De „Statendam" Eets'e Kamt Iteud Utvaetuaodwel faed ramp van de „Willem van Ewyck" T reinverbinding Maandag hersteld. verleent hulp aan Engelsch schip Geheele bemanning aan boord genomen Ook bloembolleninvoer in Engeland verboden. T ïïRDjA G 9 SEPTEMBER 1939 Door den stroom over een mijn gedreven. Van alle kanten snelde hulp toe. Q-oote verslagenheid in den Helder. (Men zie eerst pag. 1) Willem van Ewijck", welke Don- LiazmiMag in 8ezcIschap van de liinenvegers Jan van Gelder, Abra- m Tan der Hulst, Pieter Florisz en L mijnenlcgger Nautilus uit Nieu- °,diep was vertrokken voor het leg- van mijnenvelden rond de zeega- M van de Waddeneilanden, is Vrij- Jarmiddag tusschen tien minuten en Larl over twaalf vijftig meter uit de vast van Terschelling op een mijn ge- loopen en in de lucht gevlogen. Van het wachtschip „Koningin Emma der Nederlanden" waait de vlag halfstok. In vereeniging met de andere mijnenleggers «as de Willem van Ewijck bezig een mijnen veld te leggen. Voor de juiste ligging van het veld moest in verband met den stroom hier en daar een mijn worden opgeruimd. Dit ge schiedde met behulp van een mitrailleur vanaf de mijnenvegers. Toen eenige man- schaDpen van de Willem van Ewijck bij de mitrailleur op het achterdek gereed stonden om een der mijnen te vernietigen, dreef de Willem van Ewijck door een sterken stroom over een andere mijn. Een sloep met manschappen van de Van Ewijck voer in de onmiddellijke nabijheid van den mijnenveger. De Willem van Ewijck werd mid scheeps getroffen. Met een geweldige explosie brak het schip in tweeën en binnen enkele minuten verdween het in de diepte. Groote waterzuilen spo ten omhoog. De bemande motorsloep van de van Ewijck werd door de kracht van de ontploffing eenige meters de lucht in geslingerd, doch kwam weer behouden op het water terecht zonder dat de bemanning daarbij letsel opliep. Van boord van de Nautilus, die onder com mando van den luitenant ter zee eerste klasse J, A, Gauw, het dichtst in de nabijheid was, werd onmiddellijk een motorsloep uitgezet, waarin ook de officier van gezondheid, P. J. Waegheningh, plaats nam. Deze sloep begaf ach naar de plaats des onheils om de dren kelingen op te nemen, zulks tezamen met de sloep van de Van Ewijck. Het eerst werden vier zwaar gewonden in de sloep opgenomen, onder wie de commandant van de Van Ewijck, luitenant-ter-zee eerste klasse J. E. ten Klooster, die onder meer een been gebro ken had, Deze werd met een anderen dren keling aan boord van de Nautilus gebracht. Tijdens de vaart naar den Helder is hij, even als Ge drie andere gewonden, van wie er twee coor de Jan van Gelder aan boord waren ge nomen, bezweken. Van de 51 leden der bemanning waren er 25 ma de Van Ewijck in de diepte verdwenen. Voorts werden er 22 opvarenden, onder wie enige gewonden van de Van Ewijck door de uitgezette sloepen van de andere mijnenve gers aan boord genomen. Van het vliegkamp De Mok arriveerden acht watervliegtuigen met medische hulp ter Pfe-.Toen er geen drenkelingen meer in ?e n^bijheid werden waargenomen, gingen o- scnepen met hun droeve last naar Den rfer'waar het treurige nieuws reeds bekend was geworden. ^fphermnering aan de slachtoffers van de e 1914"1918 staat bij den ingang van wu11 van Den Helder het monument «voor hen, die vielen". A'S October 1923 werd het door H.M. leao wciu xico uuui xx.m. uc -•-".bui in tegenwoordigheid van wijlen «m Hendrik onthuld. hinn0«mo^isa^e van 1939 is begonnen ïnpnJL681^6 dagen vielen reeds 29 jonge hanriw" y de vervulling van hun taak: de scbprmirng van onze neutraliteit en de be- Kherming onzer kusten. sfcomheid geslagen menigte verza- Eerwt- I r,ond de buitenhaven, toen om on- nppj y^rt over vier het gerucht de ronde Ewiift" ,5 mijnenveger „Willem van Wondpn ^,as,vergaan en dat de dooden en ge- OririnJ*! binnengebracht. vltoJ*?c5®P0n voeren binnen met de daar dok'Anoniem zijn de schepen, terdpfc J*men zÜn verwijderd. Op het ach- De mijnpnhj de baren- gedekt met de vlag. hxitenfcri er Houwe Aukes, de kanonneer den biel10 en Friso en de onderzeeër O. 20 Wen hinÜ e^aar niet hun droeve last de do onvpror!