„fötitsche politiek mqewifzigd Geen Engelsche leening aan Duitschland in China „Bijzondere behoeften" van het Japansche leger dienen volgens Chamberlain, niet be lemmerd te worden. CHAMBERLAIN: Stephen King-Hall en zijn brieven DINSDAG 25 JUKI 1939 fBespcekingett te Jekie Uiloen éepeckt tot de kwestie- Tientsin In het Lagerhuis heeft de Engel- sche minister-president Chamberlain den tekst medegedeeld van de over eenkomst, die te Tokio tot stand is gekomen tusschen Arita en Craigie. Deze tekst luidt als volgt: „De Britsche regeering erkent ten volle den huidigen toestand in China, waar vijandelijkhedenop groote schaal aan den gang zijn. Zij neemt er nota van, dat zoolang die staat van zaken voortduurt de Japansche strijdkrachten in China bijzondere behoeften hebben ten aanzien van het behoud der eigen veiligheid en der handhaving van de openbare orde in de onder haar controle staande gebieden, en dat zij al die oorzaken of daden moeten onderdrukken of uit den weg ruimen, welke hen zullen be lemmeren of hun vijand ten goede zullen komen. De Britsche regeering heeft niet het voornemen eenigerlei daden of maat regelen te begunstigen, welke nadeelig zouden kunnen zijn voor het bereiken van bovengenoemde doeleinden door de Japansche troepen en zij zal gebruik maken van deze gelegenheid om haar politiek in dit opzicht te be vestigen door het aan de Britsche autoriteiten en de Britsche onderda nen in China duidelijk te maken, dat zij zich moet onthouden van dergelijke daden en maatregelen". Greenwood (Labour) zeide, dat ieder de gebeurtenissen zal betreuren, welke aanleiding geven deze nieuwe machtsbevoegdheden te vragen. Hij werd toegejuicht, toen hij zeide, dat de methoden der terroristen niets zou den aanhalen. Hoewel hij de wen- schelijkheid inziet van een Vereenigd Ierland in eenigerlei vorm, betreurt Greenwood het feit dat de minderheid methoden heeft gekozen, welke hij moet afkeuren en die, naar hij gelooft, haar bedoelingen zou doen mislukken. i" Op vragen betreffende den huidigen toe stand in Tientsin en de vorderingen in Tokio antwoordde Chamberlain: De algemeene toestand in Tientsin is on gewijzigd. Er zijn geen incidenten gemeld. De melktoevoer is vrij bevredigend. De leverin gen zijn goed, maar blijven onderworpen aan vertragingen bij de versperringen. Ten aanzien van de onderhandelingen in Tokio zeide Chamberlain o.a. nog: Sinds 15 Juli zijn preliminaire besprekingen in Tokio gevoerd tusschen den Britschen am bassadeur en den Japanschen minister van buitenlandsche zaken, alvorens zou worden begonnen met de onderhandelingen over een regeling van den toestand in Tientsin. Bij het begin der besprekingen gaf de Japansche re geering uitdrukking aan de opvatting, dat wanneer vorderingen gemaakt wilden worden bij de opheffing van misverstanden en de vestiging van betere betrekkingen, het van essentieel belang was, dat de achtergrond er kend werd, waartegen men den toestand in Tientsin moest zien. Dit, zoo vervolgde Chamberlain, had niets uit te staan met de politiek der Britsche re geering jegens China, doch was een feitelijke kwestie. Er waren vijandelijkheden aan den gang in China op groote schaal. Het Japansche leger moest voorzieningen treffen voor zijn eigen veiligheid en de handhaving van de openbare orde in de bezette gebieden en was derhalve verplicht tot het nemen van maat regelen om er zorg voor te dragen, dat geen nadeel werd toegebracht aan deze aange legenheden. Teneinde den weg te effenen voor besprekin gen over Tientsin, kwam de Britsche regee ring bijgevolg tot overeenstemming met de Japansche regeering ten aanzien van een formule. (Chamberlain deed hierop mededee- ling van den inhoud, welke hierboven is af gedrukt) Op de hem