DE INTERNATIONALE KAMER VAN
KOOPHANDEL
Spannende politieke
situatie
$e JtleineZeemeermin H.C.ANDERSEN
Het congres te Kopenhagen.
Nattigheid.
DE AUTOMOBIEL
DER TOEKOMST
UIT DE PERS.
Van 26 Juni tot 1 Juli 1939 komt de
Internationale Kamer van Koop
handel te Kopenhagen bijeen. Aan
vankelijk was het de bedoeling
geweest, dat dit congres te Tokio zou zijn
gehouden. Reeds geruimen tijd geleden werd
van Japansche zijde te kennen gegeven, dat
men geen gelegenheid had de organisatie dezer
bijeenkomst op zich te nemen, waarna de
Deensche hoofdstad werd uitverkoren. Zoo
zullen de afgevaardigden dan na het Berlijn-
sche congres van 1937 thans naar Kopen
hagen gaan. Was het in de Duitsche hoofdstad
dr. F. H. Fentener van Vlissingen, onze land
genoot, die als voorzitter optrad, ditmaal zal
de leiding zijn bij den Amerikaan Watson. De
organisatie eener dergelijke bijeenkomst eischt
buitengewoon veel talent. Dat geldt in 't bij
zonder wanneer dit samentreffen plaats heeft
in steden, waar men in zeker opzicht
over een beperkte hotel-accomodatie de be-
beschikking heeft. Het aantal congressisten
bedroeg te Berlijn niet minder dan 2400!
Maanden te voren dient dan ook de regeling
van een en ander ter hand te worden genomen.
Zoo is het ook in Kopenhagen het geval, waar
men nu reeds met de hotel-ruimte zekere
moeilijkheden heeft, in verband met het
groote aantal gegadigden. De I.K.K. is n.l. een
zeer wijd vertakte organisatie. In 32 landen
beschikt deze Kamer over een eigen groep,
waarbij vóór alles in aanmerking moet worden
genomen, dat het hier zonder uitzondering al
die landen betreft, welke een leidende rol op
economisch gebied in de wereld spelen. De be
teekenis dezer eigen landelijke groepeeringen
is hierin gelegen, dat deze het middelpunt
vormen voor de wenschen, welke in het be
drijfsleven daar tot uiting komen. Het be
langrijke centrale punt der I.K.K. zelve is in
Parijs te vinden. Daar zetelt de Secretaris-
Generaal. Deze geeft leiding aan de werkzaam
heden en wordt daarbij behoudens door een
zeer deskundigen staf geassisteerd door
verschillende organen. Daartoe behooren de
Raad van Beheer in welk lichaam alle partici-
peerende landen vertegenwoordigd zijn, het
uitvoerend Comité en de voorbereidende stu
diecommissies. Om de twee jaren wordt een
Congres gehouden, bij welke gelegenheid, na
uitermatige zorgvuldige voorbereiding, wordt
vastgelegd hoe het internationale bedrijfs
leven een bepaald doel hoopt te bereiken. Het
feit dat men bij dezen arbeid de beschikking
heeft over tal van experts is uit den aard
der zaak van het grootste belang.
Zoo zijn de in behandeling genomen en nog
te nemen onderwerpen van den meest uiteen
loopenden aard. Met groote energie wordt ge
streefd naar het treffen van overeenstemming
met betrekking tot de handelspolitieke maat
regelen. Tot dit terrein behooren de vraag
stukken op het gebied der douanetarieven, in
voerrechten, discriminaties op handelsgebied,
deviezenrestricties enz. Zeker van niet minder
belane zijn de monetaire problemen, de bila
terale' en multilaterale handelsverdragen, de
regionale pacten, het probleem der meest-
begunstigingsclausule, de vraagstukken op het
gebied der internationale productieregelingen,
zoomede de invloed der verschillende regee-
ringsmaatregelen op het bedrijfsleven. Aan
de hand van door de I.K.K. ingestelde onder
zoekingen verwerft men zich het benoodigde
documentatiemateriaal. Al de deelnemende
landen wijzen hunne meest vooraanstaande
vertegenwoordigers aan om ten slotte te ge
raken tot de formuleering der wenschen. Door
vrije uitwisseling van gedachten wordt dan
op gezette tijden de gelegenheid geboden het
aanhangige probleem nog eens van alle zijden
te belichten.