^n 0p de andere schepen brachten bliek hpül l1] de perbewijzen. Onder het pu- tpreken w de grootste verslagenheid, W bil Ho «vLn?en biJna niet. Vrouwen snikten omstanders bestond groote onzeker heid omtrent het lot hunner betrekkingen, daar de namen der slachtoffers nog niet be kend waren. In het militaire hospitaal was alles in ge reedheid gebracht. Met ambulanceswerden de gewonden naar het hospitaal vervoerd. In doodsche stilte reden de ziekenwagentjes voorbij die de stoffelijke resten bevatten.. De toegangswegen tot de haven waren door militairen afgezet. Overal hingen de vlaggen halfstok. De ontsteltenis in de stad was groot. De bewapening van de „Willem van Ewijck" bestond uit een kanon van 7V2 centimeter, een mitrailleur van 4 millimeter en 4 mitrail leurs van 12,7 m.m. Het schip werd op 19 Juli 1937 in dienst gesteld. De „Willem van Ewijck" die, zooals gezegd, een mijnenveger is, deed ook dienst als mijnenlegger. Lijst van gewonden Licht gewond: Luitenant ter zee le kl. F. H. M. van Straelen, korpl. adelborst W. A. Mo- raux, sergt. machinist N. Steenhaard, korpl. machinist D. Schaatsbergen, korpl. konstabel F. Homborg, kwartiermeester M, A. Haver- mans, matroos le klasse L. C. van der Blink en matroos le klasse H. de Vries. c Zeer licht gewond: stoker 3e klasse G. H. Heijne. Licht gewonde miliciens: matroos 2e klasse z. m. J. Dubbel, matroos 2e klasse z. m. V. van der Weide, matroos 3e klasse z. m. W. H. Kruij- ter, matroos 3e klasse z. m. D. van den Heuvel, seiner 3e klasse z. m. E. Stulp, schrijver 3e klasse z. m. F. Simons. Niet gekwetsten: luit. ter zee 2e kl. mar .res. J. P. D. Visser, kwartiermeester J. H. Simonis, korpl. machinist F. J. van der Maas, korpl. te legrafist C. F. B. van der Kroft, korpl. mon teur S. P. Sparenberg, matroos 2e klasse M. J. Walrave, matroos 3e klasse W. J. te Loo, ma troos 3e klasse I. Hamelink, stoker-olieman 2e kl. z. m. D. M. Goetgeluk, matroos 3e klasse z. m. H. J. Meijer. De heer J. E. ten Klooster, de commandant van de „Willem van Ewijck" werd in 1904 ge boren. Hij werd 18 Augustus 1923 benoemd tot luitenant ter zee 3e klasse. Twee jaren daarna werd hij bevorderd tot de tweede en in 1937 tot de eerste klasse. De thans ontslapen zee-officier was in het bezit van het brvet van waarnemer. De „Willem van Ewijck", die op 19 Juli 1937 in dienst werd gesteld, is gebouwd bij P. Smit Jr. te Rotterdam. Hij behoorde tot een serie van acht mijnenvegers tot welker bouw in- 'dertijd bij de uitvoering van de plannen voor de vlootuitbreiding werd besloten. Vier daar van doen in Indië dienst en de andere vier hier te lande. Het zijn slechts kleine scheepjes met een waterverplaatsing van niet meer dan 525 ton. Zij loopen 15 mijl. De bewapening van de „Willem van Ewijck" bestond uit een kanon van 7y2 cM„ een mitrailleur van 4 mM. en 4 mitrailleurs van 12.7 mM. Het schip deed ook dienst als mijnenlegger. De bemanning telt volgens de rol 45 koppen, doch gisteren waren 51 man aan boord. De verongelukte boot-ontleende haar naam aan een bekend zeekapitein uit den Com pagniestij d, die zich o.a. in 1674 als scheeps bevelhebber onder De Ruyter onderscheid de. Het ongeluk herinnert aan dat van de „Frans Naerebout" die