D
fómiiftsumm
Oe Gouden Koepel als Leidsman.
Vechtpartij in de
Tweede Kamer
Ik ontdek AmerikalEEN PAUSKEUZE IN 1522.
Uit het
Op weg naar Rangoon.
Burmeesche vrouwen en kinderen in gebed voor een der talrijke Boeddha
beelden aan den voet van den Gouden Koepel.
E Golf van Bengalen hebben wij ach- i niet slechts de plantengroei, ook misschien
ter den rug en de Nandoe snelt voort wel in de eerste plaats de menschen,
naar Burma's hoofdstad, 't Is in den
namiddag, de zon neigt ter kimme, de
vierde nachthalte is in zicht. Ver voor ons uit
schittert iets, een flikkerende naald, die langza
merhand wat breeder wordt. Met de regelma
tigheid van een klok zet onze DC 3 zijn tocht
voort, zij ruikt den stal, het nachtkwartier.
Flauwtjes onderscheiden wij de sawaho, een
lappendeken is als het ware onder ons neerge
legd. De naald blijkt een koepel te zijn; de koe
pel van de beroemde Shwe Dagon-pagode in
Rangoon. En evenals er vele welkome leidslie
den zijn op de Indië-route, waaraan men zich
natuurlijk vastklampt, zoo is de omgeving van
Rangoon voorzien van een zeer bijzonder aan-
trekkingspunt, dezen gouden koepel. Sierlijk
glijden wij naar beneden. Het vliegveld Mingala-
don van waar komt deze fantastische naam
ontvangt ons. Evenals in 1933 was ook nu
weer JuniJuli 1938 de directeur van
het Minto Mansions Hotel aanwezig en na ons
snel verkleed te hebben, trekken we Rangoon
in. Staat er een bijzondere muur tusschen Voor-
Indië en Burma? Inderdaad. De muur met de
poort, die toegang verleent tot de werkelijke
Tropen. We zijn ergens anders aangekomen, 't Is
er groen en opgewekt en het autoritje van het
vliegveld naar het hotel, ongeveer twintig mi
nuten, verveelt dan ook in het geheel niet. Maar
Bij het begin van de zitting der Tweede Ka
mer heeft zich Woensdagmiddag een betreurens
waardig incident afgespeeld.
Mr. Rost van Tonningen (NSB) is,
toen hem het woord door den voorzitter was
ontnomen en het recht was ontzegd de vergade
ring bij te wonen, in woordenwisseling geraakt
met enkele leden, Hij weigerde de zaal te verla
ten en werd toen door den griffier en boden on
der hevig verzet tezamen met zijn partijgenoot
Woudenberg uit de zaal verwijderd.
Onder voorzitterschap van mr. J. R. H. van
Schaik was aan de orde de behandeling van
de interpellatie-aanvrage-Rost van Tonnin
gen met betrekking tot het spoedig weder
doen opnemen van de gestaakte en andere
strafvervolgingen in de zaak van de gewezen
brigade der Koninklijke marechaussee te Oss.
De voorzitter zegt, dat de minister bij de in
terpellatie-Drop reeds inlichtingen heeft ver
strekt. Daarna verscheen de nota, welke monde
ling zal worden behandeld. Er is dus thans geen
reden om de interpellatie toe te staan. Zij zou
slechts een onvoorbereid debat veroorzaken en
wanorde in de regeling van zaken teweegbren
gen. Hij stelt voor de interpellatie niet toe te
staan.
De heer Rost van Tonningen (N.S.B.) her
innerde aan de mededeeling van den voorzit
ter der Eerste Kamer. De zedelooze toestan
den in Oss kunnen niet langer worden geduld.
De aangelegenheid is dringend. De jeugd in
Css kan niet worden overgelaten aan geeste
lijken, die haar reeds 25 jaar hebben mis
bruikt. (De voorzitter roept den spreker tot
de orde).
De heer Rost van Tonningen zegt, dat het
Nederlandsche volk gelegenheid moet hebben
om zijn oordeel uit te spreken over de schen-
ners van Oss (de voorzitter hamert wederom),
over hen, die de wetten schenden.
De Kamer maakt zich, aldus spreker, door
niet in te grijpen, medeplichtig aan hetgeen
in Oss gebeurt.
