turnt dm aanlag)
Wie
de
zeeën
beheerscht
Warschau,
BOEKEN DIE BLEVEN
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1939
DE groote parade der Britsche reserve-
vloot, waaraan Koning George VI on
langs deelnam, bewijst, dat Engeland
zich diep bewust is van de belangrijke
troef, die het in handen heeft.
Tegenwoordig bestaat deze Britsche re-
servevloot uit ongeveer 130 eenheden met
ongeveer 12.000 man bezetting. Daarbij komt dat
deze op zich zelf toch al belangrijke reservevloot
in de dagen van oorlog, die thans zijn ingegaan,
op belangrijke wijze kan worden uitgebreid met
die passagiers- en vrachtbooten, die in oorlogs
booten verbouwd kunnen worden. Immers voor
Engeland vertoont het vraagstuk van den oorlog
de volgende drie aspecten:
le. Moet met alle mogelijke middelen getracht
worden de oorlogsvloot van den tegenstander te
blokkeeren, m.a.w. het uitvaren uit zijn havens
te belemmeren en zoo men daarin niet slaagt die
schepen te vernielen.
2e. Moet er jacht gemaakt worden op alle
vijandelijke onderzeebooten en op die kruisers,
die kapertochten ondernemen.
3e. Onder alle omstandigheden moet voor een
waarborg worden gezorgd betreffende de leve
ring van levensmiddelen en grondstoffen.
Blijken Engeland en Frankrijk, aldus de schrij
ver, in staat deze drie „operaties" met succes te
volbrengen, dan zullen zij altijd en onder alle
omstandigheden een oorlog winnen. Slagen zij
daarin evenwel niet, dan zullen zij, geheel on
afhankelijk van wat er te land en in de lucht ge
beurt, den oorlog ten slotte verliezen.
Is een blokkade van oorlogs-
yi vloten mogelijk?
Juist vóór het uitbreken der
vijandelijkheden en dus vóór
de oorlogsverklaringen van
Engeland en Frankrijk aan
Duitschland, pubiiceerde de
bekende schrijver en maritie
me deskundige P. Dominique
een artikel in de „Tribune des
Nations", waaraan wij het vol
gende ontleenen.
Ingrijpende maatregelen in
Litauen.
Speciale volmachten voor den minister van
binnenlandsche zaken.
In Litauen is een wet afgekondigd, welke
uitgebreider bevoegdheden geeft aan den
minister van binnenlandsche zaken, geduren
de den bij zonderen toestand. De minister za]
o.a. de diensten der p.T.T. kunnen beperken,
voor militaire doeleinden gebouwen en ver
keersmiddelen kunnen vorderen, het aantal
ziekenhuizen uitbreiden en arbeidsdiensten
inrichten voor mannelijke personen tusschen
16 en 60 jaar.
Ten aanzien van de oplossing van het eerste
vraagstuk zijn de deskundigen in Londen volko
men optimistisch gestemd. Laten wij bij nadere
beschouwing de Japansche vloot buiten de
kwestie. Met deze vloot zal, in het ernstigste ge
val,. Amerika zich moeten bezighouden. Zou Japan
zich immers met het geval gaan bemoeien, dan
zou Amerika gedwongen zijn binnen het gebied
van den Grooten Oceaan te intervenieeren, aan
gezien het anders na een nederlaag van Enge
land en Frankrijk door een Duitsch-Italiaansch-
Japansche coalitie zelf geblokkeerd zou worden,
althans zou kunnen worden.
Onderzoeken wij thans eerst eens de Duitsche
oorlogsvlootsterkte. Op het oogenblik bezit het
Duitsche Rijk niet meer dan 5 pantserkruisers,
Twee daarvan van de klasse „Gneisenau", die
evenwel elk met hun 26.000 ton het tegen onze
(d.i. dus de Fransehe, vért.) kruisers der „Duin
kerk-klasse" moeten afleggen. Evenzeer kurn
nen do drie 10.000-ton-kruïsers van het „Deutsclv
land"-type met hun 28 c.M.-kanonnen en 38 c.M.-
geschut wat strijdkracht betreft niet met de
Fransehe pantserkruisers vergeleken worden.