vervolgens gestelde vraag, of hij de verzekering wilde geven, dat er geen over eenkomst gesloten zou worden, bij deze ko mende onderhandelingen, ten aanzien van wat ook, dat er op zou zijn berekend om na deel toe te brengen aan de Chineesche valuta of aan de rechten van Groot Brittannië om credieten te verleenen aan de Chineesche re geering voor welk doel dit ook zij, antwoordde Chamberlain in bevestigenden zin, daaraan toevoegende, dat de besprekingen beperkt blij ven tot plaatselijke problemen te Tientsin. Op de vraag van Arthur Henderson, van de Labouroppositie, of de concessies niet in feite een de facto erkenning zullen vormen van de Japansche souvereiniteit ten aanzien van deelen van China, die thans onder controle staan van de Japansche gewapende macht, antwoordde Chamberlain ontkennend. Op de vraag van Greenwood, of er eenige wijziging, welke ook, is ge bracht in de Britsche politiek jegens China, antwoordde Chamberlain ont kennend. Einde der anti-Britsche agitatie? Lord Halifax heeft in het Hoogerhuis een mededeeling gedaan gelijkluidend aan die van Chamberlain in het Lagerhuis. De minis ter van buitenlandsche zaken voegde hieraan toe, dat in het verloop der besprekingen, die leidden tot de overeenkomst op deze formule tusschen Arita en Craigie was overeengeko men: L Dat het niet in de bedoeling der Japansche regeering lag om de Britsche regeering te verhinderen stappen te doen bij alle gevallen, die zich zouden kunnen voordoen. 2. Dat de Britsche regeering het duidelijk maakte, dat naar haar opvatting niets in de formule de positie en verplichtingen van derde mogendheden raakte. Dit punt werd door beide partijen als natuurlijk beschouwd. 3. De Britsche ambassadeur wees er de Ja pansche regeering op dat het van groot belang 'zou zijn wanneer de Japansche pers zich ont hield van overdreven verwijten en eischen, welke slechts nadeelig kunnen zijn voor het resultaat der onderhandelingen over de plaat selijke problemen, die thans op het punt staan aan te vangen. 4. De Britsche ambassadeur heeft krachtige protesten ingediend betref fende de anti-Britsche agitatie. Ver wacht kan worden, dat als resultaat van de overeenkomst, die thans tot stand is gekomen, deze agitatie zal ophouden. Intusschen heeft de Japansche premier, naar gemeld wordt, gezegd, dat de Japansche regeering, nu zij haar politiek bepaald had, de agitatie, welke niet in overeenstemming was daarmede, kon controleeren. Nota van Dantzig aan Polen. Poolsche tegenspraak inzake nieuw incident. WARSCHAU, 24 Juli. Van welingelichte Poolsche zijde wordt gemeld, dat zich geen in cident heeft voorgedaan nabij Renneberg aan de grens van Polen en Dantzig, waarbij scho ten zouden zijn gelost, zooals van Duitsche zijde is gemeld. Wel wordt bevestigd dat de senaat van Dantzig een nota te dien aanzien heeft over handigd aan den Poolschen commissaris-ge neraal. Morgen zal hierop het antwoord van Polen worden overhandigd, waarin het pro test van Dantzig als geheel ongegrond zal worden verworpen. Verder wordt vernomen dat gouwleider For- ster opnieuw naar Duitschland is gereisd, waar hij vermoedelijk een onderhoud zal heb ben met Hitier. De president van den senaat, Greiser, bevindt zich te Memel. Tenslotte bericht de Poolsche pers uit Ko ningsbergen, dat de vroegere leider van de Duitschers in Memel, dr. Neumann, is be noemd op een belangrijke administratieve post in Oost-Pruisen. Dit beteekent het einde van zijn politieke loopbaan. (Havas). Goederen van koning Zogoe in beslag genomey. „Antinationale actie" van den koning als motief. Havas meldt uit Tirana, 24 Juli Een commissie onder voorzitterschap van den commandant der Koninklijke Karabiniers heeft besloten alle goederen van koning Zogoe en