tm imeeUie
IJMUIDEN
m
vat* Hieemaketskuast
De Nederl. Herv. Kerk
en de N. S. B.
kleediridraadazijnen
^J\TERL!JKE
""bekentenissen
(unst in Haarlem en
daarbuiten.
Verwachte vischaanvoer
Thuissioomende voor de Donderdagmarkt:
Adelante IJM 19, vangst: 700 kisten haring.
En Avant IJM 8, vangst: 30 manden schei-
visch, 60 manden braadsehelvisch, 35 manden
radio, 20 manden wijting, 20 manden gul en
blanke koolvïsch, 20 manden koolvisch, 120
manden makreel, 15 manden rog en poon. To
taal 320 manden, benevens 40 stuks stijve kabel
jauw.
Alma IJM 44, vangst: 65 manden schelvisch,
75 manden braadsehelvisch, 45 manden wijting,
55 manden gul en kabeljauw, 25 manden plat-
visch, 40 manden poon, 15 manden wolf, 65
manden radio. Totaal 385 manden, benevens 130
stuks stijve kabeljauw.
IJMUIDEN 8 Maart 1939
Tarbot 8065 cent per K.G.
Tong 13666 cent per K.G.
Heilbot 11082 cent per K.G.
Griet f30—f 19 per 50 K.G.
Groote schol f 21f 12,50 per 50 K.G.
Middel schol f 20f 16,50 per 50 K.G.
Zetschol f 30—f 17 per 50 K.G.
Kleinschol f 24—f 7,60 per 50 K.G.
Bot f 7,50—f 3,30 per 50 K.G.
Schar f 12—f 5,50 per 50 K.G.
Tongschar f 35f 25 per 50 K.G.
Poontjes f 9,50—f 5 per 50 K.G.
Groote schelvisch f 19f 15 per 50 K.G.
Middel schelvisch f 17f 13 per 50 K.G.
Kleinmiddel schelvisch f 15f 12,50 per 50 K.G.
Kleine schelvisch f 15f 9,20 per 50 K.G.
Groote gul f 12,50—f 7,70 per 50 K.G.
Wijting f6,70—f3,90 per 50 K.G.
Makreel f 14f 3,90 per 50 K.G.
Versche haring f5,40—f2,80 per 50 K.G
Kleinmiddel heek f 27 per 50 K.G.
Kleine heek f 19—f 10,50 per 50 K.G.
Kabeljauw f 48—f 18 per 125 K.G.
Vleet f 4,80 per stuk
Leng f 1,90f 0,57 per stuk
Koolvisch f 1f 0,20 per stuk.
Rog £28f 16 per koop.
Levende kabeljauw f4,60—f2,90 p. kist.
BESOMMINGEN.
Manden. Trawlers:
455 Antje RO 15 f 3150
440 Prinses Beatrix IJM 117f 3440
115 Amstelstroom IJM 91 f 1930
845 Delft IJM 17 f 4570
580 Amsterdam IJM 58 f 4270
120 Martha IJM 165 f 1950
1000 Ewald IJM 48 f 3250
575 Walrus IJM 24 f 4140
Loggers: SCH 121 f 1900; KW 161 f 1530; KW
64 f 840; KW 74 f2160; KW 159 f2030.
Kotters: E 142 f 980; E 404 f 1220; E 320 f 960
E 128 f 630; E 363 f 1050; E 369 f 37.
VERTROKKEN TRAWLERS.
Heden zijn vertrokken: Ewald IJM. 48,
Poolzee IJM 77, Eli Chenevière IJM 161, Rot
terdam IJM 112, Bergen IJM 16, Dirkje RO
53.
SCHOORSTEENBRANDJE.
Gisteravond heeft de brandweer een schoor
steenbrandje gebluscht in een woning aan de
Heidestraat.
DE ONDERLINGE WEDSTRIJDEN VAN DE
SCHAAKCLUB WEENINK.
Dinsdagavond zijn de wedstrijden voor de on
derlinge competitie van de schaakclub Weenink
voortgezet. De uitslagen van de gespeelde par
tijen luiden:
Groep 1:
V. Ph. v. id. KolkC. Henneman 10
K. SlingsW. Visser afgebr.
Groep 2:
P. Hart—D. Kikke 1—0
J. Th. RademakersY. Mooy afgebr.
Groep 3:
P. StetH. v. Onsenoord 10
H. v. OnsenoordP. Stet 01
A. v. d. KraanH. Nijman afgebr.
Groep 4:
F. GeislerJ. Los 01
P. SchagerF. C. Hendriks 10
Groep 5;
N. MolenaarJ. Schilp 01
MA1KT
p EIKIC1TIN
VEEMARKT ROTTERDAM.
