TïtcK.CoUin
70 laat
JCiiid&iUlsCag)
morgen
Staatsman,
ver buiten
onze grenzen
bekend
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
w O NS DAG- 21 JONT 1939 -
Ttlatt aan de "Daad
ALS de klare, heldere stem van
dr. H. Colijn door de radio
klinkt, verstommen de ge
sprekken en luistert ieder, om
dat men weet, dat ergens in ons land,
op zijn departement of in zijn werk
kamer, een man voor de microfoon zit,
die wat heeft te zeggen. Iets bijzonders.
En elk ondergaat den kalmeerenden,
vaderlijken invloed van de rust, welke
van die stem uitgaat. Zóózeer wekt die
slem een gevoel van vertrouwen ons
het bewustzijn bijbrengend, dat hem in
moeilijke oogenblikken gerust de lei
ding in handen kan worden gegeven,
zonder dat vrees voor déraillement
behoeft te worden gekoesterd dat de
critiek enkele oogenblikken zwijgt.
Want een man spreekt.
Ën. toch is het een bijna 70-jarige, die nu nog
de teugels van 's lands bewind vast houdt.
Lichamelijk op jaren niet naar den geest. Die
heeft nog niets van de kracht van vroeger ver
loren, doch is wel voortdurend gerijpt. Van de
ongebrokenheid er van kan men kennis nemen
als men de heldere zinnen leest, wanneer onze
minister-president zijn inzicht omtrent bepaalde
zaken uiteenzet. En eveneens merkt [men die
ongebrokenheid, als men dr. Colijn in de Kamer
hoort verklaren, dat een minister-president niet
zóó maar het roer uit handen kan geven, vooral
niet in roerige tijden als deze.
Dezelfde geestkracht, welke hem, die morgen
den „leeftijd 'der sterken" hoopt te bereiken,
nog in zoo ruime mate eigen is, heeft hem al ja
renlang gemaakt tot een vast punt in onze poli
tieke wereld. Ook als hij niet aan de regeering
deelnam, voelde men zijn aanwezigheid. Zijn
naam heeft al vele jaren een bekende klank voor
Nederlandsche ooren, geliefd of gehaat, maar,
bovenal een naam, die stelling nemen eischt
van hem, die hem uitspreekt èn van hem, die
hem hoort noemen. Men kan er niet onverschil
lig tegenover staan of schouderophalend aan
voorbijgaan. Daarvoor neemt hij een tè markan
te plaats in het Nederlandsche leven in, daar
voor is hij tè zeer een man van beginselen.
Die beginselen hebben een stempel op zijn
gansche leven gedrukt. De strenge eischen, welke
hij aan een ander stelt, stelt hij zichzelf aller
eerst. Wie zou anders aan het hoofd van een re
geering optreden, op een leeftijd, dat een ander
gaat rentenieren? En nog wel als „viervoudig
minister"? Dat hij somtijds zelf een eenmaal in
genomen standpunt moest verlaten, erkent hij
zelf terstond. B.v.: zijn streven om den gulden
op peil te houden mislukte. In een radiorede
deed hij echter blijken, dat zijn innerlijke gees
teshouding niet was gewijzigd. Als staatsman
werd hij voor een keus gesteld en uit de twee
kwaden, welke hem werden voorgelegd, koos hij
toen de naar zijn meening beste: devaluatie.
Voor de radio deed hij van de moeilijkheid dier
keus in enkele woorden blijken; persoon
lijke gevoelens moesten wijken voor het land".
Dat de keus hem moeilijk zal zijn gevallen ds
niet te betwijfelen, tè moeilijk was zij echter
geenszins. Daarvoor had Hendrikus Colijn reeds
te vaak op den tweesprong gestaan. Op 22 Juni
1869 werd hij in een woning (waarin thans een
smederij is gevestigd) aan het zuidelijk einde
van den Aalsmeerderweg te Burgerveen in
de Haarlemmermeer geboren.
