IJmuider Courant
3(et nieuwe el^-tal
Mr
'J ^1
DE NIEUWE MINISTERS
Het nieuwe kabinet Colijn.
DAGBLAD VOOR VELSEIN, IJMUIDEIN, SANTPOORT EN OMSTREKEN
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
24e JAARGANG No. 223
fjitgave Lonren» Coster, Maatschappij
voor Courant Uitgaven en Algem.
Qrukkerij N. V. Groote Boutstraat 93.
Haarlem, TeL 10724. Bureau IJmuider
Courant! Kennemerlaan 42, IJmuiden.
Telefoon 5301, Postgiro 310791. Alle
Advertenties, opgegeven voor dit blad,
worden kosteloos opgenomen in de
Kennemer Courant
Directie. P W. PEEREBOOM EIS ROBERT PEEREBOOM Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM
MAANDAG 24 JULI 1939
Abonnementen per weck f 0.12'/j, pe*
maand f0.52'/2» per 3 maanden f 1.55,
franco per post f 1.95 per kwartaal. Losse
nummer» 3 cent per ex. Advertentiëni
1-5 regt-J^ f0.6ü, elke regel meer 0.12,
Bij abonnementen belangrijke korting»
Ingezonden mededeelingen dubbele
prijs. Advertenties van Vraag en Aanbod
1-3 regels f 0.25, elke regel meer fO.ld
ontwerpen van een havenverbetering. Ook in
1913 kreeg hij verlof voor het ontwerpen en
uitvoeren van de haven van Tsifoe (China).
Ln 1918 werd hij benoemd tot technisch-direc-
teur van de Ned. Mij. voor Havenwerken te
Amsterdam. Hij vestigde zich toen in Ned.
Indië, vanwaar hij in 1921 terugkeerde. Ver
schillende politieke functies werden toen door
hem bekleed. Zoo was hij eenigen tijd lid van
dn gemeenteraad van Baarn en van de Pro
vinciale Staten van Utrecht. Op 15 Maart 1935
werd hij tot Minister van Waterstaat be
noemd. Na het aftreden van het kabinet in
1937 is hij lid van de Tweede Kamer. Boven
dien bekleedt Jhr. van Lidth de Jeude nog
talrijke functies. Hij is o.a. Ridder in de orde
van den Nederlandschen Leeuw.
H. M. de Koningin naar Het Loo.
H.M. de Koningin is Zaterdagmiddag om
streeks vier uur op het paleis Het Loo aan
gekomen.
Dr. Ir. M. H. Damme.
Dr. Ir. M. H. Damme is 16 November 1876
te Breda geboren. Na aan de H.B.S. te Arn
hem eindexamen te hebben gedaan studeerde
hij aan de Polytechnische School te Delft. Het
diploma voor werktuigkundig ingenieur be
haalde de heer Damme in 1898, waarna hij een
aanstelling als ingenieur bij de Staatsspoor
wegen op Java kreeg. Na de verschillende ran
gen te hebben doorloopen volgde de heer
Damme in 1913 Ir. H. F. van Stipriaan Luiscius
op als hoofd van de Staatsspoor- en Tram
wegen in Ned.-Indië. Na een onderbreking van
2 jaar (1919—1921) toen de heer Damme een
particulier bedrijf leidde, de oliefabriek Insu-
hn.de,keerde hij in gouvernementsdienst te
rug en wel als gedelegeerd lid van de Sema-
rangsche spoorwegcommissie.
Als voorzitter van de salariscommissie voor
burgerlijke landsdienaren ontwierp hij een
herziening dier bezoldigingen. Na een bespre
king in Nederland met den toenmaligen mi
nister van Koloniën, den heer S. de Graaff,
keerde de heer Damme naar Indië terug om
het ontwerp als regeeringsgevolmachtigde in
den Volksraad te verdedigen. De raad aan
vaardde het ontwerp en de heer Damme ging
na 25 tropenjaren met pensioen.
Lang heeft de heer Damme van zijn pensi
oen niet genoten, want in 1925 werd hij direc
teur-generaal der P. T. T., welk staatsbedrijf
hij tot heden met groote energie en succes
heeft geleid.
