BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Aan allen! Deze week schrijf ik weer geen briefje vooraf. Best GOUDMUILTJE. Wat kreeg je altijd 's-Woensdagsmorgens van 1011? Je schrijft o.m.: En weet u dat ik zoo fijn vind? Dat kregen we altijd op Woensdagmor gen van 1011. Misschien wil je in een volgend briefje wat duidelijker zijn. Ja. het visite-uur is weer begonnen. L.l. Dinsdag zijn reeds drie ru- briekertjes op visite geweest. De trouwste correspondenten ontvangen de eerste en de meeste invitaties. Je spaargeld heb ik aange- teekend Dag Goudmuiltje. Best ZANGERESJE. Je hebt met recht een goeden verjaardag gehad. En wat een sieraden. Je moet echter niet schrijven kol- jeetje, maar colliertje. Je vraagt me, of je ook een gedichtje voor de rubriek mag inleveren, omdat andere rubriekertjes het ook mochten doen. Natuurlijk mag je inzenden. Er is ech ter een verschil tusschen het gedichtje dat jij hebt ingezonden en de gedichtjes die andere rubriekertjes mij deden toekomen. Zij, die reeds inzonden, leverden eigen fabricatie als ik het zoo noemen mag. Jij hebt een reeds be staand lied ingezonden. Reeds bestaande ge dichtjes, enz. neem ik slechts bij hooge uit zondering op. Als ik er een gewoonte van ga maken om bestaande poëzie of proza op te ne men zou binnen korten tijd de kinderrubriek eens zoo groot van omvang worden. Ieder kind is dan in staat iets te leveren omdat er niets aan is een stukje over te schrijven. Bo vendien moet men veelal toestemming tot plaatsing van de schrijfster of den schrijver hebben. Het door jou ingezonden gedicht neem ik dus niet op. Wil je er ook aan den ken dat papier met kopij voor de courant slechts aan één zijide beschreven mag zijn? Als je na je schoolreisje een opstel van het uitstapje maakt, wil ik het graag doen opne men, mits je er werkelijk je best op gedaan hebt. Dag Zangeresje. Lief GOUDHAARTJE. Met de voornaam van je zus en jou ben ik steeds in de war. Je hebt natuurlijk begrepen dat de kaart voor jou bestemd was. Ja, ik ben reeds met 't visite- noodigen begonnen. Dit keer inviteer ik weer. Kijk het slot van de briefjesafdeeling maar steeds goed na. Dag Goudhaartje. Best REPELSTEELTJE. Dat zal een feest worden zeg, a.s. Woensdag, 'k Wou wel van de partij zijn, doch heb helaas geen kans. Als de jas af is, wil ik haar graag zien. Ja, het weer is wel koud, maar toch wel geschikt voor een fiksche wandeling. Het zou minder aangenaam ook nog mogelijk zijn. Dag Repelsteeltje. Beste WINNETOU. Een ernstige postze gelverzamelaarster is Marietje Groen (Bood- schapstertje). Zij woont Kennemerlaan 1, d.i. dicht bij de Julianabrug. Natuurlijk wil ze met je ruilen. Je verhaaltje acht ik niet voor op name geschikt. Het schieten van vogeltjes met pijl en boog, vind ik niet erg verheffend, maar wreed. Je bent echtter in staat betere verha len te schrijven. A.s. week zorg je wel voor een vertelling met minder wreeden inhoud. Dag Winnetou. Lief BRUINOOGJE. Hartelijk dank ik je voor het bezorgde theelood. Als het zoo door gaat, heb ik spoedig weer een flinke voorraad om af te leveren. Prettig dat je een goeden verjaardag hebt gehad. M'n kaart heb je dus ZONNETJE KOM! door W. B. Z. Zonnetje kom!*' Toch gauw weerom! Dan zingen de vogels, Dan geuren de boomen, Dan is toch echt de Lente gekomen. Zonnetje kom! Zonnetje kom! Toch gauw weerom! Dan bloeien de bloemen Op velden en wegen. Dan komt de lieve Lente ons tegen. Zonnetje kom! Zonnetje kom! Breng warmte weerom! Weg gaan dan de kachels, De ramen gaan open, Vlug door de bloeiende velden geloopen Zonnetje kom! ontvangen. Neen, ik heb je naam niet ge hoord, toen de radio van de verjaardagen melding maakte. Dag Bruinoogje. Lief BIJDEHANDJE. De lang verbeidde dag behoort alweer tot het verleden. Is je hartewensch. nl. een