Zijn ouders verhuisden later naar
„Neeltje's Hoeve", waar de jonge Colijn tot
zijn zestiende jaar verbleef. Zijn hart ging uit
naar een militaire opleiding, doch vader Colijn
had heel andere plannen. 'Vermoedelijk mogen
we blij zijn, 'dat de zoon, na heel veel strijd, zijn
zin heeft gekregen en de school van meester
Valkenburg aan den Hoofdweg te Nieuw-Vennep
den rug heeft kunnen toekeeren. Want wel zeer
waarschijnlijk zouden we anders een bekend
Nederlander, wiens naam ver over onze gren
zen bekendheid geniet, minder hebben gehad.
De militaire opleiding verliep met succes, en
weldra vertrok de jonge Colijn naar Indië, waar
hij aan verschillende expedities deelnam.
In Indië kwam hij in aanraking met genei'aal
Van Heutsz, die al heel spoedig inzag, jdat in
dezen militair meer kwaliteiten schuilden dan
slleen militaire. En voor Van Heutsz was het
maar een heel kleine stap om van inzien tot be
sluiten te komen. Colijn kreeg „burgerlijke"
opdrachten. Ze slaagden. Hij pacificeerde een
deel ider Noordkust van Sumatra en vestigde
door een en ander zóó sterk de aandacht op zich,
dat hij geheel in gouvernementsdienst kwam.
In het begin dezer eeuw was hij als assistent-
resident werkzaam, doch werd weldra ter be
schikking van den gouverneur-generaal gesteld,
voor de inspectie van de Buitenbezittingen, in
welke functie hij zeer belangrijke voorstellen
deed betreffende bestuur, politiewezen, belas
tingheffing en verkeersmiddelen.
De Indische loopbaan, welke nog verschillen
de promoties had, werd afgebroken doordat Co-
hjn in 1909 in het district Sneek tot lid der
Tweede Kamer werd gekozen. Reeds twee jaar
later volgde een ministerschap in het kabinet-
Heemskerk. Eerst had hij de portefeuille van
Oorlog en in 1912 ad interim ook die van Marine.
Tot 1913 maakte hij deel van het kabinet uit.
In 1913 reeds verzocht de Koningin hem een
kabinet te vormen, welke poging toen mislukte.
Betrekkelijk korten tijd later vertrok hij naar
Engeland, waar hij managing-director van de
Asiatic Petroleum Mij. werd.
needs tevoren had hij relaties met de Bataaf-
sche gehad en was als directeur diep maatschap-
P'J opgetreden, doch nu werden de banden vas-
•er. Ook thans echter zou deze fase in dit rijk
geschakeerde leven niet lang .duren.
Dr. A. Kuyper, „de geweldige", overleed. En
de Anti-Rev. Partij zocht een leider. Twee fi
guren kwamen er voor in aanmerking: ide zacht
moedige Idenburg en de energieke Colijn. In
Kuyper had de Anti-Rev. Partij een theoloog als
leider geha'd, die steeds theoloog was gebleven.
Colijn was onder alles practicus. Toen tenslotte
de keus werd gedaan en Colijn zijn financieel-
winstgevende functie opgaf voor die van partij
leider, was de gekozene zich dit zelf zeer goed
bewust. „Nooit kan ik u een leider zijn als Kuy
per u was", zoo zeide hij op de Deputatenverga-
dering van 1925.
Zijn leiding was dus anders dan die van
Kuyper, maar voor de partij zeker niet van ge
ringere waarde. Temeer niet, omdat Colijn's
roeping als partijleider in dezen tijd een heel
andere is dan die van Kuyper in zijn tijd. Als
Kuyper is hij zich zijn roeping bewust en be
antwoordt er aan krachtens hetzelfde levens
beginsel, dat Kuyper beheerschte, doch hij kwam
voor gansch nieuwe kwesties te staan. Zijn
woord en zijn pen, ook als hoofdredacteur van
„De Standaard" mogen niet die van een Kuy
per zijn, ze zijn van een helderheid, van een
zuivere woordenkeus, dat ze kenmerkend zijn
geworden voor zijn persoon.