Ter Veemarkt waren Dinsdag aangevoerd
totaal 4835 dieren, n.l. 197 paarden, 4 veulens,
941 magere runderen, 835 vette runderen, 53
vette kalveren, 2359 nuchtere kalveren, 101
graskalveren, 267 schapen of lammeren, 13 var
kens, 1 big, 63 bokken of geiten, 1 zuiglam.
Prijzen per kilo: vette koeien 70 ct., 60 ct., 36
46 ct.; vette ossen 64 ct., -58 ct., 3646 ct.;
stieren 58 ct., 52 ct., 46 ct.; vette kalveren f 1,00,
90 ct., 6070 ct.; graskalveren 50 ct., 40 ct.,
schapen 49 ct., 43, ct., 32 ct.; lammeren 55 ct.,
47 ct., 42 ct.; nuchtere slacht kalveren 29 ct.,
24 ct., 19 ct.; slachtpaarden 51 ct., 42 ct., 32 ct.
Prijzen per stuk van mager vee: schapen f 24.
f 19, f 17; lammeren f21, f 16, f 12; nuchtere
slachtkalveren f7, f6, f4; nuchtere fok kalve
ren f 21, f 17, f 14; slachtpaarden f 225, f 185,
f 110; werkpaarden f340, f270. f130; hitten
f250, f190, f120; stieren f260, f190, f140; kalf-
koeien f280, f215, f 150; melkkoeien f275, f205,
f 150; varekoeien f 195, f 160, f 140; vaarzen f 170,
f150, f 10; pinken f130, f110, f90; graskalveren
f50, f35, f25; bokken en geiten f 10, f8, f5.
De aanvoer van vette koeien en ossen was als
vorige week met kalmen handel en de prijzen als
gisteren. Een prima koe ging nog tot 74 en een
os tot 66 cent.
Stieren aanvoer iets ruimer met flauwen han
del en iets lagere prijzen.
Vette kalveren iets grooter aangevoerd, luste-
loozen handel en de prijzen als vorige week. Een
prima kalf ging nog tot 110 cent.
Schapen en lammeren iets kleiner ter markt,
tamelijken handel en iets hoogere. prijzen.
De aanvoer van nuchtere fok- en slachtkal
veren was ruimer met matigen hanadel en de
prijzen waren niet geheel prijshoudend.
Paarden aanvoer korter met kalmen handel
en de prijzen van de slachtpaarden iets lager,
werkpaarden en hitten als vorige week.
De aanvoer van kalf- en melkkoeien was als
vorige week met tragen handel en onverander
de prijzen.
Varekoeien met gewonen aanvoer, luien han
del en de prijzen als vorige week.
Vaarzen en pinken met matigen aanvoer,
slechten handel en de prijzen waren iets lager.
Graskalveren iets korter aangevoerd, met
slechten handel en de prijzen waren met moeite
te handhaven.
Bokken en geiten aanvoer als vorige week
met vlotten handel en met onveranderde prijzen.
In den Kerkeraad der Ned. Herv. Kerk te-
Amsterdam is een debat over de N.S.B. gehou
den dat algemeen ae aandacht trekt. Het
standpunt der N.S.B. werd verdedigd door ds.
mr. L. C. W. Ekering en bestreden door dr. K.
H. Miskotte.
Het is te verwachten zoo deelt de Tele
graaf mede dat deze discussie van veel wij
dere strekking zal worden dan een kerke-
raadsdebat; te Amsterdam wil men het ver
loop en de resultaten er van in zoo ruim mo
gelijken kring bekendmaken, omdat het hier,
naar het oordeel van dc overgroote meer
derheid der kerke raadsleden, gaat om een
strijd op leven en dood voor de kerk. Men
overweegt voorts de mogelijkheid in een of
anderen vorm, b.v. door een motie, uiting te
geven aan het gevoelen van de meerderheid
van den 'kerkeraad over de verhouding kerk
en N.S.B.ook wordt er aandrang geoefend
om te verkrijgen, dat predikanten zich buiten
de politiek houden.