De voorzitter ontzegt den heer Rost van
Tonningen het recht, verder aan de vergade
ring deel te nemen (geroep; eruit).
Als de heer Rost van Tonningen weigert de
zaal te verlaten, wordt hij onder hevig verzet
door de boden naar buiten gebracht, evenals
zijn fractie-genoot, de heer Woudenberg, die
hem te hulp kwam.
De vergadering werd daarna voor een tien
tal minuten geschorst.
De lezing van den heer
Rost van Tonningen.
De heer Rost van Tonningen heeft ons na af
loop van het incident opgebeld om ons zijn le
zing van het voorgevallene te geven.
Volgens den heer Rost van Tonningen heeft
het katholieke Kamerlid de heer Ruyter, nadat
de vergadering was geschorst en nadat de voor
zitter had gelast, dat de heer Rost van Tonnin
gen de zaal zou verlaten, in het toen ontstane
tumult den heer Rost van Tonningen toege
voegd „landverrader". Daarop ontstak de heer
Rost van Tonningen in toorn en riep „wat zegt
u daar"? Een aantal Kamerleden drong zich
toen tusschen de heeren Rost van Tonningen en
Ruyter, doch de heer Rost van Tonningen drong
door hen heen om den heer Ruyter rekenschap
te vragen. Hij werd daarop tegelijk met den
heer Woudenberg door Kamerboden uit de zaal
gebracht. De heer Rost van Tonningen deelde
mede, tegen den heer Ruyter een klacht bij de
Justitie te zullen indienen wegens beleediging.
die er
wonen. In een kleurrijke omgeving, door de
scharkeeringen van het groen, past een kleur
rijke bevolking. Niet alleen kleurrijk door de
bruin-nuances van de gelaatskleur, maar ook
kleurrijk door de kleedij. Ik heb altijd gevonden,
dat die combinatie niet ontbreken mag en be
treurde het dan ook wel eens in gebieden te
hebben gex-eisd, waar de planten- en bloemen
pracht niet omgeven wordt door een daarbij
passenden kleerentooi. Zoo zijn de Burmeezen
levendiger dan de Voor-Indiërs, zoo is daar het
leven op straat van zooveel gx-ooter bekoring
dan ginds, opgewekte menschen, alles is anders.
De vele Boeddhistische priesters, in hun geel-
oi-anjekleurige gewaden, passen zoo goed in dat
milieu. Het betrekkelijk nauw om den hals slui-
Een hoekje van het groote terras rondom den
Gouden Koepel. Op den achtergrond Boeddha
beelden. Op den voorgrond Boeddhistische
priesters.
tend kléedingstuk, hangt losjes naar beneden,
om het middel vastgehouden door een eenvou
dige ceintüur. De priester gaat daarbij bloots
hoofds, behoedzaam schrijdt hij voort. De mooie
woonhuizen in Rangoon's buitenwijken, de
prachtige Victoria- en Heilige meren en niet te
vergeten de meest bei*oemde pagode met haar
naaste omgeving, dat alles geeft den vlieg-reizi-
ger toch wel een indruk van Burma's hoofdstad.
Eeuwen voordat aan Rangoon als stad gedacht
werd beheersclite reeds de Shwe Dagon-pagode
de delta, waar thans Rangoon is gelegen. Met
een groote mate van voornaamheid heer'scht
deze kerk over hare omgeving, zooals de cita
del van Jodpoer dat reeds zeven eeuwen doet
over een groot gedeelte van het vorstendom.
Deze Shwe Dagon is volgens de legende een
schepping van een tweetal rijke kooplieden uit
Burma, die omstreeks 586 v. Chr. ter eere van
Boeddha deze kerk lieten bouwen, waarin zij een
achttal haren van Boeddha, welke zij ten ge
schenke hadden ontvangen, een plaats gaven.
De tegenwoordige tempel zou eerst omstreeks
1564 gereed zijn gekomen.
Een bezoek aan dit bedevaarthuis is zeer de
moeite waard. Men dient dit evenwel niet ge
haast te doen en daarvoor dus den noodigen tijd
te reserveeren.
