Aan allen!
BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
Heden ontvangen jullie geen briefje vooraf.
Best CROCUSJE, Het spijt me dat ik de
vorige week je briefje niet beantwoord heb.
Waarschijnlijk heb ik het, doordat je zusjes
ook op hetzelfde blaadje schrijven, over het
hoofd gezien, 'k Hoop voortaan beter op te
letten. Dag Crocusje.
Lief ZONDAGSKIND. Natuurlijk moet
men van den nood een deugd maken, als niet
anders mogelijk is. Heb je er aan gedacht m'n
boodschap aan je moeder over te brengen?
Heb je 1.1. Donderdag, Hemelvaartsdag een ge-
zelligen dag gehad, 'k Denk het wel. Dag Zon
dagskind.
Lief ZONNESTRAALTJE. Jammer voor je
dat het weer de laatste dagen minder geschikt
is, om buiten te spelen. Later de schade maar
inhalen. M'n groeten aan je zus. Dag Zonne
straaltje.
Lief KRULLEKOPJE. Schitterend zeg. Het
patroon is keurig uitgekomen. Heb je nu nog
zijde genoeg om verder te gaan? U. Woensdag
middag was het weer, buiten verwachting,
goed om een wandeling te maken of om bui
ten te spelen. Hemelvaartsdag bleef zijn tra
ditie getrouw. Hij bracht vele menschen en
kinderen een groote teleurstelling. Wil je je
moeder m'n groeten terug doen? Dag Krulle-
kopje.
Best TEEKENAARSTERTJE. M'n dank
voor de keurige teekening. Wat zal het 1.1.
Dinsdag druk geweest zijn in huize V. Een
drukke Bep en twee drukke neefjes op een dag
dat alle kinderen toch reeds een weinig druk
ker dan gewoonlijk waren. Was je moeder niet
blij toen de neven vertrokken en jij te bed lag?
'k Denk van wel. Dag Teekenaarstertje.
Lief MADELIEFJE. Ook ik vond het jam
mer dat je 1.1. Dinsdag niet kon komen, 'k Zal
voor een keer het visite-uur op een andere
dag houden, zoodat je dan van de partij kunt
zijn. De groene zijde mag je a.s. Dinsdag, als
je uit de naailes komt, aanhalen. Je behoeft
er dan geen extra reis voor te maken. Prettig
dat je geslaagd bent voor het „Verkeersexa-
men". Vind je je meester flauw, niet „vlauw"
zooals je schreef, omdat hij den naam van het
gezakte kind niet wil zeggen? Stel je je eens
in de plaats van dat kind, zou je het dan pret
tig vinden als je naam door je meester ge
noemd werd? Hoofdzaak is toch dat je weet,
hoe je er zelf voor staat. Neen ,je moet het
juist op prijs stellen, dat je meester het kind
niet wil noemen. Maar dat doe je thans, nu je
even over de zaak doorgedacht hebt, ook. Dag-
Madeliefje.
Lief RAMENLAPSTERTJE Wat heerlijk
dat je een broertje gekregen hebt. Je hebt nu
dus drie broertjes en zes zusjes. 1.1. Maandag
ben je me totaal vergeten. Je zus heeft de
zijde voor je medegenomen, zoodat je, ondanks
je vergeetachtigheid, toch verder kunt. Wil je
je ouders namens mij met de kleine Charles,
wat een mooie naam zeg, feliciteeren? Dag
Ramenlapstertje.
Best BLONDJE, Ja, meisjeslief je hebt zelf
de fout gemaakt. Je schreef „vandaag ben ik
jarig en nu weet ik niets meer". Inplaats van
té laat, was ik dus té vroeg met m'n felici-
tatiekaart. Prettig dat je a.s. Zomervacantie
te Amsterdam mag logeeren. Je zult dan ook
waarschijnlijk wel een bezoek aan „Arits"
brengen. Je bent er dan voor in de gelegen
heid. Dag Blondje.
