JA vind
LOTISICO
CEBUTO
OMIJN'S GELUKSKANTOOR
De Paradox van het overschot
Tweede Kamer aanvaardt conclusies
van het rapport—Oss.
TREKT aanstaanden MAANDAG 3 JULI
KOOPT TIJDIG UW KANS BIJ DE
BEKENDE LOTISICO-AGENTSCHAPPEN
HAARLEM
En hoe de New Deal deze bestrijdt.
D'
V is Uw
V acantioref s
DONDERDAG 29 JUNI 1939
DEN HAAG Woensdag.
De Kamer heeft, met alleen de stemmen der
Katholieken tegen, de meerderheidsconclusie,
die 'n zakelijke afkeuring van Minister Gose-
ling's Ossche beleid inhoudt, aangenomen.
Dit is gebeurd nadat duidelijk gebleken was,
dat in elk geval de meerderheid niet verlangt,
dat de bewindsman nu ook deswege zal af
treden.
Wat zal hij zelf doen? Aan het slot zijner
dupliek gaf hij te verstaan, dat hij uit den
aard der zaak nog even met zichzelf te
rade zal gaan. Doch waarschijnlijk meent hij
wat o.i. volkomen begrijpelijk is! dat hij
na dit debat kan aanblijven. Of hij niet om
gansch andere redenen toch, maar dan met
alle Ministers nog deze week z'n ontslag zal
vragen? Hierop zullen we, n.l. op de vraag of
het tot een breuk in 't Kabinet komt wegens
't verdere financieele beleid, voor Zondag ver
moedelijk wel het antwoord weten!
De heer Schouten (a.r.) verdedigde uitvoerig
het rapport der door hem voorgezeten com
missie om vervolgens nog eens te doen uitko
men, dat men niet den Minister verwijt on
voldoende voor de rechtszekerheid en de in-
dividueele vrijheden gewaakt te hebben. De
kritiek bepaalt zich tot het beleid door Mr.
Goseling t.o.v. de brigade-Oss aan den dag
gelegd.
's Ministers Dinsdag gehouden rede geeft
der commissie geen aanleiding meer tot uit
voerige beschouwingen, want: haar verslag is
er in dat betoog goed afgekomen. Met Zijne
Excellentie is de commissie het eens, dat de
Kamer zich niet mag opwerpen als een soort
incidenteele instantie buiten het Wetboek v.
Strafvordering, ze moet ten aanzien van haar
bemoeienis met strafzaken zoo voorzichtig mo
gelijk te werk gaan. Nu, dat is geschied en
ook door Mr. Goseling eigenlijk wel erkend.
Wat diens opmerking aangaat, dat de com
missie te weinig de handelingen der brigade-
Oss als één geheel, als een complex had be
schouwd, deze grief was onjuist.
Wat nu de brigade-Oss betreft, deze heeft
jarenlang goed en rustig gewerkt. Zelfs nog
tot kort voor de zaak-Oss losbrak, toen ze een
zeer belangrijk diepgaand onderzoek instelde
en met succes in een hoogst ernstige
zeden-zaak. waarbij een Brabantsch indus
trieel was betrokken. Plots daarna kwamen
allerlei klachten over vroegere feiten los. Had
ze dan op eenmaal haar heele werkmethode
ten kwade gewijzigd? „Als alle opsporings
ambtenaren zoo beoordeeld werden als ten
slotte met de brigade-Oss is geschied, dan zou
op die allen het gisteren (in een ander ver
band) door den Minister aangehaalde woord
van den Psalmist van toepassing zijn: „Wie
zou bestaan? Wie zou daartegen bestand
wezen?" Aldus de heer Schouten, die met be
trekking tot eenige der besproken zaken nog
goede gronden meende te hebben voor de stel
ling, dat er in meer dan een geval wel degelijk
aanleiding scheen te bestaan om te vermoe
den dat er een strafbaar feit kon wezen, het
welk aanleiding gaf tot 't opsporings-onderzoek
van de Maréchaussee, al zij toegegeven, dat
ze daarbij wel enkele fouten hebben begaan.