Maar in het bovenstaande is het omvang
rijke werk der I.K.K. geenszins volledig op
gesomd. Ook het vraagstuk der internationale
handelsrelaties staat op het programma. Meer
dan eens heeft de Kamer zich uitgesproken
om de invoerbeperking door middel van con-
tingenteeringen op te heffen. Al is zij zich
volkomen bewust, dat aan dezen wensch voor-
loopig niet zal worden voldaan, toch is zij
ook op dit terrein diligent en rekent zij
het zich tot haar taak aan te geven op welke
wijze het stelsel der contlngenteeringen moet
worden toegepast om den internationalen
handel zoo min mogelijk schade te berokkenen.
Daarnaast heeft de Kamer bij herhaling ge
waarschuwd tegen het hoe langer hoe meer
voortschrijdende systeem der autarkie.
Ook het probleem der internationale eco
nomische betrekkingen werd allerminst dooi
de I.K.K. verwaarloosd. Zij besteedde haar
aandacht aan het vraagstuk van de unifor
miteit der gebruikelijke handelstermen, van
afwijkende techniek der douanetarieven, ver
schillen in het wisselrecht, dubbele belasting,
enz. Ter bevordering der internationale han
delsbetrekkingen adviseerde de Kamer bij her
haling over goede en op de eischen van het
bedrijfsleven ingestelde tarieven voor Post,
Telefoon en Telegraaf.
Van niet minder belang zijn de onderzoekin
gen der Kamer op het gebied der internatio
nale goederendistributie en de daaraan ver
bonden markttechniek.
Ter beslechting van internationale han
delsgeschillen heeft de Kamer een Hof van
Arbitrage ingesteld, hetwelk reeds een reeks
van jaren belangrijke diensten heeft bewezen.
Welk resultaat heeft de I.K.K. door haar stre
ven weten te bereiken? Wie zou u daarop beter
een antwoord kunnen geven dan de oud-voor
zitter der Kamer, dr. Fentener van Vlissingen?
In diens rede op 15 December 1933 voor de
radio uitgesproken komen in dat verband de
volgende zinsneden voor: „Een bereikt resul
taat is dus en men kan het waarlijk een
mooi resultaat noemen dat vooraanstaande
bedrijfsleiders van 32 landen, bijgestaan door
economisten van erkende bekwaamheid, in
staat zijn gebleken den weg aan te geven, die,
volgens de overtuiging van de kringen, die
zij vertegenwoordigen, naar een verbetering
der economische betrekkingen tusschen de
volkeren voert, en waarlangs een verhooging
van de volkswelvaart en beter waarborg voor
het behoud van den vrede te verkrijgen zou
den zijn".
Dat de raadgevingen der I.K.K. grooten-
deels niet werden opgevolgd mag men haar
zeker niet verwijten! De economische oorlog
woedt onverminderd voort en zooals dr. Fen
tener van Vlissingen in de reeds geciteerde
rede opmerkte: er zijn alleen nog maar ver
liezers overgebleven.
Zoo komt binnenkort het economische
wereldparlement- te Kopenhagen bijeen. De
omstandigheden zijn wel uitermate moeilijk.
In de sectie bijeenkomsten, welke eiken och
tend om tien uur worden gehouden, zullen on
derwerpen van uiteenloopenden aard aan de
orde gesteld worden. Daartoe behooren o.m. de
monetaire politiek, de bescherming van in
dustrieel recht, luchtpostaangelegenheden, sa
menwerking tusschen spoorwegen en andere
«srvoermiddelen enz. Gedurende de middagen
worden plenaire zittingen gehouden. In die
bijeenkomsten zullen o.m. besproken worden:
de invloed van het economische nationalisme
op den internationalen handel, de beteekenis
van een internationalen geldstandaard, de
toenemende ipvloed van den staat op het be-
bedrijfsleven, de heropening van de interna
tionale geld- en credietmarkt. In de slot
zitting van 1 Juli zullen verschillende resolu
ties worden voorgesteld en eventueel worden
aangenomen.
Dit alles betreft het zakelijke gedeelte van
deze internationale bijeenkomst. Daarnaast
is een rijk voorzien programma samengesteld
van diverse feestelijkheden en excursies.
