CONTRABANDE
De bloembollen, Holland's kleurenpracht, komen
in bloei. Het uitzoeken van de zieke tulpenbollen
is vakwerk
De oudste inwoner van Enkhuizen, de heer G. Siebert, werd Vrijdag 101 jaar. De krasse
grijsaard op den heugelijken dag in jeugdig gezelschap
De Amerikaansche torpedojager „Jouett" bracht een officieel bezoek a
Engeland. Een snapshot na aankomst in de haven van Chatham
FEUILLETON
Uit het Engeiscb van
HEADON HILL.
(Nadruk verboden).
34)
U zoudt hier net zoolang moeten blijven, als
ik verkies, antwoordde Mapleton, om de
eenvoudige reden, dat ik u zou verzoeken met
uw gezelschap in de derde kamer te gaan en
de deur achter u te sluiten.
Liever dood dan dat, zei Hector. Wel
ken waarborg heb ik, dat u hier terug zou
komen? U zoudt ons immers met het grootste
genoegen laten doodhongeren?
Ik ben niet zoo'n dwaas om u een derge
lijk absoluut hopeloos voorstel te doen, zei
Mapleton met een zekeren ijver, die Hector
niet ontging. Ik zal open kaart met u spe
len. Ik heb zekere zaken te regelen met Lord
Purbeck. Uw leven en dat van het meisje zullen
afhangen van den afloop daarvan. Ik zal zijn
Lordschap zoo spoedig mogelijk opzoeken. Als
hij mij behoorlijk ontvangt, zal ik hier zoodra
ik kan, terugkomen en u vrijlaten.
Hector onderdrukte een glimlach; dacht
die man werkelijk, dat hij op deze belofte uit
zijn mond zou vertrouwen?
En als Lord Purbeck nu eens niet toe
geeft, zei hij rustig.
Dan is het spel verloren. Ik zal dan moe
ten terugkeeren om de zaak in de lucht te
laten vliegen. Misschien worden uw versteende
overblijfselen later dan nog wel opgegraven
door den een of anderen geoloog.
Het was een strijd op leven en dood en Hec
tor besloot alles op een kaart te zetten. Eerst
aarzelde hij nog even, bang dat Mapleton, zelfs
zonder directe noodzaak, dadelijk zijn belofte
zou breken en de zaak in de lucht zou laten
vliegen. Maar het- leek hem toch waarschijn
lijker dat Mapleton eerst zijn schatten in vei
ligheid zou willen brengen. In ieder geval zou
den ze daardoor tijd hebben gewonnen.
In orde, zei hij, ik neem het voorstel
aan, maar zou u aanraden te gaan, voor ik
van gedachten verander.
Een oogenblik later ademde Hector vrijer.
Wat de toekomst ook mocht brengen, voor het
oogenblik waren ze bevrijd van dien duivel.
Zonder zich te bekommeren om'de lampen had
Mapleton, met Hector's pistool voortdurend
op hem gericht, zijn vrije hand gebruikt om
de deur van zijn werkkamer te sluiten. Daarna
was hij de eerste kamer doorgegaan en had ook
deze afgesloten. Hector schoof de grendels op
de deur. Daar! riep hij tot het bevende
meisje, hij kan ons in de lucht laten vlie
gen maar kan niet terugkomen, voor wij het
hem toestaan
O, mijnheer Yeldman, hij zal nooit terug
komen!
Daar ben ik nog niet zoo zeker van, was
het grimmige antwoord.
Het critieke oogenblik.
Lord Purbeck's consternatie, toen hij ver
nam, wie zijn bezoeker was geweest, verdween
vrij spoedig weer, en toen hij had gehoord, dat
geen van beide huurders van Martha dien
nacht waren thuisgekomen, kreeg hij spoedig
weer zijn oude energie terug.
Hij ging naar de telefoon.
We moeten eens zien uit te vinden, of het
blik biscuits is weggehaald, zei hij, terwijl hij
het postkantoor opbelde.
—Ja, vertelde hij, toen het gesprek was af-
geloopen, een auto stopte voor den winkel
en een chauffeur kwam, om het blik te halen.
Dus Mapleton moet toch zijn teruggekomen.
Waar kan hij dan vannacht geweest zijn?
Ik ben terug, omdat Budge me vertelde,
dat er een oud verhaal is van een ondergrond-
sche gang van de groeve naar Martha's huisje.
Maar niemand schijnt te weten, waar de gang
begint of eindigt. Hij dacht, dat u in het ar
chief misschien een plattegrond had van de
oude groeven.
Ik heb zoo'n plattegrond nooit gezien,
voorzoover ik weet en mocht er al een in het
archief zijn, dan zou het uren duren, vóór we
dien gevonden hadden. Maar ongetwijfeld
waren de oude groeven geweldig uitgestrekt.
