tm imeeUie IJMUIDEN m vat* Hieemaketskuast De Nederl. Herv. Kerk en de N. S. B. kleediridraadazijnen ^J\TERL!JKE ""bekentenissen (unst in Haarlem en daarbuiten. Verwachte vischaanvoer Thuissioomende voor de Donderdagmarkt: Adelante IJM 19, vangst: 700 kisten haring. En Avant IJM 8, vangst: 30 manden schei- visch, 60 manden braadsehelvisch, 35 manden radio, 20 manden wijting, 20 manden gul en blanke koolvïsch, 20 manden koolvisch, 120 manden makreel, 15 manden rog en poon. To taal 320 manden, benevens 40 stuks stijve kabel jauw. Alma IJM 44, vangst: 65 manden schelvisch, 75 manden braadsehelvisch, 45 manden wijting, 55 manden gul en kabeljauw, 25 manden plat- visch, 40 manden poon, 15 manden wolf, 65 manden radio. Totaal 385 manden, benevens 130 stuks stijve kabeljauw. IJMUIDEN 8 Maart 1939 Tarbot 8065 cent per K.G. Tong 13666 cent per K.G. Heilbot 11082 cent per K.G. Griet f30—f 19 per 50 K.G. Groote schol f 21f 12,50 per 50 K.G. Middel schol f 20f 16,50 per 50 K.G. Zetschol f 30—f 17 per 50 K.G. Kleinschol f 24—f 7,60 per 50 K.G. Bot f 7,50—f 3,30 per 50 K.G. Schar f 12—f 5,50 per 50 K.G. Tongschar f 35f 25 per 50 K.G. Poontjes f 9,50—f 5 per 50 K.G. Groote schelvisch f 19f 15 per 50 K.G. Middel schelvisch f 17f 13 per 50 K.G. Kleinmiddel schelvisch f 15f 12,50 per 50 K.G. Kleine schelvisch f 15f 9,20 per 50 K.G. Groote gul f 12,50—f 7,70 per 50 K.G. Wijting f6,70—f3,90 per 50 K.G. Makreel f 14f 3,90 per 50 K.G. Versche haring f5,40—f2,80 per 50 K.G Kleinmiddel heek f 27 per 50 K.G. Kleine heek f 19—f 10,50 per 50 K.G. Kabeljauw f 48—f 18 per 125 K.G. Vleet f 4,80 per stuk Leng f 1,90f 0,57 per stuk Koolvisch f 1f 0,20 per stuk. Rog £28f 16 per koop. Levende kabeljauw f4,60—f2,90 p. kist. BESOMMINGEN. Manden. Trawlers: 455 Antje RO 15 f 3150 440 Prinses Beatrix IJM 117f 3440 115 Amstelstroom IJM 91 f 1930 845 Delft IJM 17 f 4570 580 Amsterdam IJM 58 f 4270 120 Martha IJM 165 f 1950 1000 Ewald IJM 48 f 3250 575 Walrus IJM 24 f 4140 Loggers: SCH 121 f 1900; KW 161 f 1530; KW 64 f 840; KW 74 f2160; KW 159 f2030. Kotters: E 142 f 980; E 404 f 1220; E 320 f 960 E 128 f 630; E 363 f 1050; E 369 f 37. VERTROKKEN TRAWLERS. Heden zijn vertrokken: Ewald IJM. 48, Poolzee IJM 77, Eli Chenevière IJM 161, Rot terdam IJM 112, Bergen IJM 16, Dirkje RO 53. SCHOORSTEENBRANDJE. Gisteravond heeft de brandweer een schoor steenbrandje gebluscht in een woning aan de Heidestraat. DE ONDERLINGE WEDSTRIJDEN VAN DE SCHAAKCLUB WEENINK. Dinsdagavond zijn de wedstrijden voor de on derlinge competitie van de schaakclub Weenink voortgezet. De uitslagen van de gespeelde par tijen luiden: Groep 1: V. Ph. v. id. KolkC. Henneman 10 K. SlingsW. Visser afgebr. Groep 2: P. Hart—D. Kikke 1—0 J. Th. RademakersY. Mooy afgebr. Groep 3: P. StetH. v. Onsenoord 10 H. v. OnsenoordP. Stet 01 A. v. d. KraanH. Nijman afgebr. Groep 4: F. GeislerJ. Los 01 P. SchagerF. C. Hendriks 10 Groep 5; N. MolenaarJ. Schilp 01 MA1KT p EIKIC1TIN VEEMARKT ROTTERDAM. Ter Veemarkt waren Dinsdag aangevoerd totaal 4835 dieren, n.l. 197 paarden, 4 veulens, 941 magere runderen, 835 vette runderen, 53 vette kalveren, 2359 nuchtere kalveren, 101 graskalveren, 267 schapen of lammeren, 13 var kens, 1 big, 63 bokken of geiten, 1 zuiglam. Prijzen per kilo: vette koeien 70 ct., 60 ct., 36 46 ct.; vette ossen 64 ct., -58 ct., 3646 ct.; stieren 58 ct., 52 ct., 46 ct.; vette kalveren f 1,00, 90 ct., 6070 ct.; graskalveren 