H" Politieke chaos in België, Duinen, duinwater en waterleidingen. Schoonheid van het duin wordt door villa-bouw bedreigd. Qsiö)' Per^lie Zullen de nieuwe verkiezingen een oplossing brengen Litteraire Kantteekeningen. HET STRAND. Duizendguldenkruid verdwijnt langzamerhand als de duinen uitdrogen. -ET vraagstuk van de duinen, het duin water en de waterleidingen houdt thans weer vele gemoederen bezig. In onze provinciale colleges is er over gedebatteerd en in Den Haag is een proces gevoerd tusschen een oud-gezant, die grond bezitter is in Wassenaar en de gemeente Den Haag. De eischende partij had als deskun dige o.a. onze oud-stadgenoot prof. Jeswiet en de advocaat van de gemeente bracht zelfs hulde aan de rapporteurs van de tegenpartij. Tegelijk heeft de Haagsche gemeenteraad een bedrag gevoteerd om Lekwater in de dui nen te brengen. In Noord-Holland hebben we ook een proef installatie om IJselmeerwater als drinkwa ter te gebruiken. Uit dit alles blijkt wel, dat we voor een om mekeer staan in de wijze van drinkwaterwin ning. Wat gebeurt er eigenlijk precies met de duinwaterwinning In de duinen, ook dicht bij zee bevond zich vroeger een groote hoeveelheid uitstekend aoet water, dat daar gekomen was door den regenval. In de polders wordt dit regenwater in de regenrijke perioden afgevoerd naar de zee. In de duinen vloeide het deels af naar de polders (Brouwerskolk bij Overveen!) deels naar zee, wat op het strand nu soms nog zicht baar is, en een groot gedeelte verdampte in hoofdzaak omdat het opgenomen werd door den plantengroei, die het met warm en winde rig weer sterk verdampte. In den winter stond het water soms zoo hoog, dat men op de schaats naar Zandvoort kon rijden. Hieruit volgt al dat een duinterrein dat slecht begroeid is, een hoogeren waterstand heeft dan één met een dichte begroeiing, bijv. van bosschen, die ontzettend veel water ver dampen. En hieruit volgt ook dat een duinterrein dat goed begroeid raakt of dat pas beboscht is, een dalenden grondwaterstand zal vertoonen. En dit is inderdaad in veel duinen zonder waterleidingen ook waar te nemen fo.v. op Texel. Een tweede oorzaak van de uitdroging van de duinen is te vinden in de vele vaarten, sloten en kanalen die tot vlak bij de dui nen gegraven worden, soms dwars door de duinen zooals op Texel en Terschelling met de opzettelijke bedoeling de duinen droger te ma ken. In onze buurt worden die kanalen ge graven om de zanderijen met een schuit te kunnen bereiken. Tegelijkertijd ontstaat dan goed tuin-land, dat prachtig op „polderpeil" ligt en waar men dus nooit klaagt over gebrek aan grondwater. En ook niet over teveel in den winter en te weinig in den zomer zooals in de streek van Heemskerk. Verder is er nog een schijnbare uitdroging van de duinen in extra droge zomers en in duinen met stuifkoppen zoodat de laagten door den wind opgehoogd worden met zand van de hoogten.. Al is dit maar één d.M. dan heeft dit een drogeren toestand van die laagten tengevolge De oorzaak hiervan is meestal te vinden in een overbevolking van konijnen. Duinen zon der konijnen en met waterleidingen zijn be ter begroeid dan omgekeerd. En dan hebben we de waterleidingen die ontegenzeggelijk het hunne bijdragen tot uit droging van de duinen. Aan de hand van het voorgaande is ieder lezer duidelijk, dat die waterleidingen niet de eenige oorzaak zijn. Maar als we weten dat in sommige water- winplaatsen de dubbele hoeveelheid afgevoerd wordt naar de steden van wat er nog met regen en sneeuw bijkomt, dan is het duidelijk dat veel waterleidingen voor een groot deel, zoo niet voor het grootste deel er toe bijdragen dat de waterstand daalt. Het minst merkt men dit als in hoofdzaak uit de diepte gewonnen wordt en een ondoor dringbare klei- of veenlaag het oppervlakte water verhindert om naar beneden te stroo men. Maar