E" Aan allen! BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES LJ. Woensdagmiddag hebben we de club- middagen Winter '38—'39 met een feestje besloten. Tot October staan genoemde mid dagen stil. Er voor in de plaats mogen de trouwe rübriekertjes van tijd tot tijd bij mij thuis op visite komen. Onder het opschrift „Vtsite" vermeld ik wie mogen komen, be nevens dag en uur. De handwerkjes die niet af zijn worden eerst afgemaakt, daarna gaat ieder rubriekertje iets maken voor den bazar ten bate der T.B.C.-bestrijding. De bazar wordt October a.s. gehouden in het gebouw ..Concordia" te Velsen-Noord. We zullen hard werken en zorgen een flin- ken voorraad artikelen gereed te krijgen. Den ken jullie er ook aan theelood, zilverpapier, capsules van melkflesschen, enz. voor mij te bewaren? Deze week kan ik weer een groote doos laten weghalen. De inhoud is gespaard door de rübriekertjes en door de leerlingen der „Wilhelminaschool". Nu maar weer zorgen dat ik weer spoedig een groote voorraad moet laten weghalen. Denken jullie er vooral aan dat ik de briefjes des Woensdags voor twee uur in mijn bezit moet hebben? Ze mogen natuurlijk ook reeds 's Maandag's of Dins- dag's in m'n bus geworpen worden. Voor de briefjes s.v.p. niet bellen. Beste ANEMOON. Het één heb je niet achter den rug of je begint weer met iets an ders. Zou je de zangclub nog niet wat laten rusten, althans gedurende de zomermaan wen? Je moest anders eens te veel van het goede krijgen, waardoor alles op niets zou kunnen uitloopen. lederen dag wat spelen in de buitenlucht zal je heusch geen kwaad doen. integendeel je hebt het hard noodig. Dag Anemoon. Lieve BENJAMIN. Wat jammer dat je IJ. Woensdagmiddag door ziekte het slui- tingsclubmiddagje niet kon bijwonen. Tot schadevergoeding heb ik een zakje extra voor je medegegeven benevens een chocolade-ei. Beterschap hoor. Dag Benjamin. Beste WINNETOU. Jij hebt met de club kennis gemaakt. Is de kennismaking je goed bevallen? Je versje zal ik aan het slot van de rubriek doen plaatsen. Wil je er in het ver volg aan denken, wanneer je weer eens een versje of iets anders in de rubriek geplaatst wil hebben, het papier slechts aan één zijde te beschrijven? Kopij, aan beide zijden be schreven, kan ik niet inleveren, 'k Zal nu het laatste deel van je gedichtje even op een an der blad schrijven. Dag Winnetou. Lief BELLEFLEURTJE. Gelukkig dat je weer hersteld bent. Die jongen was alles behalve kalm aan het spelen en werd jij de dupe van zijn wild gehol. Wie is je vriendin netje. Jo V.? Hoewel je wat vroeg bent, dank ik je hartelijk voor je felicitatie. Prettig dat je moeder weer hersteld is. Jij bent nu weer moeder af. Dag Bellefleurtje. Lief RAMENLAPSTERTJE. Vriendelijk van je ouders mij te bedanken voor de pret tige Woensdagmiddagen die ik jou en je zus door het clubwerk bereid heb. A.s. Winter ko men nog twee andere zusjes van je op de club9 Prettig hoor. Hoe meer zielen des te meer vreugd." Nu mij maar trouw blijven schrijven, zoodat ik je ook op visite kan vra gen. Dag Ramenlapstertje. Lief BOODSCHAPSTERTJE. Ja, meisje nog één nachtje slapen en dan ben je jarig. Wat een feest zeg. Je droomt er natuurlijk van nacht van. Dat is dan de voorpret waarop, naar ik hoop de pret voor je volgt, 'k Wensch je een prettig dagje met veel visite. Wanneer Ik zelf geen lotgenoot was, zou ik even aan wippen, maar nu zal het moeilijk