Bepaald slechter is Italië er aan toe, dat slechts
vier oudere, natuurlijk gemoderniseerde pantser
kruisers van elk 22.000 ton bezit.
Zij zijn met hun 27 knoopen tamelijk snel, maar
ondanks alle moderniseeringen bereiken zij niet
de vuurkracht en de manoeuvre-capaciteit van
de pas gebouwde, dus splinternieuwe Britsche en
Fransehe pantserschepen. Daaraan zou ik ter
stond willen toevoegen dat de Italiaansche vloot
haar bases bezit in de Middellandsche Zee en de
Duitsche in de Noordzee, hetgeen zeggen wil dat
een concentratie dezer beide vlooten volkomen
onmogelijk is.
Tegenover de Duitsch-Italiaansche pantser
kruisers staan: 12 gemoderniseerde Britsche pant
serkruisers van 30- tot 35.000 ton en 3 moderne
pantserkruisers van 35- tot 42.000 ton. Frankrijk
heeft de beschikking over 6 oudere pantserkrui
sers van elk 26.000 ton, waarvan er 3 gemoder
niseerd zijn en 2 een snelheid van 30 knoopen
hebben. Met andere woorden: Engeland en
Frankrijk bezitten driemaal zooveel pantserkrui
sers als Italië en Duitschland. (Wij vestigen er
nog even de aandacht op dat deze uiteenzetting
van den heer D. vóór het uitbreken van het con
flict werd geschreven, zoodat ook van de neutra-
liteitsverklaring van Italië nog niets bekend was!)
Zullen onder deze omstandigheden de Duitsche
oorlogsschepen of de Italiaansche een offensief
kunnen riskeeren? In de Noordzee is de aanwe
zigheid van 6 a 10 Britsche pantserkruisers vol
doende om de Duitsche vloot voorgoed den moed
te benemen het avontuur van Jutland te herhalen.
En wat de Middellandsche Zee betreft, in het
Oostelijke bekken zijn 5 Britsche pantserkruisers
gestationneerd en in het Westelijk gebied is de
Fransehe vloot paraat.
Zullen de kruisers beslissen?
Er zijn tegenwoordig verschillende vakkun-
digen zij bevinden zich overigens uitsluitend
aan de zijde der „as"-machten die beweren
dat de groote pantserkruisers niet meer van
primair belang zijn voor de instandhouding of
het bereiken van de heerschappij ter zee. Tot
dat doel zouden alleen, behalve vliegtuigen en
onderzeebooten, de kleine, beweeglijke kruisers
beteekenis hebben. Wel, vooropgesteld dat dit
juist is, dan bezit Frarikrijk van dat soort be
langrijk meer dan Italië en bovendien zijn de
Fransehe torpedojagers van het type „Mogador"
eveneens voortreffelijke kruisers. De Britsche
superioriteit op het stuk van kruisers en torpedo
jagers is zoo groot, dat de helft in de Noordzee
kan opereeren en de andere helft naar de Mid
dellandsche Zee kan worden gestuurd, zonder dat
er ook maar sprake is van eenige strategische
verzwakking.
Wat vooral de strategische posities der Fran
sehe en Britsche vloot in de Middellandsche Zee
betreft, zuiver geografisch bestaat reeds de
mogelijkheid de Italiaansche vloot te blokkee
ren. De steunpunten der Engelsche vloot zijn:
Alexandrië, Haifa, Cyprus. Kreta, Korfoe, Malta
en die der Fransehe vloot zijn: Toulon, Ajaccio,
Bizerte, Mers-el-Keber en Gibraltar. Op het
zelfde oogenblik dat de Italiaansche vloot in
deze situatie zou trachten naar Westelijke rich
ting te keeren, zou de Britsche vloot vanuit het
Oosten alle verbindingen tusschen Libië en
Sicilië kunnen afsnijden, waardoor Genua, Sar
dinië en Sicilië volkomen weerloos aan de aan
vallen der Fransehe vloot zouden zijn bloot
gesteld.
De toekomstige kaper-oorlog.