Sinds 1935 is de heer Damme eere-lid en
vice-president van het koninklijk instituut
voor ingenieurs en voorzitter van de vereeni-
ging Nederlandsch fabrikaat. In 1938 promo
veerde hij tot doctor honoris causa in de tech
nische wetenschappen aan de Technische
Hoogeschool te Delft. Hij is lid van den raad
van bestuur van de K.L.M.
De heer Damme is ridder in de orde van
den Nederlandschen Leeuw.
C. W. Bodenhausen.
De heer C. W. Bodenhausen is 24 Juni 1869
te Leeuwarden geboren en is dus 70 jaar oud.
Na eindexamen H.B.S. te hebben gedaan
wijdde hij zich aan de studie van belasting
ambtenaar. In 1891 werd hij surnumerair der
directe belastingen, invoerrechten en accijn
zen: in 1895 ontvanger; in 1896 adjunct- in
specteur en in 1899 inspecteur.
Van den rijksdienst ging de heer Bodenhau
sen in 1914 over naar den gemeentelijken
dienst van de hoofdstad, want in dat jaar werd
hij benoemd tot directeur der gemeente-be
lastingen te Amsterdam. Tot 1921 bekleedde
de heer Bodenhausen deze functie, waarna hij
directeur van financiën in Nederlandsch-Indië
werd. In 1929 benoemd tot lid van den raad
van Nederlandsch-Indië was hij van 1931
1933 vice-president van dit hooge college. Na
zijn repatrieering vestigde de heer Bodenhau
sen zich te Baarn. Bij herhaling deed de re
geering een beroep op zijn kennis en ervaring
als belastingdeskundige door hem tot voor
zitter van verschillende ministerieele commis
sies te benoemen, o.a. leidde hij de werkzaam
heden van het commissoriaal onderzoek inzake
het complex van nieuwe belastingontwerpen,
die nog niet door de Staten-Generaal zijn be
handeld.
Toen nu ongeveer anderhalf jaar geleden in
het Vredespaleis de internationale vereeniging
voor financieel en fiscaal recht weid opge
richt aanvaardde de heer Bodenhausen het
voorzitterschap dier vereeniging. In die hoe
danigheid opende hij het congres voor belas
tingwetenschap, dat zoojuist te Scheveningen,
onder presidium van prof Bruins, is gehouden.
De heer Bodenhausen is ridder in de orde
van den Nederlandschen Leeuw en comman
deur in de orde van Oranje-Nassau.
Prof. Ir. I. P. de Vooys.
Prof. Ir. I. p. de Vooys is 3 Februari T875 te
Gouda geboren. Na de Hoogere Burgerschool
in zijn geboorteplaats te hebben doorloopen
studeerde hij aan de Polytechnische School te
Delft. In 1896 verkreeg hij het diploma van
werktuigkundig ingenieur. Van 18961899 was
hij eerst adjunct-inspecteur en daarna inspec
teur van den arbeid achtereenvolgens te Bre
da, Arnhem, Deventer en 's-Gravenhage.
Van 1909—1917 was hij gewoon hoogleeraar
en. van 19181930 buitengewoon hoogleeraar
ih de mechanische technologie aan de Tech-
Dr. H. Colijn.
Minister-■president en minister van AU
gemeene Zaken
Prof. I. P. de Vooys.
Minister van Economische Zaken.
Dr. Ir. M. H. Damme. Mr. J. A. N. Patijn.
Minister van Sociale Zaken. Minister van Buitenlandsche Zaken.
Naar onze Haagsche correspondent meldt, is het nieuwe kabinet,
dat door dr. H. Colijn gevonden is, als volgt samengesteld
Minister-president en minister van Algemeens Zaken: dr. H. Colijn,
die tevens tot half Augustus Economische Zaken ad interim lal
beheeren.
Buitenlandsche Zakenmr. A. N. Patijn.
Justitie mr. J. A. de Visser.
Binnenlandsche Zaken H. van Boeyen.
Ondrewijs, Kunsten en Wetenschappen prof. dr. B. 1. O. Schrieke.
Financiën C. W. Bodenhausen.
