TïtcK.CoUin 70 laat JCiiid&iUlsCag) morgen Staatsman, ver buiten onze grenzen bekend Kunst in Haarlem en daarbuiten. w O NS DAG- 21 JONT 1939 - Ttlatt aan de "Daad ALS de klare, heldere stem van dr. H. Colijn door de radio klinkt, verstommen de ge sprekken en luistert ieder, om dat men weet, dat ergens in ons land, op zijn departement of in zijn werk kamer, een man voor de microfoon zit, die wat heeft te zeggen. Iets bijzonders. En elk ondergaat den kalmeerenden, vaderlijken invloed van de rust, welke van die stem uitgaat. Zóózeer wekt die slem een gevoel van vertrouwen ons het bewustzijn bijbrengend, dat hem in moeilijke oogenblikken gerust de lei ding in handen kan worden gegeven, zonder dat vrees voor déraillement behoeft te worden gekoesterd dat de critiek enkele oogenblikken zwijgt. Want een man spreekt. Ën. toch is het een bijna 70-jarige, die nu nog de teugels van 's lands bewind vast houdt. Lichamelijk op jaren niet naar den geest. Die heeft nog niets van de kracht van vroeger ver loren, doch is wel voortdurend gerijpt. Van de ongebrokenheid er van kan men kennis nemen als men de heldere zinnen leest, wanneer onze minister-president zijn inzicht omtrent bepaalde zaken uiteenzet. En eveneens merkt [men die ongebrokenheid, als men dr. Colijn in de Kamer hoort verklaren, dat een minister-president niet zóó maar het roer uit handen kan geven, vooral niet in roerige tijden als deze. Dezelfde geestkracht, welke hem, die morgen den „leeftijd 'der sterken" hoopt te bereiken, nog in zoo ruime mate eigen is, heeft hem al ja renlang gemaakt tot een vast punt in onze poli tieke wereld. Ook als hij niet aan de regeering deelnam, voelde men zijn aanwezigheid. Zijn naam heeft al vele jaren een bekende klank voor Nederlandsche ooren, geliefd of gehaat, maar, bovenal een naam, die stelling nemen eischt van hem, die hem uitspreekt èn van hem, die hem hoort noemen. Men kan er niet onverschil lig tegenover staan of schouderophalend aan voorbijgaan. Daarvoor neemt hij een tè markan te plaats in het Nederlandsche leven in, daar voor is hij tè zeer een man van beginselen. Die beginselen hebben een stempel op zijn gansche leven gedrukt. De strenge eischen, welke hij aan een ander stelt, stelt hij zichzelf aller eerst. Wie zou anders aan het hoofd van een re geering optreden, op een leeftijd, dat een ander gaat rentenieren? En nog wel als „viervoudig minister"? Dat hij somtijds zelf een eenmaal in genomen standpunt moest verlaten, erkent hij zelf terstond. B.v.: zijn streven om den gulden op peil te houden mislukte. In een radiorede deed hij echter blijken, dat zijn innerlijke gees teshouding niet was gewijzigd. Als staatsman werd hij voor een keus gesteld en uit de twee kwaden, welke hem werden voorgelegd, koos hij toen de naar zijn meening beste: devaluatie. Voor de radio deed hij van de moeilijkheid dier keus in enkele woorden blijken; persoon lijke gevoelens moesten wijken voor het land". Dat de keus hem moeilijk zal zijn gevallen ds niet te betwijfelen, tè moeilijk was zij echter geenszins. Daarvoor had Hendrikus Colijn reeds te vaak op den tweesprong gestaan. Op 22 Juni 1869 werd hij in een woning (waarin thans een smederij is gevestigd) aan het zuidelijk einde van den Aalsmeerderweg te Burgerveen in de Haarlemmermeer geboren. Zijn ouders verhuisden later naar „Neeltje's Hoeve", waar de jonge Colijn tot zijn zestiende jaar verbleef. Zijn hart ging uit naar een militaire opleiding, doch vader Colijn had heel andere plannen. 