•I BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Aan allen! L.L Woensdagmorgen, 4 Oct. is Gretha Tolman, één onzer oud-rubriekertjes over leden. Jullie hebt haar als rubriekertje ge kend, terwijl vele oud-rubriekertjes gelijk tijdig met haar de clubuurtjes bezochten. Gretha is maanden ziek geweest en heeft veel geleden. Zij heeft dit lijden op voor beeldige wijze gedragen. Nimmer vernam men een klacht, altijd was ze dankbaar, zelfs voor de kleinste attentie of de ge ringste hulp. Greetje is niet meer. Wij zul len ons Handwerkstertje, een schuilnaam, waar ze zeer op gesteld was, niet vergeten. Haar ouders en zus wensen wij sterkte toe in deze moeilijke dagen. Best ZONDAGSKIND. De bazar ten bate van de T. B. C. bestrijding gaat, onvoorziene om standigheden uitgesloten, wel door, doch is voor onbepaalde tijd uitgesteld. Je hebt dus je hand werk niet voor niets gemaakt. Volgende week hoop ik de datum waarop onze cluburen weer aanvangen, bekend te kunnen maken. Dag Zon dagskind. Lief ZONNESTRAALTJE. Jouw briefje had ik deze week al heel vroeg. Waar je moeders be zoek bij mij al niet goed voor is. Hoe gaat het met je zus? 'k Wens haar beterschap toe en hoop dat ze weer spoedig met je kan spelen. Dag Zon nestraaltje. Best ELFENKONINGINNETJE. A.s. week hoop ik te kunnen mededelen waar, wanneer en hoe laat. onze clubuurtjes weer aanvangen. Tot zolang dus nog geduld houden. Wel degelijk ben ik met jullie in de war geweest. Een volgend maal beter. Dag Elfenkoninginnetje. Lief LELIETJE VAN DALEN. Ja, inder daad. Je moet, wil je tot m'n trouwe vriendin netjes behoren, me iedere week schrijven. Vind je het zo moeilijk om steeds maar weer een on derwerp te hebben om over te schrijven? 'k Zal je een beetje helpen door je enige vragen te stellen waarop je me in je volgend briefje moet antwoorden. In welke klas zit je momenteel? Krijg je wel eens huiswerk op? Spaar je op school ook voor een uitstapje? Dag Lelietje van Dalen. Best BLONDJE. Als je met je werk nog verder kunt, behoef je niet bij me aan te komen. De meisjes wachten trouwens nu tot de club weer begint. Dacht je te zullen schrikken wan neer de sirene's in werking komen? Je schrikt tcoh niet van iets waar je op voorbereid bent? Gelukkig was het slechts proefstomen. Moge het steeds bij proefstomen blijven. Dag Blondje. Lief ZANGERESJE. Flink zo, dat mag ik horen. Meisjes moeten werk op de pennen heb ben, dat ze ieder ogenblik in handen kunnen ne men. Zo ongemerkt komt er dan een nuttig kle dingstuk gereed en behoeven zij nooit ledig te zitten. Wat gezellig zeg, eerst je moeder in de huishouding helpen en daarna samen een kopje koffie drinken. Help maar flink. Dag Zange resje. Beste ANEMOON. Wat leuk zeg dat je met de andere meisjes van de klas, het leerlokaal van mijnheer de K. hebt versierd. Het cadeau heb ik gezien. Wat moppig dat jullie eerst het plantje gaven en het hoofdcadeau daarna. Was het een gezellige morgen? 'k Denk van wel. Daags te voren waren jullie reeds vol van de komende pret. Hoe ik dat weet? Dat is voor mij een weet en voor jou een vraag. Dag Anemoon. Lief BENJAMINNETJE. Wel meisjelief hoe gaat het je? 'k Hoop dat de ongesteldheid van voorbijgaande aard is geweest en je weer naar school kunt gaan. 'k Verwacht je nog steeds met een blaadje schoolwerk waarvoor je een 10 ge kregen hebt. Je kunt toch nog wel op m'n bel drukken? Mocht je niet bij de bel kunnen ko men, dan neem je maar twee turven mede en gaat daarop staan. Wie heeft je nu weer met kleurkrijtjes verwend? Moet ik raden? Je va der. Heb ik goed geraden? Dag Benjamin. Best BOODSCHAPSTERTJE. Wat ga je doen, toch niet ziek worden? inderdaad, als men niet geheel in orde is, doet koude extra onaan genaam aan. Wat je schrijft over het vergaan van 3 b. begrijp ik niet goed. Bij gelegenheid vertel je me de zaak