50 ct., 40 ct., schapen 49 ct., 43, ct., 32 ct.; lammeren 55 ct., 47 ct., 42 ct.; nuchtere slacht kalveren 29 ct., 24 ct., 19 ct.; slachtpaarden 51 ct., 42 ct., 32 ct. Prijzen per stuk van mager vee: schapen f 24. f 19, f 17; lammeren f21, f 16, f 12; nuchtere slachtkalveren f7, f6, f4; nuchtere fok kalve ren f 21, f 17, f 14; slachtpaarden f 225, f 185, f 110; werkpaarden f340, f270. f130; hitten f250, f190, f120; stieren f260, f190, f140; kalf- koeien f280, f215, f 150; melkkoeien f275, f205, f 150; varekoeien f 195, f 160, f 140; vaarzen f 170, f150, f 10; pinken f130, f110, f90; graskalveren f50, f35, f25; bokken en geiten f 10, f8, f5. De aanvoer van vette koeien en ossen was als vorige week met kalmen handel en de prijzen als gisteren. Een prima koe ging nog tot 74 en een os tot 66 cent. Stieren aanvoer iets ruimer met flauwen han del en iets lagere prijzen. Vette kalveren iets grooter aangevoerd, luste- loozen handel en de prijzen als vorige week. Een prima kalf ging nog tot 110 cent. Schapen en lammeren iets kleiner ter markt, tamelijken handel en iets hoogere. prijzen. De aanvoer van nuchtere fok- en slachtkal veren was ruimer met matigen hanadel en de prijzen waren niet geheel prijshoudend. Paarden aanvoer korter met kalmen handel en de prijzen van de slachtpaarden iets lager, werkpaarden en hitten als vorige week. De aanvoer van kalf- en melkkoeien was als vorige week met tragen handel en onverander de prijzen. Varekoeien met gewonen aanvoer, luien han del en de prijzen als vorige week. Vaarzen en pinken met matigen aanvoer, slechten handel en de prijzen waren iets lager. Graskalveren iets korter aangevoerd, met slechten handel en de prijzen waren met moeite te handhaven. Bokken en geiten aanvoer als vorige week met vlotten handel en met onveranderde prijzen. In den Kerkeraad der Ned. Herv. Kerk te- Amsterdam is een debat over de N.S.B. gehou den dat algemeen ae aandacht trekt. Het standpunt der N.S.B. werd verdedigd door ds. mr. L. C. W. Ekering en bestreden door dr. K. H. Miskotte. Het is te verwachten zoo deelt de Tele graaf mede dat deze discussie van veel wij dere strekking zal worden dan een kerke- raadsdebat; te Amsterdam wil men het ver loop en de resultaten er van in zoo ruim mo gelijken kring bekendmaken, omdat het hier, naar het oordeel van dc overgroote meer derheid der kerke raadsleden, gaat om een strijd op leven en dood voor de kerk. Men overweegt voorts de mogelijkheid in een of anderen vorm, b.v. door een motie, uiting te geven aan het gevoelen van de meerderheid van den 'kerkeraad over de verhouding kerk en N.S.B.ook wordt er aandrang geoefend om te verkrijgen, dat predikanten zich buiten de politiek houden. Op grond van het officieele verslag van de bedoelde discussie, geeft de Tel. uitvoerig de standpunten van ds. Ekering en dr. Miskotte weer. Ds mr. Ekering legde o.a. nadruk op het inzicht, dat het „huidige staatkundige stelsel in Nederland in oorspronk en wezen revolu- tionnair en Godloos is en het kenmerk draagt van den neutralen partijen-staat. Het heeft met zich meegebracht vernedering der kerk en ontkerstening der natie en de kerkelijke leiders stelden zich, in tegenstelling met het ideaal van Hoedemaker, ..heel het volk en heel de kerk", tevreden met invloed op een Christelijk volksdeel en kerkdeel. Ds. Ekering vreest vervolgens, dat de gang der dingen, zoo- als hij nu zich voortbeweegt, een