turnt dm aanlag) Wie de zeeën beheerscht Warschau, BOEKEN DIE BLEVEN ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1939 DE groote parade der Britsche reserve- vloot, waaraan Koning George VI on langs deelnam, bewijst, dat Engeland zich diep bewust is van de belangrijke troef, die het in handen heeft. Tegenwoordig bestaat deze Britsche re- servevloot uit ongeveer 130 eenheden met ongeveer 12.000 man bezetting. Daarbij komt dat deze op zich zelf toch al belangrijke reservevloot in de dagen van oorlog, die thans zijn ingegaan, op belangrijke wijze kan worden uitgebreid met die passagiers- en vrachtbooten, die in oorlogs booten verbouwd kunnen worden. Immers voor Engeland vertoont het vraagstuk van den oorlog de volgende drie aspecten: le. Moet met alle mogelijke middelen getracht worden de oorlogsvloot van den tegenstander te blokkeeren, m.a.w. het uitvaren uit zijn havens te belemmeren en zoo men daarin niet slaagt die schepen te vernielen. 2e. Moet er jacht gemaakt worden op alle vijandelijke onderzeebooten en op die kruisers, die kapertochten ondernemen. 3e. Onder alle omstandigheden moet voor een waarborg worden gezorgd betreffende de leve ring van levensmiddelen en grondstoffen. Blijken Engeland en Frankrijk, aldus de schrij ver, in staat deze drie „operaties" met succes te volbrengen, dan zullen zij altijd en onder alle omstandigheden een oorlog winnen. Slagen zij daarin evenwel niet, dan zullen zij, geheel on afhankelijk van wat er te land en in de lucht ge beurt, den oorlog ten slotte verliezen. Is een blokkade van oorlogs- yi vloten mogelijk? Juist vóór het uitbreken der vijandelijkheden en dus vóór de oorlogsverklaringen van Engeland en Frankrijk aan Duitschland, pubiiceerde de bekende schrijver en maritie me deskundige P. Dominique een artikel in de „Tribune des Nations", waaraan wij het vol gende ontleenen. Ingrijpende maatregelen in Litauen. Speciale volmachten voor den minister van binnenlandsche zaken. In Litauen is een wet afgekondigd, welke uitgebreider bevoegdheden geeft aan den minister van binnenlandsche zaken, geduren de den bij zonderen toestand. De minister za] o.a. de diensten der p.T.T. kunnen beperken, voor militaire doeleinden gebouwen en ver keersmiddelen kunnen vorderen, het aantal ziekenhuizen uitbreiden en arbeidsdiensten inrichten voor mannelijke personen tusschen 16 en 60 jaar. Ten aanzien van de oplossing van het eerste vraagstuk zijn de deskundigen in Londen volko men optimistisch gestemd. Laten wij bij nadere beschouwing de Japansche vloot buiten de kwestie. Met deze vloot zal, in het ernstigste ge val,. Amerika zich moeten bezighouden. Zou Japan zich immers met het geval gaan bemoeien, dan zou Amerika gedwongen zijn binnen het gebied van den Grooten Oceaan te intervenieeren, aan gezien het anders na een nederlaag van Enge land en Frankrijk door een Duitsch-Italiaansch- Japansche coalitie zelf geblokkeerd zou worden, althans zou kunnen worden. Onderzoeken wij thans eerst eens de Duitsche oorlogsvlootsterkte. Op het oogenblik bezit het Duitsche Rijk niet meer dan 5 pantserkruisers, Twee daarvan van de klasse „Gneisenau", die evenwel elk met hun 26.000 ton het tegen onze (d.i. dus de Fransehe, vért.) kruisers der „Duin kerk-klasse" moeten afleggen. Evenzeer kurn nen do drie 10.000-ton-kruïsers van het „Deutsclv land"-type met hun 28 c.M.-kanonnen en 38 c.M.