miim
H. M. DE KONINGIN TE BRUSSEL
feil» HA1'
Schat in de Woestijn
Na afloop van de officieele ontvangst van H. M. de Koningin ten stadhuize te Brussel, werd ter wille van de in het
midden van het marktplein opgestelde kinderen door den koninklijken stoet een extra ronde over de markt gereden
In de open calèche gezeten, begeven H. M. de Koningin
en Z. M. Koning Leopold zich naar het Brusselsche stad
huis voor de officieele ontvangst
De auto van Koningin-weduwe Mary
van Engeland, waarmede Dinsdag het
ongeluk geschiedde, dat wonder boven
wonder goed afliep, wordt van de plaats
der botsing weggevoerd
Ir. J. Hidde Nijland, ingenieur bij het
Werkfonds, is benoemd tot lid der
directie van den Rijksdienst tot be
strijding der werkloosheid
Het Engelsche Koningspaar in Canada. Een snapshot van het be
zoek van Koning George en Koningin Elizabeth aan het Parlement
te Ottawa
In den Koninklijken Muntschouwburg te Brussel woonde H. M. de Koningin
Woensdagavond een gala-voorstelling bij. De vorstin verlaat de auto bij
aankomst aan den schouwburg, (telegrafische foto)
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
HECTOR JENNINGS
Nadruk Verboden.
HOOFDSTUK I.
Waarin Fortuna haar rad ronddraait.
Om tien uur, op een Octctoermorgen een
zonnigen morgen, na uren van
«gen en feilen wind kwam een jonge man
v« het Victoria Station en week uit
or net verkeer en voor de plassen op zijn
«aar Victoria Street.
u deed een ongewoon schouwspel
sw j an' Een optocht van „werkloozen"
™rde vanuit Vauxhall Bridge Road de
inict^v8 s^raat in. De voetganger, die
Ult station was gekomen, mopperde
fl?ver1 ket c-ponthoud; hij gebruikte dit
troen t vet te ro"en en op te steken. De
langs. Driehonderd mannen waren
en waJ ""'ien aan de 2uidzijde van de rivier
tin»** nu 0I> weg om zich bij andere con-
Voe °P het Thames Embankment te
door ü:ltIanwaar eenige duizenden van hen
re"agenten Northumberland Avenue
o ooast zouden worden, over Trafalgar
P'cp9ffiifn 200 langs Lower Regent Street en
SDrptcr ^aar ^yde Park, waar ze iederen
hun riwi1 toeiuichen, die de schuld van
RVKatü op de regeering zou werpen,
te Vflar i, yson' bleef °P bet trottoir staan
J£"te kijken.
ivioest zij de liefdadigheid we willen
werk! zeiden de witte letters, die dreigend
afstaken op een breeden reep rood katoen,
die door den troep demonstranten werd mee
gedragen. Er lag kracht in den zin. Menig
toeschouwer, wiens toestand bijna even wan
hopig was als die van de betoogers, voelde
het als een zweepslag.
Het had een dergelijke uitwerking op
Royson. Hij wendde zich tamelijk abrupt om
en bereikte de minder drukke Buckingham
Palace Road. Zijn gezicht stond somber, of
schoon er een glimp van humor in zijn blauwe
oogen lag.
Vier en twintig jaar, goed onderwezen, een
heer door geboorte en opvoeding, een athleet,
van zes voet en twee inch er was inderdaad
nog wel hoop voor hem.
Terwijl hij voortliep werd hij ingehaald
door een afdeeling van de Garde, die met
vliegende vaandel en daverende muziek op
weg was om de wacht voor het paleis te
gaan betrekken. Hij werd onweerstaanbaar
aangetrokken door de opwekkende klanken
van de militaire muziek en daar de colonne
zich voortbewoog langs den weg, dien hij uit
moest, sloot hij zich aan bij de menigte, die
het muziekkorps omstuwde.
Toen draaide de Fortuin haar rad!
Een paar paarden, voor een open rijtuig ge
spannen, waren in een zijstraat tot stilstand
gebracht, tot de garde voorbij was getrokken.
Ten opzichte van Royson stonden ze aan den
anderen kant van de straat met de koppen
naar hem toe. Maar hij keek toevallig dien
kant op, en zijn ongewone lengte stelde hem
in staat te zien, dat beide paarden tegelijk
steigerden. Ze verrasten den koetsier en hun
sprong sleurde hem van den bok. Onmiddel
lijk ontstond een paniek onder de menigte.
Ze stoof weg voor de kletterende, wilde
hoeven alsof er 'n bom in de buurt was ont
ploft. Twee korte woorden van den bevel
voerenden officier deden de muziek zwijgen
en de colonne halthouden. De paarden vlogen
woest voorwaarts, bijna over het vaandel en
zijn drager. Een sergeant met veel tegenwoor
digheid van geest, greep naar de losse teugels
die door de lucht zwaaiden, maar ze ont
glipten hem. De volgende wilde sprong bracht
den disselboom in aanraking met een lan
tarenpaal en beide braken. Toen struikelde een
van de dieren, wendde zich half om en liep
achteruit.