gaan. Ik stuur je een kaart. Dag Boodschapstertje. Lief BIJDEHANDJE. Ja. ook ik moet één nachtje slapen en dan.M'n leerlingen vegen ie deren dag één streepje van het bord weg. De flinksten tellen de resteerende streep jes en zingen dan een liedje waarin ze het •aantal nog te slapen nachtjes voor de groote dag voor hun aanbreekt, goed laten uitkomen. Zelf vind ik steeds den dag met m'n klasse het fijnst van alles. Zie-ik je morgen nog? Dag Bijdehandje. Beste VERONIKA. Je hebt je jurk keurig gemaakt en een groote tien verdiend. Ben je nu een mantel aan 't vermaken? Knap hoor en flink dat je het naaien wilt leeren. Ook je moeder heeft een pluim verdiend. Alle moeders moesten haar dochters het naaien en het huishoudelijk werk laten leeren, ook al stu- deeren ze door. De meisjes zullen er later nooit spijt van hebben maar er dankbaar voor zijn. Veel succes met je mantelverandering. Dag Veronika. Lief ZANGERESJE. Neen naar Jacob Hamel heb ik niet geluisterd wel Dinsdag avond gedeeltelijk naar de A.V.R.O. Het door je genaaide pyjamatje vond ik schattig en keurig gewerkt. Een flinke pop kan het aan. Krijgt de broertje met zijn verjaardag een fiets? Dat zal hij prettig vinden. Geen wonder dat zijn vlieger tijdens den storm schoot ging. Het was feitelijk geen vliegerweer. Veel succes 31 Maart. Dag Zangeresje Lief BRUINOOGJE. De schoonmaak heb ik weer achter den rug Fijn hoor. Het was wel een heele aanpak. 's Morgens om 6 uur was ik al druk in de weer. Zonder aan pakken komt men er niet. Jammer dat je moeder niet zoo flink kan opschieten. Ze heeft er ook nog zoo veel ander werk bij. Alleen je kleine zus neemt haar per dag uren in be slag. Maar ze komt wel klaar, vooral als jij haar wat helpt met allerlei kleinigheden, die eenmaal gedaan moeten worden en haar tijd doen winnen als jij ze doet. Dag Bruinoogje. Lief TEEKENAARSTERTJE. Wel gefeli citeerd met je jarigen meester. Hij zal wei erg blij geweest zijn met den kop en schotel die je hem gegeven hebt. Telkens als hij er in de toekomst uit drinkt, denkt hij natuurlijk aan die lieve, rustige, ijverige Bep. Meester's traktatie viel zeker wel in je smaak? Wat heb je een keurig postpapier. Zal je me weer, zooals altijd, trouw blijven schrijven? Daj Teekenaars ter t je. Lief KRULLEKOPJE. Wil je je moeder m'n groeten terug doen? Gezellig dat je op school een draagbaar overgooiertje mag ma ken. Nu nog een zusje bestellen die het later dragen kan. Je knie is nog niet geheel gene zen? Dat duurt altijd lang omdat genoemd lichaamsdeel bij iederen stap die je doet, eenigszins bewogen wordt. Het beste er mede. Dag Krullekopje. Lief ELFENKONINGINNETJE. Jij hebt Rie dus steeds op haar wandelingen vergezeld. Dat zal ze fijn gevonden hebben. Zij houdt van gezelschap. Nu is er tot October geen club. Je weet echter, dat trouwe rübriekertjes om beurten bij mij op visitie mogen komen. Zorg ook een trouw schrijfstertje te blijven, zoodat ik je ook kan uitnoodigen. Dag Elfenkoninginnetje. Beste POLLY. Je kon 1.1, Woensdagmiddag niet van de partij zijn. Winnetou was zoo vriendelijk alles wat ik je had toetoedacht, voor je mede te nemen. Hij zou 's middags nog even foij je aan rijden en zal aan dat voornemen wel gevolg gegeven hebben. Je vraagt me je verhaaltje te doen plaatsen. Dat zal ik doen. Op jouw verhaaltje volgt een ge dichtje door Winnetou gemaakt. Je ziet, je krijgt concurrentie. Dag