MENU VAN DE WEEK Vrouwen aan den opbouw Tony de Ridder Schottelius: een vriendin voor velen. „Ik vind ons allemaal te gemakzuchtig. Als je komt weg zoekt, a naar mevr komt en naar den vraag dan niet mevrouw Schotte lius, maar naar Tony de Ridder. Dat is den menschen vertrouw der". Ja, Tony de Ridder is een héél vertrouwde naam voor me, waar een dierbare, fijngeestelijke en toch ook zoo echt-menschelijke persoonlijkheid achter staat. Welk een sterken indruk heb ik vroeger - in ons beider prille jeugd van haar ont vangen, als ze in kerk of zaal zoo met inzet van haar heele persoon, over de eeuwige dingen sprak. En dan na afloop vertrouwelijk praatte over de vele kleine tintelingen, die het leven kleur en warmte geven. Een gelukkig, een dankbaar mensch was Tony de Ridder Nu ga ik haar na vele jaren weer ontmoe ten. En terwijl ik de smalle straat in Ooster beek oploop, waar haar huis staat juist op het punt waar de helling begint, peins ik over de twee facetten van haar wezen ,Als je me zou vragen, of er een bepaald woord is, dat mij bij het klimmen der jaren blijvend heeft begeleid, een woord dat mijn gedachten steeds weer vervult, ze als 't ware overvalt, dan weet ik heel goed, welk woord dat is. Ik behoef er niet lang naar te zoeken. Soli Deo Gloria, God alleen de eer. Zoo schrijft Tony in haar laatste boekje „Voor jou". Wat een fij ne gedachte was dat, om een boekje „Voor jou" te noemen, 't Drukt goed uit het heel per soonlijke, het intieme, 't spreken van hart tot hart, dat al haar werk kenmerkt. En nu valt me een ander woord in, dat ik onmiddellijk denk achter het „soli Deo gloria" van dit leven: het „homo sum": mensch ben ik en niets menschelijks is mij vreemd. Deze twee woorden geven voor mij wel heel zuiver weer, wat Tony de Ridder is: een innig menschelijk mensch, wie geen aardsche vreug de onbekend is, wie geen aardsch leed be spaard bleef. Ja, Tony ziet er precies zóó uit als op de foto, haar oogen lachen me net zoo tegen. Er is in haar kamer iets, zonder hetwelk zij niet te denken is: 't is de herinnering aan - of misschien mag ik zeggen: de onzichtbare te genwoordigheid van Tony's dierbaarsten ka meraad, die na een kort huwelijk van haar werd weggenomen. De stoere en zeer kunstzinnige geest, die dr. Ernst Schottelius moet zijn geweest, komt tot mij niet alleen uit de vele portretten van nem- zelf, maar ook uit de mooie foto's van land schappen en bergen, die hij maakte; uit zijn handenarbeid: een edelgevormde kandelaar van dofgrijs metaal in zwart ebbenhouten voet, waarin drie slanke kaarsen oprijzen. Al deze dingen, die de sfeer in deze kamer geleiden, spreken van liefde en leed, nergens van bit terheid. Daarom is het goed hier te zijn. En daarom gaat er van de bewoonster van deze kamer zooveel warmte uit. Zij heeft haar vreugde en haar verdriet, het echt menschelijke, mogen omzetten in geeste lijke kracht, die ze dagelijks doorgeeft aan an deren. Dat is stellig geen kleinigheid als men een zóó menschelijk wezen, een zóó vrouwe lijke vrouw is! 