1 De Schat in de Woestijn FEUILLETON Naar liet Engelsch van HECTOR JENNINGS Nadruk Verboden. 9) Geweren-smokkelarij!, herhaalde von Kerber. Wat heeft u op die gedachte ge bracht? Ik ben niet bijna vijftien jaar kapitein van een schip geweest zonder te weten, dat het van belang is er achter te zijn, waarmee je schuit geladen is, zei Stump. De baron lachte zachtjes. Hij was bleek, vermoedelijk tengevolge van zijn verwonding, maar hij hield onwrikbaar vast aan zijn be sluit het eens te worden met zijn officieren, vóór de overige passagiers verschenen. Goed, Herr Kapitan, riep hij uit, u heeft zeker onze voorraad vuurwapenen en patronen gezien, niet? Twintig geweren, vijf en twintig revolvers en genoeg ammunitie voor een kleinen oor log. Ah. Dat is goed gezegd. Als we genood zaakt worden een kleinen ocriog te voeren, zooals u zegt, hebben wc 't goede soort man nen daarvoor aan boord? Ik moest op het toe val vertrouwen. Het was de eenige weg. Ik kon in Engeland niet openlijk spreken, ziet u. Ik weet niet veel van ze af, zei Stumip. Ik kan instaan voor mezelf en Tagg en naar wat ik hoor, staat Mr. King ook zijn man. Wat de anderen betreft, ik zal ze van hier tot Port Said eens in de gaten houden. Als ik aan een of twee twijfel, kunnen we ze met de P. O. naar huis sturen. Maar, naar hun praat te oordeelen, zijn de meesten deserteurs van de marine en de rest reservisten. Het zoodje is tamelijk ruw, hé Tagg? Ruw, echode Tagg. Als die drie stevige maaltijden per dag krijgen, zooals de staatsie banketten, die ze sinds ze aan boord kwamen verschalkt hebben, zullen ze niet te houden zijn. O jawel. Ik zal ze houden, zei Stump. En acht u het gewenscht,dat ik hun het doel van den tocht zal vertellen. Volg mijn raad en vertel ze niks. Wacht tot ze braden op de Roode Zee en ik het vet er wat af heb. Tegen dien tijd met de op windende hitte en het goede leventje zullen ze bereid zijn elite gewenschte hoevelheid Italianen te verslaan. Italianen!, riep von Kerber geërgerd. Waarom spreek je van Italianen? Dat is uw sprookje, meneer, niet het mijne. U zei, dat hoe-heet-ie-ook-weer, de Romein, die de Shebeeërs aftuigde, zijn roof op Italiaanseh grondgebied had opgebor gen. De Oostenrijker haalde eenigszins moeilijk adem en zijn gezicht werd nog bleeker. Dat is van geen belang de plaats is een woestijn we zullen geen tegenstand ontmoeten. Noch kapitein Stump, noch mijnheer Tagg weten, dat u gewond bent, mijnheer, mengde Dick zich op dit moment diplomatiek in het gesprek. Het zou misschien verstandi ger zijn ons gesprek verder tot morgen uit te stellen. Von Kerber beschaduwde zijn gezicht met zijn handen. Ik heb niet veel meer toe te voegen aan hetgeen ik reeds gezegd heb, antwoordde hij. Ik geloof, dat u me begrijpt. Ik verlang stil zwijgen en trouwen dienst. Geef me die en ik zal u tienvoudig beloon en. Ze gingen aan dek. Dick ging naar zijn kajuit in de vaste overtuiging, dat hij den halven nacht wakker zou liggen. Maar hij sliep als een roos, totdat hij vroegtijdig weer werd gewekt. De dag brak zonnig en helder aan. Een aangenaam briesje uit het Noord-Westen woei den rooknevel van de stad af en kuste het blauwe water van de ingesloten haven tot witk'oppige golfjes. Hij had de morgen wacht van vier tot acht uur en al wat hij te doen had, was zich ervan te overtuigen, dat de mannen trachtten de reeds onberispelijke dekken nog witter te schuren en het koper te poetsen, dat al blonk in de zon, zoodra deze over den schouder van Nótre Dame de la Garde gluurde. Een van de matrozen, die in Dick's nabij heid een kajuitsvenster aan het zeemen was, maakte een praatje met den tweeden stuur man en trachtte het gesprek op de vermoe delijke bestemming van het jacht te bren gen. Je zult gauw genoeg hooren waar we naar toegaan, antwoordde Dick een beetje scherp, om iedere conversatie in deze richting den kop in te drukken. Het spijt me, mijnheer, als ik iets onge pasts gezegd heb, dat er iets geheimzinnigs mee verbonden was en ik vond, dat ze onzin praat ten. Je hebt volkomen gelijk.. De eigenaar en een paar dames zullen vandaag aan boord komen en dan zul je onze bestemming hooren. Dames, zegt u, mijnheer? Dat doet de deur dicht. Dit is dus geen Rifpiraten geschie denis? Royson wendde zich om. Dus hadden anderen, evenals kapitein Stump, conclusies getrokken uit de kisten wapens en ammu nitie? Indien baron Franz von Kerber het noodig vond voor oorlogstoebereidselen te zorgen, hoe kon hij dan toelaten, dat een oude man als mijnheer Fenshawe en een bekoorlijk meisje als Irene, om niét te spre ken