E"
Aan allen!
BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
LJ. Woensdagmiddag hebben we de club-
middagen Winter '38—'39 met een feestje
besloten. Tot October staan genoemde mid
dagen stil. Er voor in de plaats mogen de
trouwe rübriekertjes van tijd tot tijd bij mij
thuis op visite komen. Onder het opschrift
„Vtsite" vermeld ik wie mogen komen, be
nevens dag en uur. De handwerkjes die niet af
zijn worden eerst afgemaakt, daarna gaat
ieder rubriekertje iets maken voor den bazar
ten bate der T.B.C.-bestrijding.
De bazar wordt October a.s. gehouden in
het gebouw ..Concordia" te Velsen-Noord.
We zullen hard werken en zorgen een flin-
ken voorraad artikelen gereed te krijgen. Den
ken jullie er ook aan theelood, zilverpapier,
capsules van melkflesschen, enz. voor mij te
bewaren? Deze week kan ik weer een groote
doos laten weghalen. De inhoud is gespaard
door de rübriekertjes en door de leerlingen der
„Wilhelminaschool". Nu maar weer zorgen
dat ik weer spoedig een groote voorraad moet
laten weghalen. Denken jullie er vooral aan
dat ik de briefjes des Woensdags voor twee
uur in mijn bezit moet hebben? Ze mogen
natuurlijk ook reeds 's Maandag's of Dins-
dag's in m'n bus geworpen worden. Voor de
briefjes s.v.p. niet bellen.
Beste ANEMOON. Het één heb je niet
achter den rug of je begint weer met iets an
ders. Zou je de zangclub nog niet wat laten
rusten, althans gedurende de zomermaan
wen? Je moest anders eens te veel van het
goede krijgen, waardoor alles op niets zou
kunnen uitloopen. lederen dag wat spelen in
de buitenlucht zal je heusch geen kwaad
doen. integendeel je hebt het hard noodig.
Dag Anemoon.
Lieve BENJAMIN. Wat jammer dat je
IJ. Woensdagmiddag door ziekte het slui-
tingsclubmiddagje niet kon bijwonen. Tot
schadevergoeding heb ik een zakje extra voor
je medegegeven benevens een chocolade-ei.
Beterschap hoor.
Dag Benjamin.
Beste WINNETOU. Jij hebt met de club
kennis gemaakt. Is de kennismaking je goed
bevallen? Je versje zal ik aan het slot van de
rubriek doen plaatsen. Wil je er in het ver
volg aan denken, wanneer je weer eens een
versje of iets anders in de rubriek geplaatst
wil hebben, het papier slechts aan één zijde
te beschrijven? Kopij, aan beide zijden be
schreven, kan ik niet inleveren, 'k Zal nu het
laatste deel van je gedichtje even op een an
der blad schrijven.
Dag Winnetou.
Lief BELLEFLEURTJE. Gelukkig dat je
weer hersteld bent. Die jongen was alles
behalve kalm aan het spelen en werd jij de
dupe van zijn wild gehol. Wie is je vriendin
netje. Jo V.? Hoewel je wat vroeg bent, dank
ik je hartelijk voor je felicitatie. Prettig dat
je moeder weer hersteld is. Jij bent nu weer
moeder af.
Dag Bellefleurtje.
Lief RAMENLAPSTERTJE. Vriendelijk
van je ouders mij te bedanken voor de pret
tige Woensdagmiddagen die ik jou en je zus
door het clubwerk bereid heb. A.s. Winter ko
men nog twee andere zusjes van je op de
club9 Prettig hoor. Hoe meer zielen des te
meer vreugd." Nu mij maar trouw blijven
schrijven, zoodat ik je ook op visite kan vra
gen.
Dag Ramenlapstertje.
Lief BOODSCHAPSTERTJE. Ja, meisje
nog één nachtje slapen en dan ben je jarig.
Wat een feest zeg. Je droomt er natuurlijk
van nacht van. Dat is dan de voorpret waarop,
naar ik hoop de pret voor je volgt, 'k Wensch
je een prettig dagje met veel visite. Wanneer
Ik zelf geen lotgenoot was, zou ik even aan
wippen, maar nu zal het moeilijk gaan. Ik
stuur je een kaart.