slaappop, nog in vervul ling gegaan? Als je haar gekregen hebt, dan mag je wel voorzichtiger met haar omgaan dan je gewoonlijk met je speelgoed placht te doen. Schrijf je me eens wat je alzoo gekre gen hebt? Dag Bijdehandje. Best BOODSCHAPSTERTJE. Je moet het briefje aan Winnetou gericht eens nalezen. Misschien kan je door ruilen met Winnetou, zegels bekomen die je nog niet hebt. Heb je ongeveer 800 knikkers. Een behoorlijk aantal. Ja, langzamerhand maakt het knikkeren weer tijdelijk plaats voor andere spelen. Je voorraad moet je dan maar weer voor een jaartje op bergen. Dag Boodschapster tje. Lief BLONDJE. Dat was ook even een tref? Je jarigen hoofdonderwijzer tijdelijk als leerkracht te krijgen, juist op den dag dat hij jarig is. Om elf uur ter eere van de pret reeds naar huis, dat wil er ook bij de jeugd wel in. L.l. Donderdagavond had je dus uitvoering van „Kleine Kracht". Helaas was ik weer verhin derd. Ik vreesde er trouwens verleden week al voor, te meer daar ik 's middags terstond na schooltijd, reeds 2 uur bezet zou zijn. Nu maar de hoop op een volgende gelegenheid gevestigd. Dag Blondje. Best RAMENLAPSTERTJE. Ja, dat zusje van Tini v. d. Z. schijnt flink te groeien. Tini is dol gelukkig met haar. Het is ook een pret tiger bezit dan een pop, waar zij zich voorheen door gemis van een broer of zus, mede moest vermaken. Nu kan ze met een levende pop gaan rijden en er later mede spelen. Is het jaarfeest 1.1. Donderdag goed geslaagd? Dag Ramenlapstertje. Lief BENJAMINNETJE. Jij weet wat prettig is. Op een zonnige Woensdagmiddag met eenige vriendjes naar Velserbeek te gaan is maar niet even fijn. Bovendien was je onder goede lei ding. Natuurlijk heb je je best vermaakt en flink versehe lucht gehapt. Je hebt des nachts vanzelf sprekend geslapen als een roos. Ik wensch je nog menig prettig buitenzijn toe. Dag Benjaminnetje. Beste ANEMOON. Je hebt dus tijdens 't jaarfeest van de Meisjesvereeniging ook een rol vervuld. Weet je hoe je je vader er spoe dig toe kunt brengen met z'n plagerijtje op te houden? Door het tegendeel te bewijzen. Dan is er geen aanleiding meer om op je rol steeds te zinspelen. Probeer het maar eens ernstig en je zult zien dat ik gelijk heb. Wat een gezellig avondje heeft mej. K. je na het jaarfeest bovendien nog bereid. De pretjes kunnen haast niet op. Dag Anemoon. Best ZONDAGSKIND. Misschien lukt je gedichtje, over het door je gekozen onder werp, volgende week beter. Gaat het dan weer niet maak dan een opstel. Dat is eenvoudiger. Is het onderwerp goed gekozen en heb je zorg aan het werk besteed, dan zal ik het doen opnemen. Je hebt met je zusjes deze week weer volop van de buitenlucht genoten. Pijn zoo. Dag Zondagskind. Lief ZONNESTRAALTJE. Wat heerlijk dat je zoo geniet. Ja, 1.1. Zondag was het te koud om lang buiten te zijn. Prettig dat je je, als het moet ook thuis zoo 'kostelijk kunt ver maken. Dag Zonnestraaltje. Lief DOORNROOSJE. Dat wordt 3 Mei a.s. een feest, zeg. Gaat er geen volwasschen dame of heer met jullie mede om het cadeau te koopen? Bij voorbeeld een vader of moe der van een van de kinderen? Jullie loopt dan meer kans iets bruikbaars te koopen dat te vens solied is. Ik wensch je met je klassege- nooten een prettigen ochtend toe. Wil je je meester ook namens mij gelukwenschen? Dag Doornroosje. Best DAUWDROPJE. Ook jij bent gauw aan de beurt. Wat prettig dat je op school overgegaan bent. Nu maar weer flink je best doen. Mag je al alleen met een vriendinnetje naar school? Dag Dauwdropjp. Lief CROCUSJE. Je hebt een aardig en in verband met de visite's een actueel ge dichtje gemaakt. Flink zoo. Natuurlijk laat ik het plaatsen. Voor meerdere eigen maak sels zoowel proza als poëzie houd ik mij warm aanbevolen. Veel succes. Dag Croeusje. Lief