waar een gemeente zooals Amster dam, in de eerste plaats oppervlaktewater wint door middel van open kanalen, daalt het grondwater tot 34 meter cn meer be neden den vroegeren stand. De gevolgen van deze uitdroging. Op de hellingen en toppen, die vroeger ook meer dan 1 M. boven het grondwater lagen kunnen we daar niets van merken, omdat ook vroeger het grondwater daar geen invloed uitoefende. De wortels van de planten gaan zelden dieper dan 1 M. en wat dieper gaat, zooals de wortels van boomen als Eiken is ook wel in staat de daling van het grondwater mee te maken, door de wortels dieper te laten groeien. Op de lage plekken, die nat waren, treden groote veranderingen op in de begroeiing. De echte moerasplanten als Kattestaart, Par- nassia en Moeras-orchideeën verdwijnen. Soms houden ze jaren stand als peuterige exemplaren. Komt er weer eens een natte zo mer dan staan ze soms weer vroolijk te bloeien. Herstel van de moerasflora heeft ook dik wijls plaats op een lager niveau door uitstui- ving. Maar dit is slechts zeer plaatselijk en die weinige plekjes gelden als de laatste refu- giën van een verdwijnende duinflora. Ieder jaar bezoek ik ze en kon tot mijn plezier con- stateeren dat de daling van het grondwater in de laatste jaren tot staan gekomen is, on danks betere begroeiing van de duinen en uit breiding van de bevolking en meer water verbruik. Schijnbaar is dus een evenwichtstoestand ingetreden. Maar dit is alleen aan de opper vlakte het geval. Het zoete water drijft als het ware op het zoute water, dat zwaarder is. Wordt er van boven afgenomen dan wordt het automatisch van onderen aangevuld metzout water. De lezer gevoelt wel dat hier sprake is van roofbouw en dat het volkomen logisch is dat gedacht wordt aan het aanvullen met water uit de groote rivieren en uit het IJselmeer. Zoo heel vreemd is het eerste niet. Rotter dam gebruikt uitsluitend rivierwater dat vroe ger vrij slecht maar den laatsten tijd vrij goed is, dank zij een moderne wijze van zuive ring. Maar het duinwater is zoo uitstekend, dat het rivier- en IJselmeer-water er ver bij ach terstaat, zoodat de deskundigen er ongaarne toe overgaan het mindere water aan te voe ren. Ook verzet zich daartegen een militair be zwaar. Bij een eventueele bezetting van ons land ten oosten van de waterlinie is men in staat de aanvoer-installaties onklaar te ma ken. Maar het zal er toch van moeten komen en Den Haag heeft reeds een groot bedrag gevo teerd om Lek-water aan te voeren. Amsterdam gebruikt reeds veel water uit het Abcouder meer en uit de Vecht. Een ander middel is de verspilling tegen te gaan. Am sterdam dat geen watermeters kent voor iede- ren bewoner heeft een verbruik dat tweemaal zoo groot is per bewoner als Haarlem. Dit wijst wel op een verspilling van 50 pet. Maar zelfs al zou men dit grootendeels tegen kunnen gaan dan komt de uitbreiding van de bevolking weer zijn aandeel vragen van het waterverbruik. Moerasflora zal zich herstellen. Indien men zooveel water in de duinen brengt, of zooveel minder verbruikt dat het waterpeil eenige meters stijgt zal zeker de moerasflora zich herstellen. Bij Wijk aan Zee hebben we kunnen zien hoe het water snel steeg in de laagten toen tijdens het bouwen van een nieuwe sluis het overtollige water uit den bouwput naar Wijk aan Zee gepompt werd. Maar het was van te korten duur om een verandering te constateeren in de flora. De fauna vooral zal er op vooruit gaan. Een den zullen overal broedplaatsen zoeken langs de plassen en alle mogelijke vogels zullen drinkgelegenheden vinden. De duinen met plassen als op Texel en Voorne zijn veel rijker aan vogels dan de dro ge Bloemendaalsche duinen. En waar hier op een enkele plek een plasje is, of een kunstmatig meer gegraven is als bij Bakkum werkt dit als een magneet op de vo gelbevolking. Op den boomgroei