Best ZWARTKOPJE. In de eerste plaats
een pluim voor je keurig geschreven en goed
gesteld briefje. Flink zoo. Madeliefje heeft mij
den voorloopigen uitslag van 't „Verkeersexa-
men" gemeld. Aan 26 Mei hoop ik te denken,
'k Heb den datum aangeteekend. Wanneer je
me, door veel werk, niet kunt schrijven, neem
ONS TACKELTJE
door W. B.Z.
IK KEN ZE NIET
door W. B.—Z.
Wat heeft ons aardig tackelt je,
Ons tackeltje gedaan,
Dat hij met hangend staartje
Daar in den hoek gaat staan?
En waarom is zus Marietje
Toch zoo verschrikkelijk boos?
Ze zucht maar en ze jammert,
O al een heele poos.
Zie je, die mooie schoentjes?
Daar voor haar op den grond
Ze zijn geheel vernield zeg,
Door Tackel, onzen hond.
De stukjes en de vellen
Liggen alom verspreid,
Ik kan 't me wel begrijpen,
Dat ons Marietje schreit-
Maar moes zegt: „Kom Marietje,
Je krijgt straks nieuwe hoor!"
En onze kleine Tackel
Die gaat er stil van door.
,,'t Is een verdriet.
Maar help me, Jan
Ik ken ze niet.
Al die figuren
't Maakt je dol.
Ik teekende mijn blad al voL
En hoe ik krabbel op papier
't Geeft me geen zier."
„Ik zal je helpen," zei broer Jan,
Maar begin eerst van voren af an.
't Teekenen nu maar gestaakt.
Je hebt een cijferfout gemaakt.
Want 3 x 3 is toch geen 10
Dat had je dadelijk moeten zien.
Tel alles nu eens rustig uit,
Dan krijg je 100 tot besluit."
Piet had nu 't huiswerk vlug gedaan,
De som kwam in zijn schrift te staan.
Hij nam toen gauw zijn fijne boek
En smeet zijn schooltasch in een hoek.
ik je je verzuim niet kwalijk. Lessen en studie
gaan voor. Dag Zwartkopje.
Lief ZANGERESJE. De foto, die gemaakt
is tijdens het sluitingsfeestmiddagje, is mis
lukt. Ze kan dus niet in de courant worden
opgenomen. Jammer, maar niet te verhelpen.
Het bezoek aan de Beverwijksehe Huishoud
school was mij bekend. Zondagskind had mij
in haar vorig briefje van het bezoek verslag
gedaan. Nu kom je gauw op visite. Tot ziens
dus. Dag Zangeresje.
Best BRUINOOGJE. Prettig dat het op
visite komen je zoo goed bevallen is. Je ver
langt dus nu reeds naar een herhaling? Ik
kan je gerust stellen. Voor October ontvang
je beslist nog minstens één invitatie wanneer
je me trouw blijft schrijven. Wat gezellig zoo'n
uitstapje naar Amsterdam, vooral nu je vrien
dinnetje mede mag. Het beste met je zus. Dag
Bruinoogje.
Lief GOUDMUILTJE. Hoe heb je het 1.1.
Hemelvaartsdag te Amsterdam gemaakt? Is de
wedstrijd goed geslaagd? Welke vereenigingen
uit de gem. Velsen zijn met een prijs thuis
gekomen? Je mag a.s. Dinsdag om 4.30 uur
zijde bij me komen halen. Breng de zijde die
je over hebt dan meteen terug. Er zijn meisjes
die de kleuren bruin en groen te kort komen.
Tot Dinsdag dus. Dag Goudmuiltje.
„VISITE"
A.s. Dinsdag mogen Repelsteeltje, Goud
haartje, Zangeresje en Bergkoninginnetje op
visite komen. Ik verwacht ze om 4.15. Om 5.15
gaan ze weer naar huis. Er wordt aan de hand
werkjes van de club gewerkt. Tot Dinsdag dus.