Dag Boodschapstertje.
Lief BIJDEHANDJE. Ja. ook ik moet
één nachtje slapen en dan.M'n leerlingen
vegen ie deren dag één streepje van het bord
weg. De flinksten tellen de resteerende streep
jes en zingen dan een liedje waarin ze het
•aantal nog te slapen nachtjes voor de groote
dag voor hun aanbreekt, goed laten uitkomen.
Zelf vind ik steeds den dag met m'n klasse
het fijnst van alles. Zie-ik je morgen nog?
Dag Bijdehandje.
Beste VERONIKA. Je hebt je jurk keurig
gemaakt en een groote tien verdiend. Ben je
nu een mantel aan 't vermaken? Knap hoor
en flink dat je het naaien wilt leeren. Ook je
moeder heeft een pluim verdiend. Alle moeders
moesten haar dochters het naaien en het
huishoudelijk werk laten leeren, ook al stu-
deeren ze door. De meisjes zullen er later
nooit spijt van hebben maar er dankbaar
voor zijn.
Veel succes met je mantelverandering. Dag
Veronika.
Lief ZANGERESJE. Neen naar Jacob
Hamel heb ik niet geluisterd wel Dinsdag
avond gedeeltelijk naar de A.V.R.O. Het door
je genaaide pyjamatje vond ik schattig en
keurig gewerkt. Een flinke pop kan het aan.
Krijgt de broertje met zijn verjaardag een
fiets? Dat zal hij prettig vinden. Geen wonder
dat zijn vlieger tijdens den storm schoot
ging. Het was feitelijk geen vliegerweer. Veel
succes 31 Maart. Dag Zangeresje
Lief BRUINOOGJE. De schoonmaak heb
ik weer achter den rug Fijn hoor. Het was
wel een heele aanpak. 's Morgens om 6
uur was ik al druk in de weer. Zonder aan
pakken komt men er niet. Jammer dat je
moeder niet zoo flink kan opschieten. Ze heeft
er ook nog zoo veel ander werk bij. Alleen je
kleine zus neemt haar per dag uren in be
slag. Maar ze komt wel klaar, vooral als
jij haar wat helpt met allerlei kleinigheden,
die eenmaal gedaan moeten worden en
haar tijd doen winnen als jij ze doet. Dag
Bruinoogje.
Lief TEEKENAARSTERTJE. Wel gefeli
citeerd met je jarigen meester. Hij zal wei
erg blij geweest zijn met den kop en schotel
die je hem gegeven hebt. Telkens als hij er in
de toekomst uit drinkt, denkt hij natuurlijk
aan die lieve, rustige, ijverige Bep. Meester's
traktatie viel zeker wel in je smaak? Wat heb
je een keurig postpapier. Zal je me weer,
zooals altijd, trouw blijven schrijven? Daj
Teekenaars ter t je.
Lief KRULLEKOPJE. Wil je je moeder
m'n groeten terug doen? Gezellig dat je op
school een draagbaar overgooiertje mag ma
ken. Nu nog een zusje bestellen die het later
dragen kan. Je knie is nog niet geheel gene
zen? Dat duurt altijd lang omdat genoemd
lichaamsdeel bij iederen stap die je doet,
eenigszins bewogen wordt. Het beste er mede.
Dag Krullekopje.
Lief ELFENKONINGINNETJE. Jij hebt
Rie dus steeds op haar wandelingen vergezeld.
Dat zal ze fijn gevonden hebben. Zij houdt
van gezelschap. Nu is er tot October geen
club. Je weet echter, dat trouwe rübriekertjes
om beurten bij mij op visitie mogen komen.
Zorg ook een trouw schrijfstertje te blijven,
zoodat ik je ook kan uitnoodigen.
Dag Elfenkoninginnetje.
Beste POLLY. Je kon 1.1, Woensdagmiddag
niet van de partij zijn. Winnetou was zoo
vriendelijk alles wat ik je had toetoedacht,
voor je mede te nemen. Hij zou 's middags
nog even foij je aan rijden en zal aan dat
voornemen wel gevolg gegeven hebben. Je
vraagt me je verhaaltje te doen plaatsen. Dat
zal ik doen. Op jouw verhaaltje volgt een ge
dichtje door Winnetou gemaakt. Je ziet, je
krijgt concurrentie. Dag Polly.
