De
„Statendam"
Eets'e Kamt Iteud
Utvaetuaodwel faed
ramp van de „Willem van Ewyck"
T reinverbinding
Maandag hersteld.
verleent hulp aan
Engelsch schip
Geheele bemanning aan
boord genomen
Ook bloembolleninvoer in
Engeland verboden.
T ïïRDjA G 9 SEPTEMBER 1939
Door den stroom over een mijn gedreven.
Van alle kanten snelde hulp toe.
Q-oote verslagenheid
in den Helder.
(Men zie eerst pag. 1)
Willem van Ewijck", welke Don-
LiazmiMag in 8ezcIschap van de
liinenvegers Jan van Gelder, Abra-
m Tan der Hulst, Pieter Florisz en
L mijnenlcgger Nautilus uit Nieu-
°,diep was vertrokken voor het leg-
van mijnenvelden rond de zeega-
M van de Waddeneilanden, is Vrij-
Jarmiddag tusschen tien minuten en
Larl over twaalf vijftig meter uit de
vast van Terschelling op een mijn ge-
loopen en in de lucht gevlogen.
Van het wachtschip „Koningin Emma der
Nederlanden" waait de vlag halfstok.
In vereeniging met de andere mijnenleggers
«as de Willem van Ewijck bezig een mijnen
veld te leggen. Voor de juiste ligging van het
veld moest in verband met den stroom hier
en daar een mijn worden opgeruimd. Dit ge
schiedde met behulp van een mitrailleur
vanaf de mijnenvegers. Toen eenige man-
schaDpen van de Willem van Ewijck bij de
mitrailleur op het achterdek gereed stonden
om een der mijnen te vernietigen, dreef de
Willem van Ewijck door een sterken stroom
over een andere mijn.
Een sloep met manschappen van de Van
Ewijck voer in de onmiddellijke nabijheid van
den mijnenveger.
De Willem van Ewijck werd mid
scheeps getroffen. Met een geweldige
explosie brak het schip in tweeën en
binnen enkele minuten verdween het
in de diepte. Groote waterzuilen spo
ten omhoog. De bemande motorsloep
van de van Ewijck werd door de
kracht van de ontploffing eenige
meters de lucht in geslingerd, doch
kwam weer behouden op het water
terecht zonder dat de bemanning
daarbij letsel opliep.
Van boord van de Nautilus, die onder com
mando van den luitenant ter zee eerste klasse
J, A, Gauw, het dichtst in de nabijheid was,
werd onmiddellijk een motorsloep uitgezet,
waarin ook de officier van gezondheid, P. J.
Waegheningh, plaats nam. Deze sloep begaf
ach naar de plaats des onheils om de dren
kelingen op te nemen, zulks tezamen met de
sloep van de Van Ewijck. Het eerst werden
vier zwaar gewonden in de sloep opgenomen,
onder wie de commandant van de Van
Ewijck, luitenant-ter-zee eerste klasse J. E.
ten Klooster, die onder meer een been gebro
ken had, Deze werd met een anderen dren
keling aan boord van de Nautilus gebracht.
Tijdens de vaart naar den Helder is hij, even
als Ge drie andere gewonden, van wie er twee
coor de Jan van Gelder aan boord waren ge
nomen, bezweken.
Van de 51 leden der bemanning waren er 25
ma de Van Ewijck in de diepte verdwenen.
Voorts werden er 22 opvarenden, onder wie
enige gewonden van de Van Ewijck door de
uitgezette sloepen van de andere mijnenve
gers aan boord genomen.
Van het vliegkamp De Mok arriveerden acht
watervliegtuigen met medische hulp ter
Pfe-.Toen er geen drenkelingen meer in
?e n^bijheid werden waargenomen, gingen
o- scnepen met hun droeve last naar Den
rfer'waar het treurige nieuws reeds bekend
was geworden.
^fphermnering aan de slachtoffers van de
e 1914"1918 staat bij den ingang van
wu11 van Den Helder het monument
«voor hen, die vielen".