Is er nu voor de Duitschers en de Italianen
een mogelijkheid om zich met behulp van een
„kaper-oorlog" op zee staande te houden?
In de eerste plaats komen voor een dergelijken
kaper-oorlog zware pantserkruisers in aanmer
king van het type „Gneisenau"; „Deutschland"
of de zoogenaamde hulpkruisers, die voor het
„kaperen" als onschuldige schepen vermomd
kunnen worden.
Bovendien kunnen onderzeebooten in een
kaper-oorlog een belangrijke rol spelen.
De Italiaansche vloot schijnt, althans wat de
kruisers betreft, voor een dergelijken krijg
allerminst geschikt. Want eerste voorwaarde zou
zijn dat Italiaansche eenheden de Middelland
sche Zee zouden verlaten. En zoo enkele daarin
zouden slagen, waar moeten zij zich verbergen?
Dat het voor eventueel zich buiten de Middel
landsche Zee bevindende eenheden bijzonder
riskant zou zijn te trachten zich naar de Noord
zee te begeven en zich met de Duitsche te ver
eenigen, ligt voor de hand.
Een soortgelijke positie als de Italiaansche
nemen de Duitsche vloot-eenheden in. Enkele
zouden er in kunnen slagen van de Noordzee
uit in een verre boog rond Schotland den Atlan-
tischen Oceaan tebereiken, maar eenmaal daar
aangekomen zouden zij zich er moeten blijven
ophouden en na zekeren tijd weer heelhuidsch
moeten kunnen terugkeeren. Dus zouden er in
den Atlantischen Oceaan ook Duitsche petro-
leumschepen ter beschikking moeten zijn en men
mag aannemen dat de voorlichtingdienst der
Britsche en Fransehe luchtvloot voldoende paraat
is om dergelijke operaties tot een snel einde te
brengen.
Onderschat men de onderzee-booten?
Blijft de vraag of niet de onderzeers in den
oorlog het voornaamste aandeel in het kapers-
bedrijf zouden hebben. Aan de zijde van Duitsch
land en Italië schijnt men op het standpunt te
staan dat de aanstaande taak der onderzee
booten belangrijk veel grooter zal zijn dan in
den wereldoorlog.
Voor een begrensde ruimte zou de these der
beteekenis van de onderzeebooten wel juist
kunnen zijn. Vandaar ook dat de Sovjet-Unie
haar accent geheel op de uitbreiding der onder
zeeboot-vloot heeft gelegd, die, het zij in het
voorbijgaan opgemerkt, tegenwoordig ongeveer
zoo sterk is als die van Duitschland en Italië
samen. Maar de Russische onderzeeërs zijn op
operaties in begrensde zeegebieden berekend,
zooals de Oost-Zee, de Zwarte Zee en Japansche
Zee. In geen geval dienen zij om den oceaan te
controleereri.
Wat de onderzeeërs van Duitschland
Italië betreft, tot op zekere hoogte ook die van
Frankrijk en Engeland, daarbij betraft het zeer
kleine eenheden van minder dan 1000 ton en die
niet geschikt zijn om oceanen over te steken en
zich daar lang op te houden.
Op grond van alles wat de vakkundigen, t.w.
die van alle landen die militaire beteekenis heb
ben, verklaren, kan de onderzeeër slechts een
handig wapen zijn dichtbij of in de buurt van
een kust. Net zoo min als Duitsche onderzee
booten tijdens den wereldoorlog verhinderen
konden dat het gansche Amerikaansche expedi-
tieleger zonder één man verlies naar Europa
werd getransporteerd, zullen dergelijke trans
porten in dezen oorlog verhinderd kunnen wor
den. In dezelfde mate immers waarin de
onderzeeboot-techniek zich verbeterde, heeft
zich ook de afweer-tecliniek verfijnd en men mag
het uitgesloten achten dat in een eventueelen
zee-oorlog Duitsche onderzeebooten van het
Oosten of Italiaansche van het Zuid-Westen uit
ongemoeid door het Kanaal zouden kunnen
komen.