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF.
VAN EEN ZIELIG MEISJE, DAT ERG
KNAP WERD
De wonderlijke levensgeschiedenis van
Helen Keiler.
't Is zoo de gewoonte van heel veel menschen
en kinderen om steeds te kijken naar anderen,
die knapper, rijker, mooier zijn dan zijzelf en
dan te zuchten en zichzelf misdeeld te vinden.
Dit is heel erg dom, want met zuchten schiet je
nu letterlijk niets op! Als ieder maar alleen op
zijn eigen talenten lette en daarmede woekerde,
nu, dan hadden we subiet een betere wereld. Ik
ga jullie nu eens iets vertellen van 'n werkelijk
misdeeld meisje uit Amerika, dat tóch den moed
niet opgaf. Ja, ze leeft nog en is thans 59 jaar
oud. Zij was heel erg misdeeld, want hoewel ze
volkomen gezond geboren werd, verloor ze reeds
op den leeftijd van negentien maanden, na een
ernstige ziekte, haar gezicht en gehoor. Wat zul
len die arme vader en moeder van Helen be
droefd geweest zijn, toen dit ontzettende feit
langzamerhand tot hen doordrong. Misschien
hebben ze weieens gedacht: „Och, 't was maar
beter geweest, als ons kind gestorven was!
Helen was een druk, bewegelijk kind. Zij
hunkerde ernaar om te leeren en toen ze grooter
werd, had ze meerdere malen hevig driftbuien,
om ze niets uit haar omgeving in zich op kon
nemen, 't Was immers heelemaal donker en stil
om haar?
Ze had een kameraadje, een negermeisje, dat
precies deed wat ze wilde en samen haalden ze
heel wat ondeugende streken uit. Toen Helen
eens haar moeder in den kelder opsloot, waar
deze drie uur moest blijven, voordat de dienst
boden merkten wat er gebeurd was, begrepen de
ouders, dat het zoo niet langer kon.
Er moest iets voor Helen gedaan worden, maar
wat? Gelukkig waren haar ouders rijk en toen
Helen 7 jaar werd, kwam een uitstekende onder
wijzeres. miss Sullivan geheeten, bij de Keilers
in huis. Deze dame, die vroeger zelf blind ge
weest was, probeerde met onuitputtelijk geduld,
het meisje allerlei dingen te doen begrijpen.
Door woorden in haar hand te schrijven bracht
ze haar de beteekenis van de dingen bij. Het
eerst gelukte dit met het woord „water". Terwijl
de onderwijzeres de eene hand van het kind on
der een waterstraal hield, spelde ze in de andere
langzaam het woord „water". En ineens drong
het tot Helen door, wat dit schrijven beteekende.
Toen ze eenmaal begreep, waar het om ging,
werd het gemakkelijker. Ze leerde dien dag nog
veel nieuwe woorSen en ging naar bed zoo ge
lukkig, als ze in lang niet geweest was.
Met een ijzeren volharding, die je allemaal
gerust tot voorbeeld kunt nemen, als je vindt
dat je een berg huiswerk hebt, werkte Helen
door. En ze leerde niet alleen lezen en schrijven,
maar bracht het zelfs zoover, dat ze het toe
latingsexamen voor de Academie deed en net
als de andere meisjes studente werd. Bovendien
leerde ze een aantal melodiën zuiver zingen en
op de piano spelen.
En wat het mooist was: nooit toonde Helen
eenig spoor van zelf-medelij den. Ze vond zich
zelf in het geheel geen „zielig" kind, maar was
steeds erg dankbaar voor alles dat ze kon leeren,
Haar spraakvermogen, dat niet door haar ziek
te geleden had doch dat enkel door haar doof
heid ongebruikt was gebleven, heeft ze ook goed
ontwikkeld. Zelfs vreemden kunnen haar ver
staan, al spreekt ze wat eentoniger dan hooren-
de menschen.