- geschut wat strijdkracht betreft niet met de Fransehe pantserkruisers vergeleken worden. Bepaald slechter is Italië er aan toe, dat slechts vier oudere, natuurlijk gemoderniseerde pantser kruisers van elk 22.000 ton bezit. Zij zijn met hun 27 knoopen tamelijk snel, maar ondanks alle moderniseeringen bereiken zij niet de vuurkracht en de manoeuvre-capaciteit van de pas gebouwde, dus splinternieuwe Britsche en Fransehe pantserschepen. Daaraan zou ik ter stond willen toevoegen dat de Italiaansche vloot haar bases bezit in de Middellandsche Zee en de Duitsche in de Noordzee, hetgeen zeggen wil dat een concentratie dezer beide vlooten volkomen onmogelijk is. Tegenover de Duitsch-Italiaansche pantser kruisers staan: 12 gemoderniseerde Britsche pant serkruisers van 30- tot 35.000 ton en 3 moderne pantserkruisers van 35- tot 42.000 ton. Frankrijk heeft de beschikking over 6 oudere pantserkrui sers van elk 26.000 ton, waarvan er 3 gemoder niseerd zijn en 2 een snelheid van 30 knoopen hebben. Met andere woorden: Engeland en Frankrijk bezitten driemaal zooveel pantserkrui sers als Italië en Duitschland. (Wij vestigen er nog even de aandacht op dat deze uiteenzetting van den heer D. vóór het uitbreken van het con flict werd geschreven, zoodat ook van de neutra- liteitsverklaring van Italië nog niets bekend was!) Zullen onder deze omstandigheden de Duitsche oorlogsschepen of de Italiaansche een offensief kunnen riskeeren? In de Noordzee is de aanwe zigheid van 6 a 10 Britsche pantserkruisers vol doende om de Duitsche vloot voorgoed den moed te benemen het avontuur van Jutland te herhalen. En wat de Middellandsche Zee betreft, in het Oostelijke bekken zijn 5 Britsche pantserkruisers gestationneerd en in het Westelijk gebied is de Fransehe vloot paraat. Zullen de kruisers beslissen? Er zijn tegenwoordig verschillende vakkun- digen zij bevinden zich overigens uitsluitend aan de zijde der „as"-machten die beweren dat de groote pantserkruisers niet meer van primair belang zijn voor de instandhouding of het bereiken van de heerschappij ter zee. Tot dat doel zouden alleen, behalve vliegtuigen en onderzeebooten, de kleine, beweeglijke kruisers beteekenis hebben. Wel, vooropgesteld dat dit juist is, dan bezit Frarikrijk van dat soort be langrijk meer dan Italië en bovendien zijn de Fransehe torpedojagers van het type „Mogador" eveneens voortreffelijke kruisers. De Britsche superioriteit op het stuk van kruisers en torpedo jagers is zoo groot, dat de helft in de Noordzee kan opereeren en de andere helft naar de Mid dellandsche Zee kan worden gestuurd, zonder dat er ook maar sprake is van eenige strategische verzwakking. Wat vooral de strategische posities der Fran sehe en Britsche vloot in de Middellandsche Zee betreft, zuiver geografisch bestaat reeds de mogelijkheid de Italiaansche vloot te blokkee ren. De steunpunten der Engelsche vloot zijn: Alexandrië, Haifa, Cyprus. Kreta, Korfoe, Malta en die der Fransehe vloot zijn: Toulon, Ajaccio, Bizerte, Mers-el-Keber en Gibraltar. Op het zelfde oogenblik dat de Italiaansche vloot in deze situatie zou trachten naar Westelijke rich ting te keeren, zou de Britsche vloot vanuit het Oosten alle verbindingen tusschen Libië en Sicilië kunnen afsnijden, waardoor Genua, Sar dinië en Sicilië volkomen weerloos aan de aan vallen der Fransehe vloot zouden zijn bloot gesteld. De toekomstige kaper-oorlog. Is er nu voor de Duitschers en de Italianen een mogelijkheid om zich met behulp van een „kaper-oorlog" op zee staande te houden? In de eerste plaats komen voor een dergelijken kaper-oorlog zware pantserkruisers in aanmer king van het type „Gneisenau"; „Deutschland" of de zoogenaamde hulpkruisers, die voor het „kaperen" als onschuldige schepen vermomd kunnen worden. Bovendien kunnen onderzeebooten in een kaper-oorlog een belangrijke rol spelen. De Italiaansche vloot schijnt, althans wat de kruisers betreft, voor een dergelijken krijg allerminst geschikt. Want eerste voorwaarde zou zijn dat Italiaansche eenheden de Middelland sche Zee zouden verlaten. En zoo enkele daarin zouden slagen, waar moeten zij zich verbergen? Dat het voor eventueel zich buiten de Middel landsche Zee bevindende eenheden bijzonder riskant zou zijn te trachten zich naar de Noord zee te begeven en zich met de Duitsche te ver eenigen, ligt voor de hand. Een soortgelijke positie als de Italiaansche nemen de Duitsche vloot-eenheden in. Enkele zouden er in kunnen slagen van de Noordzee uit in een verre boog rond Schotland den Atlan- tischen Oceaan tebereiken, maar eenmaal daar aangekomen zouden zij zich er moeten blijven ophouden en na zekeren tijd weer heelhuidsch moeten kunnen terugkeeren. Dus zouden er in den Atlantischen Oceaan ook Duitsche petro- leumschepen ter beschikking moeten zijn en men mag aannemen dat de voorlichtingdienst der Britsche en Fransehe luchtvloot voldoende paraat is om dergelijke operaties tot een snel einde te brengen. Onderschat men de onderzee-booten? Blijft de vraag of niet de onderzeers in den oorlog het voornaamste aandeel in het kapers- bedrijf zouden hebben. Aan de zijde van Duitsch land en Italië schijnt men op het standpunt te staan dat de aanstaande taak der onderzee booten belangrijk veel grooter zal zijn dan in den wereldoorlog. Voor een begrensde ruimte zou de these der beteekenis van de onderzeebooten wel juist kunnen zijn. Vandaar ook dat de Sovjet-Unie haar accent geheel op de uitbreiding der onder zeeboot-vloot heeft gelegd, die, het zij in het voorbijgaan opgemerkt, tegenwoordig ongeveer zoo sterk is als die van Duitschland en Italië samen. Maar de Russische onderzeeërs zijn op operaties in begrensde zeegebieden berekend, zooals de Oost-Zee, de Zwarte Zee en Japansche Zee. In geen geval dienen zij om den oceaan te controleereri. Wat de onderzeeërs van Duitschland Italië betreft, tot op zekere hoogte ook die van Frankrijk en Engeland, daarbij betraft het zeer kleine eenheden van minder dan 1000 ton en die niet geschikt zijn om oceanen over te steken en zich daar lang op te houden. Op grond van alles wat de vakkundigen, t.w. die van alle landen die militaire beteekenis heb ben, verklaren, kan de onderzeeër slechts een handig wapen zijn dichtbij of in de buurt van een kust. Net zoo min als Duitsche onderzee booten tijdens den wereldoorlog verhinderen konden dat het gansche Amerikaansche expedi- tieleger zonder één man verlies naar Europa werd getransporteerd, zullen dergelijke trans porten in dezen oorlog verhinderd kunnen wor den. In dezelfde mate immers waarin de onderzeeboot-techniek zich verbeterde, heeft zich ook de afweer-tecliniek verfijnd en men mag het uitgesloten achten dat in een eventueelen zee-oorlog Duitsche onderzeebooten van het Oosten of Italiaansche van het Zuid-Westen uit ongemoeid door het Kanaal zouden kunnen komen. Al bij al behoeft er niet aan te worden getwij feld dat in de huidige situatie de drie genoemde voorwaarden