Denemarken maakt en volkomen terecht
van deze unieke gelegenheid dankbaar ge
bruik om de buitenlanders in kennis te stel
len van de beteekenis van het land.
Op 26 Juni zal de openingsbijeenkomst van
het Congres plaats hebben in het Raadhuis
van Kopenhagen, terwijl 's avonds een feest
gegeven zal worden in de geweldige sporthal
van Kjobenhavns Boldklub. Den volgenden
dag gaan alle gasten per auto naar Marien-
lijst bij Elseneur, waar minister-president
Stauning zal recipieeren. Den dag daarop zul
len de congressisten dineeren ten huize van
verschillende Deensche zakenmenschen, op
dezelfde wijze als men dat ook een tijde van 't
Berlijnsche Congres heeft gedaan, terwijl op
29 Juni een gala-diner wordt gegeven in de
bekende restaurants Nimb en Wivex.
Zoo wordt het nuttige met het aangename
gecombineerd. Het feit, dat vooraanstaande
zakenleiders en economen uit de geheele
wereld bijeenkomen schept de mogelijkheid
tot een niet te versmaden contact.. Een con
tact, hetwelk vooral in dezen tijd van groote
beteekenis kan zijn.
MOLLERUS.
Graaf Van Limburg Stirum gaat
heen als gezant te Londen.
Jhr. mr. E. M. F. J. Michiels van Verduynen
als zijn opvolger genoemd.
Naar wij vernemen ligt het in het
voornemen van mr. J. P. Graaf van
Limburg Stirum, onze Nederlandsche
gezant te Londen in den loop van dit
jaar om particuliere redenen ontslag
aan te vragen.
Als zijn opvolger wordt genoemd jhr.
mr. E. F. M. J. Michiels van Vérduynen,
oud-gezant te Praag en oud-chef van
de afdeeling diplomatieke zaken aan
het departement van Buitenlandsche
Zaken.
Zie, nu is het toch gekomen,
Zij het nog wel niet in stroomen,
Zondag kwam het toch in gang;
't Was een zeer bescheiden badje,
Maar wij kregen toch ons natje
Na ons droogje, wekenlang.
'k Hoef me nu niet te vermoeien,
Met mijn tuintje te gaan sproeien,
'k Heb vandaag als tuinman vrij;
Want de regen kwam van boven,
En 't is niet meer zoo bestoven,
Alles staat er frisscher bij.
't Is natuurlijk, dat wij menschen,
Het ons licht en zonnig wenschen,
Maar dit is een vaststaand feit,
Wij gevoelen ons plezierig,
Wij zijn extra frisch en tierig.
Bij een beetje nattigheid.
Uitvinding van Matoesjka tegen
spoorwegongelukken.
BOEDAPEST, 12 Juni (Havas). Volgens
de „Montag" heeft Matoesjka, die wegens het
veroorzaken van spoorwegongelukken tot
levenslange gevangenisstraf veroordeeld is,
vergunning gekregen om bij het octrooibureau
inschrijving van een uitvinding tot het voor
komen van spoorwegongevallen te .vragen.
EXAMENS.
Rijkskweekschool voor Onderwijzers (essen)
Haarl. Eindexamen. Geëxamineerd 6 candi
dates Geslaagd de dames: G. v. d. Broek, C.
Buisma, B. J. Bruijn, E. Jongeneel, R. de Levie.
NEW YORK 12 Juni. Ingenieur
Edwin L. Allen heeft voor het World
Automotive Engineering Congress, dezer
dagen te New York gehouden, een voor
dracht gehouden over „de automobiel van
de toekomst". Hij voorspelde dat de auto's
in niet ver verwijderde toekomst, voor
zien zouden zijn van beweegbare, gemak
kelijke stoelen, een zonnetent-dak, ba
den, waschtafels en een inrichting voor
„air-conditioning". Deze voorspelling heeft
zoowel op het 'Congres zelf als in de
Amerikaansche pers sterk de aandacht
getrokken. (A. N. P.).
Na het rapport der Kamer
commissie inzake Oss.
Wat zullen minister Goseling
en zijn ambtgenooten doen?