A'S October 1923 werd het door H.M.
leao wciu xico uuui xx.m. uc
-•-".bui in tegenwoordigheid van wijlen
«m Hendrik onthuld.
hinn0«mo^isa^e van 1939 is begonnen
ïnpnJL681^6 dagen vielen reeds 29 jonge
hanriw" y de vervulling van hun taak: de
scbprmirng van onze neutraliteit en de be-
Kherming onzer kusten.
sfcomheid geslagen menigte verza-
Eerwt- I r,ond de buitenhaven, toen om on-
nppj y^rt over vier het gerucht de ronde
Ewiift" ,5 mijnenveger „Willem van
Wondpn ^,as,vergaan en dat de dooden en ge-
OririnJ*! binnengebracht.
vltoJ*?c5®P0n voeren binnen met de
daar dok'Anoniem zijn de schepen,
terdpfc J*men zÜn verwijderd. Op het ach-
De mijnpnhj de baren- gedekt met de vlag.
hxitenfcri er Houwe Aukes, de kanonneer
den biel10 en Friso en de onderzeeër O. 20
Wen hinÜ e^aar niet hun droeve last de
do onvpror!^n 0p de andere schepen brachten
bliek hpül l1] de perbewijzen. Onder het pu-
tpreken w de grootste verslagenheid,
W bil Ho «vLn?en biJna niet. Vrouwen snikten
omstanders bestond groote onzeker
heid omtrent het lot hunner betrekkingen,
daar de namen der slachtoffers nog niet be
kend waren.
In het militaire hospitaal was alles in ge
reedheid gebracht. Met ambulanceswerden de
gewonden naar het hospitaal vervoerd. In
doodsche stilte reden de ziekenwagentjes
voorbij die de stoffelijke resten bevatten..
De toegangswegen tot de haven waren door
militairen afgezet. Overal hingen de vlaggen
halfstok. De ontsteltenis in de stad was groot.
De bewapening van de „Willem van Ewijck"
bestond uit een kanon van 7V2 centimeter,
een mitrailleur van 4 millimeter en 4 mitrail
leurs van 12,7 m.m. Het schip werd op 19 Juli
1937 in dienst gesteld. De „Willem van Ewijck"
die, zooals gezegd, een mijnenveger is, deed
ook dienst als mijnenlegger.
Lijst van gewonden
Licht gewond: Luitenant ter zee le kl. F. H.
M. van Straelen, korpl. adelborst W. A. Mo-
raux, sergt. machinist N. Steenhaard, korpl.
machinist D. Schaatsbergen, korpl. konstabel
F. Homborg, kwartiermeester M, A. Haver-
mans, matroos le klasse L. C. van der Blink en
matroos le klasse H. de Vries. c
Zeer licht gewond: stoker 3e klasse G. H.
Heijne.
Licht gewonde miliciens: matroos 2e klasse
z. m. J. Dubbel, matroos 2e klasse z. m. V. van
der Weide, matroos 3e klasse z. m. W. H. Kruij-
ter, matroos 3e klasse z. m. D. van den Heuvel,
seiner 3e klasse z. m. E. Stulp, schrijver 3e
klasse z. m. F. Simons.
Niet gekwetsten: luit. ter zee 2e kl. mar .res.
J. P. D. Visser, kwartiermeester J. H. Simonis,
korpl. machinist F. J. van der Maas, korpl. te
legrafist C. F. B. van der Kroft, korpl. mon
teur S. P. Sparenberg, matroos 2e klasse M.
J. Walrave, matroos 3e klasse W. J. te Loo, ma
troos 3e klasse I. Hamelink, stoker-olieman 2e
kl. z. m. D. M. Goetgeluk, matroos 3e klasse
z. m. H. J. Meijer.
De heer J. E. ten Klooster, de commandant
van de „Willem van Ewijck" werd in 1904 ge
boren. Hij werd 18 Augustus 1923 benoemd
tot luitenant ter zee 3e klasse. Twee jaren
daarna werd hij bevorderd tot de tweede en
in 1937 tot de eerste klasse.
De thans ontslapen zee-officier was in het
bezit van het brvet van waarnemer.
De „Willem van Ewijck", die op 19 Juli 1937
in dienst werd gesteld, is gebouwd bij P. Smit
Jr. te Rotterdam. Hij behoorde tot een serie
van acht mijnenvegers tot welker bouw in-
'dertijd bij de uitvoering van de plannen voor
de vlootuitbreiding werd besloten. Vier daar
van doen in Indië dienst en de andere vier
hier te lande.
Het zijn slechts kleine scheepjes met een
waterverplaatsing van niet meer dan 525 ton.
Zij loopen 15 mijl.
De bewapening van de „Willem van Ewijck"
bestond uit een kanon van 7y2 cM„ een
mitrailleur van 4 mM. en 4 mitrailleurs van
12.7 mM. Het schip deed ook dienst als
mijnenlegger.
De bemanning telt volgens de rol 45 koppen,
doch gisteren waren 51 man aan boord.
De verongelukte boot-ontleende haar naam
aan een bekend zeekapitein uit den Com
pagniestij d, die zich o.a. in 1674 als scheeps
bevelhebber onder De Ruyter onderscheid
de.
Het ongeluk herinnert aan dat van de
„Frans Naerebout" die op 2 Mei 1918 in het
Stortemelk op een mijn liep en verging. Het
aantal dooden bedroeg toen tien.
met Brussel wordt
Naar wij vernemen zal de treinverbinding
AmsterdamBrussel met ingang van Maandag
a.s. worden hersteld.
Voor wat betreft de opvoering van de fre
quentie op de binnenlandsche lijnen kan wor
den medegedeeld, dat met ingang van Maan
dag a.s. de twee-uursdienst op de lijn Rotter
damHoek van Holland zal worden uitgebreid
tot een uurdienst.
Coudsche kerkglazen
worden veilig opgeborgen.
Ten einde de Goudsche kerkglazen, kunst
werken der zestiende en zeventiende eeuwsche
glasschildex-s o.w. de gebroeders Dirk en Wouter
Crabeth tot de voornaamsten worden gerekend,
tegen oorlogsgevaar te beveiligen, hebben de
kerkvoogden der Ned. Herv. Gemeente in sa
menwerking met de vereeniging Crabeth en
met den steun van rijkswege, besloten de ven
sters van historische en kunstwaarde uit de St.
Janskerk te nemen en deze gedurende de oor
logsperiode te doen vervangen door blank glas.
De beroemde kerkglazen worden in paneelen in
kisten verpakt, welke van duidelijke vermelding
van den inhoud worden voorzien en op verschil
lende veilige plaatsen geborgen, waar gevaar
voor vernietiging of beschadiging onmogelijk is,
dan wel het geringste kan worden geacht.
Aanvankelijk worden drie ramen van Dirk
Crabeth uitgenomen, dit werk geschiedt dooi
de vakkundigen van het atelier 't Prinsenhof,
te Delft met vaklieden van de restauratie-com
missie der St. Janskerk onder leiding van mo
numentenzorg. Slaagt dit werk naar wensch,
dan zullen alle ramen van kunstwaarde, ook die
uit de kapel worden uitgenomen en opgeborgen,
De werkzaamheden, welke reeds zijn aange
vangen, zullen vermoedelijk anderhalf tot twee
maanden duren.
MOTORRIJDER KWAM IN DE BOCHT TE
VALLEN.
Vrijdag-middag omstreeks dtrie uur is op den
grooten weg van Ootmarsum naar Denekamp
de militaire motorrijder Kleinenberg uit Hen
gelo in de bocht nabij Enterbrug komen te
vallen. Hij sloeg driemaal over den kop en
bleef bewusteloos en hevig bloedend liggen.
Per ambulance werd het slachtoffer in zorg-
wekkenden toestand naar het ziekenhuis te
Enschede vervoerd.
Het Nederlandsche mailschip „Statendam"
heeft, naar Reuter uit New York meldt, draad
loos medegedeeld, dat het de geheele beman
ning van het 5000 ton metende Britsche schip
„Winkleigh" aan boord heeft genomen, De
„Statendam" deelde niet mede, wat er met de
„Winkleigh" gebeurd was. Het Engelsche schip
was op weg van Londen naar Jamaica.
Volgens United Press bevond het schip zich op
een afstand van twee dagen varen van
Southampton. De bemanning bestond uit 37
koppen.
De „Regent Tiger" getorpedeerd.
Door Radio Marine Corporation te New York
is voorts een telegram opgevangen van het Bel
gische schip Jean Jadot, waarin gemeld werd
dat deze 42 man had opgenomen, opvarenden van
het Engelsche vrachtschip „Regent Tiger", dat
getorpedeerd is door een duikboot.
Uit Lissabon verneemt Reuter dat het Italiaan-
sche stoomschip „Castello Blanco" een der red
dingbooten gevonden heeft van de „Manaar",
die nog vermist werden en 23 man aan boord
genomen heeft.
Radio-waarschuwingen zijn
noodig.