't Is niet zoo heel gemakkelijk, Tony aan 't praten te krijgen over haar leven als schrijf ster en geestelijk werkster. Wat zë ervan vertelt, zijn flarden: gebeur tenisjes, ontmoetingen, indrukken.... zoöals haar impulsieve geest die ingeeft, 't Is een héél druk leven van gestadige inspannii: van een voortdurend zich uitputten, en dan vaak heel moe, maar toch stilgelukkig, weer wegduiken in haar rijke eenzaamheid. „Reis je nog altijd zooveel?" „De zeven maanden van het winterseizoen Pinksteren beteekende voor mij een lange reis en twee spreekbeurten op één dag. Vele Zondagen van het jaar spreek ik. Eeni- ge jaren geleden werd ik door de Nederland- sche Gemeente te Londen gevraagd een Zon dagmorgenbeurt aldaar te willen leiden in de heele oude kerk in Austin Friars; ook sprak ik voor de Nederlandsche kolonie te Davos en werkte eenige weken te midden van de daar verblijvende Nederlanders in het Ned. Sana torium en voor de vele andere landgenooten in Davos. Dat is de prachtigste en gelukkigste tijd van mijn leven geweest. Maar verder ben ik in den winter veel op tournee voor spreek beurten voor de Ned. Ver. van Huisvrouwen door het heele land of voor andere instel lingen. Den een en dag ben je in Terneuzen in Zeeuwsch-Vlaanderen en den volgenden middag sta je alweer in Amersfoort te spre ken en vlak daarna tijg je naar het hooge Noorden, Appingedam etc. In het Noorden kom ik vrij veel. Prettig pu bliek, maar het vlakke land is koud en ik ver trek dikwijls alweer met den eersten tiein Dat beteekent dikwijls al om vier uur op of daaromtrent! En dan zijn er vele dames over al in het land verspreid die bij zich aan huis cursus-middagen voor mij arrangeer en. Dat is wel het allerprettigste deel van mijn werk. Je hoeft in die kleine, intieme sfeer je stem niet uit te zetten, die daardoor zijn eigen tim bre kan behouden en vooral je kunt daar doorgeven wat je zelf zoo lief hebt: verzen van dichters zoowel Nederlandsche als buiten- landsche. En je vormt een kring, waardoor je over en weer elkaar leert aanvoelen En dan zijn de zalen dikwijls zóó wanstaltig leeüjk, dat het een verademing is te komen in een kamer, waar goede en zachte belichting is en waar een zorgende smaakvolle hand de juiste bloem aanbracht. Allemaal dingen, welke een overgevoelig mensch als ik nu eenmaal ben zeer helpen". „Die lezingen vragen zeker veel voorberei ding?" „Ja, er is heel veel studie voor noodig om zoo'n lezing goed op te bouwen. Ik spreek graag over historische vrouwenfiguren en stel me dan tot taak, den weg, dien God met een mensch gaat, bij deze personen te belichten Het is merkwaardig te zien, hoe gevoelig men schen uit allerlei verschillende kringen gewor den zijn voor de aanraking met geestelijke dingen". „Je hebt dus succes?" „Ja. het contact met het publiek is eigenlijk altijd heerlijk". Ze zwijgt even en ik denk: dat is waarlijk geen wonder! Als je, zooals Tony gewend is, je uiterste best doet om van iedere lezing een kunstwerkje te maken, zoowel wat inhoud als wat stijl betreft; als je dan, zonder je door ge zelligheid j es te laten afleiden, met intense spanning het uur van je lezing afwacht, enkel erop bedacht om 't zoo goed mogelijk te doen en "je zóó geheel geeft dat je later ze heeft me dit meermalen bekend geen snippertje kracht meer over hebt, dan hèb je recht op eerbied en dankbaarheid. Zoo hoorde ikzelf haar spreken over Marie Antoinette" en later over Ina Seidel's „Wenschkind". Een groote af- deeling van de vereeniging van Huisvrouwen luisterde met intense ontroering, hoewel de accoustiek slecht was en de spreekster een wel zeer soepele en gevoelige maar niet krachtige stem heeft.Zóó kan dunkt me alleen iemand spreken, die zijn