TEEKENAARSTERTJE. Je spaargeld heb ik gevonden en aangeteekend. Hartelijk dank ik je voor de keurige teekening. Ze ziet er welverzorgd uit. Jij hebt op het jaarfeest ook een rol vervuld? Prettig dat alles zoo goed geslaagd is. Van het nafeestje heb ik ge hoord. Het is dol gezellig geweest. Wil je je moeder m'n groeten terug doen? Dag Teekenaarstertje. Lief KRULLEKOPJE. Je laatste briefje was een briefje met een geheim, 'k Hoop dat jij er ook bij bent, dan is de verrassing voor jedes te grooter. Je hebt er z^ker geen spijt van nog niet van school te zijn gegaan? Een jaar is zoo voorbij, vooral als je het pret tig in de klas hebt. Het beste hoor. Dag Krullekopje. VISITE. A.s. Dinsdagmiddag mogen Teekenaarster tje, Krullekopje, Anemoon en Benjamin op visite komen. Ik verwacht ze om 4.15. Om 5.15 gaan ze weer naar huis.We gaan aan de hand werkjes die nog niet af zijn verder. Tot Dins dag dus. Lief ZWARTKOPJE. Meisjelief wat ga je nu doen? Ziek worden? 'k Hoop dat je weer spoedig beter zult zijn. Is je kussen al in elkander gemaakt? Dag Zwartkopje: Best MADELIEFJE. Je behoeft voor de club geen geld te geven. We sparen alleen voor het zomeruitstapje. Wil je met mij wedden dat het a.s. Zondag weer regenachtig weer is? 'k Hoop dat je een profeet bent, die ER WAS ER EENS EEN LUCHTBALLON door W. B. Z. Er was er eens een luchtballon Al in een dorpje-klein En iedereen liep naar de wei Om daar toch bij te zijn. De burgemeester zei toen flink: „Ik hef entree-geld hoor, Én wie dat niet betalen kan, Die gaat er maar van door. Nu voor een enkel dubbeltje Mocht je op 't weiland staan En wie dat niet betalen wou Die bleef er maar vandaan. De koeien van boer Krëlissen Kwamen stil naderbij Ze zeiden in hun koeientaal: „Van ons is deze wei. En wij betalen heusch geen cent, Wij denken er niet aan, Zij bleven daarom heel brutaal, Vlak voor de menschen staan. het mis heeft. School A. wordt volgende week dus ook door soldaten bezet? Gelukkig dat de kinderen onderdak in school J. kunnen vinden, 'k Ben zeer benieuwd naar den uit- ag van het gehouden „Verkeersexamen". Dag Madeliefje. Onderstaand gedichtje is gemaakt door Croeusje. „OP VISITE". ,3ij mej. V. op visite gaan is fijn, Zoowel tijdens regen als zonneschijn. Bij regenachtige dagen Weet zij ons uitstekend hinnen te vermaken. Bij mooi weer en zonneschijn, Wil zij dat wij buiten zijn. Het is voor ons dan weer echt fijn, Op visite in haar tuin te zijn". Croeusje (Corrie Goedhart). Veel groeten van, Mej. E. VIJLBRIEF. DE DORRE AKKER Van een mopperige» boer en een vrooljjken mijnwerker, In een bergachtige streek woonden een boer en een mijnwerker vlak naast elkaar. De boer was een harde werker: reeds voor dag en dauw stond hij op om te mesten en te ploegen, te zaaien, te wieden en te oogsten. Nu, z'n land mocht dan ook gezien worden! 't Was uren in den omtrek 't best onderhouden stuk grond. En ook in huis en hof was 't altijd keurig netjes, daar zorgde de boerin wel voor! In den herfst waren de schuren dan ook vaak te klein om den rijken overvloed, die het land had opgeleverd, te bergen. Alleen een enkel, klein stukje land gaf den boer iederen dag groote ergernis en hij kon niet nalaten daar. voortdurend over te zeuren en te klagen. Dat stukje was dor en bleef dor. 't Slikt alle mest, die ik erop doe, onmiddellijk op, alsof 't uitgehongerd is," zei de boer, „maar 't helpt niets, letterlijk niets! 