suprematie van de R. Kath. kerk met zich zal brengen. Het Nederl. nationaal-socialisme zal ons volk voeren tot een breuk met de democratie en het kapitalisme, tot een staat, die God belijdt en gehoorzaamheid aan zijn ordeningen en geboden, een positieve verhouding van staat en kerk, en een volksinvloed door volks vertegenwoordiging in corporatieven zin met herstel van Oranje's souvereiniteit. Uitvoerig heeft dr. Miskotte de stellingen van ds. Ekering beantwoord. Na betoogd te hebben, dat een breede staatsrechtelijke basis, van diens standpunt ontbreekt en dat van een nieuw, tuchtvol menschentype, dat de nat.-soc. partij voorstaat, tot nog toe weinig te bespeuren is, stelt dr. Miskotte in het licht dat het niet juist is, ons staatsbestel, hoe zwak en halfslachtig het ook moge zijn, te bestempelen als „Godloos". De term „Godbe lijdenden staat" is onhoudbaar en misleidend. Het woord „belijden" is, naar Nieuw-Testa- mentisch spraakgebruik, aan de kerk (en aan de enkeling in de omvatting der kerkgemeen schap 1 voorbehouden. Volgens art. 36 is de taak van de „overheid" (ten slotte iets anders dan „staat", waarin reeds een absolutisme schuil gaat) niet over de waarheid der religie te oordeelen uit eigen recht. De „positieve" verhouding is niet een geestelijk wederkeerige en evenredige. Maar wee ons! als de „volks- staat" gaat „belijden". Want het is uitgesloten, dat hij dan den God der openbaring zou be lijden. Het is ongereformeerd, den staat te rekenen tot de scheppingsordinanties en met dr. Boissevain te spreken van „een staat, die zich als stedehouder Gods voelt" (want zij is om der zonde wil). Evenzoo de stelling, „dat de plichten der burgers tegenover den staat gaan boven hun persoonlijke rechten of „dat de staat is onze ethische waarde en waar heid", Intusschen, deze heele discussie is in zooverre theoretisch, als het gemakkelijk is aan te wijzen, dab de N.S.B. uit de door ds. Ekering (zij het foutief) geïnterpreteerde Christelijke beginselen niet leeft. Daar werkt ook Heg-el en Nietzsche en „de erve der (Ger- maansche) vaderen". Religieuze eenheid zal opgelegd worden. Dat de „autoritaire" staat een historische noodzakelijkheid is geworden, kan dr. Miskotte toestemmen. Historische noodzakelijkheid is echter niet hetzelfde als Gods welbehagen. Het is onvermijdelijk, dat de staat als kerk of tegenkerk zich opstelt. Des te meer zal de kerk zich op de „smalle basis" van de prediking des Woords moeten terugtrekken. En alle pre dikanten, moeten één lijn trekken, omdat het nu „aufs Ganze" gaat. De kerk draagt een schrikkelijke schuld aan de vereenzaming van den modernen mensch; maar zij zou die schuld slechts kunnen vermeerderen, wanneer ze deze bevrijding uit de eenzaamheid zou hel pen bevorderen. God bepaalt was Gods is: God bepaalt ten slotte ook wat des keizers is. Is daarvoor geen gehoor, dan begint het lijden. De verzoeking is, dat de kerk (n.b. in de huidige „ontkerstening") haar erkenning en eer zou zoeken en den weg van het lijden zou schuwen. Dr. Miskotte prijst de sociale be wogenheid van ds. Ekering. De heele profeten- toon van ds. Ekering is er, hoewel ongetwij feld subjectief oprecht, toch net „tégenaan", omdat hij in géén geval wil, dat de kerk den ondersten weg zal gaan, omdat zij in groot ongeduld haar eer in iets anders zoekt dan in den dienst van Woord en Sacrament alléén". Wij kunnen hieraan toevoegen, dat ons bij informatie