Een dame, de eenige Inzittende, was bezig
eenige zware reisdekens af te werpen, die haar
in haar beweging hinderden, klaarblijkelijk
van plan om uit den wagen te springen, maar
ze kreeg geen tijd meer! Het dichtstbijzijnde
achterwiel was reeds van den grond; het vol
gende oogenblik zou het rijtuig zijn omge
worpen, als Royson, door het toeval op de
juiste plaats gebracht, niet het achterwiel en
den rug van de kap had gegrepen en 't ach
tergedeelte van de victoria in veiligheid had
gebracht. Het was een schitterend staaltje
van lichaamskracht en tegenwoordigheid van
geest. Hij wierp het rijtuig eenvoudig een
eind achteruit... Maar dat was nog niet alles.
Hij zag zijn kans, greep de teugels en gaf de
verschrikte paarden zoo'n ruk, dat een agent
en een soldaat in staat waren hen bij den
kop te vatten. De koetsier, die gevallen was,
kwam nu aanhollen. Tegelijk (met hem kwam
een heer in een bontjas. Royson stond op het
punt zich om te keeren om te zien, hoe het
met de dame was, toen een kalme stem zeide:
Goed gedaan, King Dick'
Het was de Hononrable John Seymour, een
oude schoolmakker van Royson, die zich als
vaandrig bij de afd. van de Garde bevond,
die sprak. Onbewegelijk als 'n beeld er bijna
even hulpeloos stond hij midden op den weg
met zijn linkerhand het vaandel vasthoudend
en een getrokken sabel in zijn rechter. Een
schoolbijnaam, slaat snel een brug en de man.
die daar net op het lot had gescholden, glim
lachte tegen den schilderachtigen officier van
de garde op de oude, genadige manier, waarop
de held van het elftal zijn vereerders toestaat
hem toe te juichen. Maar hiermee ehufligfle
deze wederkeerige herkenning meteen. De
wacht moest verder naar het St. James Paleis.
De trom klonk met nieuw vuur, de straat liep
langzamerhand leeg, slechts een paar nieuws-
schierigen bleven, die de beschadigde victoria
en de sidderende paarden omringden Het
opnieuw losbarsten der muziek deed de paar
den weer opspringen, maar het span was nu
onder bedwang, want Royson hield de teugels
en de bemodderde koetsier was in zijn woede
bereid hun den nek cm te draaien.
Ik weet niet, wat hun bezielde, hijgde
hij tegen den agent. Ik heb ze nog nooit zoo
zien doen. Ze zijn in den regel zoo mak als
schapen.
Te vet, verklaarde de onbewogen politie
agent, geef ze meer werk en minder voer. Hoe
zijn je naam en adres? Dezen lantarenpaal
hier moet je betalen. Cavalerle-charges in
Buckingham Palace Road kosten geld!
Het gehoor waardeerde dezen ambtelijken
humor en lachte. Maar Royson luisterde naar
het ietwat levendiger gesprek, dat achter hem
gevoerd werd.
Hebt u zich ook bezeerd?, riep de heer
met bontjas blijkbaar tegen de dame in de
victoria. Zijn zorgvuldige uitspraak verried
den vreemdeling.
In het geheel niet, dank u, luidde het ant
woord. De stem was helder, welluidend, be
schaafd en had een bepaald koelen klank.
De twee laatste woorden beteekenden eigen
lijk: dat is ook uw schuld niet!
Maar waarom bent u er in 's hemels
naam niet uitgesprongen, toen ik het u toe
riep?", vroeg de man.
Omdat u uw helft van de deken over
mijn voeten gooide en me zoo verhinderde om
het te doen.
Heb ik dat gedaan? Ach! Denkt u dan,
dat ik u in den steek liet?
Neen, neen. Dat bedoel ik niet, Baron
von Kerber. Het was een ongeluk en u dacht
natuurlijk, dat ik uw voorbeeld zou volgen. Ik
probeerde tweemaal eruit te springen, maar
ik verloor beide keeren mijn evenwicht. We
hebben geen reden om elkaar de schuld te
geven. Ik geloof, dat Sponge niet oplette.
Maar laten we liever dezen heer bedanken, die
op een wonderbaarlijke manier, die me nog
niet geheel duidelijk is, verdere ongelukken
voorkomen heeft.
Goed. Maar vertelt u mij eerst: zullen
we een huurrijtuig nemen of verder gaan met
den trein?
O, in ieder geval inet een rijtuig.
De paarden stonden nu zoo rustig dat
Royson de teugels aan den koetsier overhan
digde, die de strengen onderzocht. Toen kon
hij zich omikeeren om naar de dame te kijken.
Hij zag, dat ze jong en knap was, maar het
zware bont, dat ze droeg, verborg haailhaif
gezicht, en het feit, dat zijn eigen kleeren
rafelig en vuil waren, terwijl zijn handen en
overjas met modder van de wielen waren be
dekt, hielpen hem niet, om de verlegenheid,
die hij altijd tegenover dames had, te over
winnen.
Maar de jonge dame scheen ook verlegen.
Ik weet niet, hoe ik u bedanken moet,
stamelde ze en 'hij ontdekte, dat ze prachtige
bruine oogen had. Ik geloof dat u mijn
leven gered hebt, ik ben er zelfs zeker van.
Wilt u komen aan het adres, dat ik u
geven zal. Mr. Fenshawe zal er bizonder op
gesteld zijn om om u voor uw hulp te
bedanken.
O, laat u dat alstublieft aan mij over,
Miss Fenshawe, viel de Baron haar in de rede
Hier is majn kaartje, ging höj snel voort,
Royson met kalme zelfbewustheid aanzien
de.
Kom me vanavond om zeven uur opzoe
ken, en ik zal je moeite beloonen.
(Wordt vervolgd).