't Blijft altijd maar even dor en droog, geen grassprietje wil er op groeien." Eens op een mooien zomeravond, toen hij. met zijn zoontje op de bank voor het huis zat en weer zoo klaagde over het dorre stuk grond, zei de kleine Frans: „Maar vader, ik begrijp niet, waarom U zoo ontevreden bent! We hebben toch iederen dag volop te eten en kunnen zooveel kleeren en speelgoed koopen als we willen. Als buurman Hans nou nog mopperde! Maar die is altijd vroolijk en Annetje ook." ,Hm", zei de boer. Hij keek op z'n neus en antwoordde niet. Maar zijn oogen volgden den blik van zijn zoontje. Ja, daar kwam juist hun buurman, de mijnwerker, van zijn arbeid onder den grond terug. Hij liep met sleependen tred: je kon wel aan hem zien, dat hij moe was! In de hand hield hij nog zijn mijnlamp; zijn gezicht en handen waren pikzwart van 't kolengruis, maar toen hij zijn dochtertje zag, dat hem vroolijk tegemoet liep, kwam er een glimlach op z'n gezicht. Annetje had twee blonde vlechtjes, een zacht, lief gezichtje en mooie, blauwe oogen. „Ha, wat heerlijk, dat U er bent!" riep ze te gen haar vader en ze drukte haar hoofdje lief kozend tegen zijn arm. „Pas op, kindje," zei de mijnwerker. Je kon zien dat hij graag de roze wangen van zijn doch tertje gestreeld of haar een kus gegeven had. Maar hij wilde het kind niet vuil maken. Sa men liepen ze verder en toen de mijnwerker den hoer zag, riep hij vroolijk: „Goeienavond, buur man. Die dag zit er weer op, gelukkig!" De boer grootte terug en keek die twee pein zend na. „Je hebt gelijk," zei hij tegen z'n zoontje, „zoo arm als ze zijn. zijn ze toch altijd tevreden hier naast!" Drie maanden later zat de boer weer op een avond met z'n zoontje buiten. De velden waren geel van 't graan, de lucht vol bloemengeuren. „Prachtig staat 't gewas, vader," zei Frans. „Hm," bromde de boer. En Frans wist, dat hij wéér dacht aan dat eene, dorre stukje. Naast hen in het kleine tuintje van den mijn- merker speelde Annetje met haar poppen. Zoo nu en dan stond ze op en keek verlangend den weg af. „Vader is erg laat vandaag," praatte Annetje tegen haar moeder. Toen kwamen opeens twee mannen met zware stappen voorbij. Ze gingen het kleine huisje bin nen en kort daarop klonk er een luide gil Annetje sprong op en liep naar binnen. „Wat zou er zijn, vader?" vroeg Frans. De beide mannen waren ongeluksboden. Ze vertelden, dat Hans, de mijnwerker, bij 't aan boren van een nieuwen gang een groot blok steenkool, dat plotseling was losgeraakt, op de borst had gekregen en zwaar gewond was. Dienzelfden avond nog gingen Annetje en haar moeder naar de stad, waar de mijnwerker in 't ziekenhuis lag. De boer deed wat hij kon voor zijn buurman: groote manden met fruit werden voortdurend naar 't ziekenhuis gezonden en menige zij spek en mand eieren werd in 't kleine huisje ge bracht. En 't was heel opmerkelijk, dat de boer nooit meer bromde en klaagde. Hij deed z'n werk als altijd, maar naar het dorre land keek hij niet meer om. Maandenlang zweefde Hans, de mijnwerker, tus schen leven en dood. En toen, in 't vroege voor jaar gebeurde er iets heel wonderlijks: de dorre akker, dat ellendige stukje grond, waaraan de boer zich zoo bont en blauw geergerd had, stond opeens vol frisch, groen gras. Een wonder? 't Leek er veel op. En toch was de verklaring heel eenvoudig: door het neer storten van het reusachtige blok, waarvan een stuk Hans bijna het leven had gekost, was er ruimte onder den grond gekomen en het grond water borrelde omhoog en bevochtigde den akker. Toen de boer het hoorde uitleggen door een mijnbouwkundige, stond hij langen tijd te peizen. Toen zei hij: „Als Hans de mijnwerker dood gaat, zal ik nooit een korreltje zaad in dien ak ker strooien!" Alleen z'n zoontje Frans begreep een beetje, wat er in hem omging. Maar gelukkig: Hans ging niet dood. Heel langzaam werd hij beter. En toen de boer wist, dat de mijnwerker weer spoedig thuis zou ko men, ging hij op een morgen naar den ongeluks akker, ploegde hem om en zaaide er tarwe in. De akker werd het mooiste stukje grond in den wijden omtrek. En Hans, de mijnwerker, kreeg het van den boer cadeau. ,'t Is eerlijk jou eigendom," zei hij, „want het had je bijna je leven gekost." En daarmee was 't gesprek uit. Alleen tegen z'n zoontje Frans zei de boer op een keer: „Zon der hem was ik nu nog een ellendige, oude brom pot. Hij heeft dat land dubbel en dwars ver diend!" OORVIJG VOOR EEN KWARTJE! Een circusclown, die onlangs is overleden, had precies opgeschreven, hoeveel oorvijgen hij ge durende zijn twintigjarige werkzaamheid had moeten incasseeren. 