'Vermoedelijk mogen we blij zijn, 'dat de zoon, na heel veel strijd, zijn zin heeft gekregen en de school van meester Valkenburg aan den Hoofdweg te Nieuw-Vennep den rug heeft kunnen toekeeren. Want wel zeer waarschijnlijk zouden we anders een bekend Nederlander, wiens naam ver over onze gren zen bekendheid geniet, minder hebben gehad. De militaire opleiding verliep met succes, en weldra vertrok de jonge Colijn naar Indië, waar hij aan verschillende expedities deelnam. In Indië kwam hij in aanraking met genei'aal Van Heutsz, die al heel spoedig inzag, jdat in dezen militair meer kwaliteiten schuilden dan slleen militaire. En voor Van Heutsz was het maar een heel kleine stap om van inzien tot be sluiten te komen. Colijn kreeg „burgerlijke" opdrachten. Ze slaagden. Hij pacificeerde een deel ider Noordkust van Sumatra en vestigde door een en ander zóó sterk de aandacht op zich, dat hij geheel in gouvernementsdienst kwam. In het begin dezer eeuw was hij als assistent- resident werkzaam, doch werd weldra ter be schikking van den gouverneur-generaal gesteld, voor de inspectie van de Buitenbezittingen, in welke functie hij zeer belangrijke voorstellen deed betreffende bestuur, politiewezen, belas tingheffing en verkeersmiddelen. De Indische loopbaan, welke nog verschillen de promoties had, werd afgebroken doordat Co- hjn in 1909 in het district Sneek tot lid der Tweede Kamer werd gekozen. Reeds twee jaar later volgde een ministerschap in het kabinet- Heemskerk. Eerst had hij de portefeuille van Oorlog en in 1912 ad interim ook die van Marine. Tot 1913 maakte hij deel van het kabinet uit. In 1913 reeds verzocht de Koningin hem een kabinet te vormen, welke poging toen mislukte. Betrekkelijk korten tijd later vertrok hij naar Engeland, waar hij managing-director van de Asiatic Petroleum Mij. werd. needs tevoren had hij relaties met de Bataaf- sche gehad en was als directeur diep maatschap- P'J opgetreden, doch nu werden de banden vas- •er. Ook thans echter zou deze fase in dit rijk geschakeerde leven niet lang .duren. Dr. A. Kuyper, „de geweldige", overleed. En de Anti-Rev. Partij zocht een leider. Twee fi guren kwamen er voor in aanmerking: ide zacht moedige Idenburg en de energieke Colijn. In Kuyper had de Anti-Rev. Partij een theoloog als leider geha'd, die steeds theoloog was gebleven. Colijn was onder alles practicus. Toen tenslotte de keus werd gedaan en Colijn zijn financieel- winstgevende functie opgaf voor die van partij leider, was de gekozene zich dit zelf zeer goed bewust. „Nooit kan ik u een leider zijn als Kuy per u was", zoo zeide hij op de Deputatenverga- dering van 1925. Zijn leiding was dus anders dan die van Kuyper, maar voor de partij zeker niet van ge ringere waarde. Temeer niet, omdat Colijn's roeping als partijleider in dezen tijd een heel andere is dan die van Kuyper in zijn tijd. Als Kuyper is hij zich zijn roeping bewust en be antwoordt er aan krachtens hetzelfde levens beginsel, dat Kuyper beheerschte, doch hij kwam voor gansch nieuwe kwesties te staan. Zijn woord en zijn pen, ook als hoofdredacteur van „De Standaard" mogen niet die van een Kuy per zijn, ze zijn van een helderheid, van een zuivere woordenkeus, dat ze kenmerkend zijn geworden voor zijn persoon. Het leiderschap eener politieke partij heeft o.i. Colijn nimmer belet het landsbelang als nummer één te zien. Dit zal ook een begrijpe lijk gevolg zijn van het feit, dat zijn waarde voor die van een kleine groep te groot is, zelfs misschien voor ons land te groot is; onze grenzen zijn hem welhaast te nauw. Een bewijs daarvan vindt men in zijn internationale werkzaamheid, welke in 'n rustiger tijd dan de onze, in een tijd, welke aan de stem van een klein land grooter belang zou hechten, stellig nog belangrijker zou zijn geweest. Nu heeft hij in 1927 op de Economische We reldconferentie te Genève zijn stem verheven zonder succes te hebben. De staatslieden der an dere mogendheden hebben naar zijn somber, doch klemmend betoog, dat een in kloeke taal ge stelde waarschuwing was tegen de financieele catastrophe, welke de wereld bedreigde, ge luisterd, doch er volgden geen daden der mo gendheden. Of eigenlijk gezegd, er gebeurde wel wat: nauwelijks een half jaar later kelder den de Oostenrijksche financiën en niet lang daarna devalueerde het Engelsche pond, Colijn had gelijk gekregen, maar hij had het liever niet gehad. Liever dan de bewierooking, liever dan de bewondering voor zijn waarschuwend „de wijzer