tot handhaving, resp. bereiking van de heerschappij ter zee en daarmee de voor de geallieerden succesvolle voortzetting van den ooi-log, door de Fransehe en Britsche vloot ver vuld en bereikt kunnen worden, terwijl aan Duitsche en Italiaansche zijde in dit opzicht be slissende gebreken duidelijk zijn. Tot zoover de heer Pierre Dominique in de „Tribune des Nations". G. H. W. stad van honderd kerken WARSCHAU, Polen's hoofdstad ligt op den linkeroever van de Weichsel, te genover de op den rechteroever ge legen voorstad Praga. De Oude Stad vindt zich in het Noorden en het Noord-Wes ten, waar ook de Nieuwe Stad en de Joden wijk gelegen zijn. de mooiere en moderner stadswijken en stadsgedeelten vinden wij in het Zuiden en Zuid-Westen, terwijl zich aan de Westzijde de voorstad Wola bevind. Be halve verschillende fraaie parken bezit War schau een groot aantal moderne pleinen, zoo als het Pilsoedski-plein (het voormalige „Saksische Plein") het Slotplein e.a. Rond het Pilsoedskiplein bevinden zich de vele regeeringsgebouwen, die het plein in een wijden rechthoek omzoomen. En de leege gras vlakte in het midden herinnert aan de dagen van vóór den wereldoorlog, toen daar de prachtige Russische Kathedraal stond, welke later door de Polen werd afgebroken, om de herinnering aan de Russische overheprsching uit te wisschen. Bijna honderd kerken bezit de Poolsche hoofdstad, meest Roomsch-Katholieke verder Grleksch-Katholieke en Evangelische, synagogen en een moskee. De oudste daarvan is de omstreks het jaar 1350 gebouwde Gothi- sche St. Johannes-Kathedraal, een der monu mentale sieraden der stad. Westelijk daarvan staat op het Krasinskiplein de orthodoxe Drie- vuldigheidskathedraal, terwijl de Alexander- Newsky-Kathedraal zich op het Pilsoedski plein bevond. En dan zijn daar voorts de vele fraaie wereldlijke gebouwen die nimmer op hielden de aandacht van den bezoeker te trekken, zooals in de eerste plaats het voor malig Koninklijk Slot, door Sigismund ni ge bouwd en door Augustus n vergroot, waar zich een omvangrijke bibliotheek en het Poolsche archief bevinden. Aan het Schouwburgplein bevinden zich het Stadhuis (van 1870) en de Groote Schouwburg (van 1833). Vermelding verdienen voorts de kasteelen Lazienki en Bel vedère. Warschau is een stad met een zeer uitge breide nijverheid: metaalbewerking, machine bouw, textiel, glas-, leder-, schoenen-, voedings middelen-, zeep- en scheikundige industrieën. Bovendien heeft de Poolsche hoofdstad een levendigen handel. Spoorwegverbindingen -en vooral ook de Weichsel onderhouden het passagiers- en goederenverkeer. De voornaam ste inrichtingen van Hooger Onderwijs zijn de in 1816 gestichte Universiteit (met omstreeks l'O.OOO studenten), een botanische en een ster* renwacht omvattend, Handels- en de Technische Hoogeschool. Tenslotte bezit Warschau enkele musea. Lotgevalln van Samuel Picking SOLDAAT IN ZEE VERDRONKEN. Vrijdagmiddag omstreeks 12 uur is aan het Noorderst-rand te Scheveningen, bij golfbreker 48 de 23-jarige militair W. T., afkomstig uit Brabant, bij het zwemmen in zee verdronken. De Poolsche hoofdstad telt ongeveer 1.200.000 inwoners, warvan 1/3 deel Joden zijn. 'De nijverheid is zeer uitgebreid. Talrijke in dustrieën zijn er gevestigd o.a. metaalbewer king, machinebouw, leer-, voedingsmiddelen en zeepindustrie. Warschau werd in het jaar 1224 het eerst in de geschiedenis vermeld. In dien tijd was het de residentie van de hertogen van Mazone. In 1609 werd het Poolsche Koninklijke hof van Kirakau naar Warschau verplaatst. Onge veer een halve eeuw later werd de stad een tijd lang door Zweedsche troepen bezet. Van 1764 tot 1774 volgde de eerste bezetting dooi de Russen en inr 1793 de tweede. De Polen bevrijdden zich door 'n geslaagden opstand in 1794. In den loop der volgende eeuwen is de stad herhaaldelijk door Russen en ook door de Pruisen en Franschen bezet geweest Krachtens de besluiten van het Weener Con gres, werd Warschau de hoofdstad van het koninkrijke Polen, dat in personeele unie met Rusland vereenigd was. (Congres-Polen). Ge durende den wereldoorlog werd de slag bij Warschau (October 1914) door de Russen wonnen, maar op den vijfden Augustus 1915 ontruimden zij de stad, die tot November 1918 door de Centralen bezet is geweest. Maar schalk Pilsoedski is toen de grondlegger ge weest van de Poolsche Republiek. De voor laatste slag bij Warschau vond plaats in 1920 toen de Poolsche en Fransehe troepen onder leiding van generaal Weygand het Russische roode leger versloegen. Het proces Bardell v. Pickwick. De advocaat Sergeant Snubbin houdt zijn pleidooi voor de eischeresse. (Teekening van Phiz.) „Aangenaam kennis te ma ken, mijnheer", zei Sam Wel Ier, „en dat het maar van langen duur mag wezen,, zooals de man tegen het bankje van tien zei". Set slotplein met het monument van Koning Siegmond III in Warschau. 4 In den aanvang van het jaar 1836 zochten de uitgevers van de Monthly Magazine iemand om bijschriften te maken bij een serie teeke- ningen van Robert Seymour. Verscheidene schrijvers weigerden, maar een hunner neem de den naam van zekeren Dickens, een jonk man van 24 jaar, wiens schetsen in tijd schriften, gepubliceerd onder het pseudoniem Boz, nogal succes hadden gehad. Men trad met den jongen schrijver in onderhandeling en weldra was het contract geteekend. Maan delijks zouden bij vier illustraties zestien pagina's tekst van „Boz" worden uitgegeven. Voor Dickens waren deze eerste maanden van 1836 wel zeer belangrijk. 31 Maart zou de eerste aflevering van zijn nieuwe werk ver schijnen en op 2 Aipril trouwde hij met Cathe rine Hogarth. Zij die voor één shilling de nieuwe uitgave kochten, zagen dat zij zouden worden vergast op een uittreksel uit de Nagelaten Papieren van de Pickwick Club, behelzende een waar heidsgetrouw verslag van de omzwervingen, gevaren, reizen, avonturen en verdere beleve nissen der correspondeerenden leden, uitge geven door „Boz" en werden in kennis ge bracht met het edele viertal Pickwick. Tup- man, Winkle en Snodgrass, alsmede met den aangenamen oplichter, beurzensnijder klaplooper Alfred Jingle met zijn nauwe groene rok en eigenaardigen zinsbouwen „Buk hoofden omlaag!", riep Jingle, toen de diligence onder den lagen boog kwam. „Ge vaarlijk hier laatst nog vijf kinderen moeder lange vrouw at boterham dacht niet aan de poort krak kinderen kijken op moeders hoofd af boterham nog in hand geen mond om hem in te steken hoofd der familie weg IJselijk, ijselijk". Succes had dit eerste nummer nauwelijks. En toen tusschen het eerste en tweede de teekenaar zelfmoord plegde, scheen het lot van de Pickwick-Papers bezegeld. Pas met het vierde kwam de wending ten goede. Een nieuwe illustrator, Hablot K. Browne, nam de taak van Seymour over en zijn teekenin- gen die hij signeerde met „Phiz", waren weldra beroemd. En tegelijkertijd introdu ceerde Dickens een nieuwe figuur in zijn werk, Sam Weller. Binnen enkele maanden waren de Pick wick-Papers een rage geworden in Engeland, Van de eerste aflevering waren 400 exem plaren gedrukt, van de vijftiende 40.000. Pre cies een jaar na het begin werd een echte Pickwick Club opgericht en reeds voor de voltooiing verscheen een tooneelbewerking. Talloos waren de navolgingen: Pickwick in Amerika, Pickwick in Indië ja een be kend geheel onthouder in die dagen schreef zelfs een vervolg op Pickwick's avonturen, waarin deze en zijn metgezellen plechtig de alcohol afzwoeren. Schepen kregen den naam Pickwick of Weller, er kwamen Pickwicksiga- ren, Diekwickhoeden, Pickwickwandelstokken, Pickwic'k-slobkousen; er kwam Pickwick- schoensmeer en iedereen droeg de Pickwick- pantalons, In ontelbare vertalingen verbreid de het boek zich over de wereld. Tijdens de Krim-ocrlog vond een Engelsch soldaat een half verscheurde Russische vertaling in de ruïne van Sebastopol. Behalve in het Fransch, Duitsch, Italiaanseh en Spaansch werd het boek overgezet in het Chineesch. het Cata- laansch, het Hongaarsch, het Boheemsch en het Esperanto. Er kwam een stenografische Pickwick en een Braille-Pickwick. In Londen speelde men Pickwick als tooneelstuk en als operette. Natuurlijk ontstond er een jacht op de eerste uitgave in twintig afleveringen. Een: compleet exemplaar is een rariteit van groote waarde geworden, waarvoor eenige jaren ge leden 1500 pond sterling werd betaald. In de Manchester Guardian stond in 1911 een ad vertentie die als volgt luidde: „Verzamelaar van Dickensiana, wiens collectie bijna com pleet is, zoekt kennismaking met dame in het bezit van de origineele Pickwick in afleverin gen met groenen omslag, niet gebonden, ten einde na wederzijdsch voedvinden 'n huwelijk aan te gaan". Natuurlijk is het oorspronkelijke manuscript nog veel duurder. Een familielid van Dickens, die het in zijn bezit had, heeft het bladzij voor bladzij als souvenir aan vrienden wegge geven. Dientengevolge kent men nog slechts van 44 pagina's het bestaan, waarvan er zich 6 in het Britsch Museum bevinden. Op een veiling in 1927 brachten 5 pagina's de som van 7500 pond op. Het is zeker uitermate merkwaardig dat juist de Pickwick-Papers zulk een succes hebben geoogst, want ont&ger staat dit jeugdwerk van Dickens benêdenSJ latere oeuvre. Met Pickwick wilde de schril ver slechts amuseeren, zijn latere romans hebben een meestentijds sociale strek, king. De Pickwicktekst moest slechts de ver' binding vormen tusschen de illustraties en toen Dickens ermee begon wist hij evenmin als zijn lezers hoe hij zou voortgaan. Maat zijn genie schiep in een werk waarin hij zeker niet zijn gansche ziel legde, twee personen die populair zullen blijven tot in lengte van dagen, of zooals een bewonderaar van Dickena zegt: zoolang ergens ter wereld nog Engelsch wordt gesproken. Deze twee zijn het koppel Pickwick—Weller, die als een nieuwe Don Quichotte en Sancho Panza door het boek buitelen. Pickwick, de goedmoedige, goed hartige dikkerd die zijn vuistjes balt en met ongewone vlugheid zijn tegenstanders te'ljf gaat, telkens wanneer hij onschuld of recht vaardigheid moet verdedigen en die uit al die gevechten en uit al zijn ongelukken steeds met de grootste moeite zijn bril redt, Pickwick in tallooze hachelijke situaties, op het ijs, m diligences en roeibooten, ja zelfs in het- bed eener onbekende dame hij is de eerlijke, eerzame