Maar 't gaat niet aan dit alles nu op hun
schouders te laden. Met een aanhaling uit
een door den P.G. voor het Ambtenarengerecht
afgelegde verklaring toont de heer Schouten
dat in 'n bepaalde zaak toch gebleken is dat het
onderzoek daarin werd gesloten onder invloed
van den P.G.
Na met veel nadruk te hebben betoogd, dat
de commissie alles heeft gedaan om den Mi
nister niet zwaarder met haar oordeel te be
lasten dan volstrekt noodzakelijk was, zet spr.
nog uiteen dat en waarom vóór alles taak der
commissie geweest over het beleid van den
Minister uitspraak te doen en niet over het ge
drag en beleid van b.v. de Maréchaussee enz.
De commissie meent, na deze beraadslagingen,
dat haar standpunt te dien opzichte nog steeds
juist is: de Kamer trede niet in 'n uitspraak
over ambtenaren. Daartoe is ze noch bevoegd,
noch in staat.
Spr. wijst vervolgens nog eens op de ver
klaring der commissie, dat ze geen oogenblik
de goede trouw van den Minister in twijfel
trekt, alsof hij zich toch ten deele door (R.K.)
bij-overwegingen mee zou hebben laten leiden.
Met beschuldigingen van dien aard moge het
nu voor goed uit zijn.
Wat heeft de commissie in haar eerste con
clusie willen zeggen? Een zakelijke afkeuring
van het op 1 April door den minister gevoerde
beleid, niet meer, niet minder. De commissie
heeft geen politieke gevolgen hier mee be
oogd. M.i. aldus de heer Schouten zou
de Kamer goed doen bij aanneming der con
clusie waarmee de commissie geenszins be
oogde een consilium abeundie uit te spreken,
hetzelfde standpunt in te nemen. Hiermee
gaf dus ook deze afgevaardigde, die tenslotte
mede namens z'n fractie sprak, te kennen, dat
de minister niet hoefde af te treden.
De minister van justitie is een bekwaam,
ernstig en stoer werker. Gaarne had ik daar
om deels gemeld, dat ik zijn beleid inzake Oss
had kunnen goedkeuren, aldus de heer Schou
ten, die echter nog eens uitdrukkelijk on
derstreepte dat het in dezen louter ging om
't zakelijk oordeel over 'n zakelijke aange
legenheid. Mr. Rost van Tonningen's repliek
bevatte niets van belang (evenmin die van
mr. Van Maarsseveen (R.K.)), behalve een
door minister Goseling nog eens bij interruptie
krachtig ontkende bewering, dat, hij een
deputatie uit Oss zou hebben ontvangen.
De minister heeftt gesproken als een eerlijk
man. Zijn onkreukbaarheid is buiten kijf, al
dus jhr. mr. de Geer (C.H.). Maar in sommige
opzichten zoo ging spr. verder heeft hij
zich vergist, met name wat de noodzaak dei-
getroffen maatregelen aangaat. Dat was een
fout van hem, niet van karakter, maar van
beleid. Aanneming der conclusie, dit, houdt
spr. vol, te beschouwen als een consilium
abeundi, is een staatsrechtelijke ketterij. Dit
standpunt handhaaft mr. De Geer, ook tegen
over wat eenerzijds ds. Kersten, anderzijds
mr. v. d. Goes van Naters hieromtrent in
eerste instantie hadden betoogd. Met politiek
of geloof heeft dit niets te maken. Na deze
opmerkingen onthaalde de C.H.-spreker zijn
gehoor nog een schets van z.i. ten onrechte
in het debat gebrachte antecedenten uit onze
parlementaire geschiedenis van de gedrags
lijn aangenomen door ministers, na aan
neming van hun niet volkomen welgevallige
conclusies. Slotsom van deze repliek: aan
neming van het meerderheidsoordeel der
commissie wensch ik niet beschouwd te zien
als een consilium abeundi.