op 2 Mei 1918 in het Stortemelk op een mijn liep en verging. Het aantal dooden bedroeg toen tien. met Brussel wordt Naar wij vernemen zal de treinverbinding AmsterdamBrussel met ingang van Maandag a.s. worden hersteld. Voor wat betreft de opvoering van de fre quentie op de binnenlandsche lijnen kan wor den medegedeeld, dat met ingang van Maan dag a.s. de twee-uursdienst op de lijn Rotter damHoek van Holland zal worden uitgebreid tot een uurdienst. Coudsche kerkglazen worden veilig opgeborgen. Ten einde de Goudsche kerkglazen, kunst werken der zestiende en zeventiende eeuwsche glasschildex-s o.w. de gebroeders Dirk en Wouter Crabeth tot de voornaamsten worden gerekend, tegen oorlogsgevaar te beveiligen, hebben de kerkvoogden der Ned. Herv. Gemeente in sa menwerking met de vereeniging Crabeth en met den steun van rijkswege, besloten de ven sters van historische en kunstwaarde uit de St. Janskerk te nemen en deze gedurende de oor logsperiode te doen vervangen door blank glas. De beroemde kerkglazen worden in paneelen in kisten verpakt, welke van duidelijke vermelding van den inhoud worden voorzien en op verschil lende veilige plaatsen geborgen, waar gevaar voor vernietiging of beschadiging onmogelijk is, dan wel het geringste kan worden geacht. Aanvankelijk worden drie ramen van Dirk Crabeth uitgenomen, dit werk geschiedt dooi de vakkundigen van het atelier 't Prinsenhof, te Delft met vaklieden van de restauratie-com missie der St. Janskerk onder leiding van mo numentenzorg. Slaagt dit werk naar wensch, dan zullen alle ramen van kunstwaarde, ook die uit de kapel worden uitgenomen en opgeborgen, De werkzaamheden, welke reeds zijn aange vangen, zullen vermoedelijk anderhalf tot twee maanden duren. MOTORRIJDER KWAM IN DE BOCHT TE VALLEN. Vrijdag-middag omstreeks dtrie uur is op den grooten weg van Ootmarsum naar Denekamp de militaire motorrijder Kleinenberg uit Hen gelo in de bocht nabij Enterbrug komen te vallen. Hij sloeg driemaal over den kop en bleef bewusteloos en hevig bloedend liggen. Per ambulance werd het slachtoffer in zorg- wekkenden toestand naar het ziekenhuis te Enschede vervoerd. Het Nederlandsche mailschip „Statendam" heeft, naar Reuter uit New York meldt, draad loos medegedeeld, dat het de geheele beman ning van het 5000 ton metende Britsche schip „Winkleigh" aan boord heeft genomen, De „Statendam" deelde niet mede, wat er met de „Winkleigh" gebeurd was. Het Engelsche schip was op weg van Londen naar Jamaica. Volgens United Press bevond het schip zich op een afstand van twee dagen varen van Southampton. De bemanning bestond uit 37 koppen. De „Regent Tiger" getorpedeerd. Door Radio Marine Corporation te New York is voorts een telegram opgevangen van het Bel gische schip Jean Jadot, waarin gemeld werd dat deze 42 man had opgenomen, opvarenden van het Engelsche vrachtschip „Regent Tiger", dat getorpedeerd is door een duikboot. Uit Lissabon verneemt Reuter dat het Italiaan- sche stoomschip „Castello Blanco" een der red dingbooten gevonden heeft van de „Manaar", die nog vermist werden en 23 man aan boord genomen heeft. Radio-waarschuwingen zijn noodig. Naar aanleiding van de waarschuwingen van onzen luchtwachtdienst betreffende vreemde vliegtuigen, welke het Nederlandsche publiek af en toe door de radio kan beluisteren, heeft ons van verschillende kanten de vraag bereikt of de hiermede gegeven publiciteit eigenlijk wel raad zaam is en of zij niet noodelooze ongerustheid kan verwekken. In verband hiermede wordt van bevoegde zijde op het volgende gewezen. Onvermijdelijk is het nu eenmaal dat deze waarschuwingen, welke blijkens vorm en in houd niet bedoeld zijn voor het