Lief CROCUS JE. Schrijf je me in je vol
gend briefje hoe je den laatsten clubmiddag
gevonden hebt? Heden wensch ik je met allen
thuis een prettigen dag toe. Wil je je zuster
namens mij met haar dubbel feest geluk wen-
schen? Was Geertje niet blij verrast met het
chocolade Paaschei?
Dag Crocusje.
Lief ZONNESTRAALTJE. Heb je Zondag
met je serviesje gespeeld? Wat jammer dat ik
niet van de partij kon zijn. Speel nog maar
veel en prettig met je speelgoed en je kleine
zus.
Dag Zonnestraaltje.
Best ZONDAGSKIND. Heeft school H 31
Maart ouderavond? Dat is reeds spoedig.
Prettig dat je een gedichtje mag voordragen.
Als je nu maar géén last van plankenkoorts
krijgt. Maar dat zal wel niet. Je behoort niet
tot de verlegen kinderen. Veel succes.
Dag Zondagskind.
Best MADELIEFJE. Dat je teleurgesteld
was, kan ik plaatsen 'k Had m'n verhindering
niet voorzien. Was dit wel het geval geweest,
dan had ik in tijds kennis gegeven. Alles
liep echter heel anders dan ik me had voor
gesteld. Maar gelukkig, je bent den middag
zonder kleerscheuren, gebroken ledematen,
blauwe oogen en verwarde haren doorgeko
men en daar ben ik werkelijk heel blij om.
Ook ben je in geen zeven rivieren tegelijk ge
vallen. Wat vertel je? Plaag ik weer? Af
dan.
Dag Madeliefje.
Lief BLONDJE. Flink zoo meisje, blijf
mij maar trouw. Heb je verleden week Woens
dag het clubuurtje erg gemist? Dat vind ik
jammer. Ik hoop voor je dat we spoedig heer
lijk voorjaarsweer krijgen. Je kunt dan buiten
spelen en mist het clubuur niet. Trouw schrij
ven, dan ben je bij ons beider leven en wel
zijn, met October weer van de partij.
Dag Blondje.
Beste KLEINE ZUS. En hoe heb jij je
1.1. Woensdag geamuseerd? Je hebt zeker geen
spijt er van gehad met je zus te zijn mede-
gegaan?
Dag Kleine Zus.
EEN BEETJE TE GROOT
door
W. B. Z.
Ik heb mammie's schoenen aan,
Ik kan er niet zoo best in staan,
Ze zitten me heusch niet te krap,
Nu daar ga ik: stappe, stap.
Ik ga er niet heel vlug van door,
Ze staan me toch wel netjes hoor.
Ik vind dat voorschoentje zoo fijn,
Heusch, ze zijn me niet te klein.
Maar als 'k straks naar school zal gaan,
Trek ik mijn eigen schoenen aan,
Want ze passen mij toch niet,
Zooals jullie zeker ziet.
Mammie roept: „Jij kleine guit,
Doe eens gauw mijn schoenen uit.
Niet te groot en niet te klein,
Zoo moeten jouw schoenen zijn,"
PIETJES VERJAARSCADEAU.
Al om zeven uur werd Piet dien morgen
wakker, 't Was geen wonder, want: „Hoera,
ik ben jarig", schreeuwde hij. Na zich aange
kleed te hebben en gewasschen, ging hij gauw
naar beneden. Daar wachtten vader en moe
der hun zoon. „Kom maar eens mee, m'n
zoon", sprak vader lachend, nadat ze hem
eerst gefeliciteerd hadden. EnPiet kon
z'n oogen niet gelooven. Daar stond een
hok met twee jonge konijntjes. „Hoera",
schreeuwde Piet overgelukkig. En hij viel
z'n vader en moeder om den hals. Dadelijk
ging hij naar de beestjes toe en aaide ze. Den
geheelen dag was hij er zoet mee. En toen
hij 's avonds naar bed moest, viel hij z'n vader
en moeder om den hals en zei: „U hebt me
erg goed bedacht, hoor. Ik dank u duizend
maal, hoor!" Toen draaide z'n moeder het
licht uit en ging Piet slapen.