Op grond van het officieele verslag van de
bedoelde discussie, geeft de Tel. uitvoerig de
standpunten van ds. Ekering en dr. Miskotte
weer. Ds mr. Ekering legde o.a. nadruk op het
inzicht, dat het „huidige staatkundige stelsel
in Nederland in oorspronk en wezen revolu-
tionnair en Godloos is en het kenmerk draagt
van den neutralen partijen-staat. Het heeft
met zich meegebracht vernedering der kerk
en ontkerstening der natie en de kerkelijke
leiders stelden zich, in tegenstelling met het
ideaal van Hoedemaker, ..heel het volk en
heel de kerk", tevreden met invloed op een
Christelijk volksdeel en kerkdeel. Ds. Ekering
vreest vervolgens, dat de gang der dingen, zoo-
als hij nu zich voortbeweegt, een suprematie
van de R. Kath. kerk met zich zal brengen.
Het Nederl. nationaal-socialisme zal ons
volk voeren tot een breuk met de democratie
en het kapitalisme, tot een staat, die God
belijdt en gehoorzaamheid aan zijn ordeningen
en geboden, een positieve verhouding van
staat en kerk, en een volksinvloed door volks
vertegenwoordiging in corporatieven zin met
herstel van Oranje's souvereiniteit.
Uitvoerig heeft dr. Miskotte de stellingen
van ds. Ekering beantwoord. Na betoogd te
hebben, dat een breede staatsrechtelijke basis,
van diens standpunt ontbreekt en dat van
een nieuw, tuchtvol menschentype, dat de
nat.-soc. partij voorstaat, tot nog toe weinig
te bespeuren is, stelt dr. Miskotte in het licht
dat het niet juist is, ons staatsbestel, hoe
zwak en halfslachtig het ook moge zijn, te
bestempelen als „Godloos". De term „Godbe
lijdenden staat" is onhoudbaar en misleidend.
Het woord „belijden" is, naar Nieuw-Testa-
mentisch spraakgebruik, aan de kerk (en aan
de enkeling in de omvatting der kerkgemeen
schap 1 voorbehouden. Volgens art. 36 is de
taak van de „overheid" (ten slotte iets anders
dan „staat", waarin reeds een absolutisme
schuil gaat) niet over de waarheid der religie
te oordeelen uit eigen recht. De „positieve"
verhouding is niet een geestelijk wederkeerige
en evenredige. Maar wee ons! als de „volks-
staat" gaat „belijden". Want het is uitgesloten,
dat hij dan den God der openbaring zou be
lijden. Het is ongereformeerd, den staat te
rekenen tot de scheppingsordinanties en met
dr. Boissevain te spreken van „een staat, die
zich als stedehouder Gods voelt" (want zij is
om der zonde wil). Evenzoo de stelling, „dat
de plichten der burgers tegenover den staat
gaan boven hun persoonlijke rechten of „dat
de staat is onze ethische waarde en waar
heid", Intusschen, deze heele discussie is in
zooverre theoretisch, als het gemakkelijk is
aan te wijzen, dab de N.S.B. uit de door ds.
Ekering (zij het foutief) geïnterpreteerde
Christelijke beginselen niet leeft. Daar werkt
ook Heg-el en Nietzsche en „de erve der (Ger-
maansche) vaderen". Religieuze eenheid zal
opgelegd worden.
Dat de „autoritaire" staat een historische
noodzakelijkheid is geworden, kan dr. Miskotte
toestemmen. Historische noodzakelijkheid is
echter niet hetzelfde als Gods welbehagen.
Het is onvermijdelijk, dat de staat als kerk of
tegenkerk zich opstelt. Des te meer zal de kerk
zich op de „smalle basis" van de prediking
des Woords moeten terugtrekken. En alle pre
dikanten, moeten één lijn trekken, omdat het
nu „aufs Ganze" gaat. De kerk draagt een
schrikkelijke schuld aan de vereenzaming van
den modernen mensch; maar zij zou die schuld
slechts kunnen vermeerderen, wanneer ze
deze bevrijding uit de eenzaamheid zou hel
pen bevorderen. God bepaalt was Gods is:
God bepaalt ten slotte ook wat des keizers
is. Is daarvoor geen gehoor, dan begint het
lijden.