eigen gewichtige persoonlijk- Mevrouio Tony de Ridder Schottelius. heid laat wegvallen en enkel maar instrument wil zijn „En je verder werk?" „Ik schrijf heel veel. Zie je, eigenlijk zit ik hier iederen dag, als ik niet op reis ben, maar in deze kamer te schrijven. En je kunt niet begrijpen hoe gelukkig ik me dan voel. Ik heb een zeer omvangrijke correspondentie, die wel nooit meer heelemaal beantwoord zal worden, ik vertaalde zoo in den loop der ja ren 23 boeken (alle opdrachten van uitge vers) en dan m'n verschillende eigen uitgaven, die je wel kent. Ze verschenen bij Ploegsma te Zeist, bij „de Tijdstroom" in Lochem; in de Uilenreeks Bigot en van Rossum). Al een heel rijtje in de kast la?^samerhand. „Na tuurlijk ken ik ze. Ik zag, dat ze verscheidene drukken beleefden. Ik weet ook, dat vooral jonge menschen er telkens weer met ver langen naar grijpen". „En toch is alles wat ik schrijf maar zoo heel eenvoudig. Ik kan niet betoogen of een lange logische beschouwing opbouwen. Ben daarvoor veel te weinig theo retisch. Alleen maar doorgeven, wat ikzelf persoon lijk ontvang ,Ik geloof, dat de jeugd van onzen tijd meer behoefte heeft aan persoonlijke ervaring dan aan logische beschouwingen. Er worden al zoo héél veel beschouwingen geschreven, de een al volmaakter dan de ander, vind je niet?" „Ja, daar zijn wij Hollanders sterk in. Ar tikelen, beschouwingen, heele boeken vol op lossingen van levensproblemen. Daarin zie ik ook wel de groote geestelijke opleving, die de wereld doormaakt, bij ons tot uiting komen. Alleen vind ik ons allemaal te gemakzuchtig, zoowel de jeugd als de gerijpte menschen". 't Is waar ook, Tony. Ik had je.een gewich tige vraag willen voorleggen: zie je die ople ving, het verleggen van de basis van het zul-* ver-materialistische, intellectueele of hoog stens psychologische naar het geestelijke, obk in onze Nederlandsche romankunst?" „Neen, als ik eerlijk mag zijn: eigenlijk nóg nergens. Wel hier en daar in het buitenland. Ik ben weliswaar geen zuivere maatstaf, om dat ik, hoewel ik voortdurend lees, toch niet alles lees wat- ik zou moeten en willen lezen-? Maar ik zie het nog niet. Onze romankunst/ voorzoover zij den naam van kunst waard is; zit nog te zeer verstard in het pathologische. Ik verafschuw dat uit den grond van mijn hart". Wonderlijk toch! In den laatsten tijd voor al zie ik die opleving zóó sterk op alle levens terrein. 't Moet toch mogelijk zijn, dat een waarachtig kunstenaar het leven van een mensch, bezien uit den geestelijken hoek, in een roman tot uiting brengt? Een roman, die geen maakwerk is, maar geboren wordt uit de ervaring zélf?" .,Is dit een stokpaardje van je? Dan zal ik er je heel ernstig op antwoorden. Levensstrijd vormt den kunstenaar. Wie Vrede gevonden heeft, wil meestal niet anders meer doen dan zijn vrede en vreugde doorgeven in zijn heele wezen. Spreekt hij tóch in vormen, dan wordt het. al gauw teveel. Dan wordt het „Ja, ik weet 't wel: te veel, te zoet". „Ja. 