Polly. Lief CROCUS JE. Schrijf je me in je vol gend briefje hoe je den laatsten clubmiddag gevonden hebt? Heden wensch ik je met allen thuis een prettigen dag toe. Wil je je zuster namens mij met haar dubbel feest geluk wen- schen? Was Geertje niet blij verrast met het chocolade Paaschei? Dag Crocusje. Lief ZONNESTRAALTJE. Heb je Zondag met je serviesje gespeeld? Wat jammer dat ik niet van de partij kon zijn. Speel nog maar veel en prettig met je speelgoed en je kleine zus. Dag Zonnestraaltje. Best ZONDAGSKIND. Heeft school H 31 Maart ouderavond? Dat is reeds spoedig. Prettig dat je een gedichtje mag voordragen. Als je nu maar géén last van plankenkoorts krijgt. Maar dat zal wel niet. Je behoort niet tot de verlegen kinderen. Veel succes. Dag Zondagskind. Best MADELIEFJE. Dat je teleurgesteld was, kan ik plaatsen 'k Had m'n verhindering niet voorzien. Was dit wel het geval geweest, dan had ik in tijds kennis gegeven. Alles liep echter heel anders dan ik me had voor gesteld. Maar gelukkig, je bent den middag zonder kleerscheuren, gebroken ledematen, blauwe oogen en verwarde haren doorgeko men en daar ben ik werkelijk heel blij om. Ook ben je in geen zeven rivieren tegelijk ge vallen. Wat vertel je? Plaag ik weer? Af dan. Dag Madeliefje. Lief BLONDJE. Flink zoo meisje, blijf mij maar trouw. Heb je verleden week Woens dag het clubuurtje erg gemist? Dat vind ik jammer. Ik hoop voor je dat we spoedig heer lijk voorjaarsweer krijgen. Je kunt dan buiten spelen en mist het clubuur niet. Trouw schrij ven, dan ben je bij ons beider leven en wel zijn, met October weer van de partij. Dag Blondje. Beste KLEINE ZUS. En hoe heb jij je 1.1. Woensdag geamuseerd? Je hebt zeker geen spijt er van gehad met je zus te zijn mede- gegaan? Dag Kleine Zus. EEN BEETJE TE GROOT door W. B. Z. Ik heb mammie's schoenen aan, Ik kan er niet zoo best in staan, Ze zitten me heusch niet te krap, Nu daar ga ik: stappe, stap. Ik ga er niet heel vlug van door, Ze staan me toch wel netjes hoor. Ik vind dat voorschoentje zoo fijn, Heusch, ze zijn me niet te klein. Maar als 'k straks naar school zal gaan, Trek ik mijn eigen schoenen aan, Want ze passen mij toch niet, Zooals jullie zeker ziet. Mammie roept: „Jij kleine guit, Doe eens gauw mijn schoenen uit. Niet te groot en niet te klein, Zoo moeten jouw schoenen zijn," PIETJES VERJAARSCADEAU. Al om zeven uur werd Piet dien morgen wakker, 't Was geen wonder, want: „Hoera, ik ben jarig", schreeuwde hij. Na zich aange kleed te hebben en gewasschen, ging hij gauw naar beneden. Daar wachtten vader en moe der hun zoon. „Kom maar eens mee, m'n zoon", sprak vader lachend, nadat ze hem eerst gefeliciteerd hadden. EnPiet kon z'n oogen niet gelooven. Daar stond een hok met twee jonge konijntjes. „Hoera", schreeuwde Piet overgelukkig. En hij viel z'n vader en moeder om den hals. Dadelijk ging hij naar de beestjes toe en aaide ze. Den geheelen dag was hij er zoet mee. En toen hij 's avonds naar bed moest, viel hij z'n vader en moeder om den hals en zei: „U hebt me erg goed bedacht, hoor. Ik dank u duizend maal, hoor!" Toen draaide z'n moeder het licht uit en ging Piet slapen. M. G. VOET, Leeuweriklaan 23, IJmuiden-O. Onderstaande gedichtje is gemaakt door Winnetou. „STOUTE POES". „Tjiep, tjiep", zoo zei het jonge vogeltje uit het nest. „Tjiep, tjiep, in 't zonnetje bevalt het me opperbest", „Ja", zei de moeder, „als