„Industriëele mogelijkheden Vervoerwezen en Visscherij moeten ontgonnen worden". Schip met Joodsche emigranten vergaan? DE ENGELSCHMAN. C. J. P. Zaalberg pleit voor activiteit van het bedrijfsleven. Geen verlammende rechten. Voor de Utrechtsche Industrieele Club heeft Zaterdagavond de heer C. J. P. Zaalberg, voor zitter van den Nijverheidsraad, eèn voordracht gehouden over „versterking van het bedrijfsle ven, ook door de werkloozen". Dat in 1939 Nederland een voor dit land onge kend hoog beschermend tarief gaat invoeren, beschouwt spr. allerminst als een prikkel tot verhooging van de activiteit der ondernemers. Op twee zaken komt het, wat de productie be treft, vooral aan, nl. kwaliteit van het product en prijs. Voor de kwaliteit van het product moet de inspanning gericht zijn op verbetering van de techniek met toepassing van de natuurweten schap. Hetzelfde geldt voor den prijs, doch hier komen als groote factor de kosten van de le vende arbeidskrachten bij. Hoe gaarne we ook zouden willen, dat het an ders was, het blijft voor de instandhouding van de industrie een noodzaak bij voortduring te streven naar die mate van rationalisatie, waar bij de totale kostprijs zoo laag mogelijk wordt. In een hoog loonpeil schuilt dus het gevaar van toenemende vervanging van levende arbeids kracht door doode. Hierop wil spr. geen pleidooi baseeren voor algemeene en onbegrensde loonsverlaging, want spr. is niet zoo bang voor de gevolgen van de rationalisatie voor de arbeiders. De rationalisatie heeft geleid tot lager prijzen en deze weer tot grooter verbruik, tot ruimer behoeftevoorziening, hetzij in het eigen product, hetzij in andere. Verslapping in rationalisatie in Nederland zou hier de werkloosheid zeker nog doen toenemen. Wanneer uit practische voorbeelden in eenige bedrijven is voelbaar gemaakt, dat door loons verlaging een grooter totale loonsom en in bree der kring koopkracht worden verkregen, zullen ook de oogen geopend worden voor de moge lijkheid, dat een verlaging op breeder terrein van de hooge loonen hoog in vergelijking met het concurreerend buitenland en met z.g. onbe schutte bedrijven, waarbij speciaal de landbouw het leven voor allen goedkooper zal maken, wat naar buiten en binnen onze grenzen den afzet zal doen toenemen en de werkloosheid af nemen. Hoe langer een zoodanige door wijsheid geleide loonsverlaging uitblijft, hoe grooter de kans wordt, dat door meer ellende van werk loosheid en verarming een chaotische loonsver laging onafwendbaar wordt, die spot met al of nietverbindend verklaarde collectieve arbeids overeenkomsten en het eerst en het zwaarst de laagst bezoldigden treft. Het is struisvogelpolitiek om het voor de land arbeiders zoo schadelijk verschil in loonen te willen verkleinen door hun loonen te verhoo- gen. Dit zou het algemeene kostenpeil in Ne derland slechts verhoogen en de werkloosheid doen toenemen. Een schoone taak is het voor de leiding der organisaties van beide partijen om door inniger en opener overleg te doen beseffen, hoe groot thans de gemeenschappelijke belangen zijn van allen, die in één bedrijf werken, op welke plaats ook. Geen ontginning van woeste gronden. Hierna kwam spreker tot een middel tot uit breiding van de productie, waarbij hij de werk loozen reeds direct wil inschakelen. Spr. wil gaan ontginnen. Niet woeste gronden, die groote kans bieden nooit een ruim bestaan aan de ar beiders te verschaffen, zelfs steun van buiten noodig hebben, doch ontginnen wil 'hij de in dustrieele mogelijkheden, inclusief het vervoer wezen en de visscherij. De werkloozen zijn voor een zeer groot deel afkomstig uit de industrie of zullen alleen weer in de industrie een goed bestaan kunnen vin den, evenals de bevolkingsaanwas van het plat teland. Laat ons aldus spreker dan zoeken naar de mogelijkheid om een zoo groot mogelijk deel van het geld, dat nu aan steun en oneconomische werkverschaffing wordt uitgegeven, te besteden als loon voor arbeid aan de versterking van ons bedrijfsleven. Spr. denkt daarbij aan groote en kleine mo- demiseering van en vernieuwingen in bestaande bedrijven, die daartoe de middelen niet hebben of hun reserves niet mogen riskeeren. Ook aan uitbreiding en nieuwe vestiging. Aan proefne mingen in technïschen en commercieelen zin. Hij denkt behalve aan land- en waterwegen en de binnenlandsche vervoermiddelen, waarvoor zij moeten dienen, ook aan den bouw van zeesche pen, waarvan rentabiliteit is te wachten, aan moderniseering van de visschersvloot met daar bij een passende buitenhaven te Scheveningen. Een instantie bezet met personen met veel er varing en inzicht op industrieel en algemeen economisch gebied zal moeten beoordeelen, of de toewijzing van die goedköope arbeidskrach ten aan een bepaaldbedrijf strookt met het al gemeene belang, dus ook, of een bedrijf er ren dabel door wordt. De hier uiteengezette gedachten lagen reeds ten grondslag aan het werkfonds 1934 bij zijn oprichting, doch helaas mislukte die poging, doordat iedere minister voor zijn diensten en af- deelingen volledige autonomie wenschte te handhaven. 700 personen bevonden zich aan boord. WARSCHAU 13 Maart (Pat.). De Poolsclie pers verneemt uit Boekarest, dat gisteravond in de haven van Constantza inlichtingen waren ontvan gen, volgens welke het onder Pana- meesche vlag varende schip „Kiepo" bü het eiland Kreta zou zjjn vergaan. De „Kiepo" is enkele dagen geleden uit Constautza vertrokken, met 700 Joodsche emigranten uit Polen en Tsje- cho Slowakije aan boord, die zich naar Palestina begaven. Nadere bijzonderheden omtrent de ramp ontbreken nog. Een onderwerp, dat van groot belang is voor de versterking van het bedrijfsleven, is de wijze, waarop men dit betrekt in de belastingheffing. De door de regeering in uitzichtgestelde be lasting op niet uitgekeerde winsten van naam- looze vennootschappen acht spr. een in fiscale hersenen gerijpt plan, dat voor het bedrijfsleven fataal is en dus uiteindelijk ook voor de schat kist. De voor het bedrijfsleven veiligste en meest deskundige industriebank is een behoorlijke re serve en ruime afschrijving. De op banken aan gewezen ondernemingen worden door deze niet in hun belang gefinancierd en bij het minste buitje vraagt de bank, de goede niet te na ge sproken, de uitgeleende parapluie terug en het bedrijf krijgt griep en longontsteking en op den koop vaak een dokter met weinig industrieele ervaring, die bovendien aanleg heeft voor be grafenisondernemer. De animo tot conservatieve dividendpolitiek zal verzwakken. De bedragen, die thans nieuwe investatie vormen en kans bieden op nieuwe winst en belasting, worden voor goed uit het be- bedrijf gehaald. De aantrekkingskracht van aan- deelen vermindert. De koersen dalen en daarme de de opbrengst van de vermogensbelasting. Van de winst, die in het bedrijf blijft en die werkge legenheid handhaaft en schept, zou later de fis cus toch zijn deel trekken en hij zal het meeste profijt hebben van de N.V.'s, die het zwaarst re serveeren, want die hebben de grootste winst kansen met daaruit voortvloeiende regelmatige dividenden, die belasting brengen, nog daarge laten wat uit de door deze ondernemingen ge schapen welvaart langs allerlei wegen naar de schatkist vloeit. Hier ligt voor de regeering de verstandigste, eenvoudigste en minst riskante industriefinancie ring. De behoefte om met overheidsgeld parti culiere ondernemingen voor ondergang te behoe den of de oprichting en uitbreiding ervan te stimu leeren, zal dan aanmerkelijk geringer worden. Bij het kiezen van belastingbronnen dient de grootste zorg besteed te worden aan het ontzien van de productieve kracht. KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE HOOGOVENS EN STAALFABRIEKEN N.V. AMSTERDAM, 13 Maart. In de heden ge houden buitengewone algemeene vergadering van aandeelhouders in de Koninklijke Neder- landsche Hoogovens en Staalfabrieken N.V. werd de heer dr. M. W. Holtrop benoemd tot lid van de directie. In den loop van de cnaand Mei zal de heer Holtrop zijn functie als zoodanig aanvaarden. FELLE STRIJD IN TRANSJORDANIË. Opstandelingen door vliegtuigen gebombardeerd. Havas meldt uit Haifa, dat in een strijd tusschen geregelde troepen en opstandelingen in Transjordanië 45 opstandelingen en vijf leden van het Engelsche Arabische Legioen gesneu veld zijn. Vijftien vliegtuigen hebben de opstandelingen bestookt, waardoor dezen gedwongen werden een toe vlucht te zoeken in een vallei, waar zij werden omsingeld door het Arabische Legioen. Ook elders zijn gevechten gevoerd. Volgens de laatste berichten zijn de opstandelingen tenslotte verspreid en is de regeering den toestand weder volkomen meester. Het is thans weer rustig. Drie vliegtuigen werden door het vuur der opstandelingen getroffen. Eén moest een noodlanding maken, doordat de bestuurder ernstig ge wond werd. Volgens berichten uit Jeruzalem hebben troepen, die met de luchtmacht samenwerkten, nabij den spoorweg JeruzalemJaffa 58 ter roristen gearresteerd, die in het bezit van kruit waren en blijkbaar het voornemen hadden den spoorweg op te blazen. IJmuidenarcn stalen fietsen in Haarlem. Zaterdag heeft de Haarlemsche recherche, naar wij gisteren reeds in enkele regels heb ben gemeld, een 19-jarigen vischlosser en een 18-jarigen los werkman uit IJmuiden aan gehouden, verdacht van .diefstal. Zij bekenden in Haarlem drie fietsen gestolen te hebben in Januari en Februari in de Cheribon-, Maas- en Waalstraat Volgens de verklaringen zou de fiets uit de Chêribonstraat in een sloot te Santpoort zijn geworpen. Deze werd echter niet opgespoord. De twee andere fietsen werden opgevischt uit het Noordzeekanaal in IJmuideii-Oost. De dynamo's en lampen waren er afgeslocipt en bleken aan een opkooper verkocht te IJmuiden, die, omdat hij geen aanteekening in zijn register gehouden heeft, proces-ver baal te verwachten heeft. Van de twee in bewaring gestelde IJmui- denaren werd inmiddels één vrijgelaten. BLOEMIST-PATROONS. De Bloemist-Patroonsvereeniging' voor Haar lem en omstreken vergaderde in de Nijverheid, onder voorzitterschap van den W. Beunder uit Bloemendaal. Ongeveer 40 leden waren aanwe zig. Het bestuur bracht verslag uit van de ver schillende stappen die gedaan zijn bij een ge meentebestuur, betreffende het planten van boomen in particuliere tuinen door die ge meente. De heer Barnhoorn te Overveen bracht, na mens de kas-commissie, verslag uit over het be leid van den penningmeester, aan hem décharge verleend voor zijn beheer over 1938. Zooals hij wel en zooals hij niet is Onze Londensche correspondent schrijft ons: DUIZENDEN buffels versperden den weg". „De lakens waren helder wit' „Mijne heeren, hier ben ik". Vrees niet, vriendelijke lezer, dat uw Londensche corres pondent zooals wij dat in Groningen plachten te noemen „terpel" is geworden, hoe zeer de aanvang van dit artikel daar ook op schijnt te wijzen. Zeker zijn er toch onder u velen, bij wien de hierboven tusschen aanhalingsteekens geplaatste zinnen vage herinneringen aan een lang geleden gelezen meesterwerk oproepen. Een blauw bandje met gouden letters erop ge drukt, vol met prenten, die ge als kind niet vaak genoeg kon bekijken, zijt U er nog niet? Dan zal ik U helpen. De duizenden buffels, de hel derwitte lakens en die waardige aankondiging: „Mijne heeren, hier ben ik" hooren thuis onder de prenten in dat blauwe bandje met de gouden letters waarin ik, zooals ongetwijfeld velen van U, voor het eerst den Engelschman leerde ken. nen. Het boek was geschreven door Jules Verne, heette „De reis om de wereld in tachtig dagen" en de Engelschman, die wij daaruit hebben leeren kennen is de onsterfelijke Phileas Fogg, Wie, die eens met hem kennis heeft gemaakt, zou hem ooit kunnen vergeten? Ik althans kan het niet. Phileas Fogg heeft voor mij meer gedaan dan mij als kind vele uren genot te verschaffen; hij heeft zich onuitwisbaar in mijn geest geprent als het prototype van den Engelschman, de typi sche Brit, de belichaming van alle Engelsche eigenaardigheden en karaktertrekken. Ik ben er zeker van, dat ik hierin niet alleen sta en dat millioenen over de heele wereld verspreidde menschen, die als kind in de persoon van Phileas Fogg voor het eerst met den Engelschman heb. ben kennis gemaakt, hun heele leven lang on der de illusie hebben geleefd, dat het Engelsche volk van Phileas Fogg is. Daarom zeg ik hier met verheffing van stem, dat deze Phileas Fogg een internationaal gevaar is, een obstakel voor het wederzijdsch begrip tusschen de naties, een waardig object voor bestrijding en verdelging door den Volken bond. Want deze Phileas Fogg, die wij als kin deren als het model van den Engelschman heb ben geaccepteerd is een monsterlijke perversie van de ware Brit. Hij heeft niets van den typi- schen Engelschman, en ik herhaal daarop dat het hoog tijd is om hem hartgrondig uit te roeien. De heer De Jong xiit Santpoort ontving een boekwerk als belooning voor het aanbrengen van de meeste leden sinds de vorige vergadering. Het ledental bleek intusschen sinds de vorige vergadering van 105 tot 126 gestegen, een toe neming die de stoutste verwachtongen van de oprichters overtroffen heeft. Het bestuur kreeg sanctie van de leden om de Kon. goedkeuring op de statuten aan te vra gen. Nadat de rondvraag nog verschillende wen- schen van de leden naar voren gekomen waren, sloot de voorzitter de vergadering. „Nu, dat zal ik heusch niet afslaan", zei de soldaat. „Zie je dan II boom, op 25 van den weg. „Die is heelema&l hol. Je moet tot den daar dien groot en boom?" vroeg de heks en zij wees naar een top klimmen. Daar is een gat, waar je je in kunt laten afglijden, tot je onder in den boom bent. I<k zal een touw om je lijf binden om je weer op te hijscben, als je mij roept," „Ja, maar wat moet ik onder ih dien boom eigenlijk doen?" vroeg de soldaat, „Geld halen", was het antwoord. „Als je heelemaal beneden bent, dan sta je in een lange en breede gang. Daarin is het heel licht, want er branden wel meer dan honderd lampen. De meest beroemde kwaliteit van dezpn derfelijken Phileaus is zijn en v Niets kan hem uit zijn evenwicht brengen ooit zijn ijselijke kalmte verstoren. MaU ots Engelsche volle flegmatisch? Bittêrpraai-t1S ,bel Nederlanders lijken in dit opzicht honderd meer op den afschuwelijken Phileas. Hef in Nederland, dat een minister het noodi?'!0'5' geoordeeld de zenuwen van het volk t v mpprpri ViIr» non nnonl..Kal- meeren door hen in een openbare op het hart te drukken toch vooral nieT gewicht te schenken redevoerino aan allerlei ~taÏÏ,eö wekkende geruchten over den internal toestand. Het is niet de Nederlandsche ml Engelsche minister van buitenlandsche 7 ldc' Sn Samuel Hoare, die zijn volle Verzot1 volk van „bibberluizen" (het woord is n'i mij maar van ministerieelen oorsprong! Van worden. De afgrijselijke Phileas had een dó- lijke waarschuwing niet noodig. Of neem v~ andere zoo nauw aan flegma verbonden £3 teit die Phileas in zoo sterke mate bezat 5" capaciteit onaangename feiten onder oogen t zien en zich niet met doode musschen hl maken. Ook daar merkt men onder het v dat Phileas nog zoo algemeen geacht opzicht belichaamt hij veeleer type. Ilc herinner mij een treffend c in dit nationale In die gang bevinden zich drie deuren achter elkaar, welke je II open doet, kom je in een kamer, waar midden op den vloer een open kunt doen, want de sleutel zit er in. Als je de eerste deur groote kist staat. Op die kist zit een hond met oogen, zoo groot als theekopjes. Maar daar behoef je je niets van aan te trekken. .(Wordt vervolgd) voorbeeld rv het eind van 1937 zag de economische w»m5 er niet aangenamer uit dan wij geleerd hphh te verwachten. Dr. Colijn trachtte dat den vol? niet verborgen te houden, integendeel, hij ZPu in een Oude-Jaars boodschap, dat de toekom? allerminst reden tot hoera-geroep gaf q krant, die hem daar een verwijt over maak? integendeel, want wij Nederlanders zien den som beren kant van de dingen niet alleen gaar? onder het oog, maar toonen zelfs een beden? lijke neiging het principe „hoe somberder hop beter" toe te passen. En de Engelschman' in Engeland, waar de vooruitzichten al even wei nig rooskleurig waren, werd daar van officieelè zijde met geen woord over gerept. Morgen wordt alles beter, was daar het motto, heb geen vrees; zoolang wij met geen woord over de symptonen van een zich verdiepende malaise spreken, zal alles keurig op zijn pootjes terecht komen. Ilc overdrijf niet, vreemd als dat mag klinken. Men hoeft er de groote bladen, zooab de Daily Mail en Daily Express, die onvermoei- bare fabrikanten van massa-optimisme, maar op na te slaan om te zien hoe zeer Coué in Engeland in eere wordt gehouden. Niet God save the King", noch „Brittannia rule the"wa ves", maar „It ain't goin' to rain no more" (Het zal niet langer regenen) geeft den typisch. Engelschen volksaard weer. Overigens heeft ons het recent verleden weer een treffend voorbeeld opgeleverd van deze na tionale eigenschap onaangenaamheden moed willig uit de weg te gaan, of zelfs blindelings weg te praten. Tallooze lieden hebben inge zonden stukken in de Times geschreven, waarin zij er zich over beklaagden, dat de Engelsche radio-omroep 's avonds in haar nieuwsbulle tins zooveel griezelige dingen over de inter nationale politiek meedeelde en zoo weinig zonniger berichten gaven, dat zij van „bibber- luizigheid" gewoon niet slapen kunnen. Zij drin gen er dan ook sterk op aan, dat de B, B, C, zich in het vervolg tot een vroolijker bericht geving moet beperken. „Foei, foei," zou Phileas hiervan zeggen, als hij tenminste iets zou zeggen, wat hij natuur lijk niet zou doen, omdat een van zijn andere typische eigenschappen een ijselijke reserve en geslotenheid was. Daarmee raken wij een ander punt, waarop de verschrikkelijke Phileas ons op een dwaal spoor brengt betreffende het karakter van het Engelsche volle. Jarenlang heeft het mij ge kost om mij te realiseeren, dat