Het leiderschap eener politieke partij heeft
o.i. Colijn nimmer belet het landsbelang als
nummer één te zien. Dit zal ook een begrijpe
lijk gevolg zijn van het feit, dat zijn waarde
voor die van een kleine groep te groot is, zelfs
misschien voor ons land te groot is; onze grenzen
zijn hem welhaast te nauw. Een bewijs daarvan
vindt men in zijn internationale werkzaamheid,
welke in 'n rustiger tijd dan de onze, in een tijd,
welke aan de stem van een klein land grooter
belang zou hechten, stellig nog belangrijker zou
zijn geweest.
Nu heeft hij in 1927 op de Economische We
reldconferentie te Genève zijn stem verheven
zonder succes te hebben. De staatslieden der an
dere mogendheden hebben naar zijn somber, doch
klemmend betoog, dat een in kloeke taal ge
stelde waarschuwing was tegen de financieele
catastrophe, welke de wereld bedreigde, ge
luisterd, doch er volgden geen daden der mo
gendheden. Of eigenlijk gezegd, er gebeurde
wel wat: nauwelijks een half jaar later kelder
den de Oostenrijksche financiën en niet lang
daarna devalueerde het Engelsche pond, Colijn
had gelijk gekregen, maar hij had het liever
niet gehad. Liever dan de bewierooking, liever
dan de bewondering voor zijn waarschuwend
„de wijzer van de wereldklok staat op vijf mi
nuten voor middernacht" was hem fén enkel
besluit geweest, dat iets van den chaos had
kunnen voorkomen.
Ongetwijfeld ligt er voor dezen practischen
man, voor dezen man van de daad, iets diep
tragisch in, dat hij werd bewonderd door staats
lieden als Henderson en Briand, doch dat deze
bewondering platonisch was en bleef. In eigen
land werden niet de maatregelen genomen,
welke door den staatsman uit het kleine Ne
derland waren bepleit. En in plaats van de door
hem voorgestane afschaffing van in- en uitvoer
verboden werden steeds meer handelsbelemme-
rende besluiten genomen! Zijn advies, dat ook
als vice-president van het Raadgevend Econo
misch Comité van den Volkenbond is gegeven,
heeft geen effect gesorteerd.
Over de laatste jaren van onzen minister
president behoeft niet veel te worden geschre
ven. Niet omdat ze niet belangrijk zijn, imaar
omdat ze te bekend zijn. Hij was en is de voor
stander van het sluitende staatsbudget, waar
naar hij met alle kracht streeft. Als zakenman
is hij van oordeel, dat de tering naar de nering
moet worden gezet en hij huldigt dezen stel
regel ook voor de staatsfinanciën. Of 'dit prin
cipe hem nog een lang ministerieel leven be
schoren zal doen zijn, staat zeer te bezien. Het
principe echter staat bij hem op de eerste plaats
en indien hij volgens die richtlijn niet zal kun
nen regeeren zal hij aftreden.
Dat dit het einde van zijn publieke loopbaan
zal beteekenen, is voor een figuur als dr. H.
Colijn niet waarschijnlijk. Zoo één geeft niet op
voor het allerlaatste werkelijk daar is. Volgens
menschelijke berekening zal zijn naam ook na
een aftreden als minister-president nog blijven
een symbool, een klaroenstoot: Colijn.
Bij zijn zeventigsten verjaardag, welke op
eigen verzoek zonder eenige openbare huldi
ging voorbij zal gaan, zullen (morgen ongetwij
feld velen aan dezen Nederlander denken, die
naar zijn beste weten en grootste krachten
ons land heeft gediend.
HET SECRETARIAAT DER HAARLEMSCHE
JEUGDLUCHTVAARTCLUB.
Het adres van het secretariaat der Haarlem -
sche Jeugdluchtvaartclub is gewijzigd in R. Vis
serstraat 199, Haarlem (N.) Secretaris is ge
worden de heer J. Catau.