gebleken is, dat in den Kerkeraad der Ned. Herv. Kerk te Haarlem nog nooit de quaestie der N.S.B. een punt van bespreking heeft uitgemaakt. TIJDELIJKE AANBIEDIN6 TOT 15 MAART Een bijzondere aanbieding, maar.een tijdelijke aanbieding Nog slechts gedurende 7 dagen worden hierop bestellingen aan genomen. Haast U Vraagt van daag nog stalen aan of belt even op 1 04 01. ANE6AN® HAARLEM (Adv ingez. Med.) De sprong. De lust tot springen is paarden aangeboren. Zij zijn er dol op. Ergens in een hoek van onze rijschool staan een paar lange witte stokken, aan de einden van houten steunen voorzien. In de vaktaal dragen die den schoonen. Ita- liaanschen en ruiterlijken naam van cava- letti's. Zoo af en toe, als de animo ontwaakt om weer eens bescheiden springoefeningen te houden, worden ze te voorschijn gehaald en dwars over „den hoefslag" gelegd. En zoodra Verwachting geldig van hedenavond tot mor genavond ongeveer 19 uur Voor het geheele land: Meest krachtige, in het Noorden wellicht tijdelijk storm achtige Westelijke tot Noordwestelijken wind, zwaar bewolkt tot betrokken, tij delijk regen, vooral in het Noorden, iets zachter des nachts, overdag weinig ver andering in temperatuur. StormwaarschuwingsdienstHedenmor gen te negen uur werd geseind aan alle posten: „Weest op uw hoede". De weerstoestand van hedenmorgen 7.20 uur> Weer: Wind: Den Helder: zw. bewolkt krachtig WNW Vlissingen: zw. bewolkt krachtig W De Bilt: betrokken krachtig W Groningen: tijd. hagel matig WNW Maastricht: tijd. regen matig W Temperat. in gr. C.: Minimum hedennacht in gr. C.: Neersl. af gel. etmaal in m.M.: Den Helder: 6 Vlissingen- 7 De Bilt: 6 Groningen: 5 Maastricht: 6 48 F. 46 F. 46 F. 761 m.M. THERMOMETERSTAND Hoogste gisteren Laagste hedennacht Hoogste heden BAROMETERSTAND Hedenmorgen 9 uur Stilstand. Opgave van: MAGAZIJN 'T BRILLENHUIS Kanaalstraat 86 IJmuiden HOOG WATER TE IJMUIDEN: Donderdag v.m. 5.26 uur; n.m. 5.46 uur. Vrijdag v.m. 6.11 uur; n.m. 6.32 uur. Zaterdag v.m. 6.56 uur; n.m. 7.18 uur. Maurice Utrillo in de Fransche collectie te Amsterdam. Tusschen het velen nog vreemd blijvende „schilderkunstig" werk, dat als cubisme en' surrealisme enz., gepresteerd wordt, is in derdaad de kunst van Maurice Utrillo tradi tioneel. Een doek als de „Square Vintimille" dat hiernaast afgebeeld wordt, is een eenigs- zins nonchalante, toch wel geniale voortzet ting van wat de groep Claude Monet, Sisley etc. gepresteerd heeft, die weer steunde op Corot en niet in het minst op Jongkind, met wien Utrillo belangrijke wezenstrekken ge meen heeft. Over zijn leven, zijn persoonlijk heid en de .wijze waarop zijn werk in de wereld verspreid raakt, kan van allerlei ver teld worden, waarin waarheid en verdichtsel elkaar afwisselen. Dat met zijn werk op nog al groote schaal geknoeid is, lijkt ons niet te weerspreken; dat men nu te Amsterdam een aantal doeken kan bezien waarvan de her komst althans de authenticiteit garandeert en die zelfs zonder die vertrouwen wekkende bij komstigheid goeddeels aesthetische bevrediging geven, kan een aansporing zijn zich van dezen artist en zijn arbeid een iets minder opper vlakkig oordeel te vormen. Gus-tave Coquiot, bekend schrijver over kunst, journalist en voordrachter voor hen die tot de avant-garde, tot de jongste lichting gerekend konden worden, heeft, vijftien jaar geleden een boekje over Utrillo gepubliceerd, waarin eigenlijk alles staat wat men over