Defensie dr. J. J. C. van Dijk.
Waterstaaijhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude.
Economische Zaken prof. ir. I. P. de Vooys (zal half Augustus de
portefeuille van Econ. Zaken overnemen van dr. Colijn).
Sociale Zaken ir. M. H. Damme.
Koloniën G. van den Bussche.
Naar wij vernemen, zal vanmiddag omstreeks half drie op het
departement van Algemeene Zaaen de constitueerende vergadering
worden gehouden van het nieuwe kabinet.
Tevens vernemen wij, dat de beëediging van de nieuwe ministers
morgenochten dte elf uur op het paleis Noordeinde zal plaats hebben.
van den Oosterschen Archipel ging studeeren.
In 1916 is iiij cum laude gepromoveerd tot
doctor in de Oostersche letteren op een proef
schrift, getiteld: Het boek van Bovang.
In hetzelfde jaar werd hij taaiambtenaar
aan het kantoor voor inlandse he zaken te Ba
tavia, in 1920 adjunct-adviseur voor inla nd-
sche zaken. Sinds 1917 was hij lid. van de direc
tie van het Bataviaasch genootschap, hij was
toen reeds belast met het toezicht op de eth-
nografische verzameling van het museum van
dit genootschap.
In 1924 is Dr. Schrieke benoemd tot hoog
leeraar voor de volkenkunde en de sociologie
aan de in dit jaar opgerichte rechtshooge-
school. In 1926 vertegenwoordigde hij de re
geering op het Panpacific congres te Tokio.
In 1927 benoemde de regeering hem in de com
missie van onderzoek naar de onrust onder de
bevolking van Sumatra's Westkust. In 1928
volgt zijn benoeming tot directeur van het
departement van Onderwijs en Eeredienst, als
hoedanig hij tot 1935 werkzaam is geweest.
Na zijn pensionneering in 1936 werd prof.
Schrieke op 12 November door den Amster-
damschen gemeenteraad benoemd tot buiten
gewoon hoogleeraar in de koloniale volken
kunde als opvolger van wijlen prof. J. C. van
Eerde. Sinds 1938 is prof. Schrieke tevens di
recteur van de afdeeling volkenkunde van het
Koloniaal Instituut.
Prof. Schrieke is ridder in de orde van dien
Nederlandschen Leeuw.
Jhr. Ir. O. C. A. van Lidth de Jeude.
De oud-minister van Waterstaat doet dus
thans weer zijn intrede in het nieuwe kabinet
en za.1 weer aan het hoofd komen van zijn oude
departement.
Jhr. van Lidth de Jeude werd 7 Juli 1881 te
Tiel geboren, doorliep de H.B.S. te Tiel en stu
deerde te Delft, waar hij in 1903 het diplo
ma van civiel ingenieur verwierf. In hetzelfde
jaar werd hij benoemd tot adj .-ingenieur van
den Rijkswaterstaat. In 1909 werd hem een
jaar verlof uit den Rijksdienst verleend, ten
einde zich naar Curacao te begeven voor het
nische Hoogeschool te Delft. Van 19141923
was prof. de Vooys voorzitter van het konink
lijk nationaal steuncomité en van 19171930
directeur der Nederlandsche maatschappij tot
ontginning van steenkolenvelden, later de N.V.
Mijnbouw genaamd.
Sinds 1930 is prof. de Vooys directeur van de
Algemeene Kunstzijde Unie te Arnhem en
sinds 1933 voorzitter van den Economischen
Raad.
Van zijn publicaties kunnen genoemd wor
den leerboek, der mechanische technologie,
geschreven in samenwerking met prof. L. A. v.
Royen, dat in 1914 verschèen en in 1928 een
5en druk beleefde; söcialisatieproblemen in
1920; techniek en maatschappij 1921; duurte
en duurte-bestrijding 1922; technisch econo
mische grondslagen der steenkolenmijn-in
dustrie 1026de bloei eener onderneming 1927
het sociaal karakter eener onderneming 1929
en redactioneele bijdragen, tusschen 1905 en
1920, in het tijdschrift „De Beweging".
