mm
De Schat in de Woestijn
ff i*
WfÊI#
De .Prinses Beatrix" van de Stoomvaart Mij. .Zeeland" maakte Zaterdag haar proeftocht op de
Noordzee. Het schip voor het vertrek aan de kade te Rotterdam
Minister mr. dr. ir. J. A. M. van Buuren tijdens zijn rede bij de opening der nieuwe verkeersbrug
over de Oude Maas tusschen Dordrecht en Zwijndrecht, welke Zaterdag plaats had
Het tweede doelpunt van Ajax in den Zondag tegen
Eindhoven gespeelden wedstrijd, welke Ajax het lands
kampioenschap bezorqde
Kapitein-luitenant ter zee J. W. Ter-
mijtelen, adjudant in buitengewonen
dienst van H. M. de Koningin, aan wien
met ingang van 3 Juli a.s. het com
mando over Hr. Ms. flottieljeleider
„Tromp" is opgedragen
Z. K. H. Prins Bern-
hard (x) bevond
zich onder de
autoriteiten, die
Zaterdag den
proeftocht van de
.Prinses Beatrix"
op de "Noordzee
meemaakten
Anderiessen, de aanvoerder van Ajax, wordt op de schou
ders genomen, na afloop van den wedstrijd tegen Eind
hoven, waarin Ajax het voetbalkampioenschap van Neder
land behaalde
Op den boulevard te Scheveningen werd Zaterdag het door de K.N.A.C. uitgeschreven
concours van koetswerken gehouden
Het Zuid-Slavische marinevaartuig „Jadram" is met 150
adelborsten in de Rotterdamsche haven aangekomen
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
HECTOR JENNINGS
Nadruk Verboden.
27)
Vanavond heb ik als vriend gesproken,
zei de gouverneur tot afscheid; morgen zal ik
weer ambtenaar zijn.
De alabeeyah ratelde over het plaveisel van
het plein naar de poort. De koetsier wendde
zijn paarden naar den zeekant.
Neen, neen, riep mrs. Haxton. Rijd door
naar den bazar. Rijd langzaam. En in een
adem legde ze von Kerber uit: We moeten
Abdullah zoeken. Hij is ergens in de hoofd
straat. Voor alles moeten we Abdullah zoeken.
Alfieri verlaat vannacht Massoea en hij gaat
naar de Vijf Heuvels. Abdullah is onze eenige
hoop.
HOOFDSTUK XH.
'Stump gaat af op wat hij ziet.
Na acht uur van drocmeloozen slaap ont
waakte Irene met een vage maar heerlijke
overtuiging, dat je bed de behagelijkste plaats
is, wanneer je lichaam pijn doet en de min
ste beweging hinderlijk wordt gemaakt door
een geschaafde huid. En aan de beweging van
het schip bemerkte zij, dat de Aphrodite in
volle zee was. Zij drukte op een electrische
bel.
Ja, juffrouw, zei de kamenier op de tot
haar gerichte vraag, we zijn al sinds mid
dernacht op weg. Zoodra mrs. Haxton en
baron von Kerber aan boord kwamen.
Baron von Kerber!, onderbrak Irene haast
ademloos.
Ja, juffrouw. Hij kwam met mevrouw
Haxton mee. Ik heb hem niet gezien, maar
een van de hofmeesters vertelde me, dat de
baron rechtstreeks naar mr. Fenshawe's
kajuit ging en onmiddellijk werd het bevel
gegeven om het anker te lichten.
Ondanks haar pijnlijke lichaam kleedde
Irene zich snel. Ze brandde van verlangen om
te hooren, hoe van Kerber zijn vrijheid had
terug gekregen en op welke nieuwe verwik
keling het onverwachte vertrek van het schip
wees. Toen ze zich naar de brug haastte, was
de eerste, dien ze ontmoette, Royson, en mis
schien zou een van de oude godheden van
Memphis geheimzinnig geglimlacht hebben,
als hij het voorrecht had gehad den ver
raderlijken blos te zien, die op beider gezicht
kwam.
Goeie genade, mr. Royson, zei ze, wat
heeft dit te beduiden?
Ik weet het niet, zei hij. Kapitein Stump
en meneer Tagg hebben samengezworen om
me in bed te houden. Ik ben nog geen vijf
minuten aan dek.
Hebt u gehoord, dat de baron terug is?
Ja, miss Fenshawe, dat wist ik gister
avond al. Ik hoorde zijn boot de wacht aan
roepen.
Het is allemaal heel vreemd en geheim
zinnig, zei Irene, starend naar de purperen
bergen, die den Zuid-Westelijken horizon om
zoomden. Het spijt me, dat we El Jaridiah
niet hebben kunnen beloonen en ik had er
mijn hart opgezet om Moti te koopen. Ik
brand van verlangen om te hooren, wat er
gebeurd is en waar we naar toe gaan. Van
branden gesproken, mr. Royson, kijk mijn
polsen eens!
Ze stak beide handen naast elkaar uit, de
palmen naar beneden. Royson merkte onmid
dellijk op, dat ze een prachtigen marquise-
ring droeg aan den middelvinger van haar
lnkerhand. Hij wist niets van de beteekenis
van juweelen. Een gladde gouden ring aan
den zoogenaamden ringvinger van een dame,
kon hij thuisbrengen, maar hij had er geen
flauw idee van, waar een verlovingsring ge
dragen behoort te worden en hij trok de con
clusie, dat het meisje er een aan had. Waarom
had hij het nooit eerder opgemerkt, vroeg hij
zichzelf af? Was het een wenk? Waarschijn
lijk zou Irene zelf verbaasd zijn geweest te
hooren. dat het vroeger de gewoonte was van
verloofde jongedames om hun geluk te
toonen door een ring aan den middelvinger,
terwijl zij, die vrij waren, maar bereid te
huwen, het feit schuchter mochten aankon
digen door een ring aan den wijsvinger. Maar
hoe het ook zij, Royson stond versteld op
het gezicht van de schitterende diamanten.