zal dit geen anderen in vloed hebben dan wat berken en wilgen. Die houden van een nat voetje. En op de hellingen en toppen zal het in het geheei geen invloed hebben. We hebben in de duinen drie belagers van hun schoonheid en natuurlijk karakter: De ergste is de villabouw, een mindere is de konijnen-overbevolking en een nog mindere is de aardappel-roofbouw die in sommige dui nen veel kwaad doet. De waterleidingen kunnen ook veel kwaad doen. vooral als er met open kanalen gewon nen wordt. Maar ze zijn ook een rem tegen villabouw en vele waterleiding-directies zorgen in ander opzicht weer goed voor hun duinen. En als nu de periode van waterroof voorbij raakt, het wetenschappelijk inzicht en de plan-econo'- mie ook hier zegeviert, dan mogen we dubbel dankbaar zijn dat onze duinen door middel van de waterleidingen in handen van de gemeenschap gekomen zijn. Dit mogen ook de bollenkweekers beden ken, die. zich in den laatsten tijd ook weren tegen de waterleidingen. En uitingen van die zijde dat het duin een dorre vlakte zou wor den door de waterleidingen, zijn niet houd baar. Het beste bollenland aan den duinrand wordt nog altijd gevonden bij Noordwijker- hout, vlak bij de winplaats van de Amster- damsche waterleiding, maar op polderpeil. En klaagt men in Heemskerk ook niet telkens over te veel water? Intusschen hoop ik toch, dat de roof- bouw-periode op ons ..zoete" duinwater snel ler afgesloten wordt dan nu het geval is. En ook uit billijkheidsoverwegingen. Want de duinen zijn toch te mooi en te goed om als wingewest dienst te doen. We moeten ze beschouwen als een nationaal-park, als een natuurmonument waar we integendeel iets voor offeren moeten. Zooals we ook offers brengen voor het be houd van kunstschatten. En als dan die duinen weer iets terug geven geestelijke en lichamelijke gezondheid aan duizenden stedelingen dan herinnert dit ons aan den dubbelen plicht die duinen te bewaren, aan den villabouw en andere vormen van na- tuurvernietiging een halt toe te roepen, en ook aan roofbouw op het water. C. SIPKES. Als u tóch iets moet verliezer- En u Hebt 't voor't kiezen Dan uw V ievér dan een uur verd'reh levensduur! Kwestie Martens nog steeds de twistappel. Ik was deze week in een Brusselsche bios coop. Toen het filmjournaal vertoond werd, verscheen ook het „nieuwe ministe rie" op het doek. Het gelach, dat toen uit de zaal opsteeg, is kenmerkend voor den huidigen toe stand in België. Men is hier de laatste weken verzeild geraakt in een dergelijken chaos van ministers, ex-ministers, toekomstige ministers en ex-toekomstige ministers, dat het besluit tot ontbinding van het parlement en het uit schrijven van nieuwe verkiezingen min of meer als een opluchting werkt. In de huidige periode van economische en politieke onzekerheid zijn nieuwe verkiezingen met als inzet het nationa- liteitenvraagstuk en de sociale tegenstellingen gevaarlijk, maar de laatste weken van steeds wisselende regeeringen en politieke agitatie wa ren niet minder gevaarlijk en deden daarbij nog eenigszins komisch aan. Het is met de politiek in België op alle ma nieren spaak geloopen, gelijk wel blijkt uit de scherpe woorden, die Koning Leopold III liet hooren om de „politieke dwalingen van den laatsten tijd, die geen anderen uitweg dan de ontbinding laten", te laken. Over de directe aanleiding tot het ontbindings- besluit kan ik kort zijn. Eenerzijds waren het de liberalen, die geen deel willen uitmaken van de regeering, zoolang dr. Martens Academielid is, anderzijds weken de meeningen van socia listen en Katholieken op financieel gebied zoo uiteen, dat voor de stabiliteit van hun combi natie opnieuw na enkele weken gevreesd moest worden. Bovendien vreesde men, dat de „haute finance" zich weinig toeschietelijk voor de schat kist zou toonen zoolang de liberalen in de oppo sitie