Naar aanleiding van de waarschuwingen van
onzen luchtwachtdienst betreffende vreemde
vliegtuigen, welke het Nederlandsche publiek af
en toe door de radio kan beluisteren, heeft ons
van verschillende kanten de vraag bereikt of de
hiermede gegeven publiciteit eigenlijk wel raad
zaam is en of zij niet noodelooze ongerustheid
kan verwekken.
In verband hiermede wordt van bevoegde
zijde op het volgende gewezen.
Onvermijdelijk is het nu eenmaal dat deze
waarschuwingen, welke blijkens vorm en in
houd niet bedoeld zijn voor het groote publiek,
doch voor inlichting van de militaire organen
van de luchtverdediging en voor de burgerlijke
organen van de luchtbescherming, door ieder
een kunnen worden opgevangen. Het daaraan
vei-bonden nadeel, zooals b.v. dat zulke berich
ten zenuwachtige naturen kunnen verontrusten
weegt echter niet op tegen de voordeelen, ook
van preventieven aard, welke voor de handha
ving van onze neutraliteit aan zulk een doel
treffende signaleering van ongewenschte gas
ten in de lucht verbonden zijn.
De milicien P. J. v. Witsenburg, die in het huwelijk was getreden, werd Vrijdag
avond feestelijk door zijn kameraden ontvangen. De kamer in het bivak te
Heemstede was versierd met groen, bloemen, slingers enz. De bruidegom met
bloemen, temidden van zijn kameraden, die met hem feestvieren.
Tusschen de buffers geraakt.
Rangeerder op station te Utrecht gedood.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag is
de 40-jarige rangeerder H. op het emplace
ment van het Centraal Station te Utrecht
tusschen de buffers geraakt van eenige ran-
geerende wagons. Hij was op slag dood.
De directie van den landbouw deelt mede
dat blijkens telegrafisch bericht van den
rijkslandbouwconsulent te Londen de'invoer
in Groot-Brittarmië eveneens is verboden
voor: afgesneden bloemen en snij groen, alle
boomen, struiken, planten benevens bloem
bollen, wortelstokken, knollen en andere wor
telgewassen.
De drukte voor het Marine-hospitaal te Den Helder, nadat de gewonden zijn
binnengebracht.
Over Tsjenstochowa, zijn
Zwarte Madonna en zijn
pelgrimsscharen.
De D-treinen van het traject WarschauKra_
kau blijven hier nauwelijks een minuut staan.
Dit Tschenstochau zooals de Duitschers, Cesto-
chówa zooals de Polen zeggen, is geen handels
stad en ook geen stad van groote kunst of heer
lijk natuurschoon: Tsjenstochowa is een stad
van het geloof, van het wonder, de stad der
200.000 pelgrims, die jaar op jaar langs het won
derdadige beeld van de zwarte Moeder Gods
trekken. De geschiedenis van dit beeld, zijn kerk
en zijn klooster is de geschiedenis van de stad.
Er was er maar één, die met haar, deze zwarte
Madonna, vergeleken kon worden in het verre
Rusland: de heilige Moeder in het nonnenkloos
ter in Kazan, ergens diep in Rusland, aan de
Wolga. Maar steeds was dit Tsjenstochowa het
godsdienstige hart der Polen geweest, zijn Ma
donna „de gekroonde koningin van Polen. En
daaro mstaat ook op de spits van den machtigen
klokkentoren de vleugelslaande Poolsche ade
laar.
Inderdaad, de stad van 82.000 inwoners, op
zichzelf stil en onbelangrijk, was en is niets an
ders dan de stad van het heiligdom, waaraan
zij haar oorsprong en leven dankt. Ook haar
bescherming: eens, toen de wonderberg met kerk
en klooster nog weerbaar was, zelfs in de wer
kelijke krijgshaftige beteekenis. Hoe dapper ver
dedigde Tsjenstochowa zich in 1665 tegen de
Zweden onder Karei X. En de vrome schilde
ringen boven in het klooster toonen, hoe toen, op
het laatste oogenblik, de hemel open ging en de
geliefde Madonna zelf den dreigenden vijand
vernietigde.
Tsjenstochowa ligt ongeveer 30 K.M. van de
Duitsche grens af. Daardoor werd het ook da
delijk in het begin van den wereldoorlog door
Duitsohe troepen bezet. Van begin November tot
half December 1914 woedde hier de strijd van
de Duitsche legerafdeeling Woyrsch. Het doel
was het 5de Russische leger te „binden", ver
wijderd te houden van den slag bij Lodz. Nu 25
jaar later staat Tsjenstochowa weer in vlammen.