De hooge marmeren trap noodigt u bij voor
baat reeds uit binnen te komen. Welk een ar
chitectuur! Welk een fijnheid van lijnen! De
palmen omringen ons. Daarnaast het meer mo
derne gedoe. De autobussen, de heel gewone
Europeesche fietsen. Ons oog blijft getrokken
door die andere wereld. We moeten onze schoe
nen en sokken uit doen. En als we den marmeren
trap omhoog gaan, stapje voor stapje, we leven
tenslotte in een tropische temperatuur, vinden
we naast ons de kleine uitstallingen met ge
droogde bloemen, wierook en bladgoud. We wor
den uitgenoodigd iets te koopen precies zoo
als het bij ons thuis in anderen vorm ook het
geval is en we koopen ook iets. In de eerste
plaats een blaadje ragfijn goud. Zoo loopen we
omhoog. Priesters en pelgrims omringen ons. Zij
gaan af en aan. Op het terras staat de gewel
dige pagode. De marmex-en steenen zijn uitge
hold, door de duizenden, die dezen tempel be
zoeken. Onder de schaduw van het in zeker op
zicht neerhangende dak trachten velen eenige
koelte op te doen. Kippen en duiven huppelen
rond op den marmeren omgang. De marmerte
gels zijn gloeiend heet. Wij bemerken het aan
onze niet-vuurvaste zooien. De omgeving heeft
invloed op ons. Wij wandelen langs en door de
verschillende tempels, welke den hoofd-tempel
omringen. De sfeer is er anders dan in de stad,
waar het wereldsche gewoel zich zonder onder
breking voortzet. Op uiterst devote wijze loopen
de priesters er rond. Men begrijpt neen, men
voelt er in een bijzondere omgeving te zijn. Of
ferandes worden neergelegd op de kleine alta-
ren. We bewondei-en het mooie beeldhouwwerk,
we trachten ons te verplaatsen in de mentaliteit
van hen. die daar leven, die ginds hun vaderland
hebben. Wij, passagiers we zeggen niets tegen
Drukte en drukte.
In Holland maken wij geweldige drukte van
dingen die hier doodgewoon zijn, en hier maken
ze geweldige drukte van dingen die bij ons
doodgewoon zijn. Een cocktail is bij ons iets bij
zonders en iets feestelijks, terwijl hier een bui--
german er eentje voor tafel aan de toonbank
naar binnen wipt en van „i-eal Skiedèm" maken
ze hier een spektakel teiwijl ze in Sint Oeden-
rode of Muntendam d'r lui hand niet voor om
draaien. Wanneer in Amsterdam een huis van
meer dan vijf verdiepingen wordt neergezet dan
noemen ze dat daar een wolkenkrabber en hier
zijn alle kamers donker omdat alle straten diepe,
smalle gleuven zijn tusschen hemelhooge bouw
werken en na twee dagen merk je niet eens
meer dat de Empix-e-State Building zoo hoog is
als een paar maal de Dom van Utrecht.
Wanneer men in Haai'lem of in Leeuwarden
ananas op tafel krijgt, dan is dat wat bijzon
ders. Hier zijn die heerlijke vruchten zoo ge
woon als bij ons een appel.
Ik heb eens met een neger door Hoogezand-
Sappemeer gewandeld. Hij was een aardige pik
zwarte, goedlachsche neger. Het heele dorp
kwam er joelend aan te pas en de veldwachter
kon de belangstelling des volks niet in richtige
banen leiden, zoodat we een cafétje moesten
binnen vluchten. En hiernu ja.dat be
hoef ik u niet te vertellen.
Zoo vinden ze hier een fiets iets bovennatuui--
lijks en een paar klompen is iets om der Franklin
Delano Roosevelt mee uit het Witte Huis te lok
ken.
En zoo is het overal in de wereld. Eigenlijk
is reizen niets anders dan dingen ontdekken
waar we bij ons thuis drukte over maken en
waar ze elders geen drukte over maken. Meestal
raakt ge, beiderzijds, aan debeiderzijdsche druk
te spoedig gewend. Een New-Yorker die in Am
sterdam komt vindt na drie dagen een fiets even
doodgewoon, als ik na drie dagen met wolken
krabbers om zoo te zeggen opsta en naar bed ga.
Wij maken bijvoorbeeld ontzettende drukte
over ontzettende drukte. Bij ons zijn tienduizend
menschen een ontzettende drukte en hier in
New-York zijn honderdduizend menschen een
relletje. U vindt hel in de Kalverstraat op Za
terdagavond ontzettend druk en wanneer wij in
New-York op Times Square verloren loopen tus
schen een half millioen menschen, dan zeggen
we: „Het is stil vanavond op Times Square, je
kunt merken dat de New-Yorkers 's avonds thuis
blijven".