Al bij al behoeft er niet aan te worden getwij
feld dat in de huidige situatie de drie genoemde
voorwaarden tot handhaving, resp. bereiking
van de heerschappij ter zee en daarmee de voor
de geallieerden succesvolle voortzetting van den
ooi-log, door de Fransehe en Britsche vloot ver
vuld en bereikt kunnen worden, terwijl aan
Duitsche en Italiaansche zijde in dit opzicht be
slissende gebreken duidelijk zijn.
Tot zoover de heer Pierre Dominique in de
„Tribune des Nations".
G. H. W.
stad van honderd kerken
WARSCHAU, Polen's hoofdstad ligt op
den linkeroever van de Weichsel, te
genover de op den rechteroever ge
legen voorstad Praga. De Oude Stad
vindt zich in het Noorden en het Noord-Wes
ten, waar ook de Nieuwe Stad en de Joden
wijk gelegen zijn. de mooiere en moderner
stadswijken en stadsgedeelten vinden wij in
het Zuiden en Zuid-Westen, terwijl zich aan
de Westzijde de voorstad Wola bevind. Be
halve verschillende fraaie parken bezit War
schau een groot aantal moderne pleinen, zoo
als het Pilsoedski-plein (het voormalige
„Saksische Plein") het Slotplein e.a. Rond
het Pilsoedskiplein bevinden zich de vele
regeeringsgebouwen, die het plein in een
wijden rechthoek omzoomen. En de leege gras
vlakte in het midden herinnert aan de dagen
van vóór den wereldoorlog, toen daar de
prachtige Russische Kathedraal stond, welke
later door de Polen werd afgebroken, om de
herinnering aan de Russische overheprsching
uit te wisschen.
Bijna honderd kerken bezit de Poolsche
hoofdstad, meest Roomsch-Katholieke
verder Grleksch-Katholieke en Evangelische,
synagogen en een moskee. De oudste daarvan
is de omstreks het jaar 1350 gebouwde Gothi-
sche St. Johannes-Kathedraal, een der monu
mentale sieraden der stad. Westelijk daarvan
staat op het Krasinskiplein de orthodoxe Drie-
vuldigheidskathedraal, terwijl de Alexander-
Newsky-Kathedraal zich op het Pilsoedski
plein bevond. En dan zijn daar voorts de vele
fraaie wereldlijke gebouwen die nimmer op
hielden de aandacht van den bezoeker te
trekken, zooals in de eerste plaats het voor
malig Koninklijk Slot, door Sigismund ni ge
bouwd en door Augustus n vergroot, waar zich
een omvangrijke bibliotheek en het Poolsche
archief bevinden. Aan het Schouwburgplein
bevinden zich het Stadhuis (van 1870) en de
Groote Schouwburg (van 1833). Vermelding
verdienen voorts de kasteelen Lazienki en Bel
vedère.
Warschau is een stad met een zeer uitge
breide nijverheid: metaalbewerking, machine
bouw, textiel, glas-, leder-, schoenen-, voedings
middelen-, zeep- en scheikundige industrieën.
Bovendien heeft de Poolsche hoofdstad een
levendigen handel. Spoorwegverbindingen -en
vooral ook de Weichsel onderhouden het
passagiers- en goederenverkeer. De voornaam
ste inrichtingen van Hooger Onderwijs zijn de
in 1816 gestichte Universiteit (met omstreeks
l'O.OOO studenten), een botanische en een ster*
renwacht omvattend, Handels- en de
Technische Hoogeschool. Tenslotte bezit
Warschau enkele musea.
Lotgevalln
van Samuel Picking
SOLDAAT IN ZEE VERDRONKEN.
Vrijdagmiddag omstreeks 12 uur is aan het
Noorderst-rand te Scheveningen, bij golfbreker
48 de 23-jarige militair W. T., afkomstig uit
Brabant, bij het zwemmen in zee verdronken.
De Poolsche hoofdstad telt ongeveer 1.200.000
inwoners, warvan 1/3 deel Joden zijn. 'De
nijverheid is zeer uitgebreid. Talrijke in
dustrieën zijn er gevestigd o.a. metaalbewer
king, machinebouw, leer-, voedingsmiddelen
en zeepindustrie.