bleven. En zoo bevindt België zich op het gevaarlijke punt, waarop zal moeten blijken of de nationale eenheid bestand is tegen deze krachtproef der nieuwe verkiezingen. Verschillende persorga nen meenen te moeten betwijfelen dat de uitge schreven verkiezingen, die volgens het even redig kiesrecht plaats vinden, ingrijpende machtsverschuivingen zullen brengen. Stippen wij hierbij aan dat de thans ontbonden en in 1936 gekozen Kamer bestond uit 70 socialisten, 63 Katholieken, 23 liberalen, 20 rexisten, 16 na tionalisten en 9 communisten. De Senaat be stond uit 167 leden, waarvan 101 gekozen wor den door het algemeen kiezerscorps, 44 door de provinciale raden en 22 door coöptatie van den Senaat. Hiervan waren 66 socialisten, 57 Ka tholieken, 19 liberalen, 12 rexisten, 9 Vlaam- sche nationalisten en 4 communisten. Het gematigde Katholieke dagblad, de „Ving- tième Siècle' schrijft: „Het is niet het kiezers corps, dat de zaak Marlens zal oplossen en het nieuwe Parlement zal haar weer op haar tafel vinden, noch zal de kortheid der gestelde ter mijn een verbetering van de parlementaire ver tegenwoordiging vergemakkelijken. (Binnen 5 dagen moeten de eandidaten gesteld worden voor de verkiezingen die op 2 April a.s. plaats vin den). Ook zal het kiezerscorps niet de lijn van de economische en financieele politiek bepalen, waaromtrent de huidige hooge heeren van de economie en de technici der publieke financiën niet tot een accoord kunnen komen". Evenals de socialistische organen stelt ook dit blad de liberalen verantwoordelijk voor de poli tieke agitatie, waarin het land nu weken lang gedompeld wordt. De conservatieve „Nation beige", die steeds met felheid tegen de Vlaam- sehe eischen heeft gestreden, noemt deze ver kiezingen „een sprong in het duister", met als voornaamste thema's het geval Martens en in Wallonië: de deflatie voorgesteld als een sa menzwering der bezittenden tegen het levenspeil der arbeiders. Dit blad gelooft, dat de meenings- verschillen na de verkiezingen nog scherper zul len blijken dan er voor. „De krachtsverhoudin gen in de nieuwe Kamers zullen dezelfde blijven en het eenig verschil zal zijn. dat de toestand van het land inmiddels slechter is geworden". De Katholieke Vlaamsche „Standaard" doet een wat optimistischer geluid hooren. Volgens dit blad zal de inslag van deze verkiezingen het financieel herstel zijn en zij herinnert aan het gezonde programma van het Katholieke Blok: inkrimping van staatsuitgaven, spaarzaamheid en besnoeiing. Het blad verwacht een bevestiging van de Vlaamsche standvastigheid, die gedurende de afgeloopen week zoo duidelijk is gebleken, ter wijl de cultuurzelfstandigheid thans ongetwijfeld op den voorgrond zal treden, met als-eerste stap Farnassia, dc eerste plant, die verdwijnt, als de duinen uitdrogen. De Zwerftocht van Belcampo. A'dam, Uitgeversmaatschappij Kosmos. Belcampo is een masker waarachter een zonderling schrijver verborgen zit die om ve lerlei redenen onze bijzondere aandacht ver dient. Het boek dat wij hier aan te kondigen hebben werd vroeger al eens in beperkte op laag door hemzelf uitgegeven, een „private edition" die misschien nog wel eens biblio- phiele waarde zou kunnen krijgen, en daar vóór schijnt hij op dezelfde wijze ook „Ver halen van Belcampo" in het licht gezonden te hebben, die ons langs een omweg in handen kwamen. Dat „De Zwerftocht" nu, zeer behoorlijk door Kosmos uitgegeven, een veel grooter aan tal lezers zal kunnen bereiken lijkt mij ook voor hen een voordeel, want werk van dit ge halte is even zeldzaam als merkwaardig. De zeldzaamheid erkent de lezer al op de eerste bladzijden. Zoo luchtige kost wordt ons door onze landgenooten zelden voorgezet in zoo verzorgden vorm. Het merkwaardige ontdekt de lezer langzamerhand als hij die luchtigheid analyseert, en als elementen daarvan: een gefundeerde beschaving, een studentikooze beeldformatie en een ingeboren gevoel voor muzikantengijn afzonderlijk zet. Wederom dooreengemengd vormen zij het merkwaar dige product van Belcampo's verhaaltechniek, waarin beurtelings gevoelige ernst en lachen de spot optreden of van tijd tot tijd in elkaar overgaan. Boeiend is deze verteltrant zeker en men denkt zich den schrijver als een mensch die, onder gegeven omstandigheden voor zijn kennis geen emplooi vindend en voor zijn nei gingen geen klankbord, de gelukkige gedach te krijgt een en ander in zyn rugzak te pak ken en als vrij man het vrije veld in te gaan De lezers danken er een onderhoudend boek aan. Met in den rugzak de verworven academi sche kennis, het talent van den snelteekenaar- portrettist en de gave van het goede humeur, dat den drang naar vrijheid moet vergezellen, trekt Belcampo er op uit en bereist te voet of als opgepikt autogast Frankrijk, Zwitserland, Italië en een stuk Balkan om door Duitsch- land weer naar het vaderland terug te keeren. Hij slaapt in hooibergen, teekent een portret voor een maal eten en leeft zoo eenige maan den als een gentleman-schnorder. Wie dat vrijwillig gaat doen moet niet te oud, goed gezond en welgehumeurd zijn, anders loopt het spaak. Bij Belcampo loopt het niet spaak en hij komt opgefrischt weer thuis. De ele menten waaruit zijn wezen bestaat ko men om beurten uit zijn relaas te voorschijn. Hij kan wijsgeerig denken: „Wanneer je alles gedaan hebt wat je kon en het heeft geen vrucht gedragen, ben je lang niet zoo mismoe dig, als wanneer je niet de, energie hebt kun nen vinden, om alles te doen wat je kon.... (pag. 62) en met het studentikooze maakt ge reeds op den dag van zijn afreis kennis: „In Utrecht wist ik een huisnummer, waaraan een vriend gekluisterd was, en toen hij haastig naar zijn kantoor moest, terwijl ik een paar spiegeleieren aan het gezinsverband ontrukte, dacht ik bij mezelf: „De hoorigheid is in Ne derland nog niet afgeschaft", en toen ik zijne struische gemalin beschouwde, moest ik er wel achteraan denken: „En de lijfeigenschap staat nog in vollen bloei". Mijn vriend had zich kort geleden voortgeplant en het heele huis was vol bezorgdheid". Zorgeloos aantrekkelijk, zoo als een geestig orkestlid kan zitten vertellen, klink een ci taat als dit: „Ze was zoo lief tegen me als maar een Fransche vrouw zijn kan, en dat is heed wat, ze poseerde met engelengeduld en toen het niet mooi was, werd ze niet eens kwaad. Denk eens aan, een vrouw, die het niet erg vindt, dat men een slecht portret van haar maakt. Dat is iets om dadelijk ten huwe lijk te vragen". Men behoeft na het lezen dezer paar aan halingen niet lang in twijfel te zijn: deze zwerftocht is een boek dat men met een per manent binnenpretje zal blijven lezen tot aan de laatste pagina. Slechts een heel enkele maal zal de lezer Belcampo op een herhaling van een geestigheid betrappen; zijn verhaal blijft frisch tot den terugkeer en zijn ontdek king, dat Nederland al dien tijd op dezelfde plaats was blijven liggen. De ongebreidelde fantasie van zijn „Ver halen" is in den Zwerftocht genormaliseerd tot een luchtiger spel van den geest met aller- hand realiteiten. Wat er „gezocht" lijkt in de verhalen is in den zwerftocht verdwenen, al zijn die verhalen litterair gezien al even inte ressant. Doch daar hebben wij het nu vandaag niet over. Wel noteeren wij een enkel zinnetje daaruit, omdat het ons een verre sympathie voor den geest roept, die Belcampo voor een ander, even curieus Nederlandsch auteur zou kunnen gevoelen: met den Nescio, die den „Uitvreter" schreef. Een dier verhalen vangt aldus aan: „Wie in een vliegtuig boven Pam pus zweefde, moest bij het neerblikken den indruk krijgen, dat er inkt gemorst was op Nederland". Een geestelijke beeldformatie die door Nescio-Grönloh