groote publiek, doch voor inlichting van de militaire organen van de luchtverdediging en voor de burgerlijke organen van de luchtbescherming, door ieder een kunnen worden opgevangen. Het daaraan vei-bonden nadeel, zooals b.v. dat zulke berich ten zenuwachtige naturen kunnen verontrusten weegt echter niet op tegen de voordeelen, ook van preventieven aard, welke voor de handha ving van onze neutraliteit aan zulk een doel treffende signaleering van ongewenschte gas ten in de lucht verbonden zijn. De milicien P. J. v. Witsenburg, die in het huwelijk was getreden, werd Vrijdag avond feestelijk door zijn kameraden ontvangen. De kamer in het bivak te Heemstede was versierd met groen, bloemen, slingers enz. De bruidegom met bloemen, temidden van zijn kameraden, die met hem feestvieren. Tusschen de buffers geraakt. Rangeerder op station te Utrecht gedood. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag is de 40-jarige rangeerder H. op het emplace ment van het Centraal Station te Utrecht tusschen de buffers geraakt van eenige ran- geerende wagons. Hij was op slag dood. De directie van den landbouw deelt mede dat blijkens telegrafisch bericht van den rijkslandbouwconsulent te Londen de'invoer in Groot-Brittarmië eveneens is verboden voor: afgesneden bloemen en snij groen, alle boomen, struiken, planten benevens bloem bollen, wortelstokken, knollen en andere wor telgewassen. De drukte voor het Marine-hospitaal te Den Helder, nadat de gewonden zijn binnengebracht. Over Tsjenstochowa, zijn Zwarte Madonna en zijn pelgrimsscharen. De D-treinen van het traject WarschauKra_ kau blijven hier nauwelijks een minuut staan. Dit Tschenstochau zooals de Duitschers, Cesto- chówa zooals de Polen zeggen, is geen handels stad en ook geen stad van groote kunst of heer lijk natuurschoon: Tsjenstochowa is een stad van het geloof, van het wonder, de stad der 200.000 pelgrims, die jaar op jaar langs het won derdadige beeld van de zwarte Moeder Gods trekken. De geschiedenis van dit beeld, zijn kerk en zijn klooster is de geschiedenis van de stad. Er was er maar één, die met haar, deze zwarte Madonna, vergeleken kon worden in het verre Rusland: de heilige Moeder in het nonnenkloos ter in Kazan, ergens diep in Rusland, aan de Wolga. Maar steeds was dit Tsjenstochowa het godsdienstige hart der Polen geweest, zijn Ma donna „de gekroonde koningin van Polen. En daaro mstaat ook op de spits van den machtigen klokkentoren de vleugelslaande Poolsche ade laar. Inderdaad, de stad van 82.000 inwoners, op zichzelf stil en onbelangrijk, was en is niets an ders dan de stad van het heiligdom, waaraan zij haar oorsprong en leven dankt. Ook haar bescherming: eens, toen de wonderberg met kerk en klooster nog weerbaar was, zelfs in de wer kelijke krijgshaftige beteekenis. Hoe dapper ver dedigde Tsjenstochowa zich in 1665 tegen de Zweden onder Karei X. En de vrome schilde ringen boven in het klooster toonen, hoe toen, op het laatste oogenblik, de hemel open ging en de geliefde Madonna zelf den dreigenden vijand vernietigde. Tsjenstochowa ligt ongeveer 30 K.M. van de Duitsche grens af. Daardoor werd het ook da delijk in het begin van den wereldoorlog door Duitsohe troepen bezet. Van begin November tot half December 1914 woedde hier de strijd van de Duitsche legerafdeeling Woyrsch. Het doel was het 5de Russische leger te „binden", ver wijderd te houden van den slag bij Lodz. Nu 25 jaar later staat Tsjenstochowa weer in vlammen. Wie met zijn God alleen wil zijn moet niet naar Tsjenstochowa gaan. Wie zich echter wil laten meesleepen door het gloeiende geloof, door het stormachtig gebed der tienduizenden, die make den pelgrimstocht