den mensch Utrillo behoeft te weten om tot zijn werk nader te komen en de legendes te be grijpen die daaromheen gegroeid zijn. Coquiot ging in dien tijd dagelijks met hem om en kende zijn zwakheden even goed als hij zijn genialiteit, ook in haar beperking erkende. Utrillo schonk hem vertrouwen en vertelde uit zijn leven. Hij was op Kerstnacht van 1883 op Montmartre geboren, zijn moeder was de schilderes Suzanne Valadon, zijn vader was een geboren Parijzenaar. Een Spaansch jour nalist, Michel Utrillo, heeft den kleinen Maurice geadopteerd, die dus bij den burger lijken stand als Maurice Utrillo ingeschre ven werd en later, op zijn schilderijen er vaak den naam zijner moeder, Valadon, aan toe voegde. Aan zijn moeder dankt'hij zijn eerste onderricht, ook in de kunst. Toen hij nog een kleine jongen was, trouwde Suzanne met een handelsagent, die buiten Parijs op de Butte Pinson een huis had laten bouwen. Hier ging de Jonge Maurice om met de boeren uit de streek, die hem een aardig ventje vonden en hem lieten meedrinken bij hun bezoeken aan de kleine kroegjes langs i den weg of Zondags in de kegelbaan. Nog I voor Maurice volwassen geworden was, had de slechte gewoonte zich van hem meester ge maakthij zou er niet meer buiten kun nen. Suzanne liet haar jongen niet in den steek, keerde met hem naar Parijs terug en was als een hoedster over zijn zwakheid. Maar Mau rice ontsnapte vaker nog aan haar toezicht en bracht zijn doeken naar kleine opkoopers en tappers om ze voor een paar glaasjes van de hand te doen. Zoo moet er een ware lawine van doeken van Utrillo in de circulatie ge raakt zijn, die, aanvankelijk van nul en geener waarde beschouwd, later opgezocht en opgekocht werden, om, door andere handen gecompleteerd en bijgewerkt, aan de modieus geworden vraag naar Utrillo's schilderijen te voldoen. Voor het echter zoover was, moest de kunstenaar eerst ontdekt zijn. Niet steeds zou hij zijn klanten in de bistro's, de cafétjes uit zijn buurt zoeken; het was zijn vrienden ge lukt werk van hem beneden in Parijs, in de Rue Laffitte, toen nog de winkelstraat der kunsthandels, geplaatst te krijgen. Sagot en Libaude een tweetal zaken, exposeerden zijn werk. Het was bij Libaude, dat op een dag Francis Jourdain, de voorzitter der Indépen- dants (de Onafhankelijken dier dagen) bin nenkwam en door Utrillo's werk zóó getrof fen werd, dat hij zijn vriend, den grooten schrijver Octave Mirbeau ging halen om dien in zijn verrassende bewondering te doen dee- len. En ook Mirbeau werd gepakt; oorecht enthousiasme werkt aanstekelijk, zegt* men, en was op hetzelfde uur de eerste serieuse kooper van een werk van Utrillo. Dat verhaal ging door Parijs, Mirbeau kon daar het zijne toe bijdragen en de belangstelling in het werk van den schilder was gewekt. Dat de romantiek van diens bestaan daar aller - hand zilveren draden dooreen weefde valt licht te begrijpen. En dat in de na-oorlogsche luxe jaren zoowel de Handel als de Schwindel zich met Utrillo ijverig geoccupeerd hebben, eveneens. Nu de rust is weergekeerd kan men in belangeloozer sfeer over de artistieke be- teekenis van de figuur Utrillo nadenken. Zijn goede werken overtreffen de productie van een Claude Monet, Pissarro, Sisley en enkele andere der neo-impressionisten niet, maar hebben een accent dat als een tijdsein ge hoord kan worden. Een overspannen gevoe ligheid steekt in de schriftuur van zijn kunst; het