En de Kamer?- Verschillende
mogelijkheden
(Van onzen parlementairen redacteur)
Het rapport van de Kamercommissie, die een
eventueel debat naar aanleiding van Minister
Goseling's nota inzake Oss had voor te berei
den, bevat onloochenbare critiek op het dooi
den Minister van Justitie in die aangelegen
heid gevoerde beleid. De commissie bestond uit
5 leden, waarvan een anti-revolutionair, een
christelijk-historisch afgevaardigde, een libe
raai, een social-democraat en een Roomsch-
Katholiek. De vier eerstgenoemden nu blijken
eendrachtig bepaalde handelingen van Excel
lentie Goseling onjuist te achten, een opvat
ting, die alleen het R.K. lid niet kon onder
schrijven.
Te verwachten valt dat bij een stemming in
de Kamer deze meerderheidsconclusie, nadat
natuurlijk de Minister eerst gelegenheid
hebben gehad het zijne tot zijn verweer aan
te voeren, een flinke meerderheid zal halen.
Menigeen schijnt daaruit te concludeeren
dat de dagen van Mr. Goseling's ministerieele
leven geteld zijn. Dat hij dus, bij aanneming
van de conclusie op zijn beleid ter zake van Oss,
zijn ontslag zal moeten vragen.
Afgezien van de al- of niet-juistheid der
critiek op den minister moge ik de aandacht
vestigen op verschillende mogelijkheden, waar
mee men in verband met deze kwestie rekening
zal dienen te houden.
In de eerste plaats zal men wel moeten be
denken dat deels de maatregelen, die ten op
zichte van de Ossche brigade van de maré-
chaussée getroffen zijn, niet alleen voor reke
ning van den Minister van Justitie, maar ook
voor die van zijn ambtgenoot van Defensie ko
men; laatstgenoemde heeft aan de hier bedoel
de maatregelen meegewerkt, wat trouwens on
ontbeerlijk was, aangezien hij mede chef
over de maréchaussée.
Er is echter meer. Heel het ingrijpen van
den Minister van Justitie zou indertijd geschied
zijn met het volle medeweten en tevens met
de volle instemming van het Kabinet. Zeker,
ten aanzien van onderdeelen van het gevoerde
beleid heeft men uitsluitend met Minister Go
seling en niet met het Kabinet in zijn geheel
te maken, maar wat de hoofdzaken betreft had
deze bewindsman tot nu toe zijn mede-Minis
ters aan zijn zijde.
Het is derhalve geenszins uitgesloten, ja, het
is zelfs zeer waarschijnlijk, dat hij er alles op
zal zetten om zich voor het komende debat in
de Kamer nog eens goed te verzekeren van den
steun van het Kabinet. Doet hij dat en slaagt
hij er in die toezegging te verkrijgen ook met
Eens op een nacht zag zy haar zusjes, die treurig zongen. Zij
wenkte hen en zij kwamen onmiddellijk, vertelden hoe bedroefd
iedereen beneden was. En eiken nacht kwamen zij nu terug; oens
zag de kleine zeemeermin in de verte zelfs haar grootmoeder, die
tientallen jaren niet opgestegen was en haar vader, den koning.
Maar die waagden zich niet zoo dicht aan den oever als de prinses-
jeeEiken dag ging de prins meer van de zeemeermin houden.
Ze was voor hem net een zusje. Haar tot zijn vrouw maken? Daar
over dacht hij echter niet. Soms keek zij hem met haar mooie
oogen aan, alsof ze wilde vragen of hij 't meeste van haar hield.
En dan zei hij: „Ja, je bent mij 't liefste op aarde, omdat je mp zoo
trouw bent en omdat je lijkt op een meisje, dat ik eens, na een
schipbreuk, op 't strand ontmoette. Zij heeft me toen 't leven gered
en ik houd alleen van haar. Maar ik kan niet met haar trouwen.
Daarom heeft m'n goed gesternte mij jou doen ontmoeten. En wij
zullen nooit van elkaar scheiden.
De prins moest zoo langzamerhand aan een huwelijk gaan denken.
Zijn ouders hadden de dochter van een naburigen koning gevraagd
en er werd een schip uitgerust voor een bezoek aan het land. De
zeemeermin geloofde echter niets van de geruchten, dat hij een
aanzoek zou gaan doen De prins had haar gezegd, dat niemand
hem zou kunnen dwingen tot een huwelijk en dusSamen
betraden zij 't prachtige schip. Samen zouden zij naai* 't vreemde
land gaan. 's Nachts zat de kleine zeemeermin bij de railing en
staarde door 't heldere water naar beneden. Was dat niet 't slot
van haar vader? Ja, daar kwamen haar zusjes ook boven. Zij
wuifde hen toe, lachte, wilde vertellen hoe gelukkig zij was, maai
de scheepsjongen kwam aanloopen en de zeemeerminnen doken
gauw onder water.
