenzarpen post... De voor Poolsche rekening te Vlis- singen gebouwde onderzeeër „Orzel" is Donderdag aan de vertegenwoordi gers der Poolsche marine overgedragen. De Poolsche vlag wordt geheschen Door een Urker visscher is op de Noordzee een oud anker op- gevischt van een der schepen van de Oost-Indische Compagnie, toebehoorende aan de Kamer van Hoorn. Het anker, dat te groot is voor een museum, trekt thans in een der straten van Hoorn de aandacht van klein en groot De echtgenoote van den Gouverneur Generaal van Ned. Indië bracht te Batavia een bezoek aan de tentoonstelling van het werk, dat vervaardigd werd op de cursussen in huishoudelijke bezigheden, welke thans op vele plaatsen in Ned. Indië voor de inheemsche vrouwen gehouden worden Timmerlieden, electriciens, decorateurs en schilders hebben in de zalen en corridors van het Concertgebouw te Amsterdam een passend decor ver vaardigd voor het Concertgebouwbal FEUILLETON door KURT SIODMAK. 1) L De Roffel. Hij zit in de diepte van de zandige dalen met het bonte, aan flarden gereden soldaten- mutsje op den beenigen schedel, de beenen gekruist, de leege oogholten glinsterend in den weerschijn van het doode zand, de knokige vingers geklemd om twee trommelstokken, die op het strak gespannen kalfsvel slaan: de trommelslager. De zon staat als een vurige roode bol aan den horizon. Het zand in bergen, dalen en heuvels is ver stard als een meer van vloeibaar staal en werpt diepe, blauwe schaduwen, met roode glinsterende randen, die zachtjes heel zachtjes heen en weer bewegen. Een loodkleurige lucht lijkt ademlooze stilte te comanandeeren, een stilte, heet en dood, on eindig als het draaien van de aarde, de loop van de zon, het ruischen van het water. Daar begint de trommelslager met een kor ten driftigen slag, die van heel ver weg schijnt te komenhoort ge? En dan dansen de stokken een luchtige pirouette, nu komt de roffel; ratelend, aan zwellend, dreigend, razend in duizend slagen, wild, als een aanstormend onweer, dan brult en buldert. Het slokt de stilte op, vermaalt haar tot een levend rhythme van angst, wordt dan zachter, nog jaagt het in de verte Dan sterft het geluid weg achter den rooden gloed van de zandheuvels. Wie den trommelslager van de woestijn hoort, moet sterven, zoo wil de legende. Hij trommelt den dood. Overal is hij, zijn kepi, diep over het hooge beenige voorhoofd getrokken, de kleeren ge rafeld van ouderdam, de trommel tusschen de knieën. Zijn mond grijnst. Hij verkondigt tot welken prijs hier geleefd wordt, hij verkondigt den dood. Ziet ge hem? Hij is ook het zand, dat brokkelend naar beneden stort, eerst maar weinig en kleine korreltjes. Maar het worden er al meer en meer, ze roffelen en bruisen, verstommen een zandlawine.. hier., daar., ginds.. De zon is bijna verdwenen, maar de lucht is vol van duizend kleuren, die als vurige ton gen lang den horizon schieten. Er komt een klein wolkje. Ziet gij het niet? Het groeit en wordt rond, zwelt en blaast zich op, steeds grooter en grooter. Het blaast een gloeienden adem voor zich uit, heet als smeltend lood. De lucht brandt. Er rijst een muur op, een gele muur. De storm geestelt het wolkje vooruit. Het groeit uit de dalen en stijgt van de heuvels tot in den hemel. De wolk wervelt en komt nader en veegt alles opzij. Angstig steken de kameelen hun koppen op en de jakhalzen begraven hun bekken in het zand. Paarden en menschen ademen met hun hoofd zoo dicht mogelijk tegen den grond gedrukt. Alleen daar is nog wat lucht. Wel niet veel, maar toch genoeg om te leven. Hoor, nu is de wolk vlak boven u. Zij dringt u tegen de aarde, zuigt aan uw lichaam en droogt u uit. Boven op uw lichaam staat, groot en geel, de razende muur. Het zand gee- selt u, als zweepslagenGe leeft niet meer, ge zijt een oude verdorde boom, verdroogd, onvruchtbaar en zonder wortels. Een eeuwigheid duurt het dan is de wolk voorbij geraasd. Als een muur staat zij in de verte; heel langzaam schijnt ze in elkaar te zakken. Ze sterft niet, ze rust nu alleen maar uit De kameelen heffen hun koppen op, ze snuiven, met diepe aarzelende teugen. De jakhalzen zien op en huilen, een langgerekte bange kreet. De paarden sidderen, hun groote oogen staan star, zij staren naar het Oosten, doel van hun verlangens. Hauser trok zijn hand, die de doek vasthield, van zijn mond weg. Hij spuwde het zand- uit zijn verdroogden mond. Het was alsof al zijn ledematen knarsten van het ^and. Zijn oogen waren ontstoken. Als hij ze sloot deden ze pijn. Moeizaam, wankelend, stond hij op en pro beerde den man, die naast hem lag, overeind te hijsohen. „Kom!" fluisterde hij driftig, zijn uniform hing in flarden. Hij