Toch geen
onverdeelde
instemming met
TWEEDE KAMER
Minister blijft van oordeel, dat geen
loongrens moet worden gesteld
Dr. Colijn in het Frans Halsmuseum.
DEN HAAG Dinsdag.
Het viel op, dat plots een aantal kleinere wets
ontwerpen op de agenda voor a.s. Donderdag
werden gebracht. Wil men dien oogst nog tijdig
binnenhalen, voor de storm uitbreekt?
Nadat vervolgens besloten was tot toelating
van het oud-Kamerlid Schaepman (R.K.), vond
de voortzetting plaats van de beraadslagingen
over 't ontwerp in zake kinderbijslagverzekering.
Met den heer Krol (c.h.), betreurden o.m. de
heeren v. Houten (chr. dem.) Mr. J o e k e s
(v. d.) en De Visser (commun.), dat de
kleine zelfstandigen buiten de voorgestelde rege
ling vallen. De heer v. Houten, die van de ont
worpen wet wel
loondrukkende gevol
gen dacht, brak in-
II s tusschen een lans
S flllyf voor het beginsel,
- dat een wettelijke
voorziening als de
onderhavige tot
stand komt, hetgeen
later ook de heer
de Beaufort
(R.K.) deed. Daaren
tegen luchtte Ds.
Zandt (St. Ger.)
weer zijn princi-
pieele bezwaren te
gen den verzekeringsdwang in het ontwerp, dat
hij ook op practische gronden (te duur voor 't
bedrijfsleven, loondrukkende werking) bestreed.
Zeer critische geluiden gaven Mr. J'o e k e s
en de heer v. d. Heuvel (a.r.) ten beste, die
het beiden al een zeer ongeschikten tijd achtten
om nieuwe lasten op het bedrijfsleven te leggen.
De v. d. woordvoerder gispte nog in het bijzon
der den z.i. te uniformen, te gecentraliseerden
opzet van de heele regeling terwijl hij verklaarde
niet te begrijpen hoe het mogelijk zou wezen
het in 't ontwerp opgenomen verbod dat zich
richt tegen het op het loon der arbeiders verha
len van de premie voor den kinderbijslag, in de
praktijk te verwezenlijken.
Minister R o m m e, die o.m. in het theoretisch
of principieel gedeelte van zijn rede betoogde, dat
men hier wel degelijk te doen heeft met een
verzekering en wel met een collectief-rechte
lijke, een publiekrechtelijke verzekering, gaf Mr.
Joekes toe, dat er aan het gecentraliseerde ka
rakter ook wel bezwaren verbonden zijn, maar
in de gegeven omstandigheden was dit systeem
nog het beste.
Wat de kleine zelfstandigen betreft, de Minis-
hen en de loontrekkenden geen verschil bestaat,
hen de loontrekkenden gee.n verschil bestaat,
dat er toe zou moeten leiden eerstgenoemden
van 'n kinderbijslag uit te sluiten, maar.
practisch achtte hij het niet mogelijk thans in
dit ontwerp iets voor hen te doen, later zou er
misschien voor hen iets kunnen worden onder
nomen bij 'n afzonderlijke regeling.
Wanneer men, gelijk de heer Drees (s.d.)
had gedaan in den kinderbijslag een goed mid
del ziet om de minst bedeelden wat te helpen,
dan ware inderdaad een loongrens logisch, doch
daarvoor is geen plaats, indien men, met Minis
ter Romme, den kinderbijslag beschouwt als een
onverbrekelijk onderdeel van het loon. Bij de
replieken kwam Mr. Joekes tegen deze ver
dediging van 't ontbreken van een loongrens op,
o.a. met verwijzing naar wat in dit opzicht al in
het particuliere bedrijf pleegt voor te komen.
Ten aanzien van de kwestie van het verbod van
verhaal der premie op het loon, kan de Minister
dit was de korte slotsom van veel woorden
niet loochenen, dat men economisch nooit precies
kan nagaan hoe het in werkelijkheid zit met het
lbon-verhaal!