de Engelschman in werkelijkheid alles behalve formeel en ge reserveerd is. Tellcëns weer drong de onverbid delijke figuur van Phileas op in mijn geest en waarschuwde mij met een ijskoude, strenge blik, dat ik het nooit moest wagen een vreem den Engelschman aan te spreken. Nu weet ik eindelijk beter. De Engelschman is honderd maal minder formeel dan wij Hollanders. Hij zal U in een bar aanspreken en U „old boy" noemen, wanneer wij Hollanders nog urenlang vreeselijlc ons best doen om hooghartig en zelfs lichtelijk vijandig de goede vormen te bewaren, Ook nu overdrijf ilc niet. Hoe lang duurt het niet bij ons na een behoorlijke introductie zelfs, dat wij elkaar Jan en Piet beginnen te noemen? Wij blijven eerst dagenlang meneer, worden dan „Jansen" en „Pieterse" en eerst maanden later, wanneer wij dikke vrienden zijn geworden, gaan wij er schuchter toe over elkaar bij den voornaam te noemen. Heel anders is het in Engeland. Ook lieden, die elkaar slechts in hun officieele capaciteit ontmoeten, zooals wij journalisten bijvoorbeeld de menschen van den ambtelijken persdienst, kennen elkaar vrijwel van den eersten dag af aan als Bill en John, Dezelfde gemakkelijkheid, en laat ik er dadelijk bij zeggen, volkomen natuurlijke en daardoor uiterst aangename informaliteit, karakteriseert ook de betrekkingen tusschen hooggeplaatste personen en doodgewone niemandj es. Ilc heb daar onlangs alweer een heffend voorbeeld van meegemaakt. Het was op een lunch, die de Engelsche journalisten aan den Premier aanboden. De manier, waarop hooge politici en journalisten elkaar daar goedig voor den gek hielden en in hun redevoeringen over elkaar spraken als David en Ernest, James en Phillip, zonder eenige mooi-doenerij met „Excel lentie" en wat dies meer zij, was even verras send als verfrisschend. De monsterachtige Phi leas zou ook hier uitermate ontzet van zijn. De plaatsruimte ontbreekt mij gelukkig om hier duidelijk te malcen hoeveel andere zooge naamde typisch-Engelsche eigenschappen die onbeschrijfelijke Phileas in zich belichaamt. Sommigen daarvan zullen wellicht nog eens bij een latere gelegenheid het onderwerp van een praatje voor de vaak kunnen worden. Hier kan nog slechts een wijdverspreide en lasterlijke misvatting omtrent het Engelsche karakter wor den behandeld. (Mijn secretaresse zegt: „Nau welijks". Wij letten echter niet op dit onge vraagd advies en gaan onverdroten verder). Deze laatste, de Engelschman immer ten on rechte toegeschreven eigenschap is, dat Hij altijd over geld praat. Afgezien van het feit, dat geld een geweldig interessant ding is, waar men dan ook met het volste recht en met groot genoe gen urenlang over kan praten, is het niet waar. Maar dan dat, het is een lastering, die vooral bijzonder kwalijk uit een Nederlandschen mond lclinlct. Men vergeve mij mijn openhartigheid, maar eerlijk is eerlijk. Welnu dan, er is sleAMc een Nederlandsche gewoonte, waarover eenige Engelschman ooit heb hooren klagen, en naar ik vrees niet zonder goede reden. Dat is onze treuzelachtigheid in het uitdeelen van „rondjes". De Engelschman, die zich met vriend, of zelfs ook met vreemde, in een café bevindt is altijd direct klaar om rondjes weg te geven, „Have one with me", is het onvermijdelijke openingswoord van elk gesprek. Het is, helaas, helaas, niet mijn ervaring, noch die van de links en rechts, aan kind en kraai rondjes uit deelenden Engelschman, dat de gemiddelde Ne derlander een overdreven haast maakt om het compliment te retourneeren. A. K. van ik

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 6