vader komt krijg je wat". „O moe, wat bent u een schat!" „Sssssst, stil maar, Want kijk eens wie zit daar?" „O, moeder, wat is dat? Dat lijkt wel een kat". En ja hoor, daar zat dat beest. Moeder en kleintje waren heel bevreesd „Miauw, miauw", zei de poes. „Foei" zei moeder, „dat is heel geen snoes". Toen ineens: roesssssss. Daar kwam de poes Zoo maar in 't nest. Zij dacht: Die vogel bevalt me best. Dat is een lekker boutje Daar lag nu het nest eenzaam met bloed. Ik vind dia poes niet zoet. Ik vind het beest doet vogels verdriet. Vinden jullie dat ook niet? Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. DAT KNAPPE BEERTJE door 't Lijkt net een meneertje Dit aardige beertje Hij doet, of hij leest Dat verstandige beest. Hij wijst met zijn handje Precies naar het randje. Als je goed luistert Is 't net, of hij fluistert. Vertel ons klein beertje, Jij leuke meneertje, Waar kijk je toch naar, Toe, zeg het nu maar! OORZAAK EN GEVOLG Generaal Grant, opperbevelhebber van het Noordelijke leger in den Amerikaanschen vrij heidsoorlog, was niet weinig verbaasd, toen hij na de overwinning bij fort Donelson van vereer ders uit het heele land behalve een groot aantal opgewonden brieven steeds weer kistjes van de fijnste sigaren kreeg toegezonden. Hij wist niet, waar hij met al die fijne rookerij naar toe moest, want in z'n heele leven had hij nauwelijk hon derd sigaren gerookt. Zijn vrienden paften na tuurlijk ijverig mee, maar zelf moest hij nu ook aan 't rooken. Maarhoe kwamen al die menschen er toe, hem sigaren te sturen? 't Kwam, omdat in sommige ki-anten had ge staan, dat de slag gewonnen was door een man met een sigaar in den mond. Helaas! 't Gevolg was, dat Grant, de latere president van de Vereenigde Staten, zóó ver slaafd werd aan 't rooken, dat hij in 1885 aan de gevolgen overleed. In den tijd van Filips III was de etikette aan het Spaansche hof al bijzonder sti-eng, zelfs be lachelijk overdreven! Toen Filips III eens in zijn kabinet zat te wer ken, had hij ei-gen last van den feilen gloed en damp van de pan met gloeiende kolen, die dien de om het vertrek te verwarmen. Hij begon he vig te hoesten. Zélf de pan uit de kamer bren gen. Onmogelijk! Dat zou een vreeselijke fout tegen de etikette zijn! De markies van Posa, die in een zijvertrek aanwezig was, merkte- de situatie wei op, maar.... hij kon niet ingrijpen! Hij maakte den ka- mei-jonker hertog van Alva op de pan opmerk- zaam, maar 't was diens werk evenmin, ze te la ten verwijderen. De garderobemeester, hertog van Wzeda, moest ei-voor zorgen, doch deze was uit. Toen hij eindelijk terugkeerde en de pan werd weggenomen, was de koning al ziek en stierf kort daarna. DE PROFESSOR EN DE SNEEUW Alles was keurig voor elkaar, en toen opeens.... pang! Er was eens een ontzaggelijk knappe profes sor, die nu letterlijk bijna alles maken kon! Den heelen dag en soms ook een gedeelte van den nacht zat hij in zijn laboratorium opgesloten en werkte met potjes, pannetjes, fleschjes en buisjes. Hij heette professor Piekeraar en was ervan overtuigd, dat wanneer hij er maar in slaagde, alle stoffen te ontleden en precies te weten, waaruit ze bestonden, hij ook alles zou kunnen samenstellen, van een rozeknop tot een vlinder vleugel toe! Nu, dit was natuurlijk heelemaal niet waar, maar de professor had het zich nu eenmaal in z'n hoofd gezet. Eens op een dag, in het vroege