Vender schreef prof. do Vooys verschillende
gedichten: Van de armen 1903; Achter de taak
1928 en tijdschriftartikelen deels onder het
pseuidonieum van J. Molenmaker of G. B'urger.
Prof. de Vooys is ridder in de orde van den
Nederlandschen Leeuw en commandeur in de
orde van Oranje-Nassau.
Mr. J. A. de Visser.
Mr. J. A. de Visser is een zoon van wijlen
den oud-minister van Onderwijs, dr. J. Th. de
Visser en is evenals zijn vader dit was, de Chr.
Hist, beginselen toegedaan. Hij is te Leusden
geboren in 1883, bezocht de gymnasia te Am
sterdam en Tiel, studeerde aan de Utrechtsche
Universiteit in de rechten en promoveerde in
1909. Zijn ambtelijke loopbaan begon hij als
adjunct-commies aan het Departement van
Koloniën. Vervolgens trad hij in de rechterlijke
loopbaan als ambtenaar van het openbaar mi
nisterie te Assen. Na in die functie naar Am
sterdam te zijn overgeplaatst, kwam hij te
Assen terug, thans als substituut officier van
justitie. Van 1920 af was hij gedurende tien
jaren substituut officier van justitie te Rot
terdam.
In 1930 werd hij benoemd tot advocaat-
generaal bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Van 1935 af treedt hij op als procureur-gene
raal bij het gerechtshof te Arnhem. Ook in het
politieke leven heeft mr. de Visser een rol
gespeeld. Gedurende zeven jaren was hij lid
van den raad van Rotterdam, gedurende acht
jaren lid van de Provinciale Staten van Zuid-
Holland en korten tijd lid van den Haagschen
raad. Ook was hij voorzitter van den Chr.
Hist, kamerkieskring Rotterdam.
De heer de Visser is ridder in de orde van
den Nederlandschen Leeuw.
C. van den Bussche.
De heer C. van den Bussche, die 2 Maart 1884
te Bergen op Zoom is geboren, heeft een merk
waardige en eervolle loopbaan gevoilgd. Aan
vankelijk voor de houtvesterij bestemd, werd
hij daartoe te Wageningen opgeleid. In 1905
ging hij als adspirant-houtvester naar Neder
landsch-Indië. Eerst in Semarang geplaatst,
daarna te Cheribon, kiwam hij in Buitenzorg,
waar hij in 1918 tijdelijk ter beschikking werd
gesteld van den directeur van landbouw, nij
verheid en handel.
In 1919 kwam hij aan financiën. Na secreta
ris van de bezuinigingscommissie en thesau
rier te zijn geweest, werd hij in 1926 thesau
rier-generaal en nog in hetzelfde jaar direc
teur van financiën. In 1933 werd hij lid van
den raad van Nederlandsch-Indië en in 1936
vice-president van dien raad. Met ingang van
21 November van het vorige jaar is hem, op
zijn verzoek, ontslag uit 's lands dienst ver
leend, onder dankbetuiging voor de zeer ge
wichtige gedurende vele jaren aan den lande
bewezen diensten.
Evenals de verdiensten van den heer Boden
hausen zijn ook de merites van den heer Van
den Bussche, voornamelijk als financier, alom
erkend. De heer Van den Bussche is ridder in
de orde van den Nederlandschen Leeuw en
grootofficier in de orde van Oranje-Nassau.
Prof. Dr. B. J. O. Schrieke.
Prof. Dr. B. J. O. Schrieke is 18 Sept. 1890 te
Zandvoort geboren.
Hij genoot gymnasiaal onderwijs te Kampen,
waarna hij in Leiden in de taal ien letterkunde
H. van Boeyen.
Minister van Binnenlandsche Zaken.
Prof. Dr. B. J. O. Schrieke.
Minister van OnderwijsKunsten en
Wetenschappen.
Jhr. !r. O. C. A. van Lidth de Jeude.
Minister van Waterstaat.
Mr. J. A. de Visser.
Minister van Justitie.
Dr. J. J. C. van Dijk.
Minister van Defensie.
C. W. Bodenhausen.
Minister van Financiën.
C. van den Bussche.
Minister van Koloniën.