't Geestelijke is zóó broos. Er zijn veel dingen, waarover wij, zooals Jacob Boehme 't heeft gezegd, niet spreken mogen „vanwege de heiligheid der zaak". Een teveel van het geestelijke en het tegendeel wordt bereikt: de ziel verdraagt het niet. Een enkel zinnetje, een kleine lichtstraal uit een hoogere wereld kan een heel boek wel niet'tot een kunstwerk, maar zeker tot een openbaring maken. Je moet leeren tusschen de regels te lezen. En dangeloof ik, ligt dat, wat jij be doelt, méér op het terrein van de dichtkunst. Dit is er juist om te trachten te verklanken „wat geen oor heeft gehoord". Als Tony me uitlaat, besluit ze ons gesprek met een uiting die haar typeert: „Ik zou doodgaan, als er geen dichters wa rren, die verzen schreven!" En ze kijkt daarbij zóó rustig, alsof ze meent dat ik dit heusch gelooven zal R. DE RULTTER v. d. FEER kleine tips voor de huisvrouw. Een lezeres vraagt ons. hoe zij6 vlekken, veroorzaakt door Oostindische inkt- uit een indanthren bruin wollen tafelkleed kan ver wijderen en eveneens uit een cocosmat. Natuurlijk moet men er met inktvlekken al tijd vlug bij zijn. 't Beste is dan. de inktvlek te bedruppelen met citroensap, dat men er een tijdlang op laat staan. Daarna uitspoelen en flink nawrijven met een doek, overvloedig gedrenkt in melk. Vooral als het wollen kleed langharig is, kan men daarmee ook bij oude vlekken, nog wel resultaat bereiken. Wat de cocosmat betreft, dit schijnt vrij wel een hopeloos geval te zijn. Wij beleefden het onlangs zelf, dat een mat met een inkt vlek erin, onmiddellijk naar de stoomerij ge stuurd, met een bleeke vlek terugkwam. De stoomerij heeft voor de poging dan ook geen kosten berekend: zij erkende machteloos te staan. Oost-Indische inkt is een ellendig goedje! Is uw strijkijzer stroef? doe er dan wat gewone witte was op. Daarna glijdt het weer veel gemakkelijker en het strijken gaat vlugger. Rieten zittingen. van stoelen trekkeen soms krom en men meent dan dat er geen raad voor is dan de stoelen opnieuw te laten matten. Een goed middeltje is echter het volgende: u keert de stoel om boven een waschkom of gooit kokend water over de zitting. Als het riet opgedroogd is, is het meteen weer recht. Uw zilveren luxe voorwerpen, zooals bonbonbakjes, vaasjes enz. worden prachtig glimmend als u ze gedurende tien minuten in aardappelkookwater laat staan. Daarna drogen door ze af te wrijven met een wollen lap. Strecperige ruiten? Trek dan een paar oude leeren of gummie handschoenen aan. neem een bos brandnetels in de hand en wrijf er de ruiten stevig mee af. Daarna afspoelen met koud water. Nog een aardige Plastron voor het strand. Zondag: Groentesoep, Rollade Stoofsla Aardappelen Aardbeien. Maandag: Filosoof of jachtschotel Rijst-met rabarber Dinsdag: Varkenslapjes Bloemkool. Aardappelen Karnemelkschepap. Woensdag: Sla van witte boonen, komkommer, kropsla en tomaten Aardappelen Botersaus Donderdag: Tomatensoep met brood. Rijst met boter en suiker. Vrijdag: Gebakken zeewolf. Gebakken aardappelen Hangop met beschuit en suiker. Zaterdag: Pannekoek met kaas, Rabarbermoes Bereiding: De boonen wasschen, weeken en in het weekwater met zout gaar koken (V/2 uur). De boonen afgieten, het kookwater be waren, en ze koud laten worden. De groente 'schoonmaken, tomaten en komkommer in plakken snijden. Een slasausje maken van een paar koude aardappelen met de olie en azijn, de peper en het zout en dit met de groente en de boonen vermengen. De sla 1 uur voor het gebruik klaar maken, alleen de kropsla kort van te voren ermee vermengen. Gekookte aardappelen en botersaus er bij geven. Bovencake met chocoladeglazuur en noten. Midden: cake met ananas, vruchtjes en slagroom. B en eden: feestelijke zandkoekjes. Boonensla met komkommer, kropsla (4 personen) 1 pond witte boonen f 0.20 1 krop sla f 0.04 1 komkommer f 0.12 1 pond tomaten f 0.12 1 d.L. slaolie f 0.10 Azijn, zout, peper f 0.02 2 K.G. aardappelen f 0.12 1 ons margarine voor de saus f 0.12 Vz ons bloem f 0.01 Tomatensoep van witte boonenwater, Rijst met boter en suiker. (4 personen) Rest. witte boonen f 0.05 1 K.G. tomaten f 0.24 2 uien f o.05 4 bouillonblokjes f 0.05 Worteltjes-selderij f o.05 1 ons margarine - f 0.12 pl.m. V2 ons bloem f 0.01 zout, peper f o.Ol 4 flinke sneden brood f 0.04 1 pond rijst f 0.10 1 ons suiker f 0.04V2 1/2 ons margarine f 0.06 f 0.82«/2 Bereiding: De gesnipperde uien in de-mar garine lichtbruin bakken. De gewasschen, in stukken gesneden tomaten, het boonenwater (pl.m. 2 L.) de gesnipperde worteltjes en de blokjes toevoegen en pl.m. V2 uur laten koken. Naar verkiezing de soep zeven. Binden met de aangemengde bloem en de gehakte selderij er door roeren. Het garneeren van cake. Op de bijgaande afbeeldingen ziet men twee manieren om cake te garneeren. De eerste ronde cake wordt, wanneer ze af gekoeld is, gegarneerd met schijven ananas uit blik, in de openingen legt men een kers, of aardbei. Hier en daar wordt wat geklopte room gespoten, waardoor de cake een feeste lijk-aanzien krijgt. De langwerpige cake is gegarneerd met cho coladeglazuur en noten. Men gebruikt hier voor de helft van een blok couverture. Dit laat men au bain marie smelten en strijkt het met een mes over de cake uit. Daarna legt men de noten erop. Feestelijke zandkoekjes. Wil men gewone zandkoekjes wat feestelij ker maken dan legt men ze twee aan twee op elkaar met wat jam er tusschen. Van poeder suiker met water en een paar druppels ci troensap maakt men een dik glazuur, dat met een mesje er op gestreken wordt. Een kersje legt men erop. (Op 1 ons poedersuiker pl.m. 1 lepel water nemen). Flensjestaart. ten en meerderend aan de binnenzijde van het werk bij elke 2e naald. Om aan de hals bandjes een goed model te geven, breien we daarna als volgt: gerekend van de buiten zijde naar de halsuitsnijding toe, de naald uit- breien op 4 steken na, het werk dan om- draalen en de steken weer terugbreien. De volgende naald geheel uitbreien, evenals de daarop volgende en daarna dezelfde hande ling' herhalen. Na weer 2 naalden overbreien nog eens herhalen. Onderwijl blijven we met het minderen aan de buitenzijde doorgaan tot de bandjes 8 steken breed zijn; zij worden dan nog 24 nld. verder gebreid en afgekant. Alle breiwerk is dan klaar: de afwerking volgt nu. We zoomen alle kanten die er maar aan het plastron zijn, netjes om, daarbij ge bruik makend van fijn garen in de kleur. Tegeri hét rekken rijgen we het gedeelte on der de oksels een einde in en'kunnen er des noods ook een klein stukje elastiek tegen naaien aan de binnenzijde. Aan het uiteinde van het rechterband je haken we in geel een lusje van lossen en vasten en naaien aan het linkerbandje een groote witte kraal. Voor het anker zetten we met geel 18 lossen op en haken hieraan, aan de beide zijden, 18 vas ten. Dit was voor het rechte gedeelte; voor het rondloopende stukje onderaan,wordt eenzelfde staafje' gehaakt, waarbij echter aan één der zijden enkele vasten geminderd-worden. Het- haakseltje trekt dan vanzelf krom. Nu nog van 4 lossen een ringetje gehaakt,waarin 8 vasten komen en we hebben alle onderdeelen voor het anker, dat