Ze knipoogden hem boosaardig toe, en hij
stamelde: Ik kan u niet zeggen, hoe het mij
spijt! Irene liet haar handen zakken.
Tenzij u scheel kunt zien, hebt u heele-
maal niet naar mijn polsen gekeken, riep ze
uit. Een bel luidde in de kajuit en ze snelde
weg. Dick ging naar de kaartkamer, waarvoor
Tagg over de verschansing voor zich uit hing
te kijken.
Dat heb je vlug gedaan, zei de eerste
stuurman. Houd haar recht veertig graden
Zuid bij Oost, tot de Oude bovenkomt. Als de
wind gaat liggen, moet je hem roepen.
Toen herinnerde Dick zich, dat Tagg hem
had opgedragen te ontbijten vóór hij zijn
dienst aanving. Hij zei niets, maar nam zijn
plaats op de brug in. Tagg, die mank was,
verkoos zich op het hoofddek te laten zakken,
vanwaar hij naar de kleine kajuit hinkte,
waar de officieren hun maaltijden gebruikten
Hij kwam onmiddellijk terug.
Wat mankeert er aan?, vroeg hij be
langstellend. Je hebt niks gegeten. Voel je je
ziek?
Nee, o nee! Royson lachte en werd rcod.
Wat is er dan? Had Je geen trek in
koffie en spek na den fijnen kost aan land?
De zaak is, dat ik miss Fenshawe ont
moette en die hield me een paar minuten op.
Is dat een reden om niet te eten?
Heelemaal niet. Ik e heb het wer
kelijk vergeten.
Je ontbijt vergeten! Kom d'r af!
Tagg klom als een aap naar boven.
Neem m'n raad aan, zei hij ernstig.
Dit is een slecht klimaat om ni|ïhter te
zijn. Je zou in minder dan geen tijd zonne
steek krijgen.
Kort voor twaalf uur kwam kapitein
Stump aan dek.
Je zult merken, dat het in Aden minder
levendig is dan in Massoea, zei hij.
We varen dus naar Aden.
Waar dacht je dan dat we naar toe gin
gen? Melbourne?
Wel Sir, als ik erover nadacht, was ik
meer geneigd aan te nemen, dat we naar
onze oorspronkelijke bestemming voeren.
En waar was dat?
Een baai, een weinig ten Zuiden van dit
punt, niet ver van Perim.
Heb je iets gehoord?, vroeg Stump
snel.
Geen word. Maar als we naar Aden gaan,
vermoed ik, dat de expeditie zal worden op
gegeven.
Ze praten er nu over in den salon, zei
de schipper en hij keek om zich heen, om
zich te overtuigen, dat niemand hem hooren
kon. Zijn zeemansoog gleed tezelfder tijd
langs den horizon en hij zag een rookpluim
eenige mijlen achter het schip. Plotseling het
gesprek afbrekende ging hij het kaartenhuis
in en kwam terug met een kijker, dien hij
op een stang liet rusten.
D'r komt een stoomboot achter ons aan
met veel haast, kondigde hij aan, teen een
langdurige beschouwing hem in staat had ge
steld een oordeel te vormen. Ze keent uit
Massoea. De gewone route is vijftig mijlen
Oostelijker. Ik zal wat zeggen: Het is"die Ita-
liaansche kanonneerboot, waar de gouverneur
het over had.
Maar ze lag in de haven, toen we ver
trokken.
Nee, we kwamen d'r voorbij, terwijl ze
binnenvoer.
O, heeft ze ons herkend?
Nee hoor! We zeilden en voerden geen
mastlicht. Toen ik het hare in de gaten kreeg,
bond ik een paar ouwe Zuidwesters over onze
zijlichten. Het is op zee een goed ding om je
met je eigen zaken te bemoeien en meer dan
dat, er voor te zorgen, dat andere lui zich
bij de hunne houden, wanneer ze lastig willen
worden!
Zullen we blijven zeilen, mijnheer?
Zoolang de wind aanhoudt, zei Stump,
zijn verrekijker opbergend en wegstevenend
naar den salon. In een oogwenk waren alle
hens aan dek. Het bericht had de ronde ge
daan, dat een kanonneerboot hen achtervolg
de en iedereen wilde die zien.
Mr. Fenshawe en baron von Kerber ston
den apart. De oudere man was zichtbaar g^
ergerd over dit nieuwe blijk van Italiaanse »-e
bemoeizucht. Royson, die op de kleine brug
heen en weer liep, ving nu en dan een glimp
op van de nadrukkelijke gebaren van den
kunstkenner. De Oostenrijker was bleeker dan
gewoonlijk, maar dat kon het geivolg zijn van
de onaangename ervaringen van den vórigen
dag. Irene kwam op de brug. Ofschoon ze
wist, dat niemand dan de kapitein met den
dienstdoenden officier mocht spreken, fluis
terde ze verlegen:
Ze zullen niet op ons schieten, wel, mijn
heer Royson?
Hij glimlachte geruststellend. De trilling in
haar stem was verrukkelijk. Het deed hem
voor een oogenblik dien ellendigen ring ver
geten.
(Wordt vervolgd).