Toen ze haar studie voltooid had, wijdde He
len zich aan onderwijs en sociaal werk ten be
hoeve van de blinden. Ontzaglijk veel heeft ze
met haar scherp verstand en haar groote liefde
voor haar lotgenooten gedaan, terwijl ze ook
haar geld aan hen besteedde.
In later jaren kreeg ze nog de gelegenheid de
trouwe toewijding van miss Sullivan eenigszins
te vergoeden. Miss Sullivan werd n.l. weer blind
en leerde toen van Helen het braille-schrift.
Heb ik geen gelijk als ik zeg, dat Helen Kei
ler geen „zielig" meisje is, maar een voorbeeld
voor allen?
DE AUTOPED
door W. B.Z.
ENttl YAÏTLAER,
'k Heb een autoped gekregen,
Jongens, 'k ben zoo blij
'k Heb geen broertjes en geen zusjes,
Dus hij is alleen van mij.
Zie je wel, hoe ik kan rennen
Jongens, 'k ga zoo vlug.
'k Rijd heusch in geen twee minuten
Heel 't plein af en weer terug.
'k Kijk niet meer naar ander speelgoed
Jongens, 't is zoo fijn
Om in alle vrije uurtjes
Op je autoped te zijn.
'k Heb een autoped gekregen.
Wie rijdt met me mee.
Jan, haal jij nu ook je wagen,
't Rijdt veel fijner met zijn twee.
Al staan ze niet met dikke letters op den ka
lender aangegeven zooals Paasch- of Pinkster
dagen toch zijn er twee dagen in Mei, die als
twee bijzondere dagen mogen aangemerkt wor
den. Ik bedoel Moederdag, die dit jaar op 14 Mei
valt en Volkenbondsdag. Deze laatste is altijd op
18 Mei. Eigenlijk is deze naam niet heelemaal
juist; hij wordt dan ook in den regel aangeduid
met den naam van Goedewilsdag. Niet altijd is
18 Mei zoo'n bijzondere dag geweest, 't Is van 't
jaar juist 40 jaar geleden, dat deze dag dien
naam gekregen heeft. 18 Mei 1899 kwamen na
melijk voor het eerst in Den Haag afgevaardig
den van de regeeringen uit verschillende landen
bijeen om de mogelijkheid te bespreken om in 't
vervolg oorlogen te voorkomen. Zij, dat wil zeg
gen de regeerïngen van die verschillende landen
toonden hier dus hun goeden wil om mogelijke
geschillen, die tusschen hen mochten ontstaan,
niet tot een oplossing te brengen door elkaar den
oorlog te verklaren, maar ze de wereld uit te
helpen óf door er met elkaar over te gaan praten
óf de zaak, waar het om gaat aan een ander of
aan anderen voor te leggen en die te laten uit
maken, wie gelijk heeft. Vooraf heeft men zich
dan al verbonden om zich, hoe de uitspraak van
dien tusschenpersoon ook moge uitvallen, bij die
beslissing neer te leggen. Ondanks den goeden
wil, die toen getoond werd zijn er toch na dien
tijd nog wel verschillende oorlogen gevoerd,
maar er zijn toch ook verschillende oorlogen
voorkomen door de kwesties, die de landen ver
deelde, samen te gaan bepraten. Ik denk op 't
oogenblik aan de kwestie, die gerezen was tus
schen Chili en Argentinië, twee Zuid-Ameri-
kaansche staten en die, niet door elkaar te be
vechten, maar door met elkaar te gaan praten,
is opgelost, 't Resultaat is het 50 voet hooge
Christusbeeld, gegoten uit de kanonnen van bei
de landen, dat verrezen is op het Andesgebergte
en waarop geschreven staat: „Eer zullen deze
bergen ineenstorten en tot stof vergaan, dan dat
de volkeren van Chili en Argentinië hun plech
tig verdrag zullen breken, aan de voeten van
den Christus bezworen". De gedachte om den
oorlog door onderling overleg te voorkomen was
niet nieuw in 1899. Reeds onze beroemde land
genoot Hugo de Groot had reeds meer dan 300
jaar geleden een boek geschreven waarin hij be
toogde, dat er tusschen de volleen vrede moest
heerschen door Recht en niet door oorlogsgeweld.
