Vacantia
VROUWEN
OPBOUW
IrH
Eleg
ance
Zomeravond
zonde* <JColCcutde>t&
Nieuwe Uitgaven
AAN DEN
Menu van de week
V E IJ D A G 18 AUGUST US 1939
Onze buren zijn zóó heerlijk met vacantie ge
weest, ze hebben nu een plaatsje in het buiten
land ontdekt, en daar komen nog heelemaal geen
Hollanders! Helaas zal dat het volgend jaar al
wel weer anders zijn, want de hotels in dat
plaatsje adverteeren druk in de Hollandsche
dagbladen en tijdschriften. Enfin, dan kunnen
mijn buren misschien wel weer iets anders
prachtigs en heerlijks vinden, dat juist zulke ju
beltonen ontlokt omdat er geen Hollanders
komen.
Hebben wij, bewoners van dit lage land, een
hekel aan elkaar?
Neen, zou ik zoo oppervlakkig zeggen.
Maar hoe komt het dan, dat niet alleen mijn
buren, maar ook vele anderen extra jubelend
terugkomen van een vacantie, waarin zij nu eens
heelemaal geen landgenooten hebben ontmoet.
Sterker nog, dat zij hoog opgeven van die on
volprezen plaats, en weigeren dit aan anderen
te vertellen, want dan komen er het volgend jaar
misschien wel een heeleboel van die nare, akelige
gehate landgenooten.
Maar nee, dat kan het niet zijn, de eenheid
die wij voelen binnen onze landsgrenzen, wordt
duidelijk gedemonstreerd bij alle mogelijke na
tionale feesten, zooals wij er zoovele gehad heb
ben de laatste jaren en die vreugde is oprecht
gemeend, want als ze dat niet was, konden we
net zoo goed thuisblijven en dan was er geen
feest; dwang wordt er niet in het minst op uit
geoefend.
Maar wat is het dan, dat velen waarschijnlijk
doet zoeken naar een vacantieverblijf zonder
landgenooten, waarbij het natuurschoon en der
gelijke wel een rol spelen, maar geen hoofdrol.
In de eerste plaats is het hun individualisme
dat die menschen noopt om iets bijzonders te
doen, iets anders dan anderen. Een beetje nei
ging tot de Piet uithangen, komt daar ook nog
bij, maar ten tweede zijn zij doodsbenauwd, dat
andere Hollanders hen zullen noodzaken, zich
met ze te bemoeien, waardoor aan hun zeer dier
bare vrijheid zou worden getornd.
Nu, dat is begrijpelijk, er zijn veel menschen
die hun reisgezelschap erg prettig vinden en geen
behoefte hebben aan wie anders in een hotel of
pension ook. En even waar is het, dat er altijd
weer anderen zijn, die met iedereen willen aan
pappen, en die niet rusten voordat zij van al hun
landgenooten in het hotel alle namen en omstan
digheden op een prik kennen.
Wie zich niet met de toevallige mede-passan
ten in een hotel wil bemoeien, hoeft dat echter
heelemaal niet te doen. Zelfs de meest „aanpap-
perige" merkt meestal gauw genoeg, wanneer
anderen daar totaal niet van gediend zijn, en
het is dan toch ook in uiterste noodzaak best mo
gelijk om de al te opdringerige voorgoed op zijn
nummer te zetten. Zooals een Hollander over
kwam, die breeduit werd uitgehoord over zijn
omstandigheden door een hotelkennis, die hem
tenslotte vroeg: „en hoeveel verdient u?"
Waarop de ander prompt antwoordde: „twee
keer zooveel als u," wat een volledige verwijde
ring, zeer ten gerieve van den Hollander, ten
gevolge had.
Nu wil ik allerminst beweren, dat zulke er
varingen hoe humoristisch ook, aangenaam zijn:
men heeft al heel wat moeten slikken voordat
men tot zoo'n regelrechte snauw komt.
Maar er zijn heel wat Hollanders, die zich suf
zoeken naar een vacantie-oord, waar geen land
genooten komen, als zij van anderen vernemen,
die er heengaan, zoeken zij weer naar iets an
ders, en wanneer zij er eindelijk bij aankomst
landgenooten ontdekken is hun plezier van de
vacantie af.