Overigens vernamen we nog, dat de werkge
vers nog ruim tijd zullen krijgen zich aan deze
nieuwe regeling aan te passen, zoodat het daar
mee nog niet terstond zulle een vaart zal loopen
er komen nog wel een twintigtal algemeene
maatregelen van bestuur, eer de wet kan ,gaan
werken.
De Minister, die voorts onder meer verdedig
de het beginnen met het derde kind, betoogde
verder, dat de regeling niet per se lasten op het
Een gebrandschilderd glas-portret
door Huib de Ru.
Het glas-in-lood heeft in de versiering der
woning een plaats gekregen, die men eenige
tientallen van jaren geleden daaraan niet zou
hebben ingeruimd. Bij de aanbeveling van
reeds zeer eenvoudigen nieuwbouw van serie-
woningen ontbreekt het glas in lood van serre
en vestibule evenmin als het electrische licht;
een vaste waschtafel en een ingebouwd bad
knaken het aangebodene nog weer iets begeer
lijker en dus kostbaai'der.
In een betrekkelijk kort tijdsbestek is de
aantrekkelijkheid onzer behuizingen aanzien
lijk vergroot: het is nog geen menschenleeftijd
geleden, dat „aanleg voor gas- en waterlei
ding" als een speciaal te vermelden attractie
op de veilingsbiljetten der notarissen kwam te
staan. Men heeft geleerd op het punt gezond
heid en schoonheid eischen te mogen stellen
en men heeft aan de overzijde van het vraag
en aanbodspel gestreefd aan den schoonheids-
eisch tegemoet te komen door het aanbrengen
van kleurige glasramen die inderdaad soms
de ruimten, waar ze zijn aangebracht, opvroo-
lijken en door hun makelij met de artistieke
idéé, door de moderne architectuur den men-
schen bijgebracht, in overeenstemming zijn.
Ze zijn meer sierend en dienend opgevat dan
die ouderwetsche tuin- en binnenplaatsdeuren,
die ge nog in de provincie en in oude huizen
aantreft en die voor de bovenhelft uit roo.de.
blauwe en gele ruiten bestonden waardoor we
als kinderen zoo gezellig de wereld rood, blauw
of geel konden zien. Maar hoe naief-knus die
glazen deuren ook waren, ze bewijzen dat men
aan een zekere kleurigheid in de omgeving
behoefte gevoelde en die behoefte is, als zoo
vele andere zaken, in den jongsten tijd ge-
styleerd en veredeld geworden. Zoo willen we
het althans gaarne begrijpen, en het. toe
juichen dat aan een tak van kunstnijverheid
daardoor een opbloei verschaft werd. die aan
een groot aantal kunstenaars de gelegenheid
bood, hun geest en kundigheden in dienst te
stellen dier behoefte, en schoonheid te bren
gen binnen veler bereik.
Doch meer dan in die kleine versieringen
der burgerwoonhuizen, spoedig trouwen., tot
een massaal kunstobject van egaal uiterlijk
uitgegroeid, kon de artist zich laten gaan in
belangrijke opdrachten als grootere ramen
voor openbare gebouwen of meer precieuze
particuliere woningen. Eerst daar kreeg de
kunstenaar tot op zekere hoogte vrij spel, zijn
vermogens als beeldend artist ten toon te
spreiden en of het nu al dan niet de nawerking
is van de vroeger bloeiende school voor kunst
nijverheid in Haarlem gevestigd, een feit is
dat in onze stad een aantal kunstenaarswerk-
plaatsen voor gebrandschilderd glas tot stand
kwamen en bekendheid verwierven, als naar
verhouding in weinig andere plaatsen het ge
val is.