paisiebele, evenwichtig-rustige der ge noemden, is in de vóór-oorlogsche jaren ouderwetsch geworden en hij staat in zijn nervositeit dichter bij Van Gogh en Lautrec, dan bij de neo-impressionisten. En misschien daardoor ook dichter bij de voor die nuances gevoeligen onzer eigen dagen. De werken van zijn hand die thans in Amsterdam zijn zullen den beschouwer daarvan kunnen overtuigen In ieder gevaleen geboren schilder kohit er uit te voorschijn, wiens verwarringen achteraf bezien velen allicht menschelijker en sympathieker konden toeschijnen dan de hersengymnastiek van cubisten en surrealis ten, die aan hunne beschouwers eischen ple gen te stellen waaraan ze bij Utrillo niet te voldoen hebben. J. H. DE BOIS. ze dat zien gebeuren trillen alle t, opwinding en plezier. Zij trekken"^? ïaa foiKrol frnnnulpn van i",nrrnRi.l.: ripn teugel, trappelen van ongeduld en liefst meteen op los. Het oor uwer~verhe e: hoort, als gij rondkijkt, een koor van 6 2 voeters den roep; „Ha! Springen!" aanh ?r" En de voorste ruiter moet snel 'zijn mS aandrijven van zijn paard, anders is hot crrtlr\-r\ „roer «nnr ii Virtf /*i- En de voorste ruiter moet snel zijn rm ij ven van zijn paard, anders is het - galop weg voor hij het de rïtueele hulp"4- al in verstrekt heeft. Nummer twee moetb ingehouden worden tot de eerste gesni heeft, want hij wil er liefst vlak achtpr°k" hetgeen niet wordt toegelaten. Zelfs y3, phon, die buiten ijverig maar binnen altii is, en daarom steevast met sporen moet den gereden, is plotseling tot hoogten «°N ontwaakt. Er heerscht plezierige en die neemt nog toe als de witte höoger tegen den wand wordt opgeduwd Pn kleine sprongetjes van een centimeter veertig tot een meter worden verhootrri Ofschoon jeugdige ruiters dikwijls zeer op den sprong gebrand zijn geloof iJ2" dat de mensch een zoo aangeboren snri lust heeft als het paard. Sommige nu oT* wetsch geworden dansen zijn dan ook ffi uit de mode geraakt en door schuifelende vï vangen. De oude Grieken sprongen nog in a ■zarlpl' narlipn is rip sreViPPl® monr»i,i. zadel; nadien is de geheele menschheid a stijgbeugel gaan toepassen. En de athleten? zich in ver- en hoogspringen en in den hit? ctancnrnnir hplrwamprt hliivon cYr.,.iv.~ '"S- stapsprong bekwamen blijven gering in öl'" tal en houden ermee op zoodra hun voorbij is. 2a Niet alzoo het paard. De.oudste viervoet*,, in onze stal, die overigens sneller en ijverig is dan verscheidene jongeren, is op den eer zamen paardenleeftijd van vijfentwintig nn een fanatiek springer. Vergelijk hem met de? mensch omtrent den pensioengerechthde leeftijd, die zijn 65-jarige beenen over een drempeltje tilt. Stel u dien mensch voor, brieschend van ongeduld en gereed tót den aanloop zoodra hij een hekje op zijn tegenkomt. En besef de ondenkbaarheid van dezen staat van zaken. „Nu ja", denkt de hippische leek natuur lijk, „maar voor een mensch op een paard is er geen kunst aan. Het paard springt immers en hij hoeft er alleen maar op te blijven!" Ja, het paard springt. Maar de ruiter moet zich aldus gedragen, dat hij het ros zoo vrij mogelijk in zijn bewegingen en het gebruik van zijn spieren laat. Hij moet zich uit den zadei verheffen vlak voor het springt, hij moet zich voorover buigen als het dat doet. Er zijn no» enkele andere kleinigheden waarmede hij rekening moet houden, maar deze zijn al lastig genoeg omdat het heele geval zoo snel ver loopt. En naarmate de