Jhr. Mr. v. d. Goes v. Naters (S.D.) vroeg
waarom er bij het ingrijpen zulk een haast in
acht was genomen? Dat raakt een ernstige
beleidsvraag. Had de Minister eens 'n maand
gebruikt om rustig een en ander te bekijken
en bespreken. Het noodeloos forceeren van
maatregelen, daartoe gedreven door den P. G.,
hoort in een rechtsstaat niet thuis. Spr. her
haalt, dat hij aan de goede trouw van den be
windsman niet twijfelt, om vervolgens o.m. nog
eens aan te toonen, dat de P. G. zich toch
minder onfeilbaar had getoond dan de Minis
ter het nu voorstelde. Die magistraat is vlijm
scherp naar een zijde, maar al te toegeefelijk
naar 'n anderen kant.
En nu de consequentie van deze zaak? Een
politiek doodvonnis behoort niet te worden
geveld. Maar het gaat hier toch om een con
flict van inzicht over een belangrijke en teere
kwestie van justitieel beleid
Dr. Bierema (Lib.) kostte het geen moeite
waardeering uit te spreken voor de rede van
den Minister, wiens goede trouw nooit twijfel
achtig was geweest. Zakelijk echter had de
rede den liberalen woordvoerder in geen enkel
opzicht bevredigd. Hij zette nader uit een
waarom, er aan toevoegende, dat het er thans
naar uitziet, dat er tenslotte niets gebeurt. De
Minister blijft, de P. G. blijft en de brigade-
Oss wordt niet in eere hersteld. Met 't oog op
de rechtszekerheid acht spr. 't bedenkelijk, dat
zoodoende onwillekeurig alke opsporingsamb
tenaar voortaan benauwd zal zijn om te
trachten een geestelijke vervolgd te krijgen.
Dit is met 't oog op de rechtszekerheid te be
treuren. Daarom kan Dr. Bierema (Lib.) dan
ook niet accoord gaan met den uitleg door Mr.
de Geer gegeven aan het stemmen voor de
meerderheidsconclusie
Van de overige replieken zij nog
vermeld, dat mevrouw Mr. Mackay—Katz
(C.-H.) met alle waardeering voor het knappe
betoog van den minister, betreurde, dat deze
te weinig begane fouten had toegegeven, te
veel den P. G. gedekt en dat spreekster
zich afvroeg hoe men vertrouwen kan heb
ben in de toezegging ter zake van verbetering
van het contact met de leiding van de Ma
réchaussee, zoolang daar in den Bosch dezelf
de P. G. blijft. Na herhaling door de hee-
ren van Houten (Chr.-Dem.) en Wijnkoop
(comm.), van hetgeen zij al in eerste instantie
hadden gezegd, deed ds. Zandt (Chr. Ger.)
nog een duit in het zakje als invaller voor zijn
verhinderden partijgenoot Ds. Kersten,
Minister Goseling wees er allereerst op, aat
de groote moeilijkheid in deze zaak is, dat
daarin een rol spelen ambtenaren, waarvoor
de minister verantwoordelijk is. doch ten
aanzien van wie meteen het Wetboek van
Strafvordering allerlei voorschriften bevat.
Er zijn dus strafzaken in het geding en dat
brengt met zich mee, dat te dien opzichte dooi
den wetgever een bepaalde rechtsgang is voor
geschreven. Of die rechtsgang is geschonden,
kan wel in dit college besproken, doch allerlei
vragen of dit dan wel dat geval onder dit of
dat artikel valt hooren hier eigenlijk niet
thuis: dat zijn problemen, welke de rechte
lijke macht aangaan.
De minister klaagt er over dat een deel van
de agitatie voortkwam door gevoelens, waar
voor hij ons volk te goed acht, al geeft hij
terstond toe dit aan mevr. Mackay, welke
hierover had gesproken zeer wel te begrij
pen, dat zeer velen ook oprecht bevreesd wa
ren voor de rechtszekerheid en rechtsgelijk
heid.
Spr. toont nog eens aan, dat hij duidelijk
blijk had gegeven de eer van 't corps der Ma
rechaussee heelemaal niet te hebben willen
aantasten, hij had toch direct weer in Oss
leden van dat wapen geplaatst en niet, wat
hem ten volle vrij zou hebben gestaan, Rijks
politie.