van de wereldklok staat op vijf mi nuten voor middernacht" was hem fén enkel besluit geweest, dat iets van den chaos had kunnen voorkomen. Ongetwijfeld ligt er voor dezen practischen man, voor dezen man van de daad, iets diep tragisch in, dat hij werd bewonderd door staats lieden als Henderson en Briand, doch dat deze bewondering platonisch was en bleef. In eigen land werden niet de maatregelen genomen, welke door den staatsman uit het kleine Ne derland waren bepleit. En in plaats van de door hem voorgestane afschaffing van in- en uitvoer verboden werden steeds meer handelsbelemme- rende besluiten genomen! Zijn advies, dat ook als vice-president van het Raadgevend Econo misch Comité van den Volkenbond is gegeven, heeft geen effect gesorteerd. Over de laatste jaren van onzen minister president behoeft niet veel te worden geschre ven. Niet omdat ze niet belangrijk zijn, imaar omdat ze te bekend zijn. Hij was en is de voor stander van het sluitende staatsbudget, waar naar hij met alle kracht streeft. Als zakenman is hij van oordeel, dat de tering naar de nering moet worden gezet en hij huldigt dezen stel regel ook voor de staatsfinanciën. Of 'dit prin cipe hem nog een lang ministerieel leven be schoren zal doen zijn, staat zeer te bezien. Het principe echter staat bij hem op de eerste plaats en indien hij volgens die richtlijn niet zal kun nen regeeren zal hij aftreden. Dat dit het einde van zijn publieke loopbaan zal beteekenen, is voor een figuur als dr. H. Colijn niet waarschijnlijk. Zoo één geeft niet op voor het allerlaatste werkelijk daar is. Volgens menschelijke berekening zal zijn naam ook na een aftreden als minister-president nog blijven een symbool, een klaroenstoot: Colijn. Bij zijn zeventigsten verjaardag, welke op eigen verzoek zonder eenige openbare huldi ging voorbij zal gaan, zullen (morgen ongetwij feld velen aan dezen Nederlander denken, die naar zijn beste weten en grootste krachten ons land heeft gediend. HET SECRETARIAAT DER HAARLEMSCHE JEUGDLUCHTVAARTCLUB. Het adres van het secretariaat der Haarlem - sche Jeugdluchtvaartclub is gewijzigd in R. Vis serstraat 199, Haarlem (N.) Secretaris is ge worden de heer J. Catau. Toch geen onverdeelde instemming met TWEEDE KAMER Minister blijft van oordeel, dat geen loongrens moet worden gesteld Dr. Colijn in het Frans Halsmuseum. DEN HAAG Dinsdag. Het viel op, dat plots een aantal kleinere wets ontwerpen op de agenda voor a.s. Donderdag werden gebracht. Wil men dien oogst nog tijdig binnenhalen, voor de storm uitbreekt? Nadat vervolgens besloten was tot toelating van het oud-Kamerlid Schaepman (R.K.), vond de voortzetting plaats van de beraadslagingen over 't ontwerp in zake kinderbijslagverzekering. Met den heer Krol (c.h.), betreurden o.m. de heeren v. Houten (chr. dem.) Mr. J o e k e s (v. d.) en De Visser (commun.), dat de kleine zelfstandigen buiten de voorgestelde rege ling vallen. De heer v. Houten, die van de ont worpen wet wel loondrukkende gevol gen dacht, brak in- II s tusschen een lans S flllyf voor het beginsel, - dat een wettelijke voorziening als de onderhavige tot stand komt, hetgeen later ook de heer de Beaufort (R.K.) deed. Daaren tegen luchtte Ds. Zandt (St. Ger.) weer zijn princi- pieele bezwaren te gen den verzekeringsdwang in het ontwerp, dat hij ook op practische gronden (te duur voor 't bedrijfsleven, loondrukkende werking) bestreed. Zeer critische geluiden gaven Mr. J'o e k e s en de heer v. d. Heuvel (a.r.) ten beste, die het beiden al een zeer ongeschikten tijd achtten om nieuwe lasten op het bedrijfsleven te leggen. De v. d. woordvoerder gispte nog in het bijzon der den z.i. te uniformen, te gecentraliseerden opzet van de heele regeling terwijl hij verklaarde niet te begrijpen hoe het mogelijk zou wezen het in 't ontwerp opgenomen verbod dat zich richt tegen het op het loon der arbeiders verha len van de premie voor den kinderbijslag, in de praktijk te verwezenlijken. Minister R o m m e, die o.m. in het