eenvoud zonder arglist of argwaan' de kampvechter voor het goede. En tegelijk is hij zoo heerlijk dwaas en zoo kinderlijk zwak. Zonder zijn trouwen Sam Weller zou hij in nog honderd maal meer slociten- loopen zich in honderd maal meer strikken verwar- ren. Want Sam is de realiteit, Sam is de wereldwijze volksjongen, de reddende engel, met zijn onuitputtelijke bron citaten en volks- wijsheid, flegmatische humorist die voor zijn meester door het vuur gaat. Een opeenstapeling van onzinnigheden, heeft men de Pickwick Papers wel eens ge noemd. Accoord. Maar dan toch van geniale onzinnigheden. Welk een groteske situatie is bijvoorbeeld de rechtzitting tijdens het pro ces Bardell contra Pickwick wegens verbroken trouwbelofte. Hoe prachtig karikaturaal de scène waarin de edele en onbaatzuchtige Pickwick, de wijsgeerig aangelegde en eer waardige voorzitter van een wetenschappe lijk genootschap, des nachts over den muur van een meisjesschool klimt, wordt ontdekt en in de rommelkast opgesloten. Maar ook de verkiezingstafereelen te Eatanswill, waar de „bruine" en de „blauwe" beginselen zoo krachtdadig worden gepropa geerd, aangevallen en verdedigd, behooren tot de onvergetelijke gedeelten van het boek. Hier komt in den jongen auteur de satyricus boven die in latere werken telkens zoo fel zou geeselen. Want men moet niet vergeten: Dickens was in den tijd dat hij de Pickwick Papers schreef parlementair verslaggevvr en als zoodanig leefde hij den grooten kiesrecht- strijd die omstreeks 1830 geheel Engeland In beroering bracht, van nabij mee. En evennun als Multatuli ten onzent, kon Dickens in Engeland tot waardeering komen van wat in het toenmalige parlement geschiedde. Het werk dat daar tot stand kwam, was m zijn oog een malle comedie, doorzichtig boeren bedrog. Zoo komt hij tot de verhalen van de kiezers die door de tegenpartij worden dron ken gevoerd, van de vijf en veertig vrouwen die een groene parasol krijgen om hun man nen om te praten, van de twintig kerels met schoon gewasschen knuisten die de candidal een hand moet geven en van de vrouwen met kinderen op den arm „om de wangetjes ts streelen en te vragen hoe oud ze zijn". Het is te begrijpen, dat een schrijver van 24 jaar die nog aileen schetsen heeft gepubli ceerd en nu „op bestelling" een verhaal moet leveren, nog niet genoeg vertrouwen in zich zelf heeft om zijn lezers een roman in den waren zin des woords voort te zetten. Daaruit is de onregelmatige bouw van de Pickwick Papers te verklaren, waarin nu deze dan geus zijn hoorders vergast op romantische verhalen naar den smaak dier tijden, die wij t£ans liever overslaan. In zulke „Greuelmarchen^ scheppen wij geen behagen meerin Dickens jaren vergoot men er tranen met tuiten by. Maar dit neemt niet weg, dat door zuQ snaaksch vernuft, zijn groteske fantasie, zijn humoristischen kijk en zijn voelenden stijl m schrijver der Lotgevallen van Samuel Pick- wick ons ook nu nog uren van onbekommera ;enieten schenken kan. En iedere lezer kan w-r van verzekerd zijn dat hij zich in wiek en Weller tijdens de lectuur twee vrien den verwerven zal, die hij niet graag meer zaï willen missen, P. H. Duitsch schip loopt op Duitsche mijn. KOPENHAGEN 8 September. Hel Duitsche s.s. „Helfrid Bismarck" 1S vanochtend niet ver van het Deensche eiland Moen op een Duitsche mijn »e" loopen. Zeven van de 14 opvarenden zijn gered.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 10