Wat 't niet overleggen van de stukken be
treft, wees de minister er op, dat zelfs bij de
enquête niet zonder meer vaststaat, dat men
ze dan zou moeten overleggen; te minder
hoefde dit dus thans, nu er heelemaal geen
enquête plaats vond. Met betrekking tot de
ambtenaren had 's ministers groote bezwaar
er in gelegen, dat de commissie de ambtena
ren zelfstandig, heelemaal buiten hem om,
had willen hooren: dat was onaanvaardbaar,
ook in de oogen van alle overige ministers.
Als de heer Schouten meende dat tot kort
voor het ingrijpen tegen de brigade Oss alles
daar goed was geloopen, vergist hij zich,
want al sedert eind 1937 bleek juist het
tegendeel, o.m. wat de verhouding met de
gemeentelijke autoriteiten betreft.
Sprekende over de kwestie van de pastoors
wijst de Minister er op, hoe Mr. Rost van
Tonningen 't den vorigen dag nog had doen
voorkomen alsof hem een nieuw strafbaar
feit bekend was, dat niet vervolgd werd, ter
wijl die afgevaardigde thans heeft moeten
toegeven, dat het geen strafbaar feit was,
Los van de vraag of er zelfs iets verkeerds
geschied zou zijn, door dien pastoor, bleek
nu toch wel duidelijk op welke roekelooze
wijze die afgevaardigde hier met zijn be
weringen te werk ging.
De Minister geeft als zijn indruk weer, dat
juist in het Zuiden openbaar ministerie en
rechtbanken nog scherper optreden als
geestelijke dienaren verdacht zijn van mis
drijven. dan in het Noorden, ook na wat er
in en in verband met Oss is voorgevallen.
Waarom men zoo'n haast had bij het
nemen van die maatregelen? Omdat de
Minister meende te moeten voorkomen, dat
er steeds verder feilen zouden worden be
gaan.
Alles tezamen genomen, blijft de Minister
van meening dat het om een zakelijk verschil
van inzicht gaat over den graad van den
ernst der tekortkomingen van de brigade der
Marechaussee. Hoe het nu verder zal gaan,
nadat ik er vanavond en morgen over denk.
doet er minder toe. Doch ik meen gemerkt
te hebben dat de overgroote meerderheid
gelooft in mijn onkreukbaarheid. Er rest
dan alleen 'n zakelijk verschil van waar
deering aangaande den ernst van de tekort
komingen der Marechaussee en de vervolgens
genomen maatregelen.
Het is kwart voor zeven 's avonds als de
Minister heeft uitgesproken en de Kamer tot
stemming over de meerderheidsconclusie
overgaat,die met 6228 (alleen de Katho
lieken tegen) wordt aangenomen.
Vermeld zij nog dat de Kamer bij het
begin harer bijeenkomst debat- en stemming
loos het noodwetje goedkeurde, waardoor het
K.B. dat op 1 Maart j.l. voorloopig het nieuwe
tarief van invoerrechten had vastgesteld,
ook na 1 September nog een half jaar van
kracht blijft. Dit met 't oog op de mogelijk
heid, (waarschijnlijkheid) dat de nieuwe Ta-
riefwet zelf niet meer voor dien datum in
't Staatsblad kan komen.
E. v. R.
Over boord geslagen en
verdronken.
Gistermiddag is de 48-jarige schipper M,
Lagarde aan boord van kraan no. 10 van de
N.V. Stuwadoorsmaatschappij Neptunus te
Rotterdam tijdens werkzaamheden in de
Waalhaven over boord geslagen en verdron
ken. Het lijk is later door personeeel van de
„Politie 3" opgehaald en naar het bureau
Parkkade overgebracht.
PARADE TE BATAVIA.
Op het Waterlooplein te Batavia werd van
morgen ter eere van den verjaardag van
Z K.H. Prins Bernhard een parade gehouden,
welke bijzonder is geslaagd. Alle huizen
rondom het Waterlooplein waren met vlag
gen versierd.