hindernis hooger wordt, zooals buiten geschiedt, worden de stijgingen en dalingen van het paarden- lichaam tijdens de sprongen onvermijdelijk steiler. Ook springt het geestdriftige dier Wel eens hooger dan strikt noodig is, hetgeen ver- rassend werkt. Ik heb dat meermalen onder vonden als ik na de „landing" op zijn hals zat. Verder is er het risico dat hij over een hooge hindernis valt, hetgeen de ruiter dan wel moet meemaken en heel onplezierig kan afloopen, En zooals iedereen weet, die wel eens" een springconcours heeft gezien, kan het ook ge beuren dat het paard in vollen galop op een hindernis afstuift, zich plotseling bedenkt en vlak ervoor blijft staan. Dat doet hij niet om dat hij niet van springen houdt, maar omdat hem plotseling te binnen schiet dat hij over dit soort ding eens gevallen is, of er zich aan gestooten en bezeerd heeft. Het kan ook we zen dat de kleur of de vorm of allebei hem niet aanstaan. Nu zijn deelnemers aan con coursen wel zoo ervaren, dat zij bij zoo'n plot selinge weigering in den zadel blijven. Maar wie nog bezig is die ervaring te verwerven doet dat vaak in het zand. Een en ander moge bewijzen dat de sprong te paard niet bepaald gevaarloos is en dat dus zelfs de meest sportieve huisvader niet kan ontkennen dat hij, gezien zijn gezins- en be roepsplichten, zich in het springen dient te beperken. Heeft hij weinig vertrouwen in zijn eigen „zit", dan kan hij het beter heelemaal laten. Overigens is zelfvertrouwen bij de meeste menschen geen onveranderlijke zaak, zoodat sommige vaders nu eens wel, dan weer niet meespringen. En natuurlijk zijn er ook die in hun jeugd al begonnen zijn. derhalve over een machtige ervaring beschikken en zelfs als grootvader nog over hooge hinder nissen suizen. Maar dit zijn zeldzame opa's, Zonder paard ziet men hen wel eens oefenen in de advertentiepagina's, daartoe genoopt of althans aangespoord door een bekend huis middeltje. Over de groote hindernisrennen zal lk na dit alles maar niet veel zeggen. Die liggen te ver buiten ons bescheiden bereik. In Auteuil bij Parijs en in Aintree bij Liverpool kunt ge jaarlijks de Fransche en Engelsche hoogte punten van deze sport aanschouwen. Dat zijn de Grand Steeplechases, beide over een baan- lengte van zeven kilometer, met een heele reeks hooge vaste hindernissen en breede sloo- ten. Ettelijke paarden en hun berijders ple gen daarbij te vallen en helaas komen de paarden er nogal eens slecht af. Breken zij een been, dan moeten ze onmiddellijk afge maakt worden. Want dat kan niet genezen. Zoodat er tegen deze krachtprestaties ook zonder overdreven dierenliefde veel aan te voeren is. Het blijve, in deze luchtige reeks, bij de vaststelling van het feit. Onze sprongetjes geven, als zij lukken, een buitengewoon plezierige gewaarwording, Er zit al moge de ruiter de meegesleepte lijken, iets meesleepends in. Die zweef door de lucht, al is hij dan niet hoog, bedwelmt en als gij in derdaad na den sprong rustig in den zadel landt lijkt het een oogenblik heel eenvoudig en bovendien soepel en elegant. Waarop de volgende sprong niet eenvoudig blijkt, om van soepel en elegant te zwijgen. Ik weet niet zeker of paarden lachen. Maar bij het springen verdenk ik ze er wel eens van. En dan doen ze het te onzen koste. R. Pi WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk Woensdagsavonds betaald te zijn daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 2