De verzoeking is, dat de kerk (n.b. in de
huidige „ontkerstening") haar erkenning en
eer zou zoeken en den weg van het lijden
zou schuwen. Dr. Miskotte prijst de sociale be
wogenheid van ds. Ekering. De heele profeten-
toon van ds. Ekering is er, hoewel ongetwij
feld subjectief oprecht, toch net „tégenaan",
omdat hij in géén geval wil, dat de kerk
den ondersten weg zal gaan, omdat zij in
groot ongeduld haar eer in iets anders zoekt
dan in den dienst van Woord en Sacrament
alléén".
Wij kunnen hieraan toevoegen, dat ons bij
informatie gebleken is, dat in den Kerkeraad
der Ned. Herv. Kerk te Haarlem nog nooit de
quaestie der N.S.B. een punt van bespreking
heeft uitgemaakt.
TIJDELIJKE AANBIEDIN6
TOT 15 MAART
Een bijzondere aanbieding,
maar.een tijdelijke aanbieding
Nog slechts gedurende 7 dagen
worden hierop bestellingen aan
genomen. Haast U Vraagt van
daag nog stalen aan of belt
even op 1 04 01.
ANE6AN® HAARLEM
(Adv ingez. Med.)
De sprong.
De lust tot springen is paarden aangeboren.
Zij zijn er dol op. Ergens in een hoek van onze
rijschool staan een paar lange witte stokken,
aan de einden van houten steunen voorzien.
In de vaktaal dragen die den schoonen. Ita-
liaanschen en ruiterlijken naam van cava-
letti's. Zoo af en toe, als de animo ontwaakt
om weer eens bescheiden springoefeningen te
houden, worden ze te voorschijn gehaald en
dwars over „den hoefslag" gelegd. En zoodra
Verwachting geldig van hedenavond tot mor
genavond ongeveer 19 uur
Voor het geheele land: Meest krachtige,
in het Noorden wellicht tijdelijk storm
achtige Westelijke tot Noordwestelijken
wind, zwaar bewolkt tot betrokken, tij
delijk regen, vooral in het Noorden, iets
zachter des nachts, overdag weinig ver
andering in temperatuur.
StormwaarschuwingsdienstHedenmor
gen te negen uur werd geseind aan alle
posten: „Weest op uw hoede".
De weerstoestand van hedenmorgen 7.20 uur>
Weer:
Wind:
Den Helder: zw. bewolkt krachtig WNW
Vlissingen: zw. bewolkt krachtig W
De Bilt: betrokken krachtig W
Groningen: tijd. hagel matig WNW
Maastricht: tijd. regen matig W
Temperat.
in gr. C.:
Minimum
hedennacht
in gr. C.:
Neersl. af gel.
etmaal
in m.M.:
Den Helder: 6
Vlissingen- 7
De Bilt: 6
Groningen: 5
Maastricht: 6
48 F.
46 F.
46 F.
761 m.M.
THERMOMETERSTAND
Hoogste gisteren
Laagste hedennacht
Hoogste heden
BAROMETERSTAND
Hedenmorgen 9 uur
Stilstand.
Opgave van:
MAGAZIJN 'T BRILLENHUIS
Kanaalstraat 86 IJmuiden
HOOG WATER TE IJMUIDEN:
Donderdag v.m. 5.26 uur; n.m. 5.46 uur.
Vrijdag v.m. 6.11 uur; n.m. 6.32 uur.
Zaterdag v.m. 6.56 uur; n.m. 7.18 uur.
Maurice Utrillo in de Fransche
collectie te Amsterdam.
Tusschen het velen nog vreemd blijvende
„schilderkunstig" werk, dat als cubisme en'
surrealisme enz., gepresteerd wordt, is in
derdaad de kunst van Maurice Utrillo tradi
tioneel. Een doek als de „Square Vintimille"
dat hiernaast afgebeeld wordt, is een eenigs-
zins nonchalante, toch wel geniale voortzet
ting van wat de groep Claude Monet, Sisley
etc. gepresteerd heeft, die weer steunde op
Corot en niet in het minst op Jongkind, met
wien Utrillo belangrijke wezenstrekken ge
meen heeft. Over zijn leven, zijn persoonlijk
heid en de .wijze waarop zijn werk in de
wereld verspreid raakt, kan van allerlei ver
teld worden, waarin waarheid en verdichtsel
elkaar afwisselen. Dat met zijn werk op nog
al groote schaal geknoeid is, lijkt ons niet te
weerspreken; dat men nu te Amsterdam een
aantal doeken kan bezien waarvan de her
komst althans de authenticiteit garandeert en
die zelfs zonder die vertrouwen wekkende bij
komstigheid goeddeels aesthetische bevrediging
geven, kan een aansporing zijn zich van dezen
artist en zijn arbeid een iets minder opper
vlakkig oordeel te vormen.