Wie met zijn God alleen wil zijn moet niet
naar Tsjenstochowa gaan. Wie zich echter wil
laten meesleepen door het gloeiende geloof, door
het stormachtig gebed der tienduizenden, die
make den pelgrimstocht naar de Zwarte Moe
der Gods.
De bochtige straten van de stad gaan plotse
ling over in een eerste klasse rijweg. Die loopt
rechtuit en stijgt en stijgt. Het uitzicht wordt
steeds wijder, over wallen en bastions, poorten
en torens. Boven dat alles uit verheft zich dan
de Dom met zijn machtigen toren. Als er zon
ligt over dezen heiligen berg verblindt het wit
van de steenen, zoodat klooster en kerk als in
een bovenaardsch licht lijken te stralen, als eens
de Graalburcht.
ïn de ommuring worden poorten zichtbaar. De
wagens en auto's, bussen en paarden blijven
achter op het rei^sachtige voorplein. Meestal zijn
het groepen uit één stad, één dorp of éen dal, die
onder leiding van hun priesters, met de vlag
gen voorop, door één van de in het wit gekleede
Paulanen. die hier in hun klooster Jasnagora
volgens den regel van den heiligen Augustinus
leven, worden ontvangen. Een toespraak, een
lied, en dan trekken ze binnen.
Op feestdagen stroomen de stoeten der pel
grims zonder onderbreking en van alle kanten
aan, de berg weerklinkt van de gezangen. Langs
zijn hellingen, aan zijn voeten dringen de men
sehenmassa's opeen, de vlakte in het rond is in
een legerkamp Gods veranderd. Dagen, weken
lang stroomen de pelgrims toe, meestal op wa
gens, met pak en zak, maar dikwijls ook te voet;
eenzame, volhardende boetelingen, die, in het
gelukkige voorgevoel verzoend te worden, alle
moeiten offerbereid dragen.
Al het wereldsche blijft voor deze muren
staan. Ook de kraampjes en stalletjes met alle
heilige en onheilige dingen, waar men naast bont
Poolsch aardewerk crucifixen in alle soorten en
afmetingen, naast kaarsen van ieder formaat
ballen in alle grootten, naast eeuwige lampjes en
rozenkransen ratels en speelgoed voor kinderen,
snoeperij en mede, naast gebedenboeken scherts-
artikelen en naast souvenirs bier en worst en
brandewijn en het kostelijke Poolsche boeren
brood kan koopen.
Een stad van kramen is het, die de stad van
wagens en tenten verzorgt. Daar staan fotogra
fen met enorme toestellen, die onder een zwar
ten doek en met een breedvoerig „1, 2, 3" nog
een soort tooverstukje volvoeren; hier en daar
bedelt een toonbeeld van ellende, een waardig
pendant van de levende geraamten der Poolsche
ghetto's; tenslotte ontbreekt er ook niet de man
met den kleverigen „Turkschen honing", kort
om: den van zonde bevrijden wacht ook nog een
klein feest.
Tusschen hooge muren'leiden de toegangs
wegen naar het binnenste van het heiligdom.
Nog steeds moet men klimmen. De wegen ko
men op elkaar uit. Zelfs buiten staan hier biecht
stoelen. De ééne groep pelgrims komt met de
andere samen. Nu is men geheel ingesloten. De
stroom beweegt zich langzaam naar het portaal
van den Dom. Het voorportaal is groot en nuch
ter; even nuchter en onartistiek als het heele
schip, de heele kerk, het heele complex, behalve
het bezielende refectorium, de beroemde biblio
theek en uitgelezen stukjes van de pronkende
schatkamer. Hier werkt het geloof voor zichzelf,
hier kan het alle kunst als edele helpster en
wegbereidster missen.
De menschenmassa's zingen steeds hetzelfde
lied, 't lied van de Koningin. Van het klokken
spel hoog in den toren klinkt het ook.
Het gedrang wordt steeds grooter, de men-
ichenlucht benauwt.
Rond om het schip gaat de stroom; hij wordt
onweerstaanbaar naar een zijkapel gedreven.
Het is er schemerduister, alleen wat kaarsen
flakkeren. Ieder, die dezen drempel overschrijdt,
verstomt. Velen houden de oogen gesloten. Eén,
een gebaarde boer, staart met wijdopen oogen
oor zich uit, de mond half geopend. Een meisje
loopen de ti-anen over het gezicht. De meesten
bewegen geluidloos biddend de lippen.