Huib de Ru is een dier vroegere leerlingen
van bovengenoemde Haarlemsche school, die
in samenwerking met Nico Schrier een atelier
voor gebrandschilderd glas stichtte dat zich in
den loop van tijd een naam wist te verwerven
en zoo stil-aan een uitgebreide onderneming
werd. Opdrachten van verschillenden aard
konden worden uitgevoerd waarbij van hun
kundigheid als ontwerpers en eompositoren
kan worden blijk gegeven, doch dat belette
De Ru niet voor eigen genoegen zoo nu en
dan de vrijheid te hernemen om, buiten iedere
opdracht om, eens iets te maken waartoe hem
de lust drong. Zoo ontstonden een aantal por
tretten, waarvan het hierbij geproduceerde er
één is en waarbij er naar gestreefd is het mo
derne karakter van de teekening in samen
klank met het eeuwenoude karakter der glas
techniek te brengen. Een modern glasschilderij
dus waarbij nu niet in de eerste plaats aan
antieke kerkramen gedacht behoefde te wor
den en waarbij het materiaal, het glas, in dit
geval boven de olieverfschilderij verkozen werd
omdat het door vallend licht de kleuren der
schildering transparant maakt en verleven
digt. Natuurlijk is het niet de bedoeling hier
een modern portret als iets absoluut nieuws in
de glasschilderkunst voor te stellen; fragmen
tarisch komen die in verschillende scheppin
gen der glazeniers van onzen tijd voor: in De
Ru's jongste werk wordt het portret geen
fragmentarisch onderdeel meer maar is de
portretcompositie om zich zelf ontstaan en
hoofdzaak. De artist toonde ons op zijn atelier.
met nog andere portretten ook een liggend
naakt, dat op eenzelfde schilderijachtige wijze
geconcipieerd, doch met de techniek der gla
zeniers was uitgevoerd. Door den interessanten
arbeid van den Haarlemschen kunstenaar zou
men de waarheid kunnen ervaren hoe -alles een
circelgang gaat. Na Jan van Eijk verdrong de
schilderij goeddeels de glaskunst; het is mo
gelijk dat de laatste weer eens revanche gaat
nemen en op de plaats der schilderij komt,
in de waardeering der menschen. Niet letter
lijk natuurlijk want het werk van den glas
kunstenaar kan niet zonder het buitenlicht
als achtergrond, terwijl de schilderij dat licht
in zich heeft opgenomen en van zich zelf uit
reflecteert-, waar het oog hangt. De schilders
zouden anders een geduchten concurrent in
den glazenier vinden, want zijn kunst heeft
veel aantrekkelijks, vooral in de geoefende
handen van iemand als De Ru, van wien men
nog wel opmerkelijke dingen verwachten mag.
J. H. DE BOIS.
bedrijf hoeft te leggen. In dat opzicht zoo zei
hij nog moet men nu nog voorzichtiger zijn
(en dat zegt wat) dan t.a.v. het leggen van lasten
op den staat!
Mr. Romme berekende, dat ongeveer 300.000
kinderen van den bijslag zullen profiteeren en
schatte het bedrag van de premie daarvoor in
totaal op 15 millioen gulden. Tenslotte zij aan
gestipt, dat hij het betrekken van de bedrijfs-
raden in de uitvoering van de wet verdedigde, in
welk verband hij een lofzang op de unificatie
zong. Woensdag behandeling van artikelen en
amendementen.
E. v. R.
Wethouder door rechtbank
vrijgesproken.
Dinsdag is uitspraak gedaan in de zaak tegen
den veenarbeider W. H. en den wethouder A.
B. uit Vriezenveen, die de vorige week terecht
stonden voor de Almelosche rechtbank, res
pectievelijk wegens valschheid in geschrifte
en uitlokking van dit misdrijf.
Zooals men weet, houdt deze zaak verband
met conflicten, welke in den loop van het vorig
jaar tusschen de twee wethouders van Vrie
zenveen eenerzij ds en den burgemeester an
derzijds waren gerezen en welke tengevolge
hadden, dat de burgemeester ontslag vroeg.
Er was tegen H. veertien dagen en tegen B.
twee maanden gevangenisstraf geëischt. Het
vonnis luidde thans voor beiden vrijspraak.
Bovendien heeft H. nog terecht gestaan
wegens steunfraude. Ook hiervan werd hij vrij
gesproken. De eisch luidde veertien dagen
voorwaardelijke gevangenisstraf.