theoretisch of principieel gedeelte van zijn rede betoogde, dat men hier wel degelijk te doen heeft met een verzekering en wel met een collectief-rechte lijke, een publiekrechtelijke verzekering, gaf Mr. Joekes toe, dat er aan het gecentraliseerde ka rakter ook wel bezwaren verbonden zijn, maar in de gegeven omstandigheden was dit systeem nog het beste. Wat de kleine zelfstandigen betreft, de Minis- hen en de loontrekkenden geen verschil bestaat, hen de loontrekkenden gee.n verschil bestaat, dat er toe zou moeten leiden eerstgenoemden van 'n kinderbijslag uit te sluiten, maar. practisch achtte hij het niet mogelijk thans in dit ontwerp iets voor hen te doen, later zou er misschien voor hen iets kunnen worden onder nomen bij 'n afzonderlijke regeling. Wanneer men, gelijk de heer Drees (s.d.) had gedaan in den kinderbijslag een goed mid del ziet om de minst bedeelden wat te helpen, dan ware inderdaad een loongrens logisch, doch daarvoor is geen plaats, indien men, met Minis ter Romme, den kinderbijslag beschouwt als een onverbrekelijk onderdeel van het loon. Bij de replieken kwam Mr. Joekes tegen deze ver dediging van 't ontbreken van een loongrens op, o.a. met verwijzing naar wat in dit opzicht al in het particuliere bedrijf pleegt voor te komen. Ten aanzien van de kwestie van het verbod van verhaal der premie op het loon, kan de Minister dit was de korte slotsom van veel woorden niet loochenen, dat men economisch nooit precies kan nagaan hoe het in werkelijkheid zit met het lbon-verhaal! Overigens vernamen we nog, dat de werkge vers nog ruim tijd zullen krijgen zich aan deze nieuwe regeling aan te passen, zoodat het daar mee nog niet terstond zulle een vaart zal loopen er komen nog wel een twintigtal algemeene maatregelen van bestuur, eer de wet kan ,gaan werken. De Minister, die voorts onder meer verdedig de het beginnen met het derde kind, betoogde verder, dat de regeling niet per se lasten op het Een gebrandschilderd glas-portret door Huib de Ru. Het glas-in-lood heeft in de versiering der woning een plaats gekregen, die men eenige tientallen van jaren geleden daaraan niet zou hebben ingeruimd. Bij de aanbeveling van reeds zeer eenvoudigen nieuwbouw van serie- woningen ontbreekt het glas in lood van serre en vestibule evenmin als het electrische licht; een vaste waschtafel en een ingebouwd bad knaken het aangebodene nog weer iets begeer lijker en dus kostbaai'der. In een betrekkelijk kort tijdsbestek is de aantrekkelijkheid onzer behuizingen aanzien lijk vergroot: het is nog geen menschenleeftijd geleden, dat „aanleg voor gas- en waterlei ding" als een speciaal te vermelden attractie op de veilingsbiljetten der notarissen kwam te staan. Men heeft geleerd op het punt gezond heid en schoonheid eischen te mogen stellen en men heeft aan de overzijde van het vraag en aanbodspel gestreefd aan den schoonheids- eisch tegemoet te komen door het aanbrengen van kleurige glasramen die inderdaad soms de ruimten, waar ze zijn aangebracht, opvroo- lijken en door hun makelij met de artistieke idéé, door de moderne architectuur den men- schen bijgebracht, in overeenstemming zijn. Ze zijn meer sierend en dienend opgevat dan die ouderwetsche tuin- en binnenplaatsdeuren, die ge nog in de provincie en in oude huizen aantreft en die voor de bovenhelft uit roo.de. blauwe en gele ruiten bestonden waardoor we als kinderen zoo gezellig de wereld rood, blauw of geel konden zien. Maar hoe naief-knus die glazen deuren ook waren, ze bewijzen dat men aan een zekere kleurigheid in de omgeving behoefte gevoelde en die behoefte is, als zoo vele andere zaken, in den jongsten tijd ge- styleerd en veredeld geworden. Zoo willen we het althans gaarne begrijpen, en het. toe juichen dat aan een tak van kunstnijverheid daardoor een opbloei verschaft werd. die aan een groot aantal kunstenaars de gelegenheid bood, hun geest en kundigheden in dienst te stellen dier behoefte, en schoonheid te bren gen binnen veler bereik. Doch meer dan in