van anderen, die Royson nog niet kende, deelnamen aan een onderneming, die zulke beveiligingsmaatregelen eischte? Dat was een raadsel, maar het hinderde Dick niet in het minst. Het verhaal van de woestijn en haar verborgen schat had hem wonderlijk be roerd. Doch toen een stations-omnibus langs de kade aanreed en vlak voor de loopplank aan het jacht stilhield, herinnerde hij zich, dat hij mr. King was, tweede stuurman van een klein vaartuig en niet Richard Royson, erfge naam van een landgoed, dat vijf duizend pond pacht jaarlijks opbracht. Mr. Fenshawe, bijzonder vlug voor zijn leef tijd, hielp de beide dames uitstappen. De eerste was Irene. Ze werd gevolgd door een knappe vrouw, heel modieus gekleed. Dit was Mrs. Haxton. Miss Fenshawe liep vlug de loopplank op. Royson had een matroos bij het einde op de kade geplaatst, terwijl hij de leuning vast hield om de loopplank op het dek stevig vast te houden. Goeden morgen, Mr. King, riep ze. Is baron Kerber nog niet aangekomen? Jawel, zei hij. Hij is gisteravond laat aan boord gekomen. Waarom is hij dan niet hier om ons op te wachten? Ik'geloof, dat hij vermoeid is na zijn lange reis, miss Fenshawe. Vermoeid! Onzin! Kijk eens naar mijn grootvader. Is hij vermoeid? En we hebben dezelfde reis gemaakt. Maar ik zal dien luien baron wel ieeren, als ik hem zie. Wat een mooie boot is de Aphrodite! Ik ben er nu al dol op. En is dat kapitein Stump? Goeden morgen, kapitein! Ik heb al van u gehoord. Baron von Kerber zegt, dat u me een kopje kleiner zult maken, als ik opj de brug kom. Is dat waar? Dat bewijst, hoe weinig meneer von Ker ber me eigenlijk kent, dame, zei Stump galant haar stralend aanziende over de verschansing van het kleine bovendek. Ondertusschen had mevrouw Haxton zich ervan overtuigd, dat men het de bemanning van het Aphrodite wel kon toevertrouwen, haar vele koffers aan boord te brengen zon der dat ze ze kapot lieten vallen. Ze hield een face-a-main met schildpadden montuur en zilveren handvat voor de oogen en mon sterde het jacht met een onderzoekenden blik. Ze vereerde den langen tweeden officier met bizondere aandacht. Is dat de kapitein?, zei ze tot mr. Fenshawe, die wachtte om haar aan boord te geleiden. Neen. Dat is mr. King, de jonge man, waarvan Irene je verteld heeft. O, werkelijk! Precies een Apollo van de Belvedère, vindt u niet? Hij schijnt een aardige jonge kerel, met goede manieren en zoo. Maar het eischt een beetje te veel verbeeldingskracht om hem zich voor te stellen Apollo. Toen werd de aandacht getrokken door een naderenden telegrambesteller op een fiets. Hu keek naar den naam van het jacht, toen me vrouw Haxton tegen hem zei: Kom hier, jongen. Heb je een telegram voor mij Ze sprak uitmuntend Fransch en de bode gaf haar de kleine, blauwe enveloppe. De dame liet haar face-a-main vallen en kees vlug naar het adres, voor ze het hardop ws- „Richard Royson, Engelsch jacht Aphrodite, Baron von Kerber gaf mij dien naam, stilte. Wie is Richard Royson?, ging zé voort, van mr. Fenshawe kijkend naar den dicnust- bijzijnden scheepsofficier, die toevallig Royson zelf was. Het incident was zoo onverwacht, dat Dick kleurde en aarzelde Toch zag hij geen reden, waarom hij zich niet bekend zou maken. (Wordt vervolgd). De winnaar der zware klasse in de autoraces te Zandvoort, Z K. H. Prins Bernhard heelt Zaterdag de autoraces om den Prijs van Zandvoort bgge- -koempoelan' der R.K. verkenners in Wassenaar is Zondag door Z. K. H. de heer R. E. L. Tielens, schijnt over de door hem behaalde rrins bernhard bijgewoond. De aankomst van den Prins in padvinders zege danig in zijn nopjes woond' De hoo3e bezoeker kort na z.jn aankomst costuum De autoraces om den Prijs van Zandvoort. Een moment tijdens de race in de zware klasse. Links: Gatsonides, die aanvankelijk leidde Het hoofdnummer, vierriemsgieken seniores, van de „HoIIandia'-roeiwedstrijden te Alphen aan den Rijn werd gewonnen door „Nereus" (voor), terwijl „Laga* tweede werd Een interessant snapshot bij den bouw van een nieuwe schacht op de Staatsmijn .Emma" te Hoensbroek. Een installatie zorgt voor het bevriezen der aardlagen waardoor de mijnwerkers op den bodem der schacht arbeiden in een temperatuur van 20 Celcius onder nul Een der vier zwarte papegaaien, af komstig uit Borneo, die behooren tot de nieuwste aanwinsten van den Haag- schen Dierentuin dag, welke Zater dag te Enschede gehouden is, be stond zeer groote belangstelling. Een overzicht tijdens het défilé langs het stadhuis voor de autoriteiten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 10