M. G. VOET,
Leeuweriklaan 23, IJmuiden-O.
Onderstaande gedichtje is gemaakt door
Winnetou.
„STOUTE POES".
„Tjiep, tjiep", zoo zei het jonge
vogeltje uit het nest.
„Tjiep, tjiep, in 't zonnetje bevalt het
me opperbest",
„Ja", zei de moeder, „als vader komt
krijg je wat".
„O moe, wat bent u een schat!"
„Sssssst, stil maar,
Want kijk eens wie zit daar?"
„O, moeder, wat is dat?
Dat lijkt wel een kat".
En ja hoor, daar zat dat beest.
Moeder en kleintje waren heel bevreesd
„Miauw, miauw", zei de poes.
„Foei" zei moeder, „dat is heel geen snoes".
Toen ineens: roesssssss.
Daar kwam de poes
Zoo maar in 't nest.
Zij dacht: Die vogel bevalt me best.
Dat is een lekker boutje
Daar lag nu het nest eenzaam met bloed.
Ik vind dia poes niet zoet.
Ik vind het beest doet vogels verdriet.
Vinden jullie dat ook niet?
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF.
DAT KNAPPE BEERTJE
door
't Lijkt net een meneertje
Dit aardige beertje
Hij doet, of hij leest
Dat verstandige beest.
Hij wijst met zijn handje
Precies naar het randje.
Als je goed luistert
Is 't net, of hij fluistert.
Vertel ons klein beertje,
Jij leuke meneertje,
Waar kijk je toch naar,
Toe, zeg het nu maar!
OORZAAK EN GEVOLG
Generaal Grant, opperbevelhebber van het
Noordelijke leger in den Amerikaanschen vrij
heidsoorlog, was niet weinig verbaasd, toen hij
na de overwinning bij fort Donelson van vereer
ders uit het heele land behalve een groot aantal
opgewonden brieven steeds weer kistjes van de
fijnste sigaren kreeg toegezonden. Hij wist niet,
waar hij met al die fijne rookerij naar toe moest,
want in z'n heele leven had hij nauwelijk hon
derd sigaren gerookt. Zijn vrienden paften na
tuurlijk ijverig mee, maar zelf moest hij nu ook
aan 't rooken.
Maarhoe kwamen al die menschen er toe,
hem sigaren te sturen?
't Kwam, omdat in sommige ki-anten had ge
staan, dat de slag gewonnen was door een man
met een sigaar in den mond.
Helaas! 't Gevolg was, dat Grant, de latere
president van de Vereenigde Staten, zóó ver
slaafd werd aan 't rooken, dat hij in 1885 aan de
gevolgen overleed.
In den tijd van Filips III was de etikette aan
het Spaansche hof al bijzonder sti-eng, zelfs be
lachelijk overdreven!
Toen Filips III eens in zijn kabinet zat te wer
ken, had hij ei-gen last van den feilen gloed en
damp van de pan met gloeiende kolen, die dien
de om het vertrek te verwarmen. Hij begon he
vig te hoesten. Zélf de pan uit de kamer bren
gen. Onmogelijk! Dat zou een vreeselijke fout
tegen de etikette zijn!
De markies van Posa, die in een zijvertrek
aanwezig was, merkte- de situatie wei op, maar....
hij kon niet ingrijpen! Hij maakte den ka-
mei-jonker hertog van Alva op de pan opmerk-
zaam, maar 't was diens werk evenmin, ze te la
ten verwijderen. De garderobemeester, hertog
van Wzeda, moest ei-voor zorgen, doch deze
was uit.
Toen hij eindelijk terugkeerde en de pan werd
weggenomen, was de koning al ziek en stierf
kort daarna.
DE PROFESSOR EN DE SNEEUW
Alles was keurig voor elkaar, en toen
opeens.... pang!
Er was eens een ontzaggelijk knappe profes
sor, die nu letterlijk bijna alles maken kon! Den
heelen dag en soms ook een gedeelte van den
nacht zat hij in zijn laboratorium opgesloten en
werkte met potjes, pannetjes, fleschjes en
buisjes.