„Het lijkt hier wel een Hollandsche kolonie'
zegt meneer minachtend tegen mevrouw, luid
genoeg, dat iedereen het kan verstaan, als ze
voor het eerst de eetzaal van het hotel binnen
komen.
Maar de avond is nog niet om, of het echtpaar
heeft al met velen kennisgemaakt, een bewijs dat
die opmerking eigenlijk niet zoo minachtend be
doeld was.
Men vindt het goedstaan om het akelig te vin
den om met landgenooten in hetzelfde hotel te
zijn, het geeft een indruk van bereisd-zijn, waar
wij erg graag voor willen doorgaan, als we de
een'" i Hollanders zijn, bovendien zijn we dan
iets oijzonders tegenover de anderen, en mis
schien zijn er ook nog wel die meer willen schij
nen dan ze zijn, wat natuurlijk in een omgeving
van louter vreemdelingen een gemakkelijk
kunstje is.
Tenslotte kan het zijn, dat men alleen de zeer
landelijke plaatsjes, vrij van alle z.g. vreemde
lingen-industrie, prettig vindt. Maar waarom
mag b.v. die Fransche familie er dan wel tege
lijkertijd met u zijn en niet eenzelfde Hollandsch
gezin. Ziet U wel, dat dan toch de motieven
van uw voorkeur niet heelemaal zuiver zijn!
E. E. J.—P.
Poortenaar, Hunter, Pels;
|De papierwereld.
Dit leerzame en uitstekend gedocumenteer
de boek een uitgave van de uitgeverij „In
den Toren" te Naarden samengesteld door
drie menschen, die elk met een bepaald deel
van de papierwereld bijzonder vertrouwd zijn,
kunnen wij aanbevelen aan ieder, die met
de geschiedenis en de fabricage van het papier
op de hoogte wil worden gebracht. De lezer
wordt uitvoerig ingelicht over de oude en
nieuwe technieken tot papiervervaardiging,
waarbij tal van illustraties den tekst aanvul
len. Ook bevat het boek specimina van papier
soorten en -procédés. In de eerste hoofdstuk
ken worden den lezer bijzonderheden onthuld
over de duizendjarige reis, die het papier
moest maken aleer het zijn intrede in ons
werelddeel deed en over diegenen, die tot de
pioniers van het papierbedrijf gerekend die
nen te worden.
'n Driehoekig bord (punt
naar boven) met rooden
rand is de waarschu
wing voor mogelijk
gevaar.
e*
Rond zijn verkeers
borden, die een verbod
of een gebod inhouden.
<Ke<imien van dec Sieide
vedelt van haan levens:
iveck: de Volkshoogeschool
3lel ideaal: wijdete gele
genheid om te dienen-
ERMIEN VAN DER HEIDE is géén
mensch voor een plechtig interview.
Toen ik haar voor den eersten keer
schreef, of ik in verband met mijn
serie „wouwen aan den opbouw" met haar
mocht komen praten, zei ze ronduit: neen.
Ik kreeg een schok van teleurstelling en ge
loofde want Friezinnen zijn immers zoo kop
pig! al haast, dat het niet door zou gaan.
Maarik ben óók een Friezin en vroeg het
daarom nog eens, en dit keer behaalde ik de
overwinning.
Waarom ik zoo bijzonder graag Hermien van
der Heide heb willen voegen in deze rij? Om
dat het werk, dat zij verricht nu al vele ja
ren en eigenlijk al sinds haar prille werkjeugd
geestelijk opbouwend werk is bij uitnemend
heid en omdat ik onmiddellijk die zuivere sfeer
van opbouw die boven alle partijen, richtingen,
dogma's uitgaat, van dien opbouw-van-de-toe-
komst heb gevoeld, toen ik haar voor 't eerst
zag.
't Was tijdens een ontwikkelingscursus voor
meisjes op „De Vonk'' bij Noordwijkerhout.
Zelf één en al eenvoud in een van haar frissche
katoentjes stond ze temidden van een groep
eenvoudige plattelandsmeisjes, die gretig, bij
na hongerig, luisterden en ijverig noteerden.
Ze stond daar als een van haar cursisten, met
haar vroolijk, gebruind gezicht en haar ernstige
oogen.