Wij hebben maar een gedeelte ervan in gebruik
genomen en het is best mogelijk, dat Budge
gelijk heeft en in dat geval heeft die schurk
misschien een oude ingang gevonden.
Madge sprong op. En misschien heeft
Doggie vanmorgen ook wel die ingang ontdekt!
Toen ik vanochtend door Martha's moestuin
liep, deed hij vreeselijk opgewonden over iets,
dat hij gevonden had in de oude koestal. Ik
dacht dat het misschien een rat was, maar
Ik begrijp wat je bedoelt, we zullen da
delijk gaan kijken, viel haar vader haar in de
rede.
Nog geen half uur later stonden ze bij de
open deur van Martha's huisje. Ze hadden af
gesproken om voor Martha hun werkelijk doel
geheim te houden; ze had al opwinding
genoeg gehad den laatsten tijd. Toen Martha
op hun roepen verscheen, vroeg Lord Purbeck
alleen maar, of ze door haar moestuin naar de
rots mochten loopen. Natuurlijk were de ge
vraagde toestemming onmiddellijk verleend en i
ze stonden juist op het punt om weg te gaan,
toen Lord Purbeck vroeg:
Geen nieuws van je huurders zeker,
Martha?
Jawel mylord, van een van hen, was het
onverwachte antwoord. Mijnheer Mapleton
kwam een oogenblik geleden binnen. Hij zei,
dat hij was komen wandelen van het station.
Hij had gisteravond den trein gemist.
En is hij nu thuis?
Neen, mylord, hij is bijna direct weer weg
gegaan. Hij zag er anders vermoeid en bedrukt
uit. Ik geloof, dat hij ook door den moestuin
is gegaan, maar ik kan me ook wel vergissen,
want ik was boven druk bezig.
Vader en dochter liepen om het huisje heen,
gevolgd door Doggie die eerst kalm achter
hen aanliep, maai' zoodra ze aan het einde van
het voorste gedeelte van den moestuin geko
men waren, rende hij weer als een bezetene
den koestal in. Maar dezen keer klonk er een
boos, kort geblaf, als tegen een onziehtbaren
vijand.
Kom mee, zei de Graaf, daar is on
raad.
Madge had geen aansporing noodig. Ze was
nog voor haar vader in den koestal en zag,
hoe Doggie een verwoeden aanval deed op Mr.
Smyle Mapleton. Ze riep het dier tot de orde
en intusschen was Lord Purbeck een beetje
hijgend van den tocht langs den stijgenden
weg, ook op het tooneel verschenen.
Mapleton droeg thans weer zijn snor en had
andere kleeren aangetrokken. Uiterlijk was er
niet de minste overeenkomst tusschen hem en
den man, die een uur geleden een bezoek op de
Abbey had gebracht. De snor was een kunst
werk, een „chef d'oeuvre" van een heer, die
een ruim inkomen trok uit het vervaardigen
van welgedachte en welgeslaagde vermommin
gen, ten behoeve van lieden, wier bedrijf klei-
nere of grootere botsingen met de wet mee
bracht.
Deze expert had onmiddellijk begrepen dat
het maskeeren van diens wreeden mond en
vooruitstekende tanden een geheel ander type
van Dempster Legrand zou maken en zijn
duivelsch uiterlijk zouden veranderen in een
dat alleen niet erg aangenaam was, een beetje
onbenullig.
Geheel in de rol van natuuronderzoeker nam
de heer Mapleton zijn hoed af. Dank u wel,
zei hij, alsof hij een beetje gegriefd en zenuw
achtig was. Ik begon heusch een beetje
bang te worden. Uw hondje ziet er zoo boos uit,
Lord Purbeck's zware gestalte vulde den
ingang van den stal en zijn strenge blik gleed
voorbij den spreker en vestigde zich op den
hoek van de schuur, waar Mapleton bezig
scheen te zijn geweest, want de ingang naar
de tunnel was open.
U schijnt er eigen groeven op na te hou
den, zei de Graaf. Als eigenaar vaq, het huis
van juffrouw Calloway en als bezitter van de
marmergroeven zou ik graag willen weten, wat
dit te beteekenen heeft.
Mapleton lachte. Ja, uw lordschap heeft me
gesnapt, antwoordde hij. Ik moet bekennen,
dat ik me aan een overtreding heb schuldig
gemaakt enha! ha! in uw groeven ben
binnengedrongen. Ik zal u zeggen waarvoor,
en roep uw clementie in. Ik verzamel ver
steende overblijfselen uit oudere tijden, ten
van mijn beste jachtvelden was de groeve, tot
u deze voor het publiek sloot. Toen ontdekte
ik toevallig dezen ingang en heb hem sedert
dien tijd altijd gebruikt.
Maar deze ingang staat in geenerlei ver
binding met de groeven, zei Lord Purbeck on-
geloovig.
Dat weet ik niet, ik heb natuurlijk altijd
het gedeelte, waar gewerkt wordt, vermeden.
(Wordt vervolgd*