De parade werd besloten met de aanbie
ding van het geschenk der burgerij van Ba
tavia aan de bataljons die kort geleden hun
eeuwfeest vierden, bestaande uit parade-
trommen, tamboermajoorstaven met .oranje
vaantjes.
door MELIS STOKE.
Er wordt in de wereld gewerkt en geluierd,
geworsteld, gedwongen, bemind en gehaat,
gefluisterd, geluisterd, gehongerd, gegeten,
gehoopt en verlangd en geloofd en geweten
.maar 't meeste van al deze dingen.gepraat.I
De toon en de aard van de tijds-conversatie
zijn maatstaf voor 't peil waar de mensch zich bevindt
hoe hij zich ontwikkeld, verfijnd en beschaafd heeft,
zijn geest heeft bevrijd of aan leuzen verslaafd heeft,
en zich op het wezen der dingen bezint.
Dus luisteren wij naar den trant der gesprekken,
en hoe zoo'n gesprek tusschen menschen begint
als poging om andermans geest te benaderen,
in ledige uren, bij feest of vergaderen.
De aanhef van ieder betoog is „ik vind
Ik vind dat ze dat model hoed niet kan dragen
Ik vind dat hij beter deed dat niet te doen.
't Zijn zee'en van tijd die wij aldus verknoeien
door hoofd en gemoed met critiek te vermoeien
op andermans smaak en op and'rer fatsoen
Een elk heeft zijn levend verstand om te „vinden",
zijn maatstaf van smaak en gevoel en verstand,
waarnaar hij de daden van derden kan meten,
zijn sprekende mond en zijn luist'rend geweten,
en iedere zaak heeft een anderen kant....
„Ik vind" is het zaad van geweld en agressie,
't begin van een dwang op eens andermans daad.
Het gif dat belemmert onszelf te veranderen
door 't stellen van eischen en regels aan anderen
....en zélf te volstaan met wat critisch gepraat....
(Adv. ingez. Med.)
'SCHOTERWEG 90
Naast het Postkantoor
TELEFOON 11600
GIRO No. 214871
(Adv. Ingez. Med.)
(Van onzen correspondent te New-York)
E geheele wereld is in revolutie. Opti
misten noemen dit „evolutie", dom
ooren „crisis" en alleen optimistische
domooren kunnen zich koesteren met
de hoop dat „de goede oude tijd" zal terugkee-
ren in hun dagen. Deze revolutie voltrekt zich
onder verschillende formules. De Duitsche en
de Russische hebben twee verschillende na
men en op sommige doch geenszins vele pun
ten een verschillende methodiek. De Neder-
landsche revolutie, die altijd minder pijnlijk
en altijd meer gecamoufleerd is geweest dan
de andere, komt tot ons in den vorm van wets
ontwerpen, die der regeering ongekende be
voegdheden geven. De revolutie der Vereenigde
Staten heet (voor een groot gedeelte New
Deal. Men moge het met de strekking van deze
New Deal al of niet eens zijn, men moge haar
mislukt achten of nog maar pas in het eerste
stadium van haar ontwikkeling: zij is er en
zij is objectief en slechts vaststellend bezien
uiterst belangwekkend. De New-Deal niet
alleen als complex van feitelijkheden, doch ook
als ideologie uit zich op vele maatschappelijke
terreinen en in allerlei vormen. Zij uit zich oolc
op verschillende wijze, op verschillende geo
grafische gebieden. Want in zekeren zin zijn
de Vereenigde Staten een verzamelwoord
voorvereenigde (verschillende) staten.
Verschillende Staten met hun eigen behoef
ten, mentaliteit, politiek, sociographie.
Zoo kon het zelfs geschieden dat in een be
paalde stad de New Deal-ideologie zich op een
bepaalde wijze ging uiten: in Rochester in
den staat New-York doet de New Deal haar
stoutmoedigste poging om af te rekenen met
wat zij pleegt te noemen: „de duidelijkste
tegenspraak van het Amerikaansche kapita
lisme".
Gegeven is dit onwedersprekelijke feit: de
Amerikaansche boerenbedrijven produeeeren
voortdurend en zonder onderbreking surplus-
sen die, onder de huidige omstandigheden,
slechts verkocht kunnen worden tegen prij
zen, die ruïneus voor de boeren zijn; terwijl
er voortdurend in de Amerikaansche steden
groote massa's menschen leven die niet ge
noeg te eten hebben.