voorjaar, stond hij uit zijn raam naar buiten te kijken over velden en bosschen. De zon scheen heerlijk en de allereerste knopjes aan de boomen begonnen al uit te loopen. „Jam mer," dacht de professor, „dat we dit jaar zoo weinig wintergenoegens hebben gesmaakt! Voor de wintersportmenschen valt het voorjaar veel te vroeg in. Verbeeld je eens, dat we kunst sneeuw konden maken, dan konden de winter sportmenschen 't heele winterseizoen door naar hartelust genieten, van November tot Maart toe. Fijn zou dat zijn!" En terwijl hij zoo stond te piekeren, viel hem opeens iets in: zóó'n geniale gedachte was het, dat hij een kleur kreeg als vuur en hardop uit riep: „Top, dat doe ik!" Ja, professor Piekeraar ging sneeuw maken, echte fijne kunstsneeuw, dat stond als een paal boven watei\ Want, nietwaar, hij wist precies waaruit sneeuw bestond en dus kon het nooit moeilijk zijn! Hij zou, als het gelukte en daar aan twijfelde hij geen oogenblik een groote sneeuwfabriek oplichten, waarin prachtige stui- vei'ige poedersneeuw van eerste kwaliteit werd gemaakt, die in groote hoeveelheden aan de wintersportplaatsen zou worden geleverd. De mindere soorten konden altijd nog gebruikt wor den voor kinderbaantjes of sneeuwbalgevechten. Duizenden, neen millioenen guldens zou hij er mee verdienen endan zou hij eindelijk ook zélf eens een wintersportreisje kunnen maken! Zoo stond professor Piekeraar te droomen, maar dan rukte hij zich los uit zijn peinzerijen en ging ijverig aan het werk. In zijn laborato rium aangekomen, maakte hij onmiddellijk koude liet ammoniak verdampen, strooide er salpeter overheen en volgde met den thermometer in de hand met gespannen aandacht het dalen der temperatuur. Toen het vi-iespunt bereikt was, haalde hij de eau de colognespuit uit de kamer van zijn vrouw en begon lustig met water te spuiten. Tenslotte smaakte hij de voldoening, dat zich langs de randen van de plasjes op den grond en op de wei-ktafel ijskristalletjes begon nen te vormen. Hij schrapte ze voorzichtig met een mesje bijeen en begon erover te peinzen, welke stoffen hij zou moeten toevoegen om kunstsneeuw te krijgen, die niet bij 't eerste 't beste zonnestraaltje wegsmolt. Gips, meel, sui ker, lijm? Wat zou hij kiezen? Veertien dagen lang bleef de professor in zijn laboratorium op gesloten en toen had hij 't gevonden! Ja, dat was het: hij zou sneeuw maken van gummi! Geen roode, maar witte gummi. Hij zou ze in fijne straaltjes onder zwaren druk uit een sproeier in de lUcht spuiten, zoodat millioen fijne luchtbel letjes met huidjes van gummi zouden ontstaan. En dit zou een prachtige kunstsneeuw vormen! Heerlijk wollig en zacht! Geen builen en schram men meer onder de wintersportgasten! Onmiddellijk ging professor Piekeraar zijn plannen uitvoeren. Het gelukte hem door om bouw van een brandspuit een prachtig instru ment samen te stellen, dat millioenen kleine gummiballetjes ter grootte van erwten uitspoot. Die sprookjesachtige balletjes dansten een tijd lang door de lucht en daalden dan zachtkens op de aarde neer. Later ontdekte de professor dat het nog beter ging, als hij een weinig lichtgas toevoegde. Weliswaar waren er in 't begin tal van moei lijkheden te overwinnen, b.v. eens, toen hij een beetje te veel gas had gegeven, blijven de balle tjes ui-enlang in de lucht zweven, totdat ze ein delijk aan den horizon verdwenen. Maar de pro fessor wist bij