Gus-tave Coquiot, bekend schrijver over
kunst, journalist en voordrachter voor hen
die tot de avant-garde, tot de jongste lichting
gerekend konden worden, heeft, vijftien jaar
geleden een boekje over Utrillo gepubliceerd,
waarin eigenlijk alles staat wat men over den
mensch Utrillo behoeft te weten om tot zijn
werk nader te komen en de legendes te be
grijpen die daaromheen gegroeid zijn. Coquiot
ging in dien tijd dagelijks met hem om en
kende zijn zwakheden even goed als hij zijn
genialiteit, ook in haar beperking erkende.
Utrillo schonk hem vertrouwen en vertelde
uit zijn leven. Hij was op Kerstnacht van 1883
op Montmartre geboren, zijn moeder was de
schilderes Suzanne Valadon, zijn vader was
een geboren Parijzenaar. Een Spaansch jour
nalist, Michel Utrillo, heeft den kleinen
Maurice geadopteerd, die dus bij den burger
lijken stand als Maurice Utrillo ingeschre
ven werd en later, op zijn schilderijen er vaak
den naam zijner moeder, Valadon, aan toe
voegde. Aan zijn moeder dankt'hij zijn eerste
onderricht, ook in de kunst.
Toen hij nog een kleine jongen was, trouwde
Suzanne met een handelsagent, die buiten
Parijs op de Butte Pinson een huis had laten
bouwen. Hier ging de Jonge Maurice om met
de boeren uit de streek, die hem een aardig
ventje vonden en hem lieten meedrinken bij
hun bezoeken aan de kleine kroegjes langs i
den weg of Zondags in de kegelbaan. Nog I
voor Maurice volwassen geworden was, had de
slechte gewoonte zich van hem meester ge
maakthij zou er niet meer buiten kun
nen.
Suzanne liet haar jongen niet in den steek,
keerde met hem naar Parijs terug en was als
een hoedster over zijn zwakheid. Maar Mau
rice ontsnapte vaker nog aan haar toezicht
en bracht zijn doeken naar kleine opkoopers
en tappers om ze voor een paar glaasjes van
de hand te doen. Zoo moet er een ware lawine
van doeken van Utrillo in de circulatie ge
raakt zijn, die, aanvankelijk van nul en
geener waarde beschouwd, later opgezocht en
opgekocht werden, om, door andere handen
gecompleteerd en bijgewerkt, aan de modieus
geworden vraag naar Utrillo's schilderijen te
voldoen. Voor het echter zoover was, moest de
kunstenaar eerst ontdekt zijn. Niet steeds zou
hij zijn klanten in de bistro's, de cafétjes uit
zijn buurt zoeken; het was zijn vrienden ge
lukt werk van hem beneden in Parijs, in de
Rue Laffitte, toen nog de winkelstraat der
kunsthandels, geplaatst te krijgen. Sagot en
Libaude een tweetal zaken, exposeerden zijn
werk. Het was bij Libaude, dat op een dag
Francis Jourdain, de voorzitter der Indépen-
dants (de Onafhankelijken dier dagen) bin
nenkwam en door Utrillo's werk zóó getrof
fen werd, dat hij zijn vriend, den grooten
schrijver Octave Mirbeau ging halen om dien
in zijn verrassende bewondering te doen dee-
len. En ook Mirbeau werd gepakt; oorecht
enthousiasme werkt aanstekelijk, zegt* men,
en was op hetzelfde uur de eerste serieuse
kooper van een werk van Utrillo. Dat verhaal
ging door Parijs, Mirbeau kon daar het
zijne toe bijdragen en de belangstelling in
het werk van den schilder was gewekt. Dat
de romantiek van diens bestaan daar aller -
hand zilveren draden dooreen weefde valt
licht te begrijpen. En dat in de na-oorlogsche
luxe jaren zoowel de Handel als de Schwindel
zich met Utrillo ijverig geoccupeerd hebben,
eveneens. Nu de rust is weergekeerd kan men