Toch gaf ze, in simpele, duidelijke woorden
maar welbewust, iets kostbaars, dat ver boven
den dagelijkschen gedachtengang uitging. Wat
ze gaf was geen vaag betoog, geen intellectueele
beschouwing, maar een stukje hoogere werke
lijkheid, geschikt voor toepassing in het dage-
lijksch leven, bestemd om dit leven een vaste-
ren achtergrond te geven.
Ik vermoedde toen reeds, dat er lange jaren
van studie, oefening en toewijding noodig wa
ren geweest om zóó eenvoudig en tegelijkertijd
met zooveel begrip te kunnen spreken.
Nu tegenover Hermien van der Heide geze
ten in een vriendelijk landhuisje te Bussum,
waar zij tijdelijk verblijf houdt, zal ik méér
hooren over den achtergrond van haar opbou-
noot den
Japonnetjes mei
Victoxiaanschen
inslag oiecen nog
hoogtij-!
Vooral voor onze zomer-avondtoiletjes viert
de Victoriaansche inslag thans hoogtij.
Eenvoud is voor de betrekkelijk „landelijke"
soirées in de vacantie het kenmerk van het
ware. De luxe komt hoofdzakelijk tot uiting
in de enorme hoeveelheden stof die in de rok
ken worden verwerkt.
Heel veel worden gedragen de lingerie
blouse met den zéér wijden rok, warin soms
zelfs een regelrechte crinoline.
Het meest linksche figuur geeft hiervan
een voorbeeld. De rok is van taffetas met
groote veelkleurige bloemen. De blouse van
linon, versierd met kleine lingerieplooitjes.
Daarnaast een avondtoiletje van bedrukte
katoenen stof in bonte kleuren en versierd
met helgroen galon. Hierbij is de invloed van
nationale costuums zeer merkbaar.
Van een heel ander type is het chique
japonnetje rechts. Bij een tafzijden bolero'tje
in donkere tint wordt een gestreepte van boven
nauwsluitend rokje in dezelfde stof gedragen.
Onder de bolero een eenvoudig jakje met
groote kanten halstooi. Het zittende figuurtje
tenslotte draagt een japonnetje van mousse
line. De rok is in zes rechte banen ver
deeld, in drie verschillende tinten en loopt
waaiervormig uit. Het lijfje is van effen
stof.
wend werk. Ik behoef heelemaal niet te „trek
ken". Want wie Hermien van der Heide zegt,
zegt volkshoogeschool en wie volkshoogeschool
gezegd heeft, mag verder wel zwijgen en aan
dachtig luisteren.
Ja, het is een stuk toekomstleven, dat daar
tot me komt met een bezieling, zooals onze te
genwoordige tijd bijna niet kent; en daarmede
op 't innigst verbonden een vrouwenleven in
stijgende lijn, achter het ideaal aan....
„Zoolang ik me herinneren kan", vertelt Her
mien van der Heide „heeft de behoefte in me
geleefd, mee te mogen werken aan een beter
samenleven van menschen. Ik ben opgegroeid
in een Friesch dorp, waar ons gezin heelemaal
in de dorpsgemeenschap meeleefde. En daar
door ben ik altijd min of meer „kind van het
dorp" gebleven en hebben me later al die
scheidslijnen tusschen menschen, die muren van
dogma's, standen, partijen, waardoor we vijan
den of althans vreemden voor elkaar worden,
te pijnlijker getroffen. Heel natuurlijk was het,
dat mijn liefde uitging naar maatschappelijk
werk.
Na mijn opleiding te Amsterdam (kinderver
zorging en opvoedend maatsch. werk) plaatste
het leven me op een kruispunt. Ik kon een be
trekking krijgen bij „Ons Huis" te Amsterdam
en bijna had ik deze aangenomen
Maar.juist in dien tijd las ik een artikel
over de Volkshoogeschool in Denemarken. 'tWas
net, of ik hierin plotseling de belichaming zag
van mijn ideaal van opbouw door gemeen
schap. Enik accepteerde de betrekking, die
me werd aangeboden, niet, maar reisde op goed
geluk naar Denemarken.
't Leek misschien een eenigszins roekeloos
besluit, doch later bleek me, dat ik goed had
gedaan. In Denemarken heb ik heel veel ge
leerd Ik gaf een tijdlang les aan een inrichting
voor zwakzinnigen om in mijn onderhoud te
voorzien. In mijn vrijen tijd leerde ik het leven
in de volkshoogeschool kennen, wat volkomen
aan mijn hooggestelde verwachtingen beant
woordde. Na een poosje kwam mijn leven weer
op een „kruispunt".
Men vroeg mij, leerares aan een volkshooge
school voor meisjes te willen worden en op deze
wijze zou ik dan voorgoed in dit begeerde werk
kunnen blijven. Maar voordat ik hierover een
beslissing had genomen, kwam het bestuur van
„De Vonk" te Noordwijkerhout tot me met het
verzoek, de leiding van dat vacantiehuis op me
te willen nemen, samen met mijn zuster.
Het was niet zonder aarzeling, dat ik dit ver
zoek per slot inwilligde, omdat het werk van
de volkshoogeschool volkomen beantwoordde
aan mijn idealen van: opvoedend maatschap
pelijk werk. Maar de overweging, dat men in
zijn eigen land zijn werkkracht het beste geven
kan en de verzekering van het bestuur, dat het
werk op „De Vonk" alle mogelijke vrijheid tot
ontwikkeling en uitbouw bood, deed me beslui
ten naar ons land terug te keeren.
Je kent „De Vonk", nietwaar? Het was oor
spronkelijk een vacantiehuis, waar groepen
kinderen, jongeren en volwassenen kwamen en
ook jeugdleidsters, die zich er practisch be
kwaamden. Acht jaar lang ben ik daar direc
trice geweest".
„Een drukke werkkring?"
„Ja, heel erg, vooral in de zomermaanden. In
den winter was dat minder tenminste in die
eerste jaren, toen we nog niet begonnen waren
met het volkshoogeschoolwexit. Toen was er
ook nog gelegenheid voor studie. Daardoor heb
ik voor de acte Middelbaar Paedagogiek kunnen
werken. Na acht jaar heb ik mijn ontslag aan
gevraagd als directrice, om me heelemaal aan
het volkshoogeschoolwerk te kunnen wijden.
Ik hield toen de leiding van het meisjeswerk
op „De Vonk". En verder gaf ik mijn krachten
aan lezingen op het platteland en aan ander
werk in verband met de volkshoogeschoolge-
dachte". en
„Vertel me dan eindelijk eens in korte trek
ken, wat de volkshoogeschool doet en wil.
„Goed. De volkshoogeschool is een levens-
en werkgemeenschap, waar jonge menschen uit
alle lagen van de bevolking samenkomen, om
bezielende voorlichting te ontvangen over de
vragen van dezen tijd, die hun persoonlijk en
maatschappelijk leven raken, opdat zij terug-
keeren naar hun eigen taak, meer bewust van
hun persoonlijke verantwoording, hun inzet,
hun mogelijkheden".
„Zuiver de gedachte van geestelijke en mo-
reele herbewapening dus?"
„Ja zeker. De volkshoogeschool tracht haar
doel te bereiken door jonge menschen uit ver
schillende bevolkingsgroepen voor korter of lan
ger tijd samen te brengen in cursussen.
Juist dit gemeenschappelijk leven is belang
rijk: daardoor vallen gaandeweg veel verschil
len, ontstaan door stand, milieu en opvoeding
weg en leert men elkaar onderling verstaan en
waardeeren.
Verder is een hoofdpunt van de volkshooge
school, dat er niet uitsluitend geleerd, maar
ook practisch gewerkt wordt.
En ten derde: we bouwen onze cursussen op
met behulp van de cursisten zelf. We geven
ruime gelegenheid tot gedachtenwisseling. Daar
door komen de jongeren los en krijgen we te
hooren wat er in hen leeft. Ieder kan dan zijn
gedachten en meeningen toetsen aan die van
de anderen en deze methode werkt prachtig.
En weet je, wat ik ook steeds heb beschouwd
als een zéér belangrijk element? Het samen
zijn te midden van de natuur. Heel sterk wordt
gezamenlijk de natuur beleefd en dit brengt
het gemeenschappelijk leven op hooger peil.
Uit de verschillende groepen, die qp „De
Vonk" kwamen, ving ik op, wat hun behoeften
waren, waar hun verlangen naar uitging. Ik
voelde, meer en meer, hoe heele lagen van onze
vrouwelijke bevolking om voor 't oogenblik
ons eens tot de vrouwen te bepalen hunker
de naar geestelijke verdieping, naar ontwikke
ling, naar vastheid, naar een achtergrond voor
haar dagelijksch leven van hard werken.
Deze hunkering is er zoowel in de steden
als op 't platteland, hoewel weer op een andere
wijze. Maar hierover straks.
Ik kreeg in mijn „Vonk"-tijd contact met
leeraressen van landbouwhuishoudscholen, die
ook deze behoefte bij haar leerlingen en oud
leerlingen begrepen; ik merkte, dat de oudere
meisjes iets meer wenschten dan een gewone
vacantie. Ook stadsmeisjes bleken hiernaar te
verlangen en zoo ontstonden onze cursussen
voor meisjes, die groeiden en groeiden....
't Ging verwonderlijk goed, hoewel 't finan
cieel moeilijk was. Acht jaar geleden hielden
we onze eersten zesweekschen cursus en na een
paar jaar waren op „De Vonk" 4 maanden van
't jaar aan het volkshoogeschoolwerk gewijd.
„Is het werk hier precies zooals in Dene
marken?''
„Neen, 't is anders M.i. zijn er in Denemar
ken te veel lessen. We ruimen hier ook een
groote plaats in voor de levenspraktijk, 't mag
vooral niet een intellectueele sfeer zijn, die bui
ten het gewone leven staat. Het gemeenschap
pelijk leven moet bewuster zijn dan thuis
Zondag:
Juliennesoep.
Champigonsragoüt
Wiener schnitzel.
Snijboonen.
Aardappelen.
Perzikkencompöte.
Maandag:
Runderlappen.
Bloemkool au gratis
Aardappelen
Hangop.
Dinsdag:
Slakropjes met
gehakt
Aardappelen
Citroenrijst.
Woensdag:
Varkenskarbonaden
Postelein
Aardappelen
Engelsche broodschotel
Donderdag; 4
Gebakken lever
Appelmoes
Aardappelen
Schuimomelet
Vrijdag:
Gebakken paling
Komkommersla
Aardappelen
Chccoladevla.
Zaterdag:
Kalfslapjes
Gebakken tomaten
Gestoofde aardappel
j.n peterseliesaus
(van resten.)
Rijst met krenten.
maar zoo „gewoon" en zoo volledig mogelijk.
We moeten ook tegemoetkomen aan de be.
hoef te van de jonge vrouw om practisch werk-
zaam te zijn, om iets te scheppen met haar
handen. Onze meisjes koken zelf, zijn werk.
zaam in den tuin en zoo mogelijk in kinder
werk, enz. enz.
Ook wordt er gehandwerkt en dit weer
net als op de Deensche volkshoogescholen
iets aan kunstnijverheid gedaan. Hier Hggen
nog oneindig veel mogelijkheden. Zeer bevredi-
gend zijn vaak de cursussen, waar stads- en
plattelandsmeisjes tezamen zijn omdat daar
tusschen deze zoo verschillende levenskringen
een nieuw contact ontstaat.
De verhouding van 75 pet. plattelandsmeis.
jes tegen 25 pet. stedelingen is de meest gun.
stige. Eerst voeren vaak de stadsmeisjes met
haar veelzijdige, doch weieens erg oppervlak
kige kennis, den boventoon. Later komen dan
de plattelandsmeisjes, die minder „vinden"
maar dat dan ook degelijk hebben overdacht!
langzamerhand los.
Elke week houden we een gemeenschappe.
lijke bespreking over ons samenzijn; als men
zich aan beide kanten open en eerlijk uit, ligt
in die bespreking een van de meest opbou-
wende elementen van de cursussen.
't Mooie van ons werk vind ik, dat 't zoo
echt gebleken is, aan een behoefte te voldoen.
De tijd was er rijp voor.
„Dat zijn zéér bemoedigende woorden, juist
omdat er niets wordt opgedrongen en dus het
verlangen naar geestelijke ontwikkeling geheel
van de meisjes zélf uitgaat. De opbouw is dus
in vollen gang. En mag ik nu nog iets verne-
men over je verdere plannen?''
„Zooals je weet heb ik afscheid genomen van
het cursuswerk op „De Vonk", sinds deze in
stelling in handen kwam van een andere ver-
eeniging. Mijn eerste werk is nu het leiden
van een meisjescursus, eind Augustus op de
nieuwe volkshoogeschool te Markelo, over het
onderwerp „Werken en Leven van de Vrouw".
Dit is een tiendaagsche cursus
Deze korte cursussen hebben een wekkende
waarde. Maar mijn idealen ten aanzien van het
werk der volkshoogeschool gaan toch verder
„En die idealen zijn?"
„Er moet een vast centrum komen voor het
meisjeswerk, waar in langere cursussen, van
drie of vijf maanden, het meer bouwende werk
geschieden kan. Zoo'n centrum moet goede
werkmogelijkheid hebben op practisch gebied:
in huis, tuin, met kinderwerk en op het gebied
van handenarbeid.
Want de bedoeling van het werk is, het ge
wone leven daar op een bewuster plan te be
leven.
Zoo kan een nieuwe dienstbaarheid gewekt
worden: bewust, krachtig vrouwenleven, in
dienst van geestelijken en maatschappelijken
opbouw. Daar heb je de volkshoogeschool voor
meisjes in een notedop!"
R. DE RUYTER-v. d. FEER.
Goedkoop en toch Smakelijk
ten pxaatje ooex inmaken-
Is het werkelijk nog verstandig om in te ma
ken? De fabrikanten leveren alle soorten
groente en vruchten in blik, jams en limona
des tegen niet te hoogen prijs. Vooral de z.g.
huishoudkwaliteit Js billijk en goed. Zelf in
gemaakte groente enz. zullen duurder komen
dan deze, zeker als men alles duur in moet
koopen. Woont mer. buiten, of 'kan men op de
een of andere manier de groente en vruchten
krijgen, dan zal het in sommige gevallen nog
wel eens voordeeliger zijn, en zeker heel han
dig als men onverwachte gasten krijgt en dan
zelf ingemaakte groente of vruchten uit den
kelder kan halen.
Gaat men den prijs van eigengemaakte jam
bijv. vergelijken met die van le kwaliteit jam
en huishoudjam, dan zal men er misschien
toch nog eer toe komen deze zelf te gaan ma
ken.
Voor een pot huishoudjam bijv. bessen- en
frambozen betaalt men pl.m. 28 cent. In
huishoudjam mag een gedeelte van de suiker
vervangen zijn door de goedkoopere zetmeel-
stroop. Maakt men nu zelf jam den rekent
men:
8 ons bessen
2 ons frambozen
6V2 ons suiker
24 cent.
16 cent.
28 cent
Samen 68 cent.
Hieruit komen pl.m. 3 potten, zoodat 1 potje
pl.m. 25 cent kost, als men het gas er bij be
rekent
De eerste kwaliteit jam wordt tegen 35—40
cent per pot verkocht. Nu kan men zelf uit
maken of men het de moeite waard vindt, jam
te maken.
De zelfgemaakte, die men op een lijn moet
stellen met de duurdere soorten is dus wel
heel wat voordeeliger.
Voor pruimenjam het volgende recept:
1 K.G. pruimen 36 cent.
6V2 ons suiker 28 cent.
sap van een citroen 4 cent.
68 cent.
Deze jam die iets minder uitlevert omdat
de pitten verwijderd moeten worden, komt
dus ook op pl.m. 25 cent per potje.
Heeft men vruchten in den tuin of kan men
ze voordeelig koopen, dan is het jam maken
zeker de moeite waard.
Algemeen recept voor het koken van jam:
1 K.G. vruchten.
6V2 ons suiker voor
21/2 a 3 potten.
Maak de vruchten schoon, ontdoe ze van pit
ten en steeltjes. Verdeel ze over twee pannen,
zet ze op zonder water, voeg er de helften van
de suiker bij en laat ze, voortdurend roerende,
inkoken op een heet vuur. Probeer of de jam
goed is na ongeveer zeven minuten, door een
druppel op een bord te laten vallen: is dit een
kraaltje, dan is de jam dik genoeg. Schep
in de potten en sluit deze met vochtig pen&"
ment of met parafine.