maar eens. Het beste hoor. Dag Boodschapstertje. Lief BIJDEHANDJE. Ja, hot buiten zitten heb ik nu ook moeten opgeven. De tuinstoeltjes en het tafeltje worden veilig opgeborgen om, naar ik hoop, later weer opnieuw dienst te kunnen doen. Wat ga je nu met de verzamelde kastanjes doen? Een paardeleidsel, pijpjes of popjes en dieren maken? Voor het leidsel heb je touw, voor de pijpjes stokjes, voor de popjes en die ren afgebrande lucifers nodig. Dag Bijdehandje. Lief TEKENAARSTERTJE. Dat zal een feest op school zijn, nu de meester bruidegom is. Leuk dat de klas versierd is. Men kan van de versiering plezier hebben, omdat ze minstens zo lang kan blijven zitten als je onderwijzer brui degom is. Wil je hem namens mij feliciteren? 'k Wens je met je vriendinnen en vriendjes pret tige uurtjes toe. Dag Tekenaarstertje. Best KRULLEKOPJE. Je ziet, je briefje was hoewel laat, toch nog op tijd. De zijde en het kleedje heb ik gevonden. Je hebt keurig gewerkt en een pluim verdiend. Met nieuw werk wach ten we tot de cluburen aanvangen. Volgende week hoop ik het een en ander te kunnen mede delen. Dag Krullekopje. Best BRUINOOGJE. Ja, a.s. nacht gaan we van zomertijd over in zonnetijd, 's Morgens winnen we een uur daglicht, 's avonds missen we een uur. De winter nadert, maar heeft ook z'n bekoring. Als het buiten koud is of wanneer de wind huilt of de regen klettert, dan is het ge zellig in de verwarmde en verlichte huiskamer. Men leest, maakt huiswerk, tekent en kleurt, handwerkt of doet een spelletje. De uurtjes vlie gen om en het is bedtijd voor men er erg in heeft. Maakt je zus het nog steeds goed? Dag Bruinoogje. Lief GOUDBELLETJE. Meisjelief je be hoeft geen geld bij je briefje in te sluiten. De vorige week had je een cent ingesloten en thans weer. Wanneer we club hebben zal ik je het geld terug geven. Dat zal 1.1. Donderdag een feest geweest zijn. Jammer'dat ik te laat Jan- Ble's verjaardag vernam en daardoor het zen- HET AQUARIUM, door W. B.Z. Heb je ooit zo'n mooi aquarium gezien? Er zwemmen vreemde vissen in Met blauwe en met rode vin. Met schubben zilverig en goud Het water is er nooit heel koud. Verplanten zijn er wonderfijn, En Aeen rots" spuit een fontein. Die spuit des nachts en overdag, 'k Geloof niet, dat ik ooit zo iets zag, Zeesterren liggen op de grond, Zoals je ze hier nimmer vond. 't Lijken bloemen zeldzaam mooi, Je ziet ze grijpen naar een prooi. 't Aquarium kan ook verlicht, Dat is een prachtig mooi gezicht. Dan zwemt het alles door elkaar, Die hele vreemde vissenschaar. Nu staan wij alle zes erbij En 'k denk: „Hè was ie maar van mij!" den van een kaart achterwege moest laten. Is de versiering goed geslaagd of was mijnheer Storm spelbreker? Dag Goudbelletje. Lief GOUDMUILTJE. Gelukkig dat je het op school best maakt. Je moeder heeft je maar weer, wat men noemt, verwend. Zouden de nieuwe schoenen mij niet passen? Jammer zeg. Wanneer krijg je je eerste rapport of school? Ben echt nieuwsgierig naar je cijfers. Dag Goudmuiltje. Veel groeten van Mej. E. VXJLBRIEF reet iedere oester om te zien, of er ook een parel inzit. Hij kan het meest van buiten al zien aan het z.g. „parelteken" en begint dus met de pa- reldragende oesters uit te zoeken. Hoe ontstaat een parel? Nu wil ik je voor 't geval dat je het nog niet weet even vertellen, hoe een parel eigenlijk ontstaat. De pareloester is een „hokvast" dier. Ze graaft zich in het zandige rivierbed in, zodat ze met haar mond er bovenuit steekt en wacht dan stilletjes af, dat haar voedsel, bestaande uit al gen, haar in de bek zwemt. Als nu met het water, dat geregeld haar bek binnenstroomt ook vreem de lichaampjes, steentjes of zo, meekomen, kan 't gebeuren, dat zo'n steentje of zandkorreltje zich aan het dier vastzet. Dit korreltje wordt dan door de oester omgeven met een slijmachtige afschei