in belangeloozer sfeer over de artistieke be-
teekenis van de figuur Utrillo nadenken. Zijn
goede werken overtreffen de productie van
een Claude Monet, Pissarro, Sisley en enkele
andere der neo-impressionisten niet, maar
hebben een accent dat als een tijdsein ge
hoord kan worden. Een overspannen gevoe
ligheid steekt in de schriftuur van zijn kunst;
het paisiebele, evenwichtig-rustige der ge
noemden, is in de vóór-oorlogsche jaren
ouderwetsch geworden en hij staat in zijn
nervositeit dichter bij Van Gogh en Lautrec,
dan bij de neo-impressionisten. En misschien
daardoor ook dichter bij de voor die nuances
gevoeligen onzer eigen dagen. De werken van
zijn hand die thans in Amsterdam zijn zullen
den beschouwer daarvan kunnen overtuigen
In ieder gevaleen geboren schilder kohit
er uit te voorschijn, wiens verwarringen
achteraf bezien velen allicht menschelijker
en sympathieker konden toeschijnen dan de
hersengymnastiek van cubisten en surrealis
ten, die aan hunne beschouwers eischen ple
gen te stellen waaraan ze bij Utrillo niet te
voldoen hebben.
J. H. DE BOIS.
ze dat zien gebeuren trillen alle t,
opwinding en plezier. Zij trekken"^? ïaa
foiKrol frnnnulpn van i",nrrnRi.l.: ripn
teugel, trappelen van ongeduld en
liefst meteen op los. Het oor uwer~verhe e:
hoort, als gij rondkijkt, een koor van 6 2
voeters den roep; „Ha! Springen!" aanh ?r"
En de voorste ruiter moet snel 'zijn mS
aandrijven van zijn paard, anders is hot
crrtlr\-r\ „roer «nnr ii Virtf /*i-
En de voorste ruiter moet snel zijn rm
ij ven van zijn paard, anders is het -
galop weg voor hij het de rïtueele hulp"4-
al in
verstrekt heeft. Nummer twee moetb
ingehouden worden tot de eerste gesni
heeft, want hij wil er liefst vlak achtpr°k"
hetgeen niet wordt toegelaten. Zelfs y3,
phon, die buiten ijverig maar binnen altii
is, en daarom steevast met sporen moet
den gereden, is plotseling tot hoogten «°N
ontwaakt. Er heerscht plezierige
en die neemt nog toe als de witte
höoger tegen den wand wordt opgeduwd Pn
kleine sprongetjes van een centimeter
veertig tot een meter worden verhootrri
Ofschoon jeugdige ruiters dikwijls
zeer op den sprong gebrand zijn geloof iJ2"
dat de mensch een zoo aangeboren snri
lust heeft als het paard. Sommige nu oT*
wetsch geworden dansen zijn dan ook ffi
uit de mode geraakt en door schuifelende vï
vangen. De oude Grieken sprongen nog in a
■zarlpl' narlipn is rip sreViPPl® monr»i,i.
zadel; nadien is de geheele menschheid a
stijgbeugel gaan toepassen. En de athleten?
zich in ver- en hoogspringen en in den hit?
ctancnrnnir hplrwamprt hliivon cYr.,.iv.~ '"S-
stapsprong bekwamen blijven gering in öl'"
tal en houden ermee op zoodra hun
voorbij is. 2a
Niet alzoo het paard. De.oudste viervoet*,,
in onze stal, die overigens sneller en ijverig
is dan verscheidene jongeren, is op den eer
zamen paardenleeftijd van vijfentwintig nn
een fanatiek springer. Vergelijk hem met de?
mensch omtrent den pensioengerechthde
leeftijd, die zijn 65-jarige beenen
over een drempeltje tilt. Stel u dien mensch
voor, brieschend van ongeduld en gereed tót
den aanloop zoodra hij een hekje op zijn
tegenkomt. En besef de ondenkbaarheid van
dezen staat van zaken.
„Nu ja", denkt de hippische leek natuur
lijk, „maar voor een mensch op een paard is
er geen kunst aan. Het paard springt immers
en hij hoeft er alleen maar op te blijven!"