Hij heette professor Piekeraar en was ervan
overtuigd, dat wanneer hij er maar in slaagde,
alle stoffen te ontleden en precies te weten,
waaruit ze bestonden, hij ook alles zou kunnen
samenstellen, van een rozeknop tot een vlinder
vleugel toe! Nu, dit was natuurlijk heelemaal
niet waar, maar de professor had het zich nu
eenmaal in z'n hoofd gezet. Eens op een dag, in
het vroege voorjaar, stond hij uit zijn raam naar
buiten te kijken over velden en bosschen. De
zon scheen heerlijk en de allereerste knopjes
aan de boomen begonnen al uit te loopen. „Jam
mer," dacht de professor, „dat we dit jaar zoo
weinig wintergenoegens hebben gesmaakt! Voor
de wintersportmenschen valt het voorjaar veel
te vroeg in. Verbeeld je eens, dat we kunst
sneeuw konden maken, dan konden de winter
sportmenschen 't heele winterseizoen door naar
hartelust genieten, van November tot Maart toe.
Fijn zou dat zijn!"
En terwijl hij zoo stond te piekeren, viel hem
opeens iets in: zóó'n geniale gedachte was het,
dat hij een kleur kreeg als vuur en hardop uit
riep: „Top, dat doe ik!"
Ja, professor Piekeraar ging sneeuw maken,
echte fijne kunstsneeuw, dat stond als een paal
boven watei\ Want, nietwaar, hij wist precies
waaruit sneeuw bestond en dus kon het nooit
moeilijk zijn! Hij zou, als het gelukte en daar
aan twijfelde hij geen oogenblik een groote
sneeuwfabriek oplichten, waarin prachtige stui-
vei'ige poedersneeuw van eerste kwaliteit werd
gemaakt, die in groote hoeveelheden aan de
wintersportplaatsen zou worden geleverd. De
mindere soorten konden altijd nog gebruikt wor
den voor kinderbaantjes of sneeuwbalgevechten.
Duizenden, neen millioenen guldens zou hij er
mee verdienen endan zou hij eindelijk ook
zélf eens een wintersportreisje kunnen maken!
Zoo stond professor Piekeraar te droomen,
maar dan rukte hij zich los uit zijn peinzerijen
en ging ijverig aan het werk. In zijn laborato
rium aangekomen, maakte hij onmiddellijk koude
liet ammoniak verdampen, strooide er salpeter
overheen en volgde met den thermometer in de
hand met gespannen aandacht het dalen der
temperatuur. Toen het vi-iespunt bereikt was,
haalde hij de eau de colognespuit uit de kamer
van zijn vrouw en begon lustig met water te
spuiten. Tenslotte smaakte hij de voldoening,
dat zich langs de randen van de plasjes op den
grond en op de wei-ktafel ijskristalletjes begon
nen te vormen. Hij schrapte ze voorzichtig met
een mesje bijeen en begon erover te peinzen,
welke stoffen hij zou moeten toevoegen om
kunstsneeuw te krijgen, die niet bij 't eerste 't
beste zonnestraaltje wegsmolt. Gips, meel, sui
ker, lijm? Wat zou hij kiezen? Veertien dagen
lang bleef de professor in zijn laboratorium op
gesloten en toen had hij 't gevonden! Ja, dat was
het: hij zou sneeuw maken van gummi! Geen
roode, maar witte gummi. Hij zou ze in fijne
straaltjes onder zwaren druk uit een sproeier in
de lUcht spuiten, zoodat millioen fijne luchtbel
letjes met huidjes van gummi zouden ontstaan.
En dit zou een prachtige kunstsneeuw vormen!
Heerlijk wollig en zacht! Geen builen en schram
men meer onder de wintersportgasten!
Onmiddellijk ging professor Piekeraar zijn
plannen uitvoeren. Het gelukte hem door om
bouw van een brandspuit een prachtig instru
ment samen te stellen, dat millioenen kleine
gummiballetjes ter grootte van erwten uitspoot.
Die sprookjesachtige balletjes dansten een tijd
lang door de lucht en daalden dan zachtkens op
de aarde neer. Later ontdekte de professor dat
het nog beter ging, als hij een weinig lichtgas
toevoegde.
Weliswaar waren er in 't begin tal van moei
lijkheden te overwinnen, b.v. eens, toen hij een
beetje te veel gas had gegeven, blijven de balle
tjes ui-enlang in de lucht zweven, totdat ze ein
delijk aan den horizon verdwenen. Maar de pro
fessor wist bij ondervinding, dat alle begin
moeilijk is. Hij tobde dus kalmpjes door en
smaakte eindelijk de voldoening, dat zijn kunst
sneeuw gewoonweg volmaakt was!
Op een Woensdagmoi-gen, bij stralenden zon
neschijn, vei-raste de professor het villapark,
waar hij woonde, met een geweldigen sneeuwval
uit helderen hemel. Heel in 'tgeheim had hij
alle voorbereidingen gemaakt en nu stond hij op
't platte dak van zijn huis met de tuinspuit in
de hand en spoot een lawine van millioenèn
sneeuwwitte balletjes over de omgeving uit.
De daken van de naburige huizen werden
gaandeweg wit, evenals de tuintjes der aardige
villa's in de verte. En toen hij den straal op de
speelplaats van de school richtte, stormde juist
de jeugd onder oorverdoovend gejubel naar
buiten.
De kunstneeuw was het achtste wereldwonder:
van het dak zag de professor, hoe nieuwsgierig
de menschen de sneeuw bekeken. Ernstige, ge
wichtige heeren wreven de balletjes tusschen de
vingers en roken eraan, jongens buitelden erin
rond en uit een der huizen kwam reeds ee
dige zeventienjarige bakvisch met de ski'
den schouder. De professor stond te een'T^
voor zijn geestesoog rezen enorme fabrieken
waar de Piekeraarsneeuw zou worden ee P'
Heele steden zouden er omheen worden3^''
bouwd, hij zou eigen rubberplantages hehif*
en de wintersport zou zomer en winter v,
vieren, tot zelfs in de tropen toe008
Gelukkig lachend zette de professor rf
kraan nóg iets verder open: een machtige strTi
spoot eruit, streelde hem in 't. voorbijgaan 1
't gezicht en.raakte ook de brandende siaS?
die hij in den mond had! 8aar»
Een knal! Nóg een knal en dan wel een mii
liard kleine knalletjes, die zich met miliioen
blauwe vlammetjes en vonken voortplant'611
langs den sneeuwstroom, tot op de daken on d
speelplaats, door de tuintjes. -
als van een mitrailleur, en dan was alles doodst i
De sneeuw was weg, er was niets meerSÏ
over dan een klein beetje stank van verbrand
gummi.e
Doodelijk ontsteld stonden de menschen
straat als aan den grond genageld.... En dan
gingen ze heel stil naar huis, diep teleurgesteld
Maar professor Piekeraar was zóó gauw niet
ontmoedigd.
„Het lichtgas deugt niet," zei hij. „Nu dan m™»
ik iets anders bedenken!" i
En hij daalde getroost de zoldertrap af naar
zijn laboratorium.
Meester: „Let op. Iemand geeft je vader viif
konijntjes cadeau en jou vier konijntjes. Hoe-
veel konijntjes hebben jullie dan in 't geheel"
Jan?" 1
Jan (na een heelen tijd rekenen): „Vijftien
meneer."
Meester: „Domoor! Vijf en vier zijn bij mij
negen."
Jan: „Maar bij ons vijftien, meneer, want we
hebben al zes konijntjes."
EN rubriekertje schrijft me: „Ik" heh in
mijn vaders krant een plaatje gezien van
een half schip, dat in Rotterdam is bin
nengesleept" en hij vraagt dan „was dit
halve schip op zee opgepikt en was die sleepboot
dicht in de buurt?"