Warschau werd in het jaar 1224 het eerst
in de geschiedenis vermeld. In dien tijd was
het de residentie van de hertogen van Mazone.
In 1609 werd het Poolsche Koninklijke hof
van Kirakau naar Warschau verplaatst. Onge
veer een halve eeuw later werd de stad een
tijd lang door Zweedsche troepen bezet. Van
1764 tot 1774 volgde de eerste bezetting dooi
de Russen en inr 1793 de tweede. De Polen
bevrijdden zich door 'n geslaagden opstand
in 1794. In den loop der volgende eeuwen is
de stad herhaaldelijk door Russen en ook
door de Pruisen en Franschen bezet geweest
Krachtens de besluiten van het Weener Con
gres, werd Warschau de hoofdstad van het
koninkrijke Polen, dat in personeele unie met
Rusland vereenigd was. (Congres-Polen). Ge
durende den wereldoorlog werd de slag bij
Warschau (October 1914) door de Russen
wonnen, maar op den vijfden Augustus 1915
ontruimden zij de stad, die tot November 1918
door de Centralen bezet is geweest. Maar
schalk Pilsoedski is toen de grondlegger ge
weest van de Poolsche Republiek. De voor
laatste slag bij Warschau vond plaats in 1920
toen de Poolsche en Fransehe troepen onder
leiding van generaal Weygand het Russische
roode leger versloegen.
Het proces Bardell v. Pickwick.
De advocaat Sergeant Snubbin houdt zijn pleidooi voor de eischeresse.
(Teekening van Phiz.)
„Aangenaam kennis te ma
ken, mijnheer", zei Sam Wel
Ier, „en dat het maar van
langen duur mag wezen,,
zooals de man tegen het
bankje van tien zei".
Set slotplein met het monument van Koning Siegmond III in Warschau. 4
In den aanvang van het jaar 1836 zochten
de uitgevers van de Monthly Magazine iemand
om bijschriften te maken bij een serie teeke-
ningen van Robert Seymour. Verscheidene
schrijvers weigerden, maar een hunner neem
de den naam van zekeren Dickens, een jonk
man van 24 jaar, wiens schetsen in tijd
schriften, gepubliceerd onder het pseudoniem
Boz, nogal succes hadden gehad. Men trad
met den jongen schrijver in onderhandeling
en weldra was het contract geteekend. Maan
delijks zouden bij vier illustraties zestien
pagina's tekst van „Boz" worden uitgegeven.
Voor Dickens waren deze eerste maanden
van 1836 wel zeer belangrijk. 31 Maart zou de
eerste aflevering van zijn nieuwe werk ver
schijnen en op 2 Aipril trouwde hij met Cathe
rine Hogarth.
Zij die voor één shilling de nieuwe uitgave
kochten, zagen dat zij zouden worden vergast
op een uittreksel uit de Nagelaten Papieren
van de Pickwick Club, behelzende een waar
heidsgetrouw verslag van de omzwervingen,
gevaren, reizen, avonturen en verdere beleve
nissen der correspondeerenden leden, uitge
geven door „Boz" en werden in kennis ge
bracht met het edele viertal Pickwick. Tup-
man, Winkle en Snodgrass, alsmede met den
aangenamen oplichter, beurzensnijder
klaplooper Alfred Jingle met zijn nauwe
groene rok en eigenaardigen zinsbouwen
„Buk hoofden omlaag!", riep Jingle, toen
de diligence onder den lagen boog kwam. „Ge
vaarlijk hier laatst nog vijf kinderen
moeder lange vrouw at boterham
dacht niet aan de poort krak kinderen
kijken op moeders hoofd af boterham
nog in hand geen mond om hem in te
steken hoofd der familie weg IJselijk,
ijselijk".
Succes had dit eerste nummer nauwelijks.
En toen tusschen het eerste en tweede de
teekenaar zelfmoord plegde, scheen het lot
van de Pickwick-Papers bezegeld. Pas met
het vierde kwam de wending ten goede. Een
nieuwe illustrator, Hablot K. Browne, nam
de taak van Seymour over en zijn teekenin-
gen die hij signeerde met „Phiz", waren
weldra beroemd. En tegelijkertijd introdu
ceerde Dickens een nieuwe figuur in zijn werk,
Sam Weller.
Binnen enkele maanden waren de Pick
wick-Papers een rage geworden in Engeland,
Van de eerste aflevering waren 400 exem
plaren gedrukt, van de vijftiende 40.000. Pre
cies een jaar na het begin werd een echte
Pickwick Club opgericht en reeds voor de
voltooiing verscheen een tooneelbewerking.
Talloos waren de navolgingen: Pickwick in
Amerika, Pickwick in Indië ja een be
kend geheel onthouder in die dagen schreef
zelfs een vervolg op Pickwick's avonturen,
waarin deze en zijn metgezellen plechtig de
alcohol afzwoeren. Schepen kregen den naam
Pickwick of Weller, er kwamen Pickwicksiga-
ren, Diekwickhoeden, Pickwickwandelstokken,
Pickwic'k-slobkousen; er kwam Pickwick-
schoensmeer en iedereen droeg de Pickwick-
pantalons, In ontelbare vertalingen verbreid
de het boek zich over de wereld. Tijdens de
Krim-ocrlog vond een Engelsch soldaat een
half verscheurde Russische vertaling in de
ruïne van Sebastopol. Behalve in het Fransch,
Duitsch, Italiaanseh en Spaansch werd het
boek overgezet in het Chineesch. het Cata-
laansch, het Hongaarsch, het Boheemsch en
het Esperanto. Er kwam een stenografische
Pickwick en een Braille-Pickwick. In Londen
speelde men Pickwick als tooneelstuk en als
operette.
Natuurlijk ontstond er een jacht op de
eerste uitgave in twintig afleveringen. Een:
compleet exemplaar is een rariteit van groote
waarde geworden, waarvoor eenige jaren ge
leden 1500 pond sterling werd betaald. In de
Manchester Guardian stond in 1911 een ad
vertentie die als volgt luidde: „Verzamelaar
van Dickensiana, wiens collectie bijna com
pleet is, zoekt kennismaking met dame in het
bezit van de origineele Pickwick in afleverin
gen met groenen omslag, niet gebonden, ten
einde na wederzijdsch voedvinden 'n huwelijk
aan te gaan".
Natuurlijk is het oorspronkelijke manuscript
nog veel duurder. Een familielid van Dickens,
die het in zijn bezit had, heeft het bladzij
voor bladzij als souvenir aan vrienden wegge
geven. Dientengevolge kent men nog slechts
van 44 pagina's het bestaan, waarvan er zich
6 in het Britsch Museum bevinden. Op een
veiling in 1927 brachten 5 pagina's de som
van 7500 pond op.
Het is zeker uitermate merkwaardig dat
juist de Pickwick-Papers zulk een
succes hebben geoogst, want ont&ger
staat dit jeugdwerk van Dickens benêdenSJ
latere oeuvre. Met Pickwick wilde de schril
ver slechts amuseeren, zijn latere romans
hebben een meestentijds sociale strek,
king. De Pickwicktekst moest slechts de ver'
binding vormen tusschen de illustraties en
toen Dickens ermee begon wist hij evenmin
als zijn lezers hoe hij zou voortgaan. Maat
zijn genie schiep in een werk waarin hij zeker
niet zijn gansche ziel legde, twee personen
die populair zullen blijven tot in lengte van
dagen, of zooals een bewonderaar van Dickena
zegt: zoolang ergens ter wereld nog Engelsch
wordt gesproken. Deze twee zijn het koppel
Pickwick—Weller, die als een nieuwe Don
Quichotte en Sancho Panza door het boek
buitelen. Pickwick, de goedmoedige, goed
hartige dikkerd die zijn vuistjes balt en met
ongewone vlugheid zijn tegenstanders te'ljf
gaat, telkens wanneer hij onschuld of recht
vaardigheid moet verdedigen en die uit al
die gevechten en uit al zijn ongelukken steeds
met de grootste moeite zijn bril redt, Pickwick
in tallooze hachelijke situaties, op het ijs, m
diligences en roeibooten, ja zelfs in het- bed
eener onbekende dame hij is de eerlijke,
eerzame eenvoud zonder arglist of argwaan'
de kampvechter voor het goede. En tegelijk
is hij zoo heerlijk dwaas en zoo kinderlijk
zwak. Zonder zijn trouwen Sam Weller zou
hij in nog honderd maal meer slociten- loopen
zich in honderd maal meer strikken verwar-
ren. Want Sam is de realiteit, Sam is de
wereldwijze volksjongen, de reddende engel,
met zijn onuitputtelijke bron citaten en volks-
wijsheid, flegmatische humorist die voor zijn
meester door het vuur gaat.
Een opeenstapeling van onzinnigheden,
heeft men de Pickwick Papers wel eens ge
noemd. Accoord. Maar dan toch van geniale
onzinnigheden. Welk een groteske situatie is
bijvoorbeeld de rechtzitting tijdens het pro
ces Bardell contra Pickwick wegens verbroken
trouwbelofte. Hoe prachtig karikaturaal de
scène waarin de edele en onbaatzuchtige
Pickwick, de wijsgeerig aangelegde en eer
waardige voorzitter van een wetenschappe
lijk genootschap, des nachts over den muur
van een meisjesschool klimt, wordt ontdekt
en in de rommelkast opgesloten.
Maar ook de verkiezingstafereelen te
Eatanswill, waar de „bruine" en de „blauwe"
beginselen zoo krachtdadig worden gepropa
geerd, aangevallen en verdedigd, behooren tot
de onvergetelijke gedeelten van het boek. Hier
komt in den jongen auteur de satyricus boven
die in latere werken telkens zoo fel zou
geeselen. Want men moet niet vergeten:
Dickens was in den tijd dat hij de Pickwick
Papers schreef parlementair verslaggevvr en
als zoodanig leefde hij den grooten kiesrecht-
strijd die omstreeks 1830 geheel Engeland In
beroering bracht, van nabij mee. En evennun
als Multatuli ten onzent, kon Dickens in
Engeland tot waardeering komen van wat in
het toenmalige parlement geschiedde. Het
werk dat daar tot stand kwam, was m zijn
oog een malle comedie, doorzichtig boeren
bedrog. Zoo komt hij tot de verhalen van de
kiezers die door de tegenpartij worden dron
ken gevoerd, van de vijf en veertig vrouwen
die een groene parasol krijgen om hun man
nen om te praten, van de twintig kerels met
schoon gewasschen knuisten die de candidal
een hand moet geven en van de vrouwen met
kinderen op den arm „om de wangetjes ts
streelen en te vragen hoe oud ze zijn".
Het is te begrijpen, dat een schrijver van
24 jaar die nog aileen schetsen heeft gepubli
ceerd en nu „op bestelling" een verhaal moet
leveren, nog niet genoeg vertrouwen in zich
zelf heeft om zijn lezers een roman in den
waren zin des woords voort te zetten. Daaruit
is de onregelmatige bouw van de Pickwick
Papers te verklaren, waarin nu deze dan geus
zijn hoorders vergast op romantische verhalen
naar den smaak dier tijden, die wij t£ans
liever overslaan. In zulke „Greuelmarchen^
scheppen wij geen behagen meerin Dickens
jaren vergoot men er tranen met tuiten by.
Maar dit neemt niet weg, dat door zuQ
snaaksch vernuft, zijn groteske fantasie, zijn
humoristischen kijk en zijn voelenden stijl m
schrijver der Lotgevallen van Samuel Pick-
wick ons ook nu nog uren van onbekommera
;enieten schenken kan. En iedere lezer kan
w-r van verzekerd zijn dat hij zich in
wiek en Weller tijdens de lectuur twee vrien
den verwerven zal, die hij niet graag meer zaï
willen missen,
P. H.
Duitsch schip loopt op Duitsche
mijn.
KOPENHAGEN 8 September. Hel
Duitsche s.s. „Helfrid Bismarck" 1S
vanochtend niet ver van het Deensche
eiland Moen op een Duitsche mijn »e"
loopen. Zeven van de 14 opvarenden
zijn gered.