naar de Zwarte Moe der Gods. De bochtige straten van de stad gaan plotse ling over in een eerste klasse rijweg. Die loopt rechtuit en stijgt en stijgt. Het uitzicht wordt steeds wijder, over wallen en bastions, poorten en torens. Boven dat alles uit verheft zich dan de Dom met zijn machtigen toren. Als er zon ligt over dezen heiligen berg verblindt het wit van de steenen, zoodat klooster en kerk als in een bovenaardsch licht lijken te stralen, als eens de Graalburcht. ïn de ommuring worden poorten zichtbaar. De wagens en auto's, bussen en paarden blijven achter op het rei^sachtige voorplein. Meestal zijn het groepen uit één stad, één dorp of éen dal, die onder leiding van hun priesters, met de vlag gen voorop, door één van de in het wit gekleede Paulanen. die hier in hun klooster Jasnagora volgens den regel van den heiligen Augustinus leven, worden ontvangen. Een toespraak, een lied, en dan trekken ze binnen. Op feestdagen stroomen de stoeten der pel grims zonder onderbreking en van alle kanten aan, de berg weerklinkt van de gezangen. Langs zijn hellingen, aan zijn voeten dringen de men sehenmassa's opeen, de vlakte in het rond is in een legerkamp Gods veranderd. Dagen, weken lang stroomen de pelgrims toe, meestal op wa gens, met pak en zak, maar dikwijls ook te voet; eenzame, volhardende boetelingen, die, in het gelukkige voorgevoel verzoend te worden, alle moeiten offerbereid dragen. Al het wereldsche blijft voor deze muren staan. Ook de kraampjes en stalletjes met alle heilige en onheilige dingen, waar men naast bont Poolsch aardewerk crucifixen in alle soorten en afmetingen, naast kaarsen van ieder formaat ballen in alle grootten, naast eeuwige lampjes en rozenkransen ratels en speelgoed voor kinderen, snoeperij en mede, naast gebedenboeken scherts- artikelen en naast souvenirs bier en worst en brandewijn en het kostelijke Poolsche boeren brood kan koopen. Een stad van kramen is het, die de stad van wagens en tenten verzorgt. Daar staan fotogra fen met enorme toestellen, die onder een zwar ten doek en met een breedvoerig „1, 2, 3" nog een soort tooverstukje volvoeren; hier en daar bedelt een toonbeeld van ellende, een waardig pendant van de levende geraamten der Poolsche ghetto's; tenslotte ontbreekt er ook niet de man met den kleverigen „Turkschen honing", kort om: den van zonde bevrijden wacht ook nog een klein feest. Tusschen hooge muren'leiden de toegangs wegen naar het binnenste van het heiligdom. Nog steeds moet men klimmen. De wegen ko men op elkaar uit. Zelfs buiten staan hier biecht stoelen. De ééne groep pelgrims komt met de andere samen. Nu is men geheel ingesloten. De stroom beweegt zich langzaam naar het portaal van den Dom. Het voorportaal is groot en nuch ter; even nuchter en onartistiek als het heele schip, de heele kerk, het heele complex, behalve het bezielende refectorium, de beroemde biblio theek en uitgelezen stukjes van de pronkende schatkamer. Hier werkt het geloof voor zichzelf, hier kan het alle kunst als edele helpster en wegbereidster missen. De menschenmassa's zingen steeds hetzelfde lied, 't lied van de Koningin. Van het klokken spel hoog in den toren klinkt het ook. Het gedrang wordt steeds grooter, de men- ichenlucht benauwt. Rond om het schip gaat de stroom; hij wordt onweerstaanbaar naar een zijkapel gedreven. Het is er schemerduister, alleen wat kaarsen flakkeren. Ieder, die dezen drempel overschrijdt, verstomt. Velen houden de oogen gesloten. Eén, een gebaarde boer, staart met wijdopen oogen oor zich uit, de mond half geopend. Een meisje loopen de ti-anen over het gezicht. De meesten bewegen geluidloos biddend de lippen. De volte, het