Wanneer Haarlem's Dagblad des Zaterdags in
ds bus valt zegt u: „Het is een dikke krant van
daag", en hier komt de New-York Times iede-
ren Zaterdag uit met op zijn minst vijftig bla
den en tweehonderd pagina's. En wilt u dan wel
gelooven dat als het er eens honderdtachtig zijn,
ik het „een dunne krant" vind. Zoo wen je aan
alles in dit wonderlijke leven. Ik loop door de
42ste straat u weet wel, die forty-second
street waarmee we in de bioscoop vertrouwd
geraakt zijn en ik vind het niet eens wonder
lijk meer, dat in de theaters allerlei menschen
in levenden lijve optreden, die wij als min of
meer mysterieuze figuren van de film kennen.
En sla de theater-agenda in de krant op en zeg,
dat er niet eens zoo heel veel te doen is in
deachthonderd schouwburgen van deze
stad.
Je loopt de bioscoopzaal van Radio-City bin
nen alle plaatsen 60 cent en gaat op je
doodkalme gemak zitten als een van de 6800 be
wonderaars van Clark Gable.
Zoodat ik maar zeggen wil, dat ik over al deze
drukte geen drukte meer maak, omdat iedereen
went aan de drukte waar hij vroeger zoo'n
dx-ukte over maakte.
Wat niet wegneemt dat de ontdekking van
Amerika dezerzijds nog maar pas is begonnen.
Mr. E. ELI AS.
;ig. 't Is alles even indrukwekkend, even impo
neerend, als op zoovele plaatsen op de Indië-
route. Hoeveel genieten wij boven vele anderen,
die alleen uit foto's of beschrijvingen hiervan
een klein beetje kunnen mede genieten. Zoo is
het hart van Rangoon, zoovele duizenden kilo
meters van Schiphol en toch weer zoo dicht bij
ons.
Enkele uren later wandelen wij terug. Onze
schoenen en onze sokken zijn ons als het ware
weder teruggevèn. We willen nog eens genieten
van den gouden koepel, onzen leidsman in de
middaguren, dien wij nu vanaf den beganen
grond bewonderen. Andermaal zijn wij terugge
trokken in het stadsgewoel. De meedoogenlooze
herrie, waar weinig gelegenheid bestaat tot na
denken. Een andere wereld absox-beert ons weer.
En als wij nog eens omkijken zien wij aan het
einde van den asphaltweg den gouden koepel.
Het is de zoo zeer geapprecieerde leidsman voor
zoovele gezagvoerders, die Nederland op het
Noordelijk- met Nederland op het Zuidelijk
halfrond verbinden. Die gouden naald uit de
verte is een aantrekkingspunt, maar voor ons
passagiers is het een hoogtij-oogenblilc, wanneer
we dien leidsman dicht bij ons hebben en ons
kunnen bezig houden met al het wonderbaar
lijke, al het kunstzinnige, hetwelk in deze Ran-
goonsche heilige hallen is te vinden.
MOLLERUS.
De Gouden Koepel van de Shwe Dagon pagode
te Rangoon.
Verschillende Kamerleden zal hij daarbij als ge- I elkander. Alles boeit ons. De zittende Boeddha-
tuigen doen dagvaarden. i beelden in brons of in marmer houden ons be-
NIEUWE UITGAVEN.
De journalist C. L. Koster, afd. bestuurs
lid van „Volkenbond en Vrede" schreef een
brochure over „Naar een oorlogsvrije samen
leving", welke verscheen bij de N.V. Zeeuwsche
Uitg. Mij. te Vlissingen. De heer Viruly heeft
Adrianus VI, de eenige Nederlander
die ooit Paus werd.
Grafmonument voor Paus Adrianus V in de S. Maria dell' Anima te Rome,
Het overlijden van Paus Pius XI en in ver
band hiermede de verkiezing van
een nieuwen Paus, doen de gedachten teruggaan
naar Adriaan Florentiuszoon Boeyens, geboren
te Utrecht, den eenigen Nederlander, die de pau
selijke waai-digheid heeft bekleed. Hij was te
vens ook de laatste niet-Italiaan, die als Paus
werd gekozen.