Eerst na den vreeselijken wereldoorlog van
19141918 is deze leuze doorgedrongen tot het
grootste deel der menschheid en 't is vooral aan
't werk van den Amerikaan, Woodrow Wilson te
danken geweest dat toen de eigenlijke Volleen-
bond is opgericht 10 Januari 1920. Meer dan 50
landen verbonden zich toen, om, wat in 1899
reeds als wenschelijk was besproken, zoo moge'
lijk in praktijk te brengen. En zooals in ons land
op 18 Mei op school over den Volkenbond ver
teld wordt, zoo wordt sinds 18 Mei 1922 van uit
Wales door de schoolkinderen een vredesbood
schap de wereld ingezonden. De Engelsche re
geering was dadelijk bereid door middel van de
sterkste radio-stations deze boodschap door te
geven. Ze werd in Frankrijk opgevangen door
het Radio-station op den Eifeltoren en dadelijk
weer doorgezonden. De kinderen uit Wales had
den gehoopt, dat ze een boodschap terug zouden
krijgen, doch dat gebeurde niet. Niet in 1922 en
ook niet in 1923, maar in 1924 kwamen de eer
ste antwoorden en wel 1 uit Polen en 1 uit
Zweden en 't vorige jaar kwamen er duizenden
antwoorden uit meer dan 70 landen. Ook uit ons
land. Donderdagmiddag om 5 uur is ons Neder-
landsch antwoord uitgezonden. Heb je er ook naar
geluisterd, want in de Radio-Bode heb je kun
nen lezen, dat het gebeuren zou.
W. B.—Z.
Nederlanders was hier het merkwaardig
dit hemd moest gemaakt zijn ïan 't Sf-J?
landsche linnen. Voor 't begin Z Sen ES
werd het hemd, versierd met tal ,,I r jS
strikken ten toon gesteld. n,e
In 't Engelsche dorpje Exeter hield H.
de heele week voor Hemelvaartsdae ,!™8d
met het afdammen van do goten di» 7 18
dorp liepen. Wie op Hemelvaart^'El 'Et
werd volgespat door 't water uit deze Eu!
een dergelijk minder gewenseht vemïï'
maakte op den avond voor HemelvaifeL i'
jeugd zich uit de Italiaansche hoofdstad eL
Ze vingen kakkerlakken, plaatsten die <LJ,
lichtje op den rug en lieten het armeE,
voortkruipen. Gelukkig maakte de polih, f
deze beide laatste minder gewensehte ver'at.
zoo gauw ze deze ontdekte, een einde. SS
wat prettiger vermaak had de DmtsehfjS
eertijds m de omgeving van Hanau. Hier «r,rï
tegen Hemelvaartsdag een soort broodjes gl£k
ken ^g. „Kugelhoppen". Er werd op Ef
vaartsdag om deze broodjes een wedl^p Sr
den tusschen de jongens en meisjes van heiT.
Wie van jullie ooit in Venetië Lmt m«E;
museum aldaar zich eens laten aanwijzen h.
daar aanwezige overblijfselen van het z e SJr
schip. Vanaf dit schip wierp de Doge van VenT
tië, op den morgen van Hemelvaartsdag een en,,"
den ring in de Adriatische Zeconder uitsnrSn
van de volgende woorden: „Desponsamus te\S
in signum perpetui dominii" dat beteekent' wh
huwen U, Zee ten teeken van altijd durend
heerschappij Vanaf 1170 tot 1797 heeft deze
plechtigheid jaarlijks plaats gehad. Toen was
het met de republiek Venetië gedaan en daar
door tevens met het huwelijk met de Zee.
W. B.-Z.
HEMELVAARTSDAG
Wie van jullie is er op Hemelvaartsdag ge
trouw aan een oude gewoonte al heel vroeg in
den morgen op uitgetrokken om een wandeling
te maken, om mee te doen aan het z.g. dauw-
trappen? Ik denk van slechts een enkele, mis
schien wel niemand. Evenals zoovele oude gebrui
ken is ook dit, vooral in deze streken zoo goed
als in onbruik geraakt. Het was ook al weer een
overblijfsel van een oud heidensch gebruik.
Onze heidensche voorouders trokken af en toe
ioms op hun godsdienstfeesten, soms op voor hen
bijzondere dagen naar hun heilige wouden om
daar den beschermgod van hun gouw of marl-l
in alle vroolijkheid te eeren. Wie den Hemel
vaartsdag in den Gelderschen Achterhoek heeft
doorgebracht, is daar getuige geweest van
een eigenaardig oud gebruik. De boeren uit de
dorpen Hengelo niet het Overijselsche, maar
het Geldersche- en Zelhem komen na den mid-
dagdienst in de kerk allen te.zamen op het z.g
Muldershuus, de Muldersfluit, dat was vroeger
een molen aan den weg ongeveer in 't midden
gelegen tusschen beide genoemde dorpen in den
Zelhemschen Enk. Ieder van hen bracht mee een
brood van minstens 22 pond. Sommigen komen
met paard en kar, want het brood is zoo
zwaar, dat er paard en kar aan te pas moeten
komen. Het is voorgekomen, dat er onder deze
brooden, Hemelvaartsbrooden genaamd, enkele
waren, die meer dan 100 kg. wogen; in 1913 moet
er zelfs een geweest zijn van 140 kg. Op het Mul
dershuus zijn ook aanwezig, de dominees, pas
toors, diakenen, armmeesters en de onderwijzers
uit de genoemde dorpen. Brood voor brood wordt
gewogen. Wie een brood levert minder dan 22
pond, krijgt voor ieder onderpond 30 cent boete.
Wie het zwaarste brood levert krijgt een flesch
wijn. Na afloop van de plechtigheid wordt het
brood onder de armen der beide dorpen verdeeld
en wordt verder de dag in vroolijkheid doorge
bracht, want er is sinds jaar een dag tevens ker
mis, de Mulderskermis. Dit oude liefdadigheids-
gebruik zal in deze streken wel blijven bestaan,
want onlangs las ik nog dat aldaar te Hengelo
een boerderij verkocht werd onder voorwaarde
dat de kooper verplicht was op Hemelvaart vol
gens plaatselijk gebruik een brood aan de ar
men te schenken.
Niet alleen in ons land waren vroeger allerlei
gebruiken in zwang, ook in andere landen. In
Engeland o.a. Zoo werd nog tot in de le helft
der !9de eeuw in het plaatsje Newburn. bij New
castle een merkwaardige wedren voor vrouwen
gehouden, „smoc-race" genaamd. De prijs was
hier een „smoc", een vrouwenhemd en voor ons
WEGGELOOPEN
door Zwemgraag, oud 12 jaar.
Waarheen, brutaal klein kuikentje?
Loop jij het hok nu uit?
Hoe durf je zoo alleen te gaan,
Jij kleine ondeugende guit.
Jij sprong het eerst uit het eitje,
Nu loop je weer uit huis.
Wat tippel je in mijn tuintje
Je hoort bij je moedertje thuis.
Het kuikentje blijft parmantig
In 't bloementuintje staan.
Kijkt met zijn donkere oogjes
Ons allen om beurten eens aan.
Maar eindelijk heeft 't besloten
't Gaat naar zijn huisje toe.