Dit is geen uitsluitend-Amerikaansch ver
schijnsel, het is een wereldprobleem.
Men weet dat Braziliëgetracht heeft een
voudig zijn surplus aan koffie te verbranden,
om de prijzen op peil te houden en de koffie
planters in leven te houden. Men kent de Ne-
derlandsche tragedie van kool en tomaten,
die naar de mestvaalt werden verwezen. Men
heeft dezen weg ook in de Vereenigde Staten
gevolgd. Vruchten zijn verrot, melk is over
den weg en in rivieren gesmeten. Maar is
deze wijze van doen niet in wezen wreed en
onmenschelijk? En is zij in eerste en laatste
instantie zelfs: practisch?
OE New-Deal theorie is dat vernietiging van
voedsel-overschotten onhumaan en on
zinnig is en dat de een of andere weg gevon
den moet worden, die dit voedsel brengt in
magen die het noodig hebben en die het op
natuurlijke wijze kunnen „vernietigen".
De „Secretary of Agriculture", de minister
van landbouw der Vereenigde Staten, Henry
A. Wallace, heeft jaren lang over dit pro
bleem gebogen gezeten. Nu worden concrete
proefnemingen in de stad Rochester (N.Y.)
gedaan, die het resultaat zijn van deze be
zorgdheid: een experiment met voedselkaar
ten, dat m de naaste toekomst niet tot
Rochester beperkt zal blijven. Er komen nog
vijf andere steden aan de beurt. Dayton
(Ohio) en Birmingham (Alabama) zullen
naar alle waarschijnlijkheid op Rochester
volgen.
Dit is het systeem:
Een „W.P.A. worker" (tewerkgestelde werk-
looze) zal voedselbonnen kunnen krijgen. Hij
moet op z'n minst voor 1. oranje-bonnen
nemen per lid van zijn gezin per werkweek
(of daarmede gelijkgestelde arbeidsperiode).
Deze dollar zal in mindering van zijn loon
worden gebracht.
Bij deze oranje-bonnen kan hij het halve
bedrag aan blauwe bonnen krijgen, en deze
blauwe bonnen zullen worden betaald door de
belastingplichtigen. De oranjebonnen zijn
wettelijk betaalmiddel voor alle voedings
middelen in iederen winkel, die aan dit plan
meedoet. Voor de blauwe bonnen kan hij
vruchten en meelproducten krijgen en op
bepaalde dagen bovendien varkensvleesch. De
bonnen zijn niet overdraagbaar, zoodat er
geen handeltje mee kan worden gedreven.
Want de bedoeling is natuurlijk hiermede al
leen menschen te helpen, die voor deze hulp
verleening in aanmerking komen.
KRITIEK is gemakkelijk en de „kunst"
wordt steeds moeilijker. Daarom zullen
wij ons niet op het pad der kritiek begeven.
Het is ons er alleen maar om te doen te laten
zien, tot welke systemen de New Dealers ko
men. Misschien zal Greshams economische
wet dat „goed geld" „kwaad geld" op de
vlucht drijft op dit gebied der economie blij
ken te falen. Misschien. De praktijk zal het
uitwijzen, al zijn wij er geenszins van over
tuigd dat een economische revolutie, hoe he
vig, hoe algemeen en hoe diep ook, mede de
ijzeren wetten der economie kan revolutio-
neeren of verzwakken of geheel buiten wer
king stellen. Dit voedsel, waarvoor de belas
tingbetalers voor een deel betalen, kan zeer
wel de voedselprijzen omlaag dwingen
tot hernieuwd nadeel voor de boeren. En
menschelijke sluwheid, dienstbaar gemaakt
aan even menschelijke oneerlijkheid, kan de
heele boel spaak doen loopen nog voor de
ijzeren wetten zich hebben kunnen doen gel
den.
De algemeene opinie hier in Amerika, zelfs
van verwoede anti-New-Dealers, is dat men
dit plan een eerlijke kans moet geven.