De kerk beleefde een moeilijken tijd, toen de
opvolger van Leo X, die den lsten December
1521 was gestorven, moest worden gekozen.
Wie zou zijn opvolger worden? Het College
van kardinalen was verdeeld in aanhangers van
koning Frans I en van keizer Karei V. Indien
een aanhanger van den keizer zou worden ge
kozen, dan zou Karei V niet slechts in Italië,
maar ook in het overige Europa een plaats in
nemen, waardoor Frankrijk groot gevaar liep
in db verdrukking te komen. De Fransche ko
ning deed dan ook al het mogelijke om zijn in
vloed bij de verkiezing te doen gelden en dreig
de zelfs met een afscheiding van de Fransche
kerk, wanneer een aanhanger van Karei V zou
worden benoemd. Met name een verkiezing van
kardinaal de Medici zou hij niet dulden.
Het was onder deze omstandigheden dat de
27ste Deecmber 1521 de verkiezing van dèn
nieuwen Paus een aanvang nam. Daar men de
Zwitsei'sche garde niet vertrouwde, werd nog
een extra conclave-wacht van 500 man ingesteld
en de bewaking was zóó streng dat van het ver
loop der stemming zoo goed als niets, naar bui
ten doordrong.
De eene candidatuur na de andere werd ver
worpen, totdat op 9 Januari 1522 kardinaal de
Medici voorstelde, een der afwezige kardinalen
candidaat te stellen, daar van de aanwezigen nie
mand de vereischte meerderheid bleek te kun
nen verkrijgen. Op het verzoek iemand te wil
len noemen, stelde hij toen den kardinaal van
Tortosa voor, „een achtenswaardig man van
63 jaar". Deze was van afkomst de Nederlander
Adriaan Boeyens.
Bij stemming bleek dat de voorgestelde en
kardinaal Carvajal ieder 15 stemmen hadden ge
kregen en een herstemming moest plaats heb
ben. Kardinaal Cajetanus hield toen met veel
welsprekendheid een pleidooi voor den kardinaal
van Tortosa en vóór men eigenlijk wist wat er
gebeurde was de vereischte twee derde meer
derheid bereikt.
Toen eerst begx-epen de kardinalen de draag
wijdte hunner keuze: de nieuwe Paus was een
vreemdeling, de leermeester van Karei V en
iemand, die in Rome en in Italië geheel onbe
kend was. Het zou maanden kunnen duren al
vorens hij in Rome was en door de verkwisting
van zijn voorganger waren de geldmiddelen to
taal uitgeput.
Kardinaal Cornaro maakte de verkiezing van
kardinaal Adriaan van Tortosa aan de wachten
de menigte bekend.
In de eerste oogenblikken van opwinding had
men wel begrepen, dat de nieuwe Paus was ge
kozen, doch over den naam was men het nog
niet eens. De menschen holden naar de St Pie
terskerk, want daar zou hij straks wel verschij
nen
Toen pas begon het tot de menigte door te
dongen, dat de Paus nog in Spanje was! Een
ooggetuige Francesco Maredini vertelt hoe de
hofbeambten van den overleden Paus buiten
zichzelf wax-en van vertwijfeling. De een ween
de en de ander schreeuwde maar allen waren
het er over eens, dat het minstens zes maan
den zou duren vóór de nieuwe Paus naar Rome
kwam en al dien tijd zouden zij zonder inkom
sten zijn.
Bovendien, zoo meende men, zou hij slechts
landgenooten in zijn dienst nemen. Misschien
zou hij wel in Spanje blijven wonen of met den
keizer naar Rome komen, zoodat kardinaal
Gonzaga schreef: „De keizer is thans Paus en
de Paus keizer".
Zoo vast was men in Rome overtuigd dat de
Curie naar Spanje zou worden verlegd, dat hon
derden beambten zich gereed maakten om te
vertrekken om bij Paus Adriaan een aanstelling
te verkrijgen.
Woelige tooneelen in Se stad.
De kax-dinalen, die de keuze hadden bewerk
stelligd, dorsten uit angst voor het volk dagen
lang hun woningen niet te verlaten.