zijn voornaamste raadslieden te sequestree- ren en verbeurd te verklaren. Het besluit wordt gemotiveerd met de „anti-nationale actie', van den koning en zijn raadslieden. Queipo de Llano in Burgos. Naar Havas uit Burgos meldt houdt gene raal Queipo de Llano op het oogenblik ver blijf in Burgos. Hij heeft zijn intrek genomen in een hotel. Officieel wordt uit Bayonne medegedeeld, dat de geruchten over de komst van Queipo de Llano in Frankrijk op geen enkelen grond berusten. In deze plaats was het gerucht in omloop dat Queipo de Llano bij St. Jean Pied de Port over de grens zou zijn gekomen en een trein naar Bordeaux zou hebben genomen. Een on derzoek wees uit dat het generaal Sosie be trof die van Zwitsersche nationaliteit is. Spaansche republikeinen ontvlucht. Trawler gedwongen naar Fransche haven koers te zetten. De trawler „Lacoubre" is de Fransche ha ven La Pallice binnengelopen met op sleep touw een Spaansch schip uit de haven Uarez, dat 27 republikeinen aan boord had. Onder hen bevond zich de vroegere burgemeester van Fenrol, die in 1937 ter dood was veroor deeld en die er in was geslaagd op den dag voor zijn terechtstelling te ontvluchten. De 27 mannen hadden de wijk genomen naar de bergen van Galicië. In Arez hebben zij met een bootje de haven verlaten, na zich als Falangisten te hebben verkleed. In volle zee gingen zij aan boord van het genoemde Spaansche schip, welks bemanning zij dwon gen naar Frankrijk koers te zetten. De kolen- voorraad raakte echter op, zoodat het schip op sleeptouw moest worden genomen. Franco reorganiseert het Spaansche leger. Generaal. Franco heeft een decreet otnder- teekend, waarbij het leger wordt gereorgani seerd. Acht legercorpsen 24 divisies zijn gevormd. Zij zullen hun garnizoenen hebben in de hoofdsteden der provincies Madrid, Se- villa, Valencia, Barcelona, Saragossa, Burgos, Valladolid en Coruna. De strijdkrachten in Marokko zullen het negende en tiende legercorps vormen. Het nieuwe decreet heeft geen betrekking op de Balearen en de Canarische eilanden. De bevelvoerende generaal van ieder leger corps zal tegelijkertijd militair bevelhebber zijn van het desbetreffend district. De mili taire gouverneurs van Madrid, Barcelona, Se- villa, Cadiz, Cartagena en Le Ferrol zouden bij een bijzonder decreet worden benoemd. Tflinistet Studson Ueedt niet af. In antwoord op desbetreffende door Greenwood (Labour) in het Lagerhuis gestelde vragen heeft minister-presi dent Chamberlain gisteren verklaard, dat er geen voorstel is Duitschland een leening te verstrekken. Het kabinet draagt ook geen kennis van de moge lijkheid, dat hierover besprekingen zullen worden begonnen om den vrede te koopen. „Er was ons van deze be sprekingen niets bekend, noch wist een andere minister, behalve de bij deze zaak betrokken minister, hier iets van af. Het is niet de bedoeling van de Britsche regeering besprekingen van dezen aard te beginnen. Op de vraag van Harris (lib. opp.) antwoord de Chamberlain zelf gaarne te willen weten wie verantwoordelijk is voor de onthulling dezer besprekingen. Shinwell (Labour) stelde de vraag of het wenschelijk was, dat een lid der regeering, hoe wel geen kabinetslid, besprekingen van deze belangrijkheid in kritieke tijden als thans aan knoopte en of de minister-president categorisch kon verklaren, dat geen hooggeplaatste regee- ringsfunctionaris besprekingen van dezen aard met Wohltat had gehad. Chamberlain antwoordde geen enkel bijzonder nadeel te zien in deze parti culiere bespreking, welke van persoon lijken aard was tusschen Hudson en een Duitschen regeeringsambtenaar. Het kwaad (indien er sprake is van kwaad) aldus Chamberlain, zit in de onthulling aan de bladen van hetgeen is gebeurd. Chamberlain voegde