Voor dat ik deze vraag beantwoord, wil ilc
jullie eerst wat vertellen van het sleepersbe
drijf dat door een Rotterdamsche onderneming
over alle zeeën wordt uitgeoefend en dat over
heel de wereld en vooral bij de zeevarende
volken een uitstekenden naam heeft. Nu moet je
weten, dat deze sleepdienst zooals hij thans
wordt uitgeoefend nog maar betrekkelijk kort
bestaat. Deze zaak, die nu toen wereldnaam heeft,
is als zoovele groote zaken van tegenwoordig
klein begonnen en is langzamerhand uitgegroeid
tot de reuzenzaak, die ze nu is. Je moet dan we
ten, dat het oorspronkelijk een sleepdienst is
geweest tusschen Dordrecht en Hellevoetsluis,
Het was in de dagen, dat de Nieuwe Waterweg
nog niet bestond, ik meen in 1840 dat er op ver
zoek van de reeders en de verzerceringsmaatschap-
pijen een sleepdienst werd ingesteld tusschen
beide bovengenoemde plaatsen om de schepen
van- en naar zee te sleepen. Toen er later ook
baggermolens en drijvende kranen naar buiten-
landsche havens, ja naar andere werelddeelen
moesten gesleept worden, breidde het bedrijf
zich natuurlijk uit en werden de eigenlijke zee
sleepbooten gebouwd, die voortdurend grooter en
sterker gebouwd wei-den. Ik denk b.v. aan de
sleepboot „de Zwarte Zee", ik geloof dat ze
daarvan in de boekenwereld zouden ze zeg
gen de 3e druk een derde steeds grooter ge
worden exemplaar hebben.
Het eerste groote sleepwerk dat ze onderna
men was in 1896, toen er een groot dok van
Schiedam naar Loanda aan de Westkust van
Afrika gesleept moest worden. Van nu af worden
de opdrachten voortdurend grooter en zwaar
der, en ze worden steeds tot aller tevredenheid
volbracht, dat het zoo wordt, dat, wanneer er
moeilijke opdrachten op sleepersgebied zijn, de
Rotterdamsche sleepdienstonderneming de aan
gewezen dienst is. Zoo bracht ze in 1932 een
ruzendok van 17000 ton van Engeland naar Wel
lington in Nieuw Zeeland. Ook de Karimata, die
tevergeefs naar 't goud van de Lutine gebaggerd
heeft, zal ze straks naar Indië brengen. Het
merkwaardigste is misschien wel, dat in 1935
Mussolini van haar hulp gebruik maakte om een
groot dok te sleepen naar Massoe aan de Roode
Zee. In de laatste 40 jaar heeft de onderneming
ruim 6000 vaartuigen versleept, o.a. 60 dokken,
1500 baggermolens, 165 drijvende kranen, onge
veer 500 schepen die gesloopt moesten worden,
vele tinmolens enz. En nu de vraag van mijn ru-
briekei-tje. Sedert 1922 liggen er vanwege deze
maatschappij groote, sterke sleepbooten op ver
schillende plaatsen aan de kusten van den At-
lantischen Oceaan, o.a. te Hortu op de Azoren,
te Queenstown in Ierland, te St. John op New
Foundland, en in La Corune in Spanje. Deze
booten liggen voortdurend onder stoom, debe
manning is altijd in de onmiddellijke nabijheid,
de boot is uitgerust met de allernieuwste hulp
middelen, waaronder natuurlijk draadlooze tele
grafie. Dag en nacht wordt er geluisterd naar
een S.O.S. bericht of een draadloos bericht, dat
er hier of daar een schip in nood verkeert en
wordt zoo'n bericht opgevangen, dan trekt on
middellijk de boot er op uit. Zoo was het ook
met dit halve schip. Toen de bemanning der
sleepboot het bericht van de Jaguar ontving, dat
het om hulp verzocht, was ze juist op weg naar
een Engelsch schip, dat hulp gevraagd had en
dit bracht ze behouden naar Bermuda; toen ze
hiermee klaar was, werd ze tehulp geroepen
door een ander Engelsch schip dat ze eveneens
naar Bermuda bracht en toen ging ze op zoele
naar de Jaguar, waarvan ze 1500 mijlen verwij
derd was. Dit was 30 Jan. en 15 Febr. kon ze net
brokstuk van 't schip op sleeptouw nemen en U
Maart voer ze er mee den NieuwenWaterweg bin
nen. En weet je wat nu het merkwaardige van
dezen sleepdienst is? Het gebeurt meermalen dat
alle pogingen om een schip behouden binnen te
brengen, ten slotte toch nog mislukken, soms na
dagen en weken van moeitevollen arbeid. Welnu
dan hoeft er ook niet betaald te worden.
,W. S.-Z.