Pasquino, een antieke beeldengroep was als
overdekt met satyren in het Italiaansch en La
tijn, waarin kiezers zoowel als gekozene bela
chelijk wei-den gemaakt en wei-den beschimpt.
Een spotprent vertoonde den nieuwen Paus als
schoolmeester, bezig de kardinalen met een roe
te tuchtigen en daaronder de toelichting: „Zoo
ver is het door de oneenïgheid der ongelukki-
gen gekomen!" Tegen de muren van het Vati-
caan plakte men opschriften: „Dit paleis is te
huur!'»
Wanneer een van de kardinalen zich maar
even dorst te vertoonen werd hij door de woe
dende menigte met een koor van scheld- en
schimpwoorden ontvangen!
Voor den nieuwen Paus geen hoopvol begin!
Men wist weinig meer van hem dan dat hij
leermeester van Karei V was geweest. Eerst hal!
Maart kwamen er nadere bijzonderheden: hij ij
een man van middelbare lengte, met grijs haar
en een adelaarsneus, eerder bleek dan blozend,
hij gaat reeds eenigszins gebogen, maar is licha
melijk nog kras en vóór alles nog goed ter been.
Bij het vernemen van zijn verkiezing heeft hij
geen uiting van vreugde gegeven, doch alleen
maar diep gezucht.
Tegenstelling tot zijn voorganger.
In Augustus 1522 had onder de gebruikelijke
ceremoniën de pauskroning plaats.
Bij gelegenheid van zijn eei-sle consistorie op
1 September hield hij een toespx-aak, waarin hij
zeide dat hem bovenal aan het hart lagen: de
verzoening der Christenvorsten tot bestrijding
van de Turken. Verder stond op zijn program
ma de hervorming van de Romeinsche Curie, en
hij vertrouwde dat de kardinalen hem hierbij
ter zijde zouden staan. Hij wees nog eens uit-
druklcelijk op de misbruiken, welke in Rome
bestonden, en hij eischte dat de kardinalen alle
verdorven elementen uit hun omgeving zouden
verwijderen, van overdreven weelde zouden al-
zien en zich met een inkomen van hoogstens
duizend ducaten tevreden zouden stellen.
Al spoedig bleek dat de nieu*ve Paus niet
slechts een man van woorden doch ook van da
den was. Kaï-dinaal Cibo, wiens levenswandel
algemeene ergernis wekte, werd op de audiën
ties niet meer toegelaten. Waar het slechts mo
gelijk was werden de uitgaven beperkt en de
slachtoffers, die -hierbij vielen, lieten zich over
zijn maatregelen nu niet bepaald welwillend uit,
Men hield er geen rekening mee, dat hij een
leege schatkist en schulden had gevonden en dat
hem alleen de uiterste spaai-zaamheid als keuze
overbleef.
De tegenstelling tusschen den nieuwen Paus
en zijn vooi-ganger was dan ook wel zeer groot:
Adrianus VI met zijn- grooten .eenvoud en zijn
ascetische beginselen, die teruggetrokken leefde
en die armen en zieken ondersteunde; daarte
genover Leo X met zijn gemakkelijke omgangs-
vormen, liefhebber van schitterende optochten,
van gastmalen en tooneelvoorstellingen.
In zijn isolement lag tevens zijn zwakheid. Het
meerendeel van het College van Kardinalen was
sterk verwereldlijkt en een krachtig optreden
was volkomen gemotiveerd, maar Adrianus VI
maakte te weinig onderscheid tusschen de slech.
te en goede elementen. Later heeft hij zijn fout
ingezien en begrepen, dat hij voor zijn hervor
mingsplannen de hulp noodig" had van goedwil
lende Italianen.
De weinige positieve resultaten van zijn paus
schap zijn dan ook voor een deel te wijten aan
het feit dat hij te veel vreemdeling is gebleven,
omgeven door vreemde raadgevers. Voor een
ander deel moeten ze ook worden toegeschreven
aan den korten tijd van zijn bestuur. In Augus
tus 1522 werd hij gekroond en 14 September
1523 stiex-f hij. Nauwelijks een jaar dus heeft hij
feitelijk de kerk kunnen leiden.
In de S. Maria dell' Anima te Rome werd hij
begraven.
W. S.
DOUGLAS FAIRBANKS
i
DOUGLAS FAIRBANKS Jr.
(Caricatuur van Sabatftüi