hieraan nog toe, dat Sir Horace Wilson Wohltat op diens bezoeken in Engeland vaak heeft ontmoet, doch met Wohltat geen zaken heeft besproken, waarop in deze verklaring wordt gezinspeeld. Op een verdere nadrukkelijke vraag van Shinwell zeide Chamberlain ik kan over Wilson zeggen, wat ik over hem heb gezegd, maar ik weet niets over besprekingen met een ambte naar van het ministerie van handel. In het Hoogerhuis was het Lord Snell die vroeg of de regeering een verklaring kon af leggen over de onderhandelingen met Wohltat. Halifax antwoordde: Ik neem aan, dat Lord Snell doelt op de berichten die de laatste paar dagen de ronde hebben gedaan naar aanleiding van de besprekingen van den minister voor overzeeschen handel, Hudson en den economi- schen adviseur van veldmaarschalk Goering, Wohltat. Wohltat was op bezoek in Engeland als Duitsch vertegenwoordiger ter walvisch- vangstconferentie, terwijl het tevens tot zijn verantwoordelijkheid behoorde om zaken te be spreken betreffende het vluchtelingenvraag stuk. Voor zoover mij bekend is, aldus Lord Halifax gingen de opdrachten van Wohltat niet verder dan deze zaken. Bij andere bezoeken in de laat ste jaren heeft Wohltat in ons land een aantal officièele en andere personen ontmoet, die be trokken zijn bij handels- en economische kwes ties, welke de beide landen betreffen. De be handeling dezer aangelegenheden behoort tot de normale werkzaamheden van Wohltat. Daar om was het geenszins ongewoon, dat Hudson en Wohltat elkander zouden ontmoeten en onder werpen bespreken, waarbij zij wederzijds be lang hebben en waarvoor zij ieder voor zich in hun officieele functies verantwoordelijk zijn. Hudson heeft mij doen weten, dat de bespre kingen in de richting gingen van stappen welke genomen zouden kunnen worden tot het tot stand brengen van een verbetering van buiten- landschen handel van de voornaamste indus- trieele landen. In dit verband zette Hudson uit een, dat de oplossing van de politieke kwestie een noodzakelijke inleidende stap was (waar mede hij natuurlijk bedoelde het herstel van het internationale vretrouwen). Zij bespraken wat gedaan zou kunnen worden tot wegneming van de bestaande belemmeringen voor de ont wikkeling van den internationalen handel, o.m. de overeenkomsten tot betaling met ge sloten beurzen, valutabeperkingen, importquota enz. De bespreking over economische kwesties van dezen aard leidde tot besprekingen over finan- cieele stappen, die genomen zouden kunnen worden om in den beginne de moeilijkheden te overwinnen. Hudson, die er steeds den nadruk op had gelegd, dat hij slechts zijn eigen per soonlijke inzichten weergaf en zich voor oogen hield, dat een herstel van het internationale vertrouwen een eerste noodzakelijkheid vorm de, zeide van meening te zijn, dat, wanneer het internationale vertrouwen zou zijn hersteld, er belangrijke ruimte zou zijn voor samenwerking op dit gebied door de voornaamste belangheb bende landen Hiervan uitgaande, aldus Halifax, is er geen enkele grond voor de verklaring of veronderstelling, dat deze opmerkingen die op kwamen zich voordeden tijdens een niet-offi- cieel gesprek een voorstel zouden inhouden tot het verstrekken van een leening van dit land aan Duitschland. Reuter verneemt nader, dat Hudson, niet zal aftreden. Een Duitsche tegenspraak. Het Duitsche nieuwsbureau meldt: .,In de Engelsche pers wordt melding gemaakt van verklaringen van den onderstaatssecretaris Hudson over een gesprek met ministerial-direk- tor Wohltat, waarbij ook gesproken wordt van een „plan", dat den heer Wohltat overhandigd was. Het Duitsche Nieuwsbureau is gemachtigd vast te stellen, dat in het geheel geen plan be sproken is. Overigens beteekende het onder houd. dat niet op