gevonden had kunnen zijn. Wat niets ten nadeele van Belcampo be oogt: integendeel. Wij wenschen zijn Zwerf tocht een langen duur van belangstelling bij ons lezend publiek, dat er slechts wel bij kan varen zoo het zich iets van zijn opgewektheid kan toeëigenen. C. C. S. Crone. Het feestelijke Leven. Amsterdam, Wereld bibliotheek. Het is het eerste dat wij van dezen nog jongen schrijver (journalist, zoo wij ons niet bedriegen) lezen. Belcampo's blijmoedigheid wordt er uitgelatenheid naastwat niet wegneemt dat Het Feestelijk Leven misschien als litterair product meer te beteekenen heeft Maar er is iets van na-pijn in het gevoel dat de lezing bij ons achterlaat. Er is ironie in den titel en het feestelijke is in deze levens verre te zoeken. In het leven van den bur german, die vrouw en kind verliest na zijn baantje te zijn kwijtgeraakt, heeft Crone alle wendingen, die zijn aandoeningen nemen, uiterst scherp in het overigens nuchtere ver haal-verloop geprojecteerd. Zoo scherp, dat het pijn gaat doen hem bezig te voelen, zoo- als het pijnlijk kan zijn een mooie poes met een angstig muisje te zien spelen. Het verhaal van Buysman's herinneringsleven is waarlijk prachtig, maar triest En men zou, ondanks alle verdienste die niet te ontkennen valt. tegen Crone's verhaaltrant alleen kunnen aanvoeren, dat zijn bitterheid te monotoon en te opzettelijk is. Een bijzonder schrijver is hij zonder twijfel. J. H. DE BOIS de heraanpassing van het ministerie van Onrf wijs en de in ai haar consequenties door!^" voerde officieele eentaligheid. Tevens herinrf6" het blad er aan, dat niet alleen de „Franskf jonsch liberalisten aan de andere 2ijde van barricade'' staan maar ook de rexisten, die laatste weken als hun bondgenootcn zijn on treden. „Bij Rex is geen enkele nationaal"-!6* wuste Vlaming nog op zijn plaats". Ondertusschen schreeuwen de Rexisten reprf- hoog van den toren en oordeelt de heer Vp Degrelle eenigszins haastig, dat België zich reer^ midden in de revolutie bevindt. Zijn gramsch verdeelt zich gelijkelijk over den •.verrader" dr. Martens en het democratisch regime. En wat gaat men nu met de zaak Martens tii dens deze verkiezingsperiode beginnen? De r geering zou die natuurlijk het liefst wat op de* achtergrond zien. Intusschen doen opnieuw ruchten de ronde, dat dr. Martens toch al" Academielid zou aftreden. Hier lijkt mij a wensch vader van de gedachte, want de Vlaan^ sche pers heeft deze geruchten steeds weer te'! gengesproken. Van de voorgenomen enquêtecom missie heeft het ministerie Pierlot, dat tot na dè verkiezingen aanblijft, afgezien. Men was er in het Vlaamsche land verre van enthousiast voor en als verzoeningsmiddel om de Liberalen tot deelneming aan de regeering te bewegen heeft het plan jammerlijk gefaald. Onder dè huidige omstandigheden, midden in den verkil zingsstrijd, zou een dergelijke commissie boven- dien de aandacht van de publieke opinie, jour! nalisten en politieke partijen opslokken en tot hevige agitatie leiden. De „Indépendance beige" is van meening, dat de politieke partijen en de regeering de plicht hebben binnen acht dagen de zaak-Martens op te lossen, het komt er niet op aan hoe. Want de verkiezingen moeten in het helle licht kunnen plaats vinden en de partijen moeten in volle vrijheid hun programma's tegenover elkaar stellen. Het is eenigszins naief aan te nemen, dat van die vrijheid iets terecht zou komen indien de zaak Martens tot een oplossing komt, die één bevolkingsgroep van dit land tot verbittering drijft. Neen, de zaak Martens is nog steeds twist appel en de regeering zal er zich wel voor wach ten, het vuurtje nog harder te stoken. De Beurs van de Dameskroniek. Het R.A.I.