Ik hèb gekozen, Arkadi....
FEUILLETON
Een roman üit het hooge Noorden,
door
AGATHE POGNER.
jiNadruk verboden)
7)
Pascha zuchtte. Ze zag mij reeds ergens
op een eiland in den Poolcirkel, ze zag hoe ik
alle uiterlijke beschaving aflegde en ver
waarloosde en zij zou niet bij me kunnen
zijn om mij van den ondergang te redden. Ik
klopte haar bemoedigend op den schouder en
beloofde haar, dat ik, als ik eenmaal weg was,
minstens eens per dag mijn handen zou
wasschen.
Pascha keek me wantrouwend van ter zijde
aan. Mijn opgewektheid scheen haar gerust
te stellen. En ln werkelijkheid was Ik niet
alleen opgewekt ik was innerlijk blij, zoo
blij, dat ik de oude Pascha het liefst om den
hals zou zijn gevlogen. Maria was Immers
weer terug! Maria!
„Waarom sta je zoo geheimzinnig te
lachen?" vroeg Pascha eindelijk, mij vol arg
waan aanstarend.
„Lachte ik? Dat wist ik werkelijk niet!
Maar als het zoo was, dan kwam het, omdat
het eindelijk 's avonds heeft opgehouden te
regenen, zoodat je weer behoorlijk van de
nachten kunt genieten".
Ik nam mijn pet. „Ga je nog uit? vroeg
ze en toen ik bevestigend antwoordde, zei ze
verwijtend: „Het begint weer. 's Nachts kan
hij niet in bed komen en 's morgens is hij
tr niet uit te krijgtnl"
„Het is immers nog lang geen nacht",
schertste ik„ het is nog niet eens elf uur.
Maar ik kwam er toch niet toe het huis
te verlaten, voor ik haar gevraagd had, of zij
misschien wist, wanneer Maria terugkwam.
Toen sloeg ze haar handen ineen van ver
bazing.
„Wat? Ben je er nog niet eens geweest,
jongeheer? Ze is er toch allang! Je vriend
Tit is van de pont. direct hierheen gekomen
en heeft gevraagd, waarom je niet bij de
aanlegplaats was. Hij loopt nu natuurlijk al
dien tijd naar je te zoeken!"
Ik loog en antwoordde, dat ik niet precies
had geweten, welke dag Maria terugkwam.
Daarop rende ik als een dolle de poort uit.
Onderweg jubelde ik steeds maar voor me
heen: „Maria is terug! Maria is terug
Een man die me verbaasd aanstaarde en
zelfs midden op straat bleef staan, riep ik
overmoedig toe: „Ze is terug! Hoera!"
Ach wat was dat een avond! Een gewel
dige, onvergetelijke avond! Ik beklom den
eenigen kleinen heuvel van onze stad jaren
geleden kunstmatig aangelegd maar daarna
door den wind langzamerhand grooter ge
worden en ging met mijn rug tegen een
berkenstam zitten, welke zelfs in de duister
nis op grooten afstand zichtbaar was.
Het was een van die zegenrijke witte nach
ten. welks zeldzame, geheimzinnige bekoring
den menseh onweerstaanbaar in het hart
grijpt. Boven het als zilver schitterende water
droomde een lichte, eindelooze hemel. Op
steen en gras, op blad en bloem lag een
sprookjesachtige glans van zilver. En tot ln
den verren omtrek heerschte een weldoende
stilte.
Af en toe drong een licht geruisch, dat
het zomersche nachtleven verwekt, tot mijn
hooge uitkijkpost door. maar dan werd het
onmiddellijk door de stilte opgezogen. Slechts
de langgerekte tonen der scheepssirenen lie
ten zich niet vngen. Trillend en klagend ver
stierven zij ln de verte.
Ik zat tegen cfen berkenstam en staarde
in het lichtende wit, dat tegen middernacht
een lichtblauwe tint aannam en alles met
een schier bovenaardsche glans overgoot.
Men moet ze kennen en zelf meemaken,
deze heerlijke witte nachten van het Noor
den! De winter regeert hier met strenge
hand.. Hij zou ons allen in marmotten en
langslapers veranderen, als de hoop op de
lente er niet was, die hier als een brutale
roover de onberoerde sneeuwvelden binnen
valt, in vijf dagen het gras uit den grond
toovert en groene bladeren aan de kale hoo
rnen hangt.
Deze wilde, uitbundige lente wordt gevolgd
door lange, heete dagen en deze vinden
hun bekroning in de geheimzinnige witte
nachten.
Ik heb steeds vol ongeduld naar deze nach
ten verlangd en ze als een lafenis genoten.
Nu echter, terwijl mijn blik zich in het vlakke
land verloor en op de breede, hier reeds een
meer gelijkende rivier bleef rusten, nu besefte
ik voor het eerst, dat deze landstreek en het
land, waartoe zij behoorde, mijn vaderland
was. Vroeger was ik er trotsch op te kunnen
verklaren, dat ik een globetrotter was en
dat ik mij in de geheele wereld thuis gevoelde.
Nu echter, in dezen van wijding doortrokken
nacht, begreep ik als iemand, die plotse
ling God's nabijheid voelt dat het woord
vaderland iets geheel anders ln zich bergt,
iets grootsch, iets heiligs en ik begreep plotse
ling, dat slechts in ons geboorteland de bron
nen der genade en van den gezegenden ar
beid vloeien.