Wallace's „surplus food distribution plan"
is een poging om een practisch antwoord te
geven op een zeer dringende vraag: de para
dox van het teveel.
Deze poging wordt hier beschouwd als het
belangrijkste nieuws in de actueele Ameri
kaansche economie, sociologie of zoo ge wilt
politiek.
ELK een gewaagd tafereel dit oplevert,
wanneer de uiterste wensch der New
Dealers in vervulling zou gaan, behoeft geen
nader betoog wanneer men wil bedenken dat
de consequentie van het als-geslaagd-beschou
wen dezer proefneming zal zijn dat elf pro
cent der geheele bevolking van de Vereenig
de Staten zou gaan inkoopen met zegels in-
plaats van met dollars en centen. Vijftien
die dit jaar mooier moet worden
dan ooit. Maak nu vast Uw plannen,
vraag een Cebuto Reisgids bij één
van onze reisbureaux
Uit de Cebuto Massakeus:
3 dg Belgische Ardennen 23.50
4 dg Luxemburg 32.50
5 dg. Rijn 33.50
6 dg. Harzgebergte 47.—
10 dg. Zwitserland. Interlaken89.—
13 dg. Praag-Weenen-Budapest 112.—
Inlichtingen en Reisgids bij:
JAC. HEEMSKERK,
Houtplein 34 - Haarlem - Tel. 16448
Agenten:
Spaas. RIJksstraatw 21, Haarlem-N. Tel. 16531
fa. Bruvnzeel, bij Velserp.. Velsen-N Tel. 3064
(Adv. Ingez. Med.)
millioen van de 130.000.000 Amerikanen die
het geld „versmaden" geld dat zij immers
niet kunnen verdienen.
Op het oogenblik dat ik dit schrijf 14
Juni 1939 eten 7654 Rochester gezinnen,
vertegenwoordigende 30.000 zielen, monden en
magen „overschot-voedingsmiddelen" die zij
krijgen door „zegelgeld".
Wanneer men alleen kijkt naar dit feit en
naar den verhoogden omzet van zegels, wan
neer men den loop dezer proefneming gade
slaat van het standpunt van den verbruiker,
dan is een onmiddellijk succes onmiskenbaar.
En Rochesters kruideniers en groenteboeren
verklaren eenstemmig dat de „zegelmensehen"
hen afhelpen van groote voorraden voedsel
die anders in kelders en op zolders zouden be
derven. Maar niet dan na eenige maanden zal
kunnen worden uitgemaakt, welken invloed
langs de geheele linie, te beginnen bij den
boer, dit experiment heeft. Er komen nu an
dere steden aan de beurt: Dayton en Bir
mingham en daarna nog drie andere, waar
van de namen op dit oogenblik nog niet be
kend zijn gemaakt. De populariteit van het
experiment is in ruimen kring zeer groot: vele
steden wenschen zich eraan te onderwerpen
en het zij eerlijkheidshalve gezegd: niet zoo
zeer terwille van de boeren als wel omdat zij
het uiteraard op prijs zouden stellen dat de
tafels hunner werklooze burgers ruimer van
voedsel zouden zijn voorzien.
Het is niet mijn taak diep te treden in deze
proefneming als economisch verschijnsel. Maar
wel heb ik u er van op de hoogte willen stellen
omdat het experiment niet alleen in het alge
meen interessant is, doch ook omdat het voor
Nederland met zijn „doorgedraaide" vruchten
des velds van belang moet zijn.
Natuurlijk is het nu nog niet de tijd om een
standpunt ten aanzien van dit New Deal-
werk ïn te nemen. Een stad is maar een stad
en tien steden zijn nog niet representatief
voor zulk een reusachtig groot land als de
Vereenigde Staten. Wanneer ge wilt beden
ken dat alleen de staat Texas reeds een op
pervlakte beslaat, die even groot is als die
van geheel Europa (zonder Rusland) dan is
het te begrijpen dat het resultaat van de
Rochester proefneming nog maar heel weinig
gevolgtrekking rechtvaardigt.
Mr. E. ELIAS