initiatief van den heer Wohltat tot stand was gekomen, een zuiver particuliere gedachtenwisseling over economische vraag stukken". c VAN DE MICROFOON NAAR DE SCHRIJFTAFEL Engelsch-Duitsche betrek kingen er niet mede gebaat Onze Londensche correspondent schrijft ons: De Britsche gezant in Berlijn zou aan zijn regeering hebben gevraagd er bij Commander Stephen King-Hall op aan te dringen zijn nieuwsbrieven niet langer naar Duitschland te sturen. Deze oud-zee-officier („Commander" komt overeen met ons „luitenant ter zee 1ste klas se") geniet in zijn vaderland sinds lang groo te bekendheid als voorlichter over buiten landsche zaken. Hij heeft die bekendheid ge kregen als medewerker in het radio-kinder uur van de B. B. C. als hoedanig hij eenige jaren lang is opgetreden. Een natuurlijk en zeldzaam talent om vaak ingewikkelde kwes ties van internationale politiek te ontdoen van haar verwarrende en minder ter zake doende bijkomstigheden en ze helder en be vattelijk voor te stellen kwam met dit werk tot uiting. Niet alleen kinderen luisterden naar het kinderuur en Stephen King-Hall kreeg algemeene en groote vermaardheid in zijn land als kenner van de internationale po litiek en als betrouwbaar gids voor hen die op de hoogte wilden blijven en de beteekenis wil den kennen van de gebeurtenissen, vaak zoo schokkend, vaak zoo onheilspellend, die de wereld beroerden. Stephen King-Hall. Ruim een jaar geleden heeft Stephen King Hall zijn radio-verbintenis opgezegd, naar hij zeide omdat hij van meening was dat men niet lang geregeld voor de microfoon kon spreken zonder oudbakken te worden. Hij is toen wekelijksche nieuwsbrieven gaan uitge ven; en dank zij zijn door de radio verworven bekendheid werd dit spoedig een bloeiende onderneming. De oplage van deze brieven steeg snel. Een belangrijk deel ervan ging naar het buitenland. Duitschland inbegrepen. Het is nu gebleken dat deze brieven de Duitsche regee ring niet welkom zijn. Dat kan niet verbazen want ze zijn niet onpartijdig, maar uitgespro ken anti-nationaal-socialistisch in de keuze van het nieuws waaruit ze worden samenge steld. Nu het Duitsche ministerie voor Pro paganda Stephen King-Hall en zijn nieuws brieven zoo hevig heeft aangepakt, heeft plotseling de naam van dezen oud-zeeofficier in de wereldpers een veel universeeler be kendheid gekregen dan hij tot heden heeft gehad. Niet anti-Duitsch, maar anti- Nationaal Socialistisch. Stephen King-Hall is het er met zichzelf over eens geworden dat het nationaal-socia- lisme onze Westersche, onze Christelijke be schaving bedreigt, dat het de ernstigste be dreiging is waaronder deze beschaving ooit heeft geleefd. Hij bekommert zich niet om de vraag hoe het mogelijk werd dat het ont stond en of er verzachtende omstandigheden zijn. Het is, zegt hij, in zijn openbaringen en in zijn practijken anti-Christeliik, onmen- schelijk. barbaarsch; en hij houdt zich over tuigd dat alle Westerlingen, Duitschers ook, behoudens een kleine minderheid die er ma terieel wel bij vaart en die er haar bestaande materieele welvaart door beschermd acht of die geestelijk is aangetast tof alle drie), deze opvatting deelen maar er niet van durven of kunnen getuigen. In zijn nieuwsbrieven waarvoor hij naar hij verklaart medewerkers heeft in alle dee len van de wereld bestrijdt hij het natio naal socialisme niet zoo zeer met beschou wingen als met de vermelding van feiten die zijn practijk kenschetsen. Hij heeft in zoo verre, hoewel geheel onafhankelijk, met de Britsche regeering samengewerkt als hij heeft beproefd in die nieuwsbrieven zijn Duitsche abonnés voor te lichten over de oogmerken der Britsche politiek. De Britsche regeering zelf heeft vaak de vrees uitgesproken dat aan het volk van