't Waren, er niet minder dan 130.000 Iedere oorvijf kreeg hij extra betaald en wel met een kwartje per stuk. Dit waren de wone. De vreeselijk harde oorvijgen daarente gen, waarbij het publiek brulde van vermaak, brachten hem elk een gulden op! PLANT OF ROOFDIER? Het interessante leven van het blaasjeskruid. Op moerasachtigen bodem, in het bruine water van hoogveenplassen, vooral in het bui tenland, maar ook een enkelen keer wel bij ons, kun je een heel merkwaardig plantje aantreffen. Lichtgroene blaadjes drijven aan de oppervlakte van het water; in den zomer komen er prachtige, gespoorde bloemen te voorschijn. In de sporen dezer bloemen wordt zoete honing afgescheiden, die tal van vlin ders en libellen aanlokt. UTRICULARIA VULGARIS) Als deze zich neerzetten op den onderlip van het sierlijke „bekje" en het fijne, geurige vocht eruit slurpen, behoeven ze niets hiervoor te betalen. Ze bewijzen alleen de bloem een goeden dienst door van bekje tot bekje te vlie gen en zoo het stuifmeel te verspreiden. Een liefelijk bloemenleven, zul je denken. Wacht maar: in werkelijkheid is deze plant, door de botanici „blaasjeskruid" (utricularia) genoemd, een geheimzinnige moordenares. Duizenden en duizenden dieren worden stil letjes door haar verslonden. Van dit feit is men pas in den laatsten tijd volledig op de hoogte gekomen. Men wist echter reeds lang, munmetex groot. En vroeger meenrip 1 de taak van deze blaasjes was de pffY?1 vende te houden. piant drij. Met een dun steeltje is zoo'n blaacip blad bevestigd en aan één kant stelt???' Voor de naar boven gerichte van het blaasje zien we een lepel™™1""*" spleten takje, dat wel een beX voelsprieten van een kreeft °P de Bekijken we nu den bouw van eer, w. onder de microscoop nog wat nauwkö dan zien we, dat de mondopening 5> 5 sierlijk klepje wordt gesloten. Aan den hl kant van dit klepje, zitten ffce hSrfe; binnen in het blaasje zitten kleine Km? die spijsverteringssappen afscheiden „m'1'?' onze maag. En nu zijn de als in den laatsten tijd achter gekomen deze blaasjes een soort .gnuizenvallJIj die tevens als verteringsorgaan dn* moocr" rHpnct rinon 2 In alle moerassige wateren is 't ieder», n Dr pon nnn r o-tvrrrawi/vl c 32. Si™. enz,, tus- voelt hij deze belemmering vaiTktetewH? gen en wordt zenuwachtig. Angstig sprinat hlï heen en weer enkomt i" ««..Lr™ tjes: torretjes, spinnetjes, watervlooien V enz. En raakt nu een van deze kleintjes 2 schen de „voelsprieten" van zoo'n blaaste voelt, hii deze helemmprino- vo« u.J 1 de voelharen, die hem langzaam maar zeK het blaasje binnentrekken. De vinniw Bi? deuren slaat achter hem dicht en hij iT„ vangen, 't Interessante hierbij is, dat de n van het blaasje een „slikkende" bewe maakt. Toen men de blaasjes in een aquarium hun „buit" voorhield, slikten ze niet minder dan li keer in drie dagen een beestje in, dat geheel opgegeten werd. Hoe feilloos deze „muizenval" werkt, wordt door de resultaten bewezen. Onderzocht men een normale blaasjeskruidplant die enkele honderden blaasjes draagt, dan vindt men hierin honderden diertjes. Soms 10 tot 20 in één blaasje, dat zoo-dik opgezwollen is, dat het bijna barst. De diertjes worden langzaam door het maagsap verteerd. Er gaan Der zomer minstens tweeduizend door het „keelgat" van deze merkwaardige plant, die dus een vleesch- eter bij uitnemendheid is. Een