Met moeite aan het vuur
ontsnapt.
Kinderen speelden met vuur.
Doordat kinderen met lucifers speelden, ont
stond Dinsdagmiddag een felle uitslaande brand
in het perceel Oude Rijn 84 te Leiden, waarvan
de bovenverdieping wordt bewoond door de fa*
milie van O.
Het vuur greep zóó snel om zich heen, dat de
kinderen, die dezen brand veroorzaakten twee
jongetjes van drie en vijf jaar ternauwernood
de kamer konden verlaten. Na enkele oogenblik
ken reeds was de uitgang langs de trap afgeslo
ten en alle huisgenooten, een vrouw, haar
twaalfjarig dochtertje en haar beide zoontjes,
wisten zich slechts met groote moeite door een
raam aan de achterzijde en via tal van daken, in
veiligheid te brengen.
Inmiddels sloegen de vlammen uit de ramen
en door het dak naar buiten, zoodat groot alarm
werd geslagen. De politie-brandweer tastte het
vuur energiek aan, dat daarna spoedig in hevig
heid afnam.
Er kon evenwel niet worden voorkomen, dat
de bovenverdieping geheel uitbrandde. De bene
denverdieping kreeg ernstige waterschade. In
beide gevallen wordt de schade door verzekering
gedekt.
Jaarvergadering Nederlandsch-
Bijbelgenootschap.
Nieuwe vertaling van Nieuwe Testament
gereed gekomen.
Te Amsterdam is vandaag de 125ste jaarlijk-
sche algemeene vergadering van het Neder
landseh Bijbelgenootschap gehouden.
Prof. mr. P. Scholten, die voor de laatste maal
de algemeene vergadering van het Genootschap
presideerde, constateerde in zijn openingsrede
met vreugde, dat de kosten voor het nieuwe
werk in Nederlandsch-Indië op het gebied van
Bijbelverspreiding en Bijbelvertaling zijn gedekt
doordat in 1938 totaal f 23.000 en in de eerste
helft van dit jaar nog f 4000 werd ingezameld.
Ook gaf spreker, uiting aan zijn groote blijdschap
over het feit, dat het tekort over 1937 van
f 32.000, daalde tot ruim f 7000 over 1938.
In het vervolg van zijn rede stelde spreker
vast, dat 1938 een prettig jaar was, een jaar, dat
als elk jaar zijn teleurstellingen had, maar toch
vopral bevrediging gaf.
Hierna werden de jaarstukken goedgekeurd
en enkele huishoudelijke zaken geregeld.
Nieuwe vertaling van het
Nieuwe Testament aangeboden.
In de middagvergadering heeft prof. dr. F.
W. Gi-osheide namens de commissie voor de
nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament, de
gereedgekomen vertaling in proefdruk aan den
voorzitter van het Genootschap overhandigd. Hij
hield hierbij een toespraak.
Een gebrandschilderd raam van Huib de Ru.
Proces tusschen twee predikanten.
Ds. Ekering eischt ƒ1500voor schade
vergoeding en eerherstel.
De Amsterdamsche predikant ds. L. C. W.
Ekering heeft den secretaris van den Bond
van Nederlandsche predikanten, ds. D. Boer.
voor de Civiele Kamer van de Haagsche
Rechtbank gedagvaard, aangezien Ds. Eke
ring zich in zijn eer en goeden naam aange
tast acht door een artikel in het orgaan van
den Bond van Nederlandsche predikanten in
November van het vorig jaar verschenen.
ELscher vordert als vergoeding van de
:chade en tot betering van het nadeel in eer
en goeden naam geleden, een bedrag van
f 1500.
In Maart van dit jaar heeft ds. Boer voor
iitzelfde feit voor den Haagschen politierech
ter terecht gestaan en is tot 'n geldboete veroor
'eeld.
Nadat de zaak Dinsdagochtend op de ei-
ziele rol is gebracht, werd zij voor verdere be
handeling tot September van dit Jaar uitge->
steld.