Om 'met de broertjes te spelen
En vergeving te vragen aan moe.
WAT IK IN DE PAASCHDAGEN DEED.
Het is Zaterdag voor Paschen. Overal hoor je:
„Wat een weertje, hè?" Zou de natuur ons met
Paschen ook zoo bedenken?
Eindelijk is het eersten Paaschdag. De lente
zon haalt ons uit bed en we besluiten, 's middags
een fietstochtje te gaan maken. Hoe zouden we
ooit met zulk heerlijk weer in huis kunnen
blijven Vlug na het eten de fiets gepakt en er
op uit. Waarheen? Och dat hindert niet, als we
maar buiten zijn!
Spoedig rijden we in den Hout, die op een
dag als vandaag, vele menschen trekt. In één
van de mooie lanen wekt een eekhoorntje onze
belangstelling. We kijken een poosje naar de
gymnastische oefeningen van dit beestje, die
zich in het geheel niet aan ons geroep stoort en
rustig verder springt en klautert.
Op vele plaatsen laat zich het gele speenkruid
al zien en we vragen ons af of de bosch
anemoon al bloeit. Zoo gaan we naar deze blauwe
en witte bloemetjes op zoek. Ja hoor, op sommige
plaatsen staan er een paar maar nog niet veel,
De meeste zitten nog in knop en zullen zich bin
nen een paar dagen wel vertoonen. Nadat we
ons een paar uurtjes met allerlei spelletjes ver
maakt hebben, wordt het weer tijd om naar huis
te gaan. Na een gezelligen avond is er weer een
einde aan dezen mooien eersten Paaschdag ge
komen.
Ook de tweeden Paaschdag brengt ons het
mooiste weer, dat we maar wenschen kunnen.
Vlug hebben we het plan klaar om naar zee te
gaan.
Het schijnt, dat vele menschen lust hadden
de zee weer eens te zien. want op de Zand-
voortsche laan is het één ïange rij van fietsers.
We hebben ons op het strand reusachtig ver
maakt en ons geen oogenblik verveeld.
Ook aan dit dagje aan zee kwam een einde
en dus moesten we weer naar huis.
Dat wij prettige Paaschdagen hadden behoe.t
niet gezegd of liever niet geschreven te worden
en we zullen er dus altijd met een prettige her
innering aan kunnen terug denken.
„AUTOHANDEL"
In de hoofdstraat van een klein stadje in Ame
rika staat een oude, onaanzienlijke auto, op
wellis spatbord met groote krijtletters „te koop
staat. Op de treeplank van de auto zit een m
in een werkpak een sigaret te rooken.
Opeens komt een keurig gekleed heer op -
auto toegeloopen, leunt elegant tegen de carr
serie en vraagt: „Hoeveel?"
„Honderd dollar!"
„Vijftig is nog te veel!"
„De motor is prima in orde. U kunt er bes
wereldreis mee maken."
„De bekleeding is heelemaal stuk. De
steken uit de kussens omhoog. Maar dan z
dollar is dat wagentje niet waard."
„De lichtaanleg is nieuw. Negentig dollar
te,?Veei te veel. Ik zou hem opnieuw moeten lak-
ken en bekleeden. Meer dan zeventig dol ar J
ik voor die rammelkast niet uitgeven.
„Kijkt u toch eens naar dien prachtigen m
Tachtig dollar. Een koopje!"
„Zullen we 't verschil deelen?"
„Nu, vooruit dan maar!"
Dan begint de heer te lachen, ,,'t Spijt m
maar er komt niets van. 't Was heelemaa J
bedoeling niet om den wagen te koopen. i(
alleen maar eens zien, of ik nog handelen
De andere lacht ook. „Hindert niet. zeg f
„ik had u den wagen toch niet kunnen i v
pen. Hij is n.l. heelemaal niet van mlJ-
hier maar eventjes op m'n vrouw te wacn
in dien winkel daar een hoedje koqptl