die kleine versieringen der burgerwoonhuizen, spoedig trouwen., tot een massaal kunstobject van egaal uiterlijk uitgegroeid, kon de artist zich laten gaan in belangrijke opdrachten als grootere ramen voor openbare gebouwen of meer precieuze particuliere woningen. Eerst daar kreeg de kunstenaar tot op zekere hoogte vrij spel, zijn vermogens als beeldend artist ten toon te spreiden en of het nu al dan niet de nawerking is van de vroeger bloeiende school voor kunst nijverheid in Haarlem gevestigd, een feit is dat in onze stad een aantal kunstenaarswerk- plaatsen voor gebrandschilderd glas tot stand kwamen en bekendheid verwierven, als naar verhouding in weinig andere plaatsen het ge val is. Huib de Ru is een dier vroegere leerlingen van bovengenoemde Haarlemsche school, die in samenwerking met Nico Schrier een atelier voor gebrandschilderd glas stichtte dat zich in den loop van tijd een naam wist te verwerven en zoo stil-aan een uitgebreide onderneming werd. Opdrachten van verschillenden aard konden worden uitgevoerd waarbij van hun kundigheid als ontwerpers en eompositoren kan worden blijk gegeven, doch dat belette De Ru niet voor eigen genoegen zoo nu en dan de vrijheid te hernemen om, buiten iedere opdracht om, eens iets te maken waartoe hem de lust drong. Zoo ontstonden een aantal por tretten, waarvan het hierbij geproduceerde er één is en waarbij er naar gestreefd is het mo derne karakter van de teekening in samen klank met het eeuwenoude karakter der glas techniek te brengen. Een modern glasschilderij dus waarbij nu niet in de eerste plaats aan antieke kerkramen gedacht behoefde te wor den en waarbij het materiaal, het glas, in dit geval boven de olieverfschilderij verkozen werd omdat het door vallend licht de kleuren der schildering transparant maakt en verleven digt. Natuurlijk is het niet de bedoeling hier een modern portret als iets absoluut nieuws in de glasschilderkunst voor te stellen; fragmen tarisch komen die in verschillende scheppin gen der glazeniers van onzen tijd voor: in De Ru's jongste werk wordt het portret geen fragmentarisch onderdeel meer maar is de portretcompositie om zich zelf ontstaan en hoofdzaak. De artist toonde ons op zijn atelier. met nog andere portretten ook een liggend naakt, dat op eenzelfde schilderijachtige wijze geconcipieerd, doch met de techniek der gla zeniers was uitgevoerd. Door den interessanten arbeid van den Haarlemschen kunstenaar zou men de waarheid kunnen ervaren hoe -alles een circelgang gaat. Na Jan van Eijk verdrong de schilderij goeddeels de glaskunst; het is mo gelijk dat de laatste weer eens revanche gaat nemen en op de plaats der schilderij komt, in de waardeering der menschen. Niet letter lijk natuurlijk want het werk van den glas kunstenaar kan niet zonder het buitenlicht als achtergrond, terwijl de schilderij dat licht in zich heeft opgenomen en van zich zelf uit reflecteert-, waar het oog hangt. De schilders zouden anders een geduchten concurrent in den glazenier vinden, want zijn kunst heeft veel aantrekkelijks, vooral in de geoefende handen van iemand als De Ru, van wien men nog wel opmerkelijke dingen verwachten mag. J. H. DE BOIS. bedrijf hoeft te leggen. In dat opzicht zoo zei hij nog moet men nu nog voorzichtiger zijn (en dat zegt wat) dan t.a.v. het leggen van lasten op den staat! Mr. Romme berekende, dat ongeveer 300.000 kinderen van den bijslag zullen profiteeren en schatte het bedrag van de premie daarvoor in totaal op 15 millioen gulden. Tenslotte zij aan gestipt, dat hij het betrekken van de bedrijfs- raden in de uitvoering van de wet verdedigde, in welk verband hij een lofzang op de unificatie zong. Woensdag behandeling van artikelen en amendementen. E. v. R. Wethouder door rechtbank vrijgesproken. Dinsdag is uitspraak gedaan in de zaak tegen den veenarbeider W. H. en den wethouder A. B. uit Vriezenveen, die de vorige week terecht stonden voor de Almelosche rechtbank, res pectievelijk wegens valschheid in geschrifte en