Duitschland de noodige kennis van haar internationaal politiek doel ont houden wordt, en dat ook de officieele uit spraken die dat doel aangeven en die te ver staan geven dat het gebruik van wapengeweld of de bedreiging er mee, voor de oplossing van geschillen, ook met geweld zal worden tege moet getreden, de ooren van het Duitsche volk niet bereiken. De nieuwsbrieven van Stephen King-Hall moeten o.a. ook dat gemis vergoe den. Het is in menig opzicht de stem van het Engeland, dat in zijn verzadiging redelijk, fatsoenlijk en menschelijk is geworden, die in deze nieuwsbrieven spreekt. Het land heeft altijd, ook in de dagen dat het imperialistisch agressief was. karakters gehad als dat van dezen zee-officier. Toen vonden zij weinig steun. Nu geven zij uitdrukking aan de over- heerschende geestesgesteldheid, die gevoed en in stand gehouden wordt door zekere ab stracte en ethische beginselen, die altijd sterk zijn geweest in het Engelsche volk en die nu zijn politiek bepalen. In overeenstemming daarmede is Chamberlain's inzicht ont leend aan de commercieele practijk dat alle kwesties met een compromis moeten wor den opgelost en dat dit compromis moet wor den gevonden aan de conferentïetafel. Menschen als Stephen King-Hall vreezen dat het Christelijk karakter van onze bescha ving (Christelijk in den meest uitgebreider zin genomen) verloren zal gaan als het natio naal socialisme de overhand krijgt, dat recht, redelijkheid, waarheid en menschenmin zul len verdwijnen. Zij beseffen weliswaar dat hun eigen geestelijke wapenrusting allerminst compleet is, maar hun ideaal blijft en zon der het ideaal heeft hun leven geen inhoud de uitrusting compleet te maken. u Duitsche toorn begrijpelijk. Dit is dan de man dien dr. Goebbels met zes, naar men zegt, eigenhandig geschreven kolommen van den Völkischer Beobachter, met radio-redevoeringen over zeven Duitsche zenders en met lappen kopij voor dé wereld pers uit den propaganda-molen heeft bestre den. Men kan er zich niet over verbazen. De nazi's kunnen met eenig recht zeggen dat «het gemakkelijk is ethisch te zijn als men rijk is. Afgescheiden daarvan is er reden zich af te vragen of de overheerschende wereldbeschou wing in Duitschland niet inderdaad die is, welke uitdrukking vindt in zulke begrippen als bloed en grond en'ijzer en ras. Als dat zoo is dan kunnen King-Hall's brieven niet het effect hebben dat er mee wordt beoogd en wel een tegenovergesteld. Dat is blijkbaar de meening van Sir Neville Henderson, die zijn taak verzwaard moet voelen als een van zijn landgenooten de re geering, waarbij hij geaccrediteerd is, zoo irriteert. De activiteit van dezen oud-marine officier is niet bevorderlijk, naar nu wel is gebleken, voor de verbetering van de Engelsch- Duitsche betrekkingen, die uiteraard de be langrijkste officieele taak is van dezen gezant. En Sir Neville Henderson is, zooals bekend en zooals hem trouwens als Britsch diplomatiek vertegenwoordiger in de Duitsche hoofdstad past, een van de ijverigste werkers voor „ap peasement". PROGRAMMA WOENSDAG 26 JULI 1939. HILVERSUM I, 1875 en 415,5 1VL VARA-uitzending. 10.00—10.20 v.m. .VPRO en 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek (Ca. 8.16 Berich ten). 9.30 Causerie „Onze keuken". 10.00 Mor genwijding. 10.20 Voor arbeiders in de Conti nubedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. 12.15 Berichten. 12,17 VARA-orkest (opn.), 1.00 Gra mofoonmuziek. 1.151.45 en 2.00 Esmeralda. 2.20 Gramofoonmuziek. 3.00 Orgelspel en gra mofoonmuziek. 4.00 Voor de kinderen. 4.30 Gramofoonmuziek. 5.30 VARA-orkest (opn.), 6.15 Gramofoonmuziek. (Om 6,28 Berichten) 6.40 Reportage. 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Felicitaties. 7.10 Viool en piano. 