ondervinding, dat alle begin moeilijk is. Hij tobde dus kalmpjes door en smaakte eindelijk de voldoening, dat zijn kunst sneeuw gewoonweg volmaakt was! Op een Woensdagmoi-gen, bij stralenden zon neschijn, vei-raste de professor het villapark, waar hij woonde, met een geweldigen sneeuwval uit helderen hemel. Heel in 'tgeheim had hij alle voorbereidingen gemaakt en nu stond hij op 't platte dak van zijn huis met de tuinspuit in de hand en spoot een lawine van millioenèn sneeuwwitte balletjes over de omgeving uit. De daken van de naburige huizen werden gaandeweg wit, evenals de tuintjes der aardige villa's in de verte. En toen hij den straal op de speelplaats van de school richtte, stormde juist de jeugd onder oorverdoovend gejubel naar buiten. De kunstneeuw was het achtste wereldwonder: van het dak zag de professor, hoe nieuwsgierig de menschen de sneeuw bekeken. Ernstige, ge wichtige heeren wreven de balletjes tusschen de vingers en roken eraan, jongens buitelden erin rond en uit een der huizen kwam reeds ee dige zeventienjarige bakvisch met de ski' den schouder. De professor stond te een'T^ voor zijn geestesoog rezen enorme fabrieken waar de Piekeraarsneeuw zou worden ee P' Heele steden zouden er omheen worden3^'' bouwd, hij zou eigen rubberplantages hehif* en de wintersport zou zomer en winter v, vieren, tot zelfs in de tropen toe008 Gelukkig lachend zette de professor rf kraan nóg iets verder open: een machtige strTi spoot eruit, streelde hem in 't. voorbijgaan 1 't gezicht en.raakte ook de brandende siaS? die hij in den mond had! 8aar» Een knal! Nóg een knal en dan wel een mii liard kleine knalletjes, die zich met miliioen blauwe vlammetjes en vonken voortplant'611 langs den sneeuwstroom, tot op de daken on d speelplaats, door de tuintjes. - als van een mitrailleur, en dan was alles doodst i De sneeuw was weg, er was niets meerSÏ over dan een klein beetje stank van verbrand gummi.e Doodelijk ontsteld stonden de menschen straat als aan den grond genageld.... En dan gingen ze heel stil naar huis, diep teleurgesteld Maar professor Piekeraar was zóó gauw niet ontmoedigd. „Het lichtgas deugt niet," zei hij. „Nu dan m™» ik iets anders bedenken!" i En hij daalde getroost de zoldertrap af naar zijn laboratorium. Meester: „Let op. Iemand geeft je vader viif konijntjes cadeau en jou vier konijntjes. Hoe- veel konijntjes hebben jullie dan in 't geheel" Jan?" 1 Jan (na een heelen tijd rekenen): „Vijftien meneer." Meester: „Domoor! Vijf en vier zijn bij mij negen." Jan: „Maar bij ons vijftien, meneer, want we hebben al zes konijntjes." EN rubriekertje schrijft me: „Ik" heh in mijn vaders krant een plaatje gezien van een half schip, dat in Rotterdam is bin nengesleept" en hij vraagt dan „was dit halve schip op zee opgepikt en was die sleepboot dicht in de buurt?" Voor dat ik deze vraag beantwoord, wil ilc jullie eerst wat vertellen van het sleepersbe drijf dat door een Rotterdamsche onderneming over alle zeeën wordt uitgeoefend en dat over heel de wereld en vooral bij de zeevarende volken een uitstekenden naam heeft. Nu moet je weten, dat deze sleepdienst zooals hij thans wordt uitgeoefend nog maar betrekkelijk kort bestaat. Deze zaak, die nu toen wereldnaam heeft, is als zoovele groote zaken van tegenwoordig klein begonnen en is langzamerhand uitgegroeid tot de reuzenzaak, die ze nu is. Je moet dan we ten, dat het