De volte, het gedrang is vreeselijk.
Nu wordt men naar voren geschoven. Nie
mand ziet of kent zijn buurman. Ach, ieder
heeft zooveel eigen zorgen, zooveel eigen leed,
zooveel eigen beden.
Daar luidt de ochtendklok van zes uur.
De menigte verstart.
Het is het groote uur van het „Intrata".
Het altaar wordt plotseling verlicht: een gou
den vlak straalt een verblindend licht uit. Or
gels beginnen te spelen. Dan beweegt het gou
den vlak binnen de lijst van beneden naar bo
ven. De menigte buigt, zucht:
Zwarte Moeder Maska Boska.
Nu straalt bet kleine, overladen altaar, de
ééne priester volgt snel op den anderen, mis na
mis wordt opgedragen, soms drie tegelijk.
Maar de menschenstroom draait verder.
Nu wordt men voor het hek geschoven. Daar
is het heel dichtbij, het wonderbeeld, waarvan
de legende zegt, dat de heilige Lucas, de Evan
gelist, het zelf op dit cypressenhout geschilderd
heeft: een bruinzwart Mariahooxd en het hei
lige Kind, beiden beladen met gouden kronen,
door juweelen omzoomd, als een donkere steen
in door de zon beschenen water. Het is bijna
zonder uitdrukking, dit Byzantijnsche gelaat,
het is oneindig hoog en oneindig ver.
Waarom splitst zich de stroom der gegrepe-
nen, waarom buigt hij om, waarom vult hij de
hoeken niet? Hij wijkt uit. Want daar liggen de
groote boetelingen; ze liggen als gekruisigden
met uitgestrekte armen, het gelaat tegen de
steenen gedrukt, het hoofd bedek met een don
keren doek. En 's avonds liggen ze nog steeds op
dezelfde plek. Of zijn het anderen? Ze liggen
zoo zwart en onbewegelijk, alsof het steeds de
zelfden zijn, alsof ze al lang gestorven waren.
Maar boven, van den hoogen toren, waarin
de machtige klok hangt, dwaalt de blik ver
over het golvende, vruchtbare land. Van alle
kanten loopen straten en wegen naar den Burg-
berg, naar den heiligen heuvel. Diep, diep be
neden liggen ze, ligt de aarde, en de hemel
spant zich zoo ver en vol wonderen uit, alsof
de wereld hier al lang van haar zonden bevrijd
was.
H. St.
Rubberquota verhoogd tot
70 proeent.
Het internationale reguieeringscomité heeft
de rubberquota voor het laatste kwartaal ver-
hoogd tot 70 procent.
Hertog van Windsor naar
Engeland vertrokken.
De Hertog en de hertogin van Windsor zijn
van Cannes over land naar Londen vertrokken.
Als het moet kan de wetgevende molen bui
tengewoon snel malen. Donderdag was de Twee
de Kamer in korten tijd gereed met het eerst
den avond te voren ingekomen wetsontwerp in
zake regeling van den invoer in oorlogstijd enz.,
en binnen de 24 uur daarna gaf ook de Eerste
Kamer haar jawoord. Dit, evenals aan de over
zijde van het Binnenhof, debat- en stemming
loos.
Behalve wat Minister Steenberghe reeds in
zijn mondelinge, Memorie van Antwoord in de
Kamer van honderd had opgemerkt, gaf hij den
senatoren nog de verzekering, dat zij geen vrees
hoefden te koesteren voor een overheersching
van het ambtenaren-element en de commissie
van advies, welke de Minister in alle gevallen
in verband met door hem te nemen besluiten op
het gebied van invoervergunningen zal raad
plegen.
Voorts verklaarde de minister nog, dat der
gelijke advies-commissies, wat anders zijn als
organen belast met uitvoerende maatregelen.
Ook al is het niet noodig voor de vertegenwoor
diging van bepaalde organisaties of coöperaties
in die commissie zorg te dragen, zoo zal men
allicht ook wel deskundigen uit die kringen er
in kunnen benoemen.
Heel deze openbare vergadering duurde slechts
10 minuten. In de bijeenkomst die aan het
afdeelingsonderzoek was voorafgegaan, deed Mr.
v. d. Mortel (R.K.) zn intree als opvolger van
wijlen Mr, Sasse v. IJsselt.
E. v. R,