7.308.00 Cy clus „Ons werk en ons geloof". 8.05 Herhaling SOS-ber.. 7.05 Ber., ANP., Varavaria. 8.17 Vara Zomerprijsvraag. 8.20 VARA-orkest. (opn.) 8.45 Radiotooneel. 10.00 Berichten ANP. 10.10 Zang en Orgel. 10.45 Esmeralda, 11,1512.00 Dansmuziek, (gr. pl.) HILVERSUM II 301.5 M. NCRV-Uitzending. 6.30—7.00 Onderwijsfonds voor de Scheepvaart. 8.00 Schriftlezing en meditatie. 8.15 Be richten, gramofoonmuziek, (9.309.45 Geluk- wenschen). 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramo- foonmuziek.il.15 Christ, gemengde koren „Crescendo". „Halleluja" en „Looft den Heer" en gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Orgelconcert, 1.30 Ensemble v. d. Horst en gramofoonmuziek. 2.30 Voor jeugdige postzegelverzamelaars. 3.00 Ensemble v. d. Horst en gramofoonmuziek. 4.15 Bussums kinderkoor met pianobegelei ding en gramofoonmuziek. 4.45 Felicitaties. 5.00 Voor de jeugd. 5.45 Gramofoonmuziek. Hierna: Berichten. 6.30 Taalles en causerie over het Binnenaanvaringsreglement. 7.00 Berichten. 7.15 Land- en tuinbouwcauserie. 7.45_7.55 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP.,, herhaling SOS-berichten. 8.15 Arnhem- sche Orkest Vereeniging en gramofoonmuziek. 9.10 Gramofoonmuziek. 9.20 Causerie „De van 5—13 September 1939 te wachten Pelgrims tocht". 9.35 Gewijd concert (opn.) 9.50 De clamatie. 1.00 Berichten ANP., actueel half uur. 10.30 Arnhemsche Orkest Vereeniging. 11.00 Gramofoonmuziek. c.a. 11.5012.00 Schriftlezing. DROITWICH 1500 M. 11,25 Gramofoonmuziek. 11.35 Reg. Stead's orkest. 12.20 Orgelspel. 12.50 Populair concert. 1.00 Uit Zwitserland: Het Rusticanella-orkest, het Verzasca-koor en het Paradise Mandoline ensemble. 1.35 Dansmuziek (gr. pl.), 2.20 Fluit, cello en harp. 2.40 Het Whinyates strijkkwar tet, 3.20 Militair orkest. 4.20 Vesper. 5.10 Tusschenspel. 5.20 Lew Stone's band. 6.00 Gra mofoonmuziek. 6.20 Berichten. 6.50 Sport- praatje. 7.05 Vioolvoordracht. 7.20 Variété programma. 8.00 Wetenschappelijke causerie. 8.20 Radiotooneel. 8.35 Revue-programma. 9.20 Berichten. 9.50 Radiotooneel. 10.15 Ca baretprogramma. 11.00 Wally Dewar en zijn Band m.m.v. solisten. 11.50 Gramofoonmuziek 12.15—12.20 Berichten. RADIO-PARIS 1648 M. 9.30—10.00 en 11.20 Gramofoonmuziek. 12.30 Zang. 1.05 Gramofoonmuziek. 3.35 Cello-voor dracht. 3.50 Zang. 4.05 en 5.05 Gramofoon muziek. 5.25 Het Bailly-orkest. 6.05 Gramo foonmuziek. 6.45 Viola d'amore-voordracht. 7.00 Gramofoonmuziek. 7.50 Cellovoordracht, 8,25 Gramofoonmuziek. 8.50 Radiotooneel. 10.20—12.20 Symphonieconcert m.m.v. solis ten en het Gouvernékoor. (C.a. 10.50 Gra mofoonmuziek.) KEULEN, 456 RL 6.50 Hermann Hagestedt's orkest. 8.509.50 Gramofoonmuzoek, 12.20 Kurt Rehfeld's or kest, de Stuttgarter Volksmusik en solisten. I.35 Het Omroepkleinorkest en solisten. 2.30 Populair concert. 3.40 Gramofoonmuziek. 4.20 Het Kur-orkest Bad Meinberg. 5.50 Het Om roeporkest en -koor. 7.05 en 7.35 Gramofoon muziek. 8.30 Hans Bund's orkest (opn.)9.20 Het Omroeporkest m.m.v. soliste. 11.00—12.20 Het Omroepamusementsorkest en solisten. BRUSSEL. 322 RL 12.20 Gramofoonmuziek. 12,50 en 1.30 Het Los Companeros orkest. 1.502.20 en 5.20 Gramofoonmuziek 5.35 Het Belgisch piano kwartet. 6.20, 7.20, 7.45 en 8.20 Gramofoon muziek. 8.50 Radiotooneel. 9.35 en 10.30— II.20 Gramofoonmuziek. BRUSSEL. 484 M. 12,20 Omproepdansorkest, 12,50 Gramofoon muziek. 1.30 Omroepdansorkest. 1.502.20 Gramofoonmuziek. 5.20 en 5.55 Omroepdans orkest. 6.35 Zang. 7.05, 7.35 8.20 Gramofoon muziek. 8.50 Symphonieconcert m.m.v. soliste. 10.3011.20 Dansmuziek (gr.pl.). DEUTSCHLANDSENDER 157*1 M. 8,35 HJ-ensemble. 9.05 Gramofoonmuziek. 9.20 Actueele uitzending. 10.20 Berichten,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 7