oorspronkelijk een sleepdienst is geweest tusschen Dordrecht en Hellevoetsluis, Het was in de dagen, dat de Nieuwe Waterweg nog niet bestond, ik meen in 1840 dat er op ver zoek van de reeders en de verzerceringsmaatschap- pijen een sleepdienst werd ingesteld tusschen beide bovengenoemde plaatsen om de schepen van- en naar zee te sleepen. Toen er later ook baggermolens en drijvende kranen naar buiten- landsche havens, ja naar andere werelddeelen moesten gesleept worden, breidde het bedrijf zich natuurlijk uit en werden de eigenlijke zee sleepbooten gebouwd, die voortdurend grooter en sterker gebouwd wei-den. Ik denk b.v. aan de sleepboot „de Zwarte Zee", ik geloof dat ze daarvan in de boekenwereld zouden ze zeg gen de 3e druk een derde steeds grooter ge worden exemplaar hebben. Het eerste groote sleepwerk dat ze onderna men was in 1896, toen er een groot dok van Schiedam naar Loanda aan de Westkust van Afrika gesleept moest worden. Van nu af worden de opdrachten voortdurend grooter en zwaar der, en ze worden steeds tot aller tevredenheid volbracht, dat het zoo wordt, dat, wanneer er moeilijke opdrachten op sleepersgebied zijn, de Rotterdamsche sleepdienstonderneming de aan gewezen dienst is. Zoo bracht ze in 1932 een ruzendok van 17000 ton van Engeland naar Wel lington in Nieuw Zeeland. Ook de Karimata, die tevergeefs naar 't goud van de Lutine gebaggerd heeft, zal ze straks naar Indië brengen. Het merkwaardigste is misschien wel, dat in 1935 Mussolini van haar hulp gebruik maakte om een groot dok te sleepen naar Massoe aan de Roode Zee. In de laatste 40 jaar heeft de onderneming ruim 6000 vaartuigen versleept, o.a. 60 dokken, 1500 baggermolens, 165 drijvende kranen, onge veer 500 schepen die gesloopt moesten worden, vele tinmolens enz. En nu de vraag van mijn ru- briekei-tje. Sedert 1922 liggen er vanwege deze maatschappij groote, sterke sleepbooten op ver schillende plaatsen aan de kusten van den At- lantischen Oceaan, o.a. te Hortu op de Azoren, te Queenstown in Ierland, te St. John op New Foundland, en in La Corune in Spanje. Deze booten liggen voortdurend onder stoom, debe manning is altijd in de onmiddellijke nabijheid, de boot is uitgerust met de allernieuwste hulp middelen, waaronder natuurlijk draadlooze tele grafie. Dag en nacht wordt er geluisterd naar een S.O.S. bericht of een draadloos bericht, dat er hier of daar een schip in nood verkeert en wordt zoo'n bericht opgevangen, dan trekt on middellijk de boot er op uit. Zoo was het ook met dit halve schip. Toen de bemanning der sleepboot het bericht van de Jaguar ontving, dat het om hulp verzocht, was ze juist op weg naar een Engelsch schip, dat hulp gevraagd had en dit bracht ze behouden naar Bermuda; toen ze hiermee klaar was, werd ze tehulp geroepen door een ander Engelsch schip dat ze eveneens naar Bermuda bracht en toen ging ze op zoele naar de Jaguar, waarvan ze 1500 mijlen verwij derd was. Dit was 30 Jan. en 15 Febr. kon ze net brokstuk van 't schip op sleeptouw nemen en U Maart voer ze er mee den NieuwenWaterweg bin nen. En weet je wat nu het merkwaardige van dezen sleepdienst is? Het gebeurt meermalen dat alle pogingen om een schip behouden binnen te brengen, ten slotte toch nog mislukken, soms na dagen en weken van moeitevollen arbeid. Welnu dan hoeft er ook niet betaald te worden. ,W. S.-Z.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 14