Ja, het paard springt. Maar de ruiter moet
zich aldus gedragen, dat hij het ros zoo vrij
mogelijk in zijn bewegingen en het gebruik van
zijn spieren laat. Hij moet zich uit den zadei
verheffen vlak voor het springt, hij moet zich
voorover buigen als het dat doet. Er zijn no»
enkele andere kleinigheden waarmede hij
rekening moet houden, maar deze zijn al lastig
genoeg omdat het heele geval zoo snel ver
loopt. En naarmate de hindernis hooger
wordt, zooals buiten geschiedt, worden de
stijgingen en dalingen van het paarden-
lichaam tijdens de sprongen onvermijdelijk
steiler. Ook springt het geestdriftige dier Wel
eens hooger dan strikt noodig is, hetgeen ver-
rassend werkt. Ik heb dat meermalen onder
vonden als ik na de „landing" op zijn hals
zat.
Verder is er het risico dat hij over een hooge
hindernis valt, hetgeen de ruiter dan wel moet
meemaken en heel onplezierig kan afloopen,
En zooals iedereen weet, die wel eens" een
springconcours heeft gezien, kan het ook ge
beuren dat het paard in vollen galop op een
hindernis afstuift, zich plotseling bedenkt en
vlak ervoor blijft staan. Dat doet hij niet om
dat hij niet van springen houdt, maar omdat
hem plotseling te binnen schiet dat hij over
dit soort ding eens gevallen is, of er zich aan
gestooten en bezeerd heeft. Het kan ook we
zen dat de kleur of de vorm of allebei hem
niet aanstaan. Nu zijn deelnemers aan con
coursen wel zoo ervaren, dat zij bij zoo'n plot
selinge weigering in den zadel blijven. Maar
wie nog bezig is die ervaring te verwerven
doet dat vaak in het zand.
Een en ander moge bewijzen dat de sprong
te paard niet bepaald gevaarloos is en dat dus
zelfs de meest sportieve huisvader niet kan
ontkennen dat hij, gezien zijn gezins- en be
roepsplichten, zich in het springen dient te
beperken. Heeft hij weinig vertrouwen in zijn
eigen „zit", dan kan hij het beter heelemaal
laten. Overigens is zelfvertrouwen bij de
meeste menschen geen onveranderlijke zaak,
zoodat sommige vaders nu eens wel, dan weer
niet meespringen. En natuurlijk zijn er ook
die in hun jeugd al begonnen zijn. derhalve
over een machtige ervaring beschikken en
zelfs als grootvader nog over hooge hinder
nissen suizen. Maar dit zijn zeldzame opa's,
Zonder paard ziet men hen wel eens oefenen
in de advertentiepagina's, daartoe genoopt of
althans aangespoord door een bekend huis
middeltje.
Over de groote hindernisrennen zal lk na dit
alles maar niet veel zeggen. Die liggen te ver
buiten ons bescheiden bereik. In Auteuil bij
Parijs en in Aintree bij Liverpool kunt ge
jaarlijks de Fransche en Engelsche hoogte
punten van deze sport aanschouwen. Dat zijn
de Grand Steeplechases, beide over een baan-
lengte van zeven kilometer, met een heele
reeks hooge vaste hindernissen en breede sloo-
ten. Ettelijke paarden en hun berijders ple
gen daarbij te vallen en helaas komen de
paarden er nogal eens slecht af. Breken zij
een been, dan moeten ze onmiddellijk afge
maakt worden. Want dat kan niet genezen.
Zoodat er tegen deze krachtprestaties ook
zonder overdreven dierenliefde veel aan te
voeren is. Het blijve, in deze luchtige reeks, bij
de vaststelling van het feit.
Onze sprongetjes geven, als zij lukken, een
buitengewoon plezierige gewaarwording, Er
zit al moge de ruiter de meegesleepte lijken,
iets meesleepends in. Die zweef door de lucht,
al is hij dan niet hoog, bedwelmt en als gij in
derdaad na den sprong rustig in den zadel
landt lijkt het een oogenblik heel eenvoudig
en bovendien soepel en elegant. Waarop de
volgende sprong niet eenvoudig blijkt, om van
soepel en elegant te zwijgen.
Ik weet niet zeker of paarden lachen. Maar
bij het springen verdenk ik ze er wel eens van.
En dan doen ze het te onzen koste.
R. Pi
WEEK-ABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdagsavonds
betaald te zijn daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATE