De wieg.
dec JianUtgen
'n Volkomen
verrassing
ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1939
schieten, daar door ligtelijk een groot ongemak
zoude kunnen ontstaan, zo is 't dat Wij nog wel
expresselijk verbieden aan alle Persoonen, van
wat qualiteit, ouderdom of conditie die zouden
mogen wezen, voortaan te werpen eenige Swer-
mers, Voetzoekers of andere dusdanige bran
dende machines." Wie „contrarie dezes" doet,
verbeurt telkens 3 guldens „welke boete zal
worden geëxecuteert met het afneemen van het
opperste kleed en Schietgeweer.'
Waarschijnlijk zullen in deze dagen nog heel
wat Haagsche knaapjes in hun onderbroekjes
zijn thuisgekomen de oud-vaderlandsche bal
dadigheid liet zich nu eenmaal niet gemakkelijk
onderdrukken.
Allegorische voorstelling der geboorte van Willem Alexander Paul
Frederik Lodewijk, Erfprins van Oranje Nassau.
(Naar een schilderij van J. Frangois.)
U schrijven 24 Augustus 1772.
Een drievoudig salvo, afgevuurd door
de troepen die zich op de Maliebaan
in den wapenhandel oefenden, ver
kondigde Den Haag de gelukkige verlossing van
H. K. H. Prinses Frederika Sophia Wilhelmina
van Pruisen, gemalin des Erfstadhouders
Willem V. Een zoon was haar geboren, Willem
Frederik, die voorbestemd was de eerste dragei
van de Nederlandsche Koningskroon te worden:
hij die jaren in ballingschap zou rondzwerven,
terwijl zijn vaderland onder vreemde overheer-
sching gebukt ging, Koning Willem I, zag op
dezen dag het levenslicht op het Huis ten Bosch.
Het geschut davert, de klokken luiden, overal
wapperen oranjevlaggen. Maar van grootsche
feestelijkheden wordt afgezien: de tijden zijn er
niet naar. Reeds bij de geboorte van Willems
zusje Frederika Louisa Wilhelmina, twee jaar
eerder, hadden de Staten van Holland openbaar
afgekondigd „dat Zijne Hoogheid uit aanmerking
van de tegenwoordige bezwarende omstandig
heden en in het bijsonder de groote duurte dei-
levensmiddelen, van oordeel was, dat de Illumi-
natiën zoo in 's-Gravenhage als die verder in dit
Gewest zouden kunnen geschieden, behoorden
agter gelaten te worden." Beter zouden de
kosten van zoodanige vreugdeblijken besteed
zijn ten bate der armen en behoeftigen. En ook
nu, bij de geboorte van den Erfprins, verzocht
de Stadhouder af te zien van kostbare verlich
tingen en groote vuurwerken.
In de „Maandelijkse Nederlandsche Mercu-
rius" lezen wij over de Blijde Gebeurtenis het
volgende:
„Op Maandag 24 Augustus 's morgens een
kwartier voor 5 uren, is Hare Koninklijke Hoog
heid zeer spoedig van eenen welgeschapen Prins
verlost. H. K. H. was den vorigen avond ten 6
uren noch met Hare Dames een tour naar Sche-
veningen gaan rijden, en zag 'er vrolijk en wel
uit. De Prinses en de jonggeborene zijn, na tijd
en omstandigheeden, zeer weivaarende. Een
courier van 't Huis in 't Bosch of d' Orange-
Zaal, alwaar het Stadhouderlijke Hof den gant-
schen Zomer verblijf gehouden heeft en de
Kraam-Kamer in gereedheid was, bragt deze
heughlijke tijding aan. Verscheiden Expressens
zijn naar de met het Stadhouderlijke Hof ver-
maagschapte Hoven afgevaardigd. Vervolgens
hebben op Hoge order, alle de klokken geluid
en is 't Canon gelost. Terstond wierd door de
Staaten-Trompetters het bekende Lied: Wil
helmus van Nassouwen uit eene der Vensters
geblaazen. Ondertusschen is de vreugde van
deze gedenkwaardige dag zo groot en zo alge
meen dat dezelve alle uitdrukkingen te boven
gaat."
Het „Echte Hofberigt" meldt nog dat de jonge
Px-ins „goede tekens van gezondheid geeft."
Wat men daaronder heeft te verstaan, blijkt uit
wat den volgenden dag officieel wordt gemeld:
„De tweede dag steld zich wederom voorspoedig
in, hebbende H. K. H. zeer wel gerust, en de
jonggeboren Prins ook wel, doch zijnde deze
nacht een weinig lastig geweest." Gelukkig kon
men op 26 Aug. het volk geruststellen: „Ook is
de Erfprins veel stiller en meer slapende, vol
maakt rustende en graag in 't zuigen." Eenige
dagen later: „de Erfprins is zeer gelukkig in
schoonheid en sterkte toegenomen" en Zijn
moeder brengt de dagen door „zonder bijkomst
van smartelijke toevallen, koortzen of ongemak
ken, maar met gelukkige aangroeiieng van
krachten." Blijkens dit verslag heeft men verder
alleen een soort parade gehouden „onder het
speelen van het aangenaame Air: Wilhelmus
van Nassouwen."
Den 17en September werd de jonggeborene
door den Stadhouder zelf ten doop gehouden.
Wij schrijven 6 December 1792 Weer dondert
het geschut en de wensch van Nederland die het
volgende, goedbedoelde gedicht vertolkt, is in
vervulling gegaan:
Nog maar weinig, weinig dagen,
Neerland! welk een hoop en troost,
Als gij 't Vorstlijk paar hoord juichen
In het nakroost van zijn kroost.
Dat was het bijzondere: Willem V was groot
vader geworden „hetgeen de Republiek in dat
geslagt nog niet gezien heeft", gelijk de Nieuwe
Nederlandsche Jaarboeken voor het jaar 1792
het uitdrukken. Het Huis van Oranje scheen be
vestigd: Willem V was 44 jaar oud en dus in de
volle kracht van zijn leven; zijn zoon was 20 en
reeds spartelde weer een kleine Oranje in de
wieg. Met Pruisische hulp was het gezag van het
Stadhouderschap hersteld en had men duchtig
opruiming gehouden onder de Patriotten of
Keezen. „Willemijntje de Schoonmaakster"
noemde men de echtgenoote van Zijne Door
luchtige Hoogheid spottend, maar niet geheel
ten onrechte. Weinig kon men vermoeden dat
nauwelijks drie jaar later de Fransche revolutie
ook hier te lande haar uitwerking zou doen
gelden en Nederland van zijn Oranjes zou be-
rooven.
Onbewust van deze dreiging vierde men hei
feest der geboorte van Willem Frederik George
Lodewijk, den lateren Koning Willem II. De
vurige Oranjeklant Bilderdijk dichtte zijn Ge
boortezang, aanvangend met de regels:
Doorluchtig Zuigling, vrucht van liefde en
huwelijkszegen,
Door duizend zuchten, van Gods menschen-
min verkregen!
Die thands, geliefkoosd aan de moederlijke
borst,
Slechts mensch, slechts zuigling zijt, uzelv'
niet kent als Vorst!
Beminlijk Wicht, Gij, in dees kommervolle
dagen
't Verzeek'rend onderpand van 's Hoogsten
welbehagen,
Voor ons, uw Volk, uw Kroost, uw
vrijgemaakt gezin!
Ai, duld de blijken van onze ongeveinsde
mini
Een aardigen inval had de teekenaar C. Scheurs
die den kleinen Willem voorstelde als een
cadeautje dat onze nationale Heilige, St. Nicolaas,
op zijn verjaardag in de armen van de Neder
landsche Maagd legt Grootvader Willem en zijn
schoondochter, eenigszins eigenaardig in 't ge
zelschap van God Mars, kijken blijmoedig toe,
terwijl op den achtergrond de Nijl op de vlucht
slaat. Het onderschrift luidt:
Al buldren ook de Staatsorkanen,
Al wappren bloedige oorlogsvanen,
St, Nikolaas vergeet Pi-ins Willem niet,
Wien hij zijn eersten kleinzoon biedt.
De luister van de Oranjezon moog tanen,
Zij rijst wêer schooner in 't verschiet.
Blijkbaar was het toen ook al de gewoonte
van de Nederlandsche jeugd zijn vreugde te
uiten door het afsteken van vuurwerk. Kort na
de geboorte van zijn kleinzoon vaardigde Wil
lem V tenminste een nieuw „verbod van
schieten" uit: „Alzo nog dagelijks bevonden
word, dat verscheide Jongelingen en andere
Persoonen hen niet ontzien alhier in den Hage
in het Voorhout, op den Vijverberg, Kneuter
dijk en andere plaatzen meer, Swermers en
Voetzoekers, niet alleen des avonds, maar ook
des daags voor en onder de Koetzen en Paarden
te werpen, ook met Busschen en Snaphaanen te
Wij schrijven 19 September 1817. Na de stor
men der revolutie en der Napoleontische oor
logen zijn de Oranjes in het vergroote Nederland
teruggekeerd. Willem I is Koning geworden,
zijn zoon, de Kroonprins, de held van Quatre-
Bras, woont met zijn gemalin Anna Paulowna,
dochter van wijlen den Russischen Czaar Paul
en zuster van den regeerenden Czaar Alexan
der I, te Brussel. En vandaar schreef een jour
nalist op 17 Sept. 1817: „Elk oogenblik ver
wacht men het berigt van de verlossing Harer
K. H. de Prinses van Oranje te zullen vernemen.
Indien de jongeborene een Prins is, zal zulks
door 101 kanonschoten den volke worden bekeno
gemaakt. Zoo het eene Prinses is, is het aanta
der schoten op 34 bepaald".
En het wex'den 101 schoten: onze latere Ko
ning Willem III werd op 19 Februari des avonds
te kwart voor elf geboren. Maar pas met het
aanbreken van den dag hoorde men het geschul
bulderen. Blijkbaar wilde het Hof de Brussela
ren niet in hun slaap storen. „Deze verlossing
vervult de hoop van alle Nederlanders met aan
dezelve een erfgenaam te geven van de dapper
heid en de deugden van zijnen doorluchtigen
Vader", schreef een courant. Latere berichten
melden „dat de jonggeborene van een sterk
geste] schijnt te zijn. Hij heeft eene zeer ge
zonde minne van het land bekomen. Groot is de
vreugde welke deze gelukkige verlossing alom
verspreidt. De eerste professor bij de Antwerp-
sche schilder-s-akademie heeft eene vergulden
medaille uitgeloofd voor den genen der kweke
lingen, welke de beste schets, betrekkelijk deze
gebeurtenis, ontwerpt." Wellicht is de zinne-
prent die hierbij gereproduceerd is, met den
eersten prijs beloond. Wij zien daarop den klei
nen Willem zittend in een opengesprongen
oranje-appel. Een klok met het opschrift: „II est
né" staat op kwart voor elf. Men bespeurt nog
juist de hand van den Tijdgod die op deze woor
den wijst Op den vooi-grond prijken het Neder
landsche en het Russische wapen met een kroon.
Des morgens van den 20en begaf zich Z K. H
de Prins, zeer eenvoudig gekleed, naar Z. M den
Koning; aan den uitgang van het park werd hij
door de gezamenlijke kaaiwerkers opgewacht
„welke hoogstdenzelven op de hartelijkste wijze
begroetteden." r
De Haarlemsche burgerij vierde de geboorte
van den derden Willem met klokgelui, een
parade der „bezetting" en der schutterij, een
plechtigen kerkdienst en tot slot „een fraai
muzijk van het korps muzikanten der schutterij
Op de Markt en eene illuminatie."
Op 2 Maart werd in de St. Gudule een plech
tig Te Deum aangeheven door den voormalig en
Bisschop van Roermond. Tal van ministers,
Groot-officieren van de- Kroon, Kamerheeren
des Konings, burgerlijke en militaire overheden
in groot gala woonden deze plechtigheid bij.
In deze dagen hooren wij ook het zware geluid
van den ..door Apollo geheel bezielden" Tollens.