nu eerst gemonteerd wordt. Van het witte materiaal haken we van 30 lossen de „golf" en daarna van 50 lossen de visch. Met wit garen naaien we deze voorstel lingen vast, terwijl we bij de visch nog enkele gele kettingsteken borduren ter afscheiding van de kop. En nu onze oude jeugdliefhebbe- rij! De koorden, die we op ons klosje gaan breien moeten ieder 75 c.M. lang worden. Eén maken we in geel en één van ons witte materiaal. Hebben we echter niet het geduld om zoo'n eind te „punniken", wel dan haken we onze koorden van gewone vasten. Het is echter niet zoo origineel, al is het dan vlug ger klaar. Zij worden aan de punten van de plastron genaaid en bij het dragen kruise lings naar voren getrokken, waar zij in een zwierige strik vastgeknoopt worden. Enkele maaltijden met kostenbere kening en een verrassing toe. De maaltijden voor Woensdag en Donder dag zijn goedkoop en gemakkelijk te berei den. Het boonenwater dat overgebleven is van den vorigen dag wordt gebruikt voor toma tensoep. .De Rijst kan in kranten gekookt worden, eigenlijk een van de weinige manieren om rijst goed gaar en mooi droog te krijgen. De flensjestaart wordt op de volgende ma nier gemaakt. Van V2 ons bloem, 3 eidooiders en V2 L. melk bakt men op de gewone manier flensjes. Men stapelt ze op elkaar met bijv. wat abrikozenjam er tusschen en legt ze op een vuurvast bord. De eiwitten klopt men stijf met 1 ons suiker, bestrijkt hiermee de stapel flensjes en spuit de rest van het eiwit erop. Daarna zet men de schotel in een wei nig warme oven (boven warm te) gedurende pl.m. 1 uur, tot het eiwit bros en heel licht bruin geworden is. Men kan deze taart koud of warm opdienen. We zetten 214 steken op en breien deze 122 naalden verder, waarbij we bij elke 2e naald aan weerszijden de twee buitenste steken sa- menbreien. Tenslotte houden we daardoor 92 steken over. Voor de halsuitsnijding kanten we precies in het midden der volgende naald 36steken af. Deze naald wordt dan als volgt: 28' st. breien, 36 st. afkanten, 28 st. breien. Het ijferk is nu in tweeën gesplitst en dus dienen we er nog een kluwen bij te nemen. Voort gaat het zoo, onderwijl nog steeds aan de buitenzijden van het werk bij elke 2e naald de steken samenbreiend. De steken aan de zijde van de halsuitsnijding blijven gedu rende de komen 14 naalden gewoon recht. Daarna gaan we echter aan die zijde aan het meerderen, hetgeen het mooist geschiedt door in den buitensten steek 1 rechte pl. 1 ave rechte steek te breien of omgekeerd. Dit her haalt zich bij elke 2e naald. We breien zoo nog 26 nld. verder, minderend aan de bui- Dit gezellige plastron is heel gemakkelijk en vlug zelf te maken. Allerlei materialen kunnen we ervoor gebruiken: zephir-, peau de pêche-, sport- of badpakkenwol, breika toen of dikke zijde, enz. We kiezen bij voorkeur zonnige, vroolijke kleuren bij elkaar en laten deze liefst harmonieeren bij de lin nen short of rok, waarop de plastron gedra gen wordt. 100 gram in de hoofdkleur, bijvoorbeeld blauw, voorts 29 gram bijv. wit en 20 gram bijv. geel. Dan nog als technisch materiaal: 2 breinaalden no. 3V2, 1 maasnaald, 1 haaknaald no. 5, en 1 klosje met 4 of 6 spijkertjes. Het geheele plastron wordt gebreid in de gerstekorrel, dit is dus in 1 recht 1 averecht, welke steken in de volgende naald versprin gen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 7