IWordt vervolgd).
het oog op wat komen kan, dan zou eener,^
zijn positie tegenover de Kamer heel wat si
ker wezen, terwijl anderzijds de kans dat f-
slotte de Regeeringspartijen het hare L?"
probeeren om een voor het Kabinet donffi1
votum te voorkomen, verre van gering zon
In de eerste plaats kunnen zij altijd al h
haar woordvoerders doen opmerken dat
gelijk ook de Kamercommissie eenstemmig
klaarde van eenigen twijfel aan de
trouw van den Minister van Justitie ppen e
ke is. 6 0 »*»-
Bovendien echter bestaat de moeeiiiM,atJ
uitdrukkelijk le verklaren, dat stemmen vn
de meerderheidsconclusie alleen wil zero
dat men het ten opzichte van de
gevoerde beleid verkeerd vond, maar dat zul?
volkomen op zichzelf staat en men door P
conclusie aan te nemen overigens - e
doelt, uiting te geven aan eenig minder Vpr
trouwen in het verdere beleid van deze h*
windsman. Op die manier zou dan het minkt
rieele leven van Mr. Goseling en dat van
mede-Ministers gered kunnen worden Want iü
dat geval zou aanneming der critiseerenï!
conclusie geen deugdelijk middel zijn om rïï
Minister van Justitie en wie aan zijn ?hS
mochten staan den politieken dood te doen
sterven. Daarvoor ware dan noodig da* pp
afzonderlijke motie van wantrouwen een meer
derheid zou verwerven. En dit zou zeker ni£
bereikbaar zijn, als de christelijk-historische
en de anti-revolutionaire fracties de zooeven
geschetste houding zouden aannemen.
Of ze op deze wijze te werk zullen gaan kan
op dit oogenblik nog geenszins gezegd 'wor
den. Veel, zoo niet alles, zal afhangen van dê
vraag of deze fracties er de voorkeur aan geven
om, los van Oss, en zulks dan vooral in ver
band met de verwikkelingen, die tot het uit
treden van Mr. de Wilde leidden, nu maar een
Kabinetscrisis te laten uitbreken, dan wel of
zij dit voorshands pogen te vermijden, in het
laatste geval bestaat, naar ik hier in het kort
aanduidde, wel degelijk de mogelijkheid de
meerderheidsconclusie van de Kamercommissie
aan te nemen en toch geen stukken te maken
Trouwens dit is natuurlijk ook zelfs mogelijk
als het om Minister Goseling alleen zou gaan
en er voor hem van steun van de zil-
de van het Kabinet, tot het uiterste toe, geen
sprake zou wezen.
Natuurlijk zou het slikken van de bittere pil
die instemming van de meerderheid der Kamer
met de critiek-inhoudende conclusie beteekent
voor den Minister van Justitie niet aangenaam
wezen. Ongetwijfeld zou dan zijn positie, en
daarmee ook die van het Kabinet, er niet ster
ker op worden, doch doodelijk behoeft die pil
niet te zijn. Wie dat mocht meenen, vergist
zich en verliest uit het oog, dat anti-revolu
tionairen en christelijk-historischen, als zij
willen, heel wel voor een voldoende dosis te
gengif zorg zouden kunnen dragen, gelijk bo
ven al is aangegeven.
HET RAPPORT OVER OSS.
Nog niet vele persstemmen zijn over het rap
port der Kamercommissie-Oss verschenen. Zij
zijn over het geheel echter niet gunstig voor
minister Goseling.
„De Tijd" (r.k.) wijkt hiervan evenwel af.
„Al is de commissie het niet eens", aldus „De
Tijd", „met de door minister Goseling genomen
maatregelen tegen de marechaussee-brigade te
Oss, zij moet erkennen, dat deze brigade fouten
heeft begaan, die maatregelen wettigden. Zij is
echter van meening, dat met minder straffe
maatregelen had kunnen worden volstaan. Zij
is ten volle overtuigd van de goede trouw van
den minister, ook al keurt zij het door hem ge
voerde beleid af. De nota van den minister en
het haar ter beschikking staande materiaal doen
haar besluiten de Kamer voor te stellen de nota
van den minister voor kennisgeving aan te nemen.