Rijk bedeeld keerde ik na zonsopgang naar
huis terug.
Ik maakte mijzelf verwijten. Ik dacht den
laatsten tijd zoo weinig aan Ta ja. Toen zij
stierf, voelde ik mij als iemand die rijp is
voor een krankzinnigengesticht. Ik greep zelfs
naar een wapen; Tit sloeg het mij tijdig uit
de hand. Later ebde deze onevenwichtigheid
langzaam af. Alles wat over bleef, was een
grenzenloos medelijden met de jonge vrouw,
die zoo graag had geleefd en zoo vroeg van
heit leven moest scheiden. Louter uit mede
lijden zou ik haar ook na haar dood nog' veel
goeds hebben willen bewijzen, maar ik kan
immers niets meer doen dan haar graf sieren
met de bloemen, waar ze zoo van hield, met
roode rozen.
Toeri Tit mij op den dag van haar dood
het wapen uit de hand sloeg, vond hij den
moed mij de waarheid te zeggen.
„Je mag den hemel danken, dat het zoo
gekomen is", zei hij ernstig. „Een vrouw met
een hartkwaal? Wat zou er van je huwelijk
geworden zijnTaja zou slechts zichzelf
en alle anderen tot last zijn geweest. Zoo had
zij ten slotte nog een mooien dood. Zij werd
oprecht betreurd en behoefde het niet te be
leven, dat men met ongeduld op haar dood
wachtte, zooals dat met vele ongeneeslijke
zieken het geval is".
Ik heb hem destijds met groote verontwaar
diging aangehoord en hem grof een ploert
genoemd. Daarop antwoordde hij, zonder zich
veel van deze beleediging aan te trekken:
„Hij, die niet ten onder wil gaan, moet vaak
hard zijn, soms zelfs zeer hard. In ieder geval
heeft jouw overhaaste verloving mij iets ge
leerd. Ik zal nooit een meisje trouwen, waar
van ik niet weet, dat het volmaakt gezond is".
Nu zit ik hier en vraag mezelf af: Zou ik
ooit Taja's dood hebben kunnen wenschen,
als ik wist, dat zij ongeneeslijk ziek was?
O, ik ben laf! Ik durf mezelf hierop geen
antwoord te geven.
Hoewel ik pas tegen drie uur 's nachts naar
huis kwam, was ik den volgenden ochtend om
acht uur reeds weer op de been. Er was nog
van alles te doen en de dag van ons vertrek
kwam steeds nader. Weliswaar had Wadim
zich bereid verklaard voor het inpakken en
verladen van de kisten en vaten te zorgen,
maar ik voelde, dat ik mij daar zelf toch
ook mee bezig moest houden. Als ik alleen'
was geweest, zou ik mij er waarschijnlijk
wel met een Jantje van Leiden hebben afge
maakt, maar nu was ik mede voor drie
vreemde menschen, die bij mij in dienstbe
trekking waren, verantwoordelijk.
Ik zat voor mijn schrijfbureau en inspec
teerde de laden. Merkwaardig, wat zich daar
alles in had opgehoopt. Ik deponeerde den
inhoud op het blad van mijn bureau en wierp
alles, wat geen wezenlijke waarde had, in
het vuur. Daarna keek ik de ontvangen reke
ningen door. Bij deze nuttige, maar vrij ver
velende bezigheid hoorde ik plotseling zachte
voetstappen op de gang, welke mijn steeds
openstaande deur naderden. En toen toen
maakte mijn hart een sprong, zoo hoog en
ver, dat ik mij erover verwonderde daarbij
zelf op den grond te blijven.
In de deuropening stond Maria. Vorschend
en vol deelneming was de blik van haar
groote. lieve oogen. Langzaam kwam zij na
derbij.
„Neem mij niet kwalijk, Arkadi, dat ik je
niet geschreven heb, toen dat droeve verlies
je trof, maar je weet, dat ik tot hen behoor,
die zwijgen, als zij het innigst meevoelen".
Ik knikte. Ik was slechts verbaasd, dat zij
midden in de kamer bleef staan en geen
aanstalten maakte naderbij te komen om
mij een hand te geven.
„Tit heeft me alles verteld. Het moet zeer
hard voor je geweest zijn".
(Wordt vervolgd.)
Al il'6^ f'u'1 behelpen. Nu de gemobiliseerde hoepen op hun posten geconcentreerd zijn, worden verschillende
CiU^e BJ£TJTniïïtS - vrijgegeven. Er vel.' heel we. ep .e
verkwikkend
om
Versche .kuch" smaakt goed. Ontbijt in gemoedelijke stemming bij de man
schappen, die nu hun mobilisatie-stellingen betrokken hebben ter verdediging van
de Nederlandsche neutraliteit
„ikiu/oLLj l Toilet maken vormt een der noodzakelijke beziaheden voor den Neder andschen
Wachtend op betere dagen. - De A.N.W.B.-verkeersborden zijn opgeborgen in -
j soldaat, die ook in mobilisatie-dagen „goed voor den dag wil komen
verband met de ernstige internationale toestanden
Neville Henderson (links), de Engelsche
gezant te Berlijn, is op de Brilscha
legatie te Den Haag aangekomen
De -wegentroepen zijn
opgeroepen Belangstelling
voor het .Groene Biljet",
dat de oproeping bekend
maakt
De uitreiking van distri
butiekaarten in de hoofd
stad is begonnen