Wappert, vlaggen! van de stengen,
Brult kartouwen, baldert luid.
Spreekt de vreugde krachtig uit,
Gaat de büjmaar overbrengen:
Zegt dat Anna Nassaus troon
Heeft vereeuwigd door een' zoon.
Velden, vloeden, steden, streken,
Schalt en schatert, juicht en looft!
Spitse torens, heft het hoofd,
Laat de vlaggen hooger steken!
Wimpels, wappert hemehvaart:
Anna heeft een zoon gebaard!
En in dien trant gaat het nog acht coupletten
voort.
Den 29en Februari 1817 werd in de
Nederduitsche Protestantsche Kerk te Brussel
Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk ten
doop gehouden en 's avonds werd in den ge-
illumineerden schouwburg een zinnebeeldige pan
tomime gegeven: De geboorte van den zoon
van Mars en Flora, waarin veel Russische
costuum's, Cupido's, bloemen en dansen voor
kwamen.
P. H. SCHRÖDER.
De geboorte van Prins Willem Frederik George Lodewijk (later koning Willem II)
op 6 December 1792.
(Naar een teekening van C. Schreurs.)
Doop van Prins Willem Frederik (later Koning Willem I) te 's-Gravenhage op
17 September 1772.
(Naar een gravure van S. Fokke.)
In volkomen stilte was Baarn Vrijdagavond
te ruste gegaan. Het onweer, de regenslag en
de wind hadden hun kracht verloren en rust
viel over d>e natuur. Niemand had er ook
maar eenig idee van, dat binnen de muren
van het Paleis de blijde gebeurtenis reeds
plaats had. Zeker, de aanwezige journalisten
in het Badhotel en in Hotel Trier hadden
hun maatregelen getroffen. Vélen van hen
waren daarna te i*uste gegaan, anderen ble
ven nog wat op, zooals dit in Baarn en
omgeving te doen gebruikelijk is. Niet ech
ter omdat men de groote gebeurtenis al zoo
spoedig verwachtte.
In de telexkamer van het A.N.P. te Baarn
waren in den loop van den avond over de
verschillende netten de normale proefseinen
gegeven, telefoonbellen waren gecontroleerd
en de militaire wacht doodde den tijd van
den langen nacht met het lezen van een
boek en het rooken van een cigaret.
Totdat plotseling de telefoonbel
van de speciale verbinding mét het
Paleis Soestdijk luidt en schel in
den nacht overging. Wij konden
ons aanvankelijk de mededeeling
niet goed realisceren: toch was de
stem van Jhr. Dedel duidelijk en
beslist, toen hij zei, dat Hare Ko
ninklijke Hoogheid Prinses Juliana
het leven had geschonken aan een
dochter, Precies te negen minuten
over één kwam het Vorstelijk kind
ter wereld.
Ineens was het Badhotel in volle bedrijvig
heid. Er moesten gewaarschuwd worden
Baron Baud en Jhr. De Roo van Alderwe-
relfc, die in het Badhotel logeerden. Inmid
dels vloog de militaire ordonnans, die het
tot zijn taak wist kapitein Van Nijnatten
den commandant van de saluutbatterij te
Baarn, te waarschuwen, met knetterenden
motor den donkeren tuin van het Badhotel
uit. Want hoewel de 51 schoten eerst te ze
ven uur zouden worden afgegeven, spreekt
het vanzelf, dat de commandant oogenblik-
kelijk op de hoogte moest zijn van het blijde
gebeuren, dit temeer, omdat het waarschu
wingstelegram door de volkomen onver
wachte snelheid van het heugelijke feit
achterwege is gebleven.
Daar ratelden enkele oogenblikken na de
ontvangst van het blijde bericht door het
geheele land langs de technische kanalen
van de Telex-apparaten de belsignalen bij de
aangesloten dagbladen en bij de kazernes,
welke voor deze gelegenheid van een Telex
waren voorzien.
Met breede spacic tusschen de
letters werd het groote het heuge
lijke, het juichende bericht neerge
schreven en na enkele minuten was
het bekend, niet alleen in den lande,
maar ook door denvolkomen uitge-
rekenden technischen dienst in Oost
en West, kortom over de geheele we
reld.
In de beide hotels, welke het centrum
vormen van journalistieke en publieke be
langstelling, was het alsof het onweer en de
bliksem van dezen namiddag waren terug
gekeerd en alsof één straal uit den hemel
doel had getroffen.
Het valt moeilijk te beschrijven, nog
moeilijker bij het verzamelen van deze eer
ste gedachten de juiste woorden te vinden
om aan te geven, hoe de spanning, welke
eigenlijk door de berichten in den loop van
den vorigen avond ontvangen, nauwelijks
spanning genoemd kon worden culminee-
rende in één moment van hoogspanning,
van uiterste zenuwachtigheid, om daarna
uit te barsten in het werk, dat allen wachtte.
Want daar waren, zoowel in het Badhotel
te Baarn als in Hotel Trier, vele Nederland
sche journalisten, die in verband met het
uur van de blijde gebeurtenis een kleine kans
zagen om nog een gedeelte van hun eerste
indrukken in de laatst verschijnende och-1
tend-edities opgenomen te zien.
buitenlanders op de telefooncentrale af s
Maar te midden van hen stormden öe vd
'■oo spoedig mogelijk hun trunkcalls or>
landen en zeeën telefoneeren.
Een frappante tegenstelliJ
De zenuwachtige bedrijvigheid in Hotel TriJ
stond in frappante tegenstelling tot de vol
komen rust op den straatweg voor het palej
dat bleekwit in het maanlicht aan een bedel,
ten hemel in het donkere groen lag. Hsu
nachtverkeer over den grooten weg ging no;!
maal voort, de gewone afzetting van rijksvelj.
wacht was gehandhaafd, en toen een
journalisten op de fiets langs het paleis kwac
en tegenover een passeerenden chauffeur p.
een vrachtauto zijn vreugde wilde te kenn;
geven door het juichend opsteken van eg
hand. toen stopte de chauffeur inderda:;
maar. volkomen onbewust van de gebeurterj
op nog geen 200 meter van hem vanda^
vroeg hij laconiek, of „mijnheer soms k;
lekken band had en een eindje mee
rijden".
Slechts enkele vensters van het palels Soest-
dijk waren verlichtlicht straalde ook q
eenige ramen van de appartementen, wek'
bewoond worden door H. M. de Koningin.
Onbewust ook van het heuglijke feit blevesl
vooralsnog de inwoners van Baarn en Soes;,
dijk, wier huizen stil in het donker bleven,
Deze koele regenachtige zomernacht heeli
de blijde gebeurtenis gebracht en eerst ore
enkele uren zal de feest jubel over den lands
gaan
Oogenblikkelijk na het bekend worden va:
het heuglijke feit waren ook de fotografen oj
de been om hun eerste platen ter
maken. Twee van hen stelden hun toestellen
op lange expositie in, om op. deze wijze ts
probeeren een foto te maken van het
maanlicht op het moment van
gebeurtenis.
Zoo verbeiden wij allen den komenden dae.j
Z. K. H. Alexander Paul Frederik Lodewijk»
Erfprins van Oranje.
Koningin Wilhelmina met Juliana als blei11
prinsesje op den arm*
Den 28en December is de jonge Prins plechtig
in de Groote of St. Jacobskerk gedoopt. Een
waarlijk vorstelijke stoet, waarin de volledige
Staten-Generaal, die als peters optraden mee
liepen, gevolgd alsof 't nog niet genoeg was
door 25 peters en meters uit Brandenburg,
Brunswijk, Nassau en Hessen, begaf zich te
paard, per koets en te voet naar het bedehuis,
waarin tegenover den preekstoel een „pragtige
Armstoel met eenen lessenaar stond, behangen
met een rood fluweelen kleed met goud gega
lonneerd, voor den jonggeboren Prins; met een
weinig ter linker zijde een Pedestal, waarop het
zilveren Doopbekken." Achter de baby zat de
Stadhouderlijke Familie, daaromheen stonden
de „gevadei-s". En de tekst van de preek luidde
„Uw Huis zal bestendig zijn"