gedrang is vreeselijk. Nu wordt men naar voren geschoven. Nie mand ziet of kent zijn buurman. Ach, ieder heeft zooveel eigen zorgen, zooveel eigen leed, zooveel eigen beden. Daar luidt de ochtendklok van zes uur. De menigte verstart. Het is het groote uur van het „Intrata". Het altaar wordt plotseling verlicht: een gou den vlak straalt een verblindend licht uit. Or gels beginnen te spelen. Dan beweegt het gou den vlak binnen de lijst van beneden naar bo ven. De menigte buigt, zucht: Zwarte Moeder Maska Boska. Nu straalt bet kleine, overladen altaar, de ééne priester volgt snel op den anderen, mis na mis wordt opgedragen, soms drie tegelijk. Maar de menschenstroom draait verder. Nu wordt men voor het hek geschoven. Daar is het heel dichtbij, het wonderbeeld, waarvan de legende zegt, dat de heilige Lucas, de Evan gelist, het zelf op dit cypressenhout geschilderd heeft: een bruinzwart Mariahooxd en het hei lige Kind, beiden beladen met gouden kronen, door juweelen omzoomd, als een donkere steen in door de zon beschenen water. Het is bijna zonder uitdrukking, dit Byzantijnsche gelaat, het is oneindig hoog en oneindig ver. Waarom splitst zich de stroom der gegrepe- nen, waarom buigt hij om, waarom vult hij de hoeken niet? Hij wijkt uit. Want daar liggen de groote boetelingen; ze liggen als gekruisigden met uitgestrekte armen, het gelaat tegen de steenen gedrukt, het hoofd bedek met een don keren doek. En 's avonds liggen ze nog steeds op dezelfde plek. Of zijn het anderen? Ze liggen zoo zwart en onbewegelijk, alsof het steeds de zelfden zijn, alsof ze al lang gestorven waren. Maar boven, van den hoogen toren, waarin de machtige klok hangt, dwaalt de blik ver over het golvende, vruchtbare land. Van alle kanten loopen straten en wegen naar den Burg- berg, naar den heiligen heuvel. Diep, diep be neden liggen ze, ligt de aarde, en de hemel spant zich zoo ver en vol wonderen uit, alsof de wereld hier al lang van haar zonden bevrijd was. H. St. Rubberquota verhoogd tot 70 proeent. Het internationale reguieeringscomité heeft de rubberquota voor het laatste kwartaal ver- hoogd tot 70 procent. Hertog van Windsor naar Engeland vertrokken. De Hertog en de hertogin van Windsor zijn van Cannes over land naar Londen vertrokken. Als het moet kan de wetgevende molen bui tengewoon snel malen. Donderdag was de Twee de Kamer in korten tijd gereed met het eerst den avond te voren ingekomen wetsontwerp in zake regeling van den invoer in oorlogstijd enz., en binnen de 24 uur daarna gaf ook de Eerste Kamer haar jawoord. Dit, evenals aan de over zijde van het Binnenhof, debat- en stemming loos. Behalve wat Minister Steenberghe reeds in zijn mondelinge, Memorie van Antwoord in de Kamer van honderd had opgemerkt, gaf hij den senatoren nog de verzekering, dat zij geen vrees hoefden te koesteren voor een overheersching van het ambtenaren-element en de commissie van advies, welke de Minister in alle gevallen in verband met door hem te nemen besluiten op het gebied van invoervergunningen zal raad plegen. Voorts verklaarde de minister nog, dat der gelijke advies-commissies, wat anders zijn als organen belast met uitvoerende maatregelen. Ook al is het niet noodig voor de vertegenwoor diging van bepaalde organisaties of coöperaties in die commissie zorg te dragen, zoo zal men allicht ook wel deskundigen uit die kringen er in kunnen benoemen. Heel deze openbare vergadering duurde slechts 10 minuten. In de bijeenkomst die aan het afdeelingsonderzoek was voorafgegaan, deed Mr. v. d. Mortel (R.K.) zn intree als opvolger van wijlen Mr, Sasse v. IJsselt. E. v. R,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 5