uitlokking van dit misdrijf. Zooals men weet, houdt deze zaak verband met conflicten, welke in den loop van het vorig jaar tusschen de twee wethouders van Vrie zenveen eenerzij ds en den burgemeester an derzijds waren gerezen en welke tengevolge hadden, dat de burgemeester ontslag vroeg. Er was tegen H. veertien dagen en tegen B. twee maanden gevangenisstraf geëischt. Het vonnis luidde thans voor beiden vrijspraak. Bovendien heeft H. nog terecht gestaan wegens steunfraude. Ook hiervan werd hij vrij gesproken. De eisch luidde veertien dagen voorwaardelijke gevangenisstraf. Met moeite aan het vuur ontsnapt. Kinderen speelden met vuur. Doordat kinderen met lucifers speelden, ont stond Dinsdagmiddag een felle uitslaande brand in het perceel Oude Rijn 84 te Leiden, waarvan de bovenverdieping wordt bewoond door de fa* milie van O. Het vuur greep zóó snel om zich heen, dat de kinderen, die dezen brand veroorzaakten twee jongetjes van drie en vijf jaar ternauwernood de kamer konden verlaten. Na enkele oogenblik ken reeds was de uitgang langs de trap afgeslo ten en alle huisgenooten, een vrouw, haar twaalfjarig dochtertje en haar beide zoontjes, wisten zich slechts met groote moeite door een raam aan de achterzijde en via tal van daken, in veiligheid te brengen. Inmiddels sloegen de vlammen uit de ramen en door het dak naar buiten, zoodat groot alarm werd geslagen. De politie-brandweer tastte het vuur energiek aan, dat daarna spoedig in hevig heid afnam. Er kon evenwel niet worden voorkomen, dat de bovenverdieping geheel uitbrandde. De bene denverdieping kreeg ernstige waterschade. In beide gevallen wordt de schade door verzekering gedekt. Jaarvergadering Nederlandsch- Bijbelgenootschap. Nieuwe vertaling van Nieuwe Testament gereed gekomen. Te Amsterdam is vandaag de 125ste jaarlijk- sche algemeene vergadering van het Neder landseh Bijbelgenootschap gehouden. Prof. mr. P. Scholten, die voor de laatste maal de algemeene vergadering van het Genootschap presideerde, constateerde in zijn openingsrede met vreugde, dat de kosten voor het nieuwe werk in Nederlandsch-Indië op het gebied van Bijbelverspreiding en Bijbelvertaling zijn gedekt doordat in 1938 totaal f 23.000 en in de eerste helft van dit jaar nog f 4000 werd ingezameld. Ook gaf spreker, uiting aan zijn groote blijdschap over het feit, dat het tekort over 1937 van f 32.000, daalde tot ruim f 7000 over 1938. In het vervolg van zijn rede stelde spreker vast, dat 1938 een prettig jaar was, een jaar, dat als elk jaar zijn teleurstellingen had, maar toch vopral bevrediging gaf. Hierna werden de jaarstukken goedgekeurd en enkele huishoudelijke zaken geregeld. Nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament aangeboden. In de middagvergadering heeft prof. dr. F. W. Gi-osheide namens de commissie voor de nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament, de gereedgekomen vertaling in proefdruk aan den voorzitter van het Genootschap overhandigd. Hij hield hierbij een toespraak. Een gebrandschilderd raam van Huib de Ru. Proces tusschen twee predikanten. Ds. Ekering eischt ƒ1500voor schade vergoeding en eerherstel. De Amsterdamsche predikant ds. L. C. W. Ekering heeft den secretaris van den Bond van Nederlandsche predikanten, ds. D. Boer. voor de Civiele Kamer van de Haagsche Rechtbank gedagvaard, aangezien Ds. Eke ring zich in zijn eer en goeden naam aange tast acht door een artikel in het orgaan van den Bond van Nederlandsche predikanten in November van het vorig jaar verschenen. ELscher vordert als vergoeding van de :chade en tot betering van het nadeel in eer en goeden naam geleden, een bedrag van f 1500. In Maart van dit jaar heeft ds. Boer voor iitzelfde feit voor den Haagschen politierech ter terecht gestaan en is tot 'n geldboete veroor 'eeld. Nadat de zaak Dinsdagochtend op de ei- ziele rol is gebracht, werd zij voor verdere be handeling tot September van dit Jaar uitge-> steld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 7