waterplant ófeen roofdier? Hoe zou je 't noemen? IK zou hier boven kunnen zetten „een merk waardige verzameling", want dat is het, waarover ik jullie hier wat vertellen wil Jullie hebt op school, als aardrijkskunde van Italië aan de beurt was, wel gehoord, dat men in de nabijheid van Napels de stad Pom- peji weer heeft blootgelegd. Deze stad werd in het jaar 70 door een uitbarsting van de Vesuvius geheel onder de lava bedolven. Door de opgra vingen van Pompeji weten wij nu precies hoe de oude Romeinen uit dien tijd leefden, en hoe hun huizen waren ingericht. Zoo weten wij van tal van opgravingen van later tijd in verschillende landen, ook in ons land, hoe de menschen vroe ger woonden, welke voorwerpen ze gebruikten, hoe ze zich bezig hielden enz. Dat wij die op gravingen deden was soms heelemaal toevallig, soms 't gevolg van een bloot vermoeden, dat er wel eens wat in den grond kon zitten, soms ook van nauwkeurige berekeningen na lezing van geschriften uit dien ouden tijd. De bewoners uit dien ouden tijd hebben echter nooit kunnen vermoeden, dat wij op deze manier het een en ander van hen zouden gewaar worden. Maar nu wil ik je wat vertellen van iets, dat de men schen van tegenwoordig gedaan hebben om te maken dat de mensehen van 5000 jaar later, dus van 't jaar 6939 precies zullen kunnen weten, hoe wij leefden, d.w.z. welke dingen wij gebruik ten, hoe we ons kleedden, hoe we onze huiska mers versierden, wat we lazen enz. Men heeft namelijk onder de muren van 'n gebouw, dat opge trokken wordt op het terrein van de Wereldten toonstelling te New-York die 30 April a.s. ge opend zal worden op den bodem van een 15 m. diepe put een cylinder neergelaten Deze cylinder is van binnen 17V2 c.m. wijd en 2.10 m. lang. Tal van menschen zijn er aan te pas gekomen om er over te beraadslagen waarvan de cylinder ge maakt zou worden en wat men er in bergen zou, opdat de menschen van 't jaar 6939 precies zou den kunnen zien hoe wij leefden en werkten. De cylinder is zoo gemaakt dat ze tegen alle invloe den van buiten bestand is en dat men er van overtuigd is, dat alles wat men er_ instopt over 5000 jaar er nog precies zoo zal uitzien, als op 't oogenblik dat het er werd ingestopt. Men heeft dezen cylinder Tijdcylinder genoemd; ze ker omdat ze een beeld moet geven van dezen tijd. Om te beginnen heeft men er in geborgen 40 voorwerpen van dagelijksch gebruik zooals een vulpenhouder, een horloge, een electrische amp, een tabakszak, tabak, sigaren en sigaretten, bril, een tandenborstel en nog veel meer gen. Verder stalen van katoen, wol, hn kunstzijde, rubberartikelen, allerlei zaden ook monsters van steenkolen. Dit laatste om men gelooft, dat over 5000 jaar er geen se kolen meer zullen zijn. Dan zitten er in tal micro-films dat zijn dus filmen, die tot opi millioenste verkleind zijn van dezen tijd, der heeft men op deze filmen een woorden allerlei boeken, enz. in verschillende talen ops nomen. In gewonen boekdruk zouden deze een boek vormen van 23.000 bladzijden 10.000.000 woorden en vele honderden alöeeia gen. Tevens is er een aanwijzing bij, hoe deze films kan ontcijferen. Voor de menschhe van 6939 heeft men alles wat er op deze mam verborgen is baschreven in een z°°gen.aa™ lichtingenboek, dat gemaakt is van zuive penpapier en met een speciale inktsoort is. Aan tal van bibliotheken is een exempt van dit kostbare boekdeel gezonden. Men dat toch wel hier of daar een exemplaar jaar nog bestaan zal. Ook heeft rneo gehouden met de mogelijkheid, dat 5000 jaar een nieuwe tijdrekening is en men heeft een middel aangegeven menschen kunnen weten dat ze volgens o rekening in 't jaar 6939 zijn aangeland, en w heeft men aanwijzingen gegeven van waar dit alles verborgen is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8