-gebouw verheugt zich in deze dagen in een extra belichting en in de be langstelling van een talrijk publiek. Om pre cies zeven uur, het tijdstip waarop des avonds de Beurs van de Dameskroniek weer geopend wordt, beginnen de bezoeksters en bezoekers al te komen en in den loop van den avond stroomt er een steeds talrijker massa naar binnen om de nieuwste snufjes der industrie en huisvlijt in oogenschouw te nemen,, hier en daar te proeven, te probeeren, te koopen en met reclamepapieren te worden overladen. Want aan dat laatste ontkomt niemand. Nauwelijks hebt ge uw neus binnen de deur gestoken, of het begint al. „Als ingesloten nummertje op een nul eindigtreductie voor een voorstelling, „dame, kent u onze wasehmiddelen reeds? wilt u eens kennis maken met onze stofzuigers? voelt u iets voor een cursus in leerarbeid? mogen wij uw zakdoek parfumeeren? neemt u een doosje cacao en een folder mee! hiermee zuigt eh. wrijft men het zeil heeft u inte resse voor gasfornuizen?" Enzoovoort, enzoo- voort. Alles is in vollen gang in de R.A.I. Zoo u iets mocht ontgaan, dan is er altijd wel een actieve verkooper of verkoopster om u daarop te wijzen. En al die'papieren? Och, als u een maal rustig thuiszit, vindt u er wellicht toch nog iets bij dat u interesseert. De demonstra ties trekken altijd op directe wijze veler be langstelling. Zoo b.v. de blazer van het Vene- tiaansch glaswerk. Hij blaast en gloeit en modelleert en de menschen kijken ademloos toe hoe het eene fijne figuurtje na het an dere uit zijn handen komt. Voor kunstliefheb bers op ander gebied is er de kerncollectie van boeken in de groote stand der Wereldbiblio theek en de schilderijententoonstelling van Nederlandsche kunstenaars; voor de practici zijn er garneer- en kousen-stopapparaten en slim uitgevonden theezeefjes, voor reislustigen een groote touringcar. De man met de ge dresseerde vogeltjes is voor de geregelde be zoekers van deze tentonstelling al geen onbe kende meer. Hongerigen vinden hier een pof fertjes- en wafelkraam en een restaurant en voor iedereen is er de muziek, het cabaret, waarvoor men een kleine entree betaalt, en de actieve, ondernemende en gezellige sfeer die er in deze dagen in het R.A.I.-gebouw heerscht. Bekende figuur van den „Rand" overleden. KAAPSTAD 8 Maart (A. N. P.) In zij» woning te Linden is dezer dagen overleden de heer A. B. Giesken, een pionier van den „Rand". Hij was hierheen gekomen, omdat hij in een Nederlandsch dagblad gelezen had, aldus de „Rand Daily Mail", dat de wegen van Johan nesburg met goed bestraat waren. Hij was bij zijn aankomst zeer teleurgesteld toen hij moest constateeren, dat de goudstad slechts een mijn werkerskamp was. De heer Giesken was geboren in Haarlem in 1862. Hij kwam naar Durban, reisde per spoor naar Ladysmith en legde de rest te voet af. Drie weken lang heeft hij geloopen om naar Johan nesburg te komen, waar hij op 17 Juni 1883 aankwam. Na zijn teleurstelling te hebben overwonnen, begaf hij zich in het bouwbedrijf. Tijdens den oorlog met de Engelschen streed hij aan de zijde van de boeren. Daarna vestigde hij zich op eon boerderij te Linden. Deze wordt thans door zijn zoons gedreven. Conflict met Rajkot nadert zijn einde. Met het einde van Gandhi's vasten is ook het conflict in den staat Rajkot feitelijk als geëin digd te beschouwen. In een lange verklaring brengt Gandhi hulde aan den onderkoning, aan wien de bereikte rege ling te danken zou zijn. Gandhi heeft de uitnoodiging van den onder koning om een bezoek te brengen aan New Delhi, zoodra zijn gezondheidstoestand het toelaat, aan genomen. In een persoonlijk onderhoud zullen dan de zaken geregeld worden. Uit Bombay wordt gemeld, dat de grondge dachte van de regeling van het Rajkot-conüict is, dat de heerscher van Rajkot belooft een raad gevend lichaam in te stellen. Indien meeningsverschillen ontstaan, zuil®11 deze aan een hooge juridische autoriteit worden voorgelegd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8