Met deze uitspraak van de Kamercommissie
is heel de geweldig en tendentieus opgeblazen
affaire-Oss tot haar nuchtere en zakelijke pro
porties herleid, n.l. tot een verschil van mee
ning over het gevoerde beleid, een kwestie dus
van appreciatie, waarover men eindeloos en ook
nutteloos kan discussieeren. Deze uitspraak, die
uitdrukkelijk geen motie van wantrouwen in
den minister wil zijn, levert dan ook geen rede
lijken grond aan hen, die van de affaire-Oss een
galg hebben willen maken niet alleen voor Bar
bertje Goseling, maar ook voor geheel het
kabinet. Voor hun politieke molen draagt de
Kamercommissie geen deugdelijk koren aan,
maar het is hun meer om het verblindende kaf
der sensatie, dan om het koren, waaruit men
het goede brood maakt, te doen."
Het „Alg. Hbld", laat een medewerker aan het
woord en geeft nog geen redactioneel oordeel
Hij vangt zijn beschouwing aan:
„Het met groote spanning verwachte rapport
over Oss valt in zijn formuleeringen op door
groote soberheid. Maar juist daardoor verkrij
gen de bezonnen opmerkingen van deze commis
sie, welke blijkbaar sine ira et sine studio (zon
der toorn of overmatige ijver) tot haar oordeel
is gekomen, des te meer reliëf. De meerderheid
der commissie dat zijn practisch alle leden,
behalve natuurlijkerwijs de roomsch-katholieke
afgevaardigde, mr. Sweens komt tot een con
clusie, welke voor het beleid van den minister
eigenlijk verpletterend is. De commissie acht ten
eerste de tegen de brigade Oss der Koninklijke
Maréchaussée genomen maatregelen niet ge
rechtvaardigd. En ten tweede doet zij duidelijk
uitkomen, dat ook de feiten en omstandigheden,
welke na dien datum zijn bekend geworden,
voor de sensationeele stopzetting der opsporings
bevoegdheid geen voldoende motief opleve
ren. Wie goed tusschen de regels kan doorlezen,
heeft bovendien geen moeite vast te stellen, dat
de commissie 's ministers vasthouden aan de
juistheid van zijn standpunt, zooals dat_ in de
nota aan de Kamer is geschied, vooral in het
licht der later bekend geworden feiten, als een
nieuwe beleidsfout ziet.
Met even sobere, maar niet minder overtui
gende bewoordingen wordt de onvoldoende me
dewerking, door den minister en ook door den
ministerraad aan den arbeid der commissie
verleend, scherp gelaakt.'*
De „N. Rott. Crt." schrijft:
„De inhoud en de conclusies van dit rapport,
onderschreven door vertegenwoordigers van vier
politieke partijen, waaronder twee van de regee-
ringscombinatie, hebben voor den minister
beteekenis van een consilium abeundi (raad om
heen te gaan), indien het door de TweedeKa
merwaaraan intusschen geen twijfel
te bestaan zal worden aanvaard. Een naa
onderzoek op den grondslag van het parlemen
taire enquête-recht acht de commissie niet een
noodzakelijk, mede omdat het tekort aan gege
vens haars inziens niet van zooveel gewichts
dat omtrent de hoofdzaak, n.1. het beleid van a
minister, thans van een uitspraak der Kamer zou
moeten worden afgezien. Reden waarom zij
het
liluCLAii W Ui UCii CllgCitiCii. lli.Ui.it u
in aanhef dezes genoemde voorstel tot af^e^
van dat beleid doet, onder toevoeging, dat
ministerieele Nota van 31 Januari voor kennis
geving wordt aangenomen."
„Het Volk" doet een felle aanval op oen
minister: j.
„Hij heeft, door zijn verkeerd beleid, m.
eerste plaats onrecht gedaan aan de naast
t'.-okkenen, maar bovendien is hij o°rz®a*\s
worden van een politieke onrust in het jan
deels ook van een allengs gerezen anti-
lieke stemming, waarvoor zijn eigen gees
wanten hem, in hun binnenkameren* zeker g
dank zullen weten."