staarde naar het Oosten, waarheen de zandwolk ver dwenen was en voelde naar zijn veldflesch. Zijn hand beefde, voor zijn koortsige oogen verscheen een groote straal koud water, een oneindige, nooit ophoudende stroom, die uit den hemel spoot en meertjes iin het zand maakte. „Water", mompelde hij, greep naar het waarbeeld en viel. Ook de Arabier stortte neer. Met moeite ging Hauser zitten en probeerde zijn evenwicht terug te krijgen. Tot hier had hij den man meegesleept, Hij was de laatste van een groep van twaalf man. Het was een eerlijke strijd geweest. Eerlijk? Ja! Oude Mau sergeweren tegen de moderne repeteergeweren der Franschen. In de buurt van de kleine oase had een Fransche compagnie gelegen. Min stens honderdtwintig man sterk. Tien man hadden zij vooruitgeschoven op een heuvel en hen zoo in een hinderlaag geloktdeze hier, was de laatste van zijn menschen. Met een schot in zijn borst. En nu nog de zand storm Hoor!De storm komt terug Hauser stond alwaar op de been en greep naar den ander. „Vooruit! Moeten we hier omkomen?" Hij trachte te vloeken. Zijn stem sloeg over. De man in het zand zag met verglaasde oogen naar hem op. „Bet geeft niet meer", zei hij zachtjes. Hauser rukte de flesoh van zijn gordel. Het kostte hem moeite! Zijn hand trilde, beschreef heele kringen! Honger, ja, honger kan men verdragen. Maar dorst Moeizaam schroefde Hauser den dop van de flesch en zette haar aan de lippen van den Arabier. De gewonde nam een groote slok en stootte toen de flesch van zich af. „Houd dat water ik"De Arabier pro beerde te lachen en zijn hoofd te schudden, terwijl hij op zijn borst wees. „Het geeft niets meer. Allah wil, dat ik hier sterf". Ja, men kon het zien. Allah had het goed gevonden, dat hij zich tot hier voortsleepte, om te sterven Zij moesten verder. Het bericht „sterke Fransche troepenmacht in het Zuiden" moest naar het fort gebracht worden. Bogdanoff moest dat weten Hauser boog zich over den gewonde. Het begon reeds donker te worden. Er stak een koel windje opkoude windEen ijzige „Ik heet Ibn Kaird", fluisterde de gewonde, „ik ben van den stam der Wahaviten, mijn heer is Ibn Archir. Als ik sterf, zeg, dan, dat ik ben gevallen met een wond in de borst, zoo als Allah het wil „Je zult niet sterven", fluisterde Hauser; hij rilde over zijn geheele lichaam van koude ze moesten verder „Het zal niet lang meer durenNeem mijn heupzakEr is nog water in De man zweeg. Hij richtte zich op. Hauser nam zijn hand en draaide zijn hoofd naar het Oosten. Eenzaam stond hij daar. Hij staarde in de donker gekleurde lucht, een groot onafzien baar gewelfWat was Europa ver weg! Bijna op een andere planeetWaar woon den de menschen? Zij waren gestorven, mil- lioenen jaren geleden en hij zat hier tus schen de zandheuvels, die alle menschenbeen- deren verborgen. Zij welfden zich, hoog en rond. De heele woestijn was één groot graf. Hoe lang nog, voor zij hem ook zou bedek ken Schuivend zand, razend zand, zwiepende storm, kokende, vretende zandkorrelsof zou hij misschien verder kunnen leven? Weg uit deze woestijn, misschien Met brandende oogen staarde Hauser naar den hemel. Gaf deze een teeken? Zachtjes begon het geluid van de trommel. Eerst snorrend, maar dan ratelend en don derend. De woestijn riep. Hauser schrok op. Moest hij nu ook ster ven? Zijn blik viel op den man naast hem. Gold het trommelen hem? Wie werd door den man met de gescheurde kepi geroepen? De Arabier had zijn oogen wijd geopend, zoo dat het wit zichtbaar was. Zijn blik was star naar het Oosten gewend. Zijn borst ging niet meer op en neer. Hauser greep de hand van den doode en drukte die. Hij haakte hem den waterzak af. Zou de man misschien gestorven zijn, opdat hij, Hans Hauser zou kunnen leven?Hij dekte hem met zijn burnoes toe. Wankelend begon hij den heuvel te bestijgen. Achter hem raasden de zandkorrels uit dui zend spleten. Achter hem, voor hem, overal zat, verborgen in de heuvelshet kalfsvel tusschen de knieën, de trommelslager van de woestijn.... (Wordt vervolgd) Honderden Spaansche regeeringssoldaten, die over de Fransche grens vluchtten, zijn nu ondergebracht in een interneeringskamp te Prats de Mollo op ongeveer 40 mijl afstand van Perpignan De Duitsche legermanoeuvres in het gebergte zijn in vollen gang. Een moeilijke klimpartij langs de steile wanden bij den „Kreuzeck" de werkzaamheden wordt ge bruik gemaakt van'n hulpbrug, die Donderdag geplaatst werd Op de vlucht voor de nationalistische troepen. Spaansche boeren met vee en huisraad na het overschrijden van de Fransche grens op weg naar Bourg Madame, zoekend naar een onderdak 6

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 10