ding die door de inwerking van kalk verhardt. En hieruit ontstaat de parel. De mooiste parels ontstaan daar, waar de binnenkant van de oes terschelp de mooiste glans vertoont. Een rijpe pa rel is ongeveer zo groot als een erwt. Er gaan 15 tot 20 jaren overheen, voor de parel rijp is. Dan heeft ze e enmooie, witte glans, terwijl onrijpe pareltjes eerst grijs en dan geelachtig worden. In de Steinach vindt men tegenwoordig op on geveer 2000 oesters één rijpe parel. Je begrijpt, dat de Schönauers er erg trots op zijn en menige rijke familie bezit een Steinach parel, vlak bij huis gevonden! PARELVISSERIJ IN EUROPA Parels zijn geheimzinnige, sprookjesachtige dingen en als je erover leest, denk je natuurlijk direct aan China of Japan! Maar wist je, dat betrekkelijk vlak bij huis, in enkele beekjes in Duitsland, ook parels wor den gevonden? Een van die beekjes ligt in het Odenwald, een ander „parelbeekje" is de Stei nach, dat bij Neckarsteinach in de rivier de Neckar uitstroomt. Vroeger werden in Duitschland veel meer pa rels gevist, maar in de laatste tijd, nu er heel wat afvalwater van fabrieken in de beekjes uit stroomt, is de visserij er teruggeloopen. De Stei nach evenwel heeft vrij zuiver water, zodat daar de pareloesters nog goed kunnen gedijen. Sedert 170 jaren wordt er in de Steinach naar parels gezocht. In 1769 liet de prachtlievende keurvorst Karl Theodoor van de Paltz in een klein beekje tussen Ziegelhausen en Petherstal bij Heidelberg pareloesters, die in tonnen uit Beieren waren vervoerd, inbrengen. Maar de oesters wilden in dit water niet goed gedijen en werden daarom in 1771 verzameld en bij Schönau in de Steinach gebracht. Hier groeiden ze zo goed en vermeerderden ze zich zo snel, dat een aparte parel-opzichter met een jaarlijks loon van 12 gld. werd aangesteld. De keurvorst was zó dol op zijn parels, dat hij op het stelen of beschadigen van één parel of oester de doodstraf stelde. Na de dood van den keurvorst geraakte de parelvisserij langzamerhand in 't vergeetboek, vooral omdat te Schönau en de andere dorpjes in de omgeving niemand de werkelijke waarde van de parels kende. In 1817 vonden een paar schoolkinderen uit Schönau verscheidene parels in de Steinach, die een juwelier uit Mannheim voor 4 gulden per stuk van hen kocht. En toen dit eenmaal bekend was geworden, begon, zoals je begrijpt, een wilde jacht. De mensen waren door 't dolle heen, waadden bij honderden door 't riviertje en vertrapten de oesters in hun woeste gevechten om ze te bemachtigen. Hier werd natuurlijk spoedig een eind aan gemaakt door een strenge verordening, dat niemand meer een voet in de Steinach mocht zetten. Wie deze voorschriften overschreed, moest drie gulden boete betalen, een geweldige som in die tijd. Van 11 tot 14 Augustus 1823 werd toen met grote plechtigheid en in tegenwoordigheid van den burgemeester op parels gevist. Er werden toen in de Steinach 2000 oesters gevonden, w.o. 126 met een groter of kleiner pareltje. 5 ervan waren rijp. Twee jaar later, in 1825, werd weer een officieele visserij gehouden, waarbij men 2100 pareloesters vond met 220 pareltjes, waar van er 10 rijp waren. Om de visserij te vereen voudigen, werden de oesters met kleine pareltjes apart gelegd in een stil watertje om op hun ge mak te „rijpen". Om de zes jaar Iedere zes jaar heeft nu de pachter van het oesterwater het recht, op parels te vissen. De broedtijd van de pareloesters is Juli en Augustus. In deze tijd mag niet worden gevist om de die ren niet te storen. Drie jaar geleden werd de Steinach voor 't laatst naar parels afgevist. Men kiest hiervoor meest de Decembermaand, omdat in die tijd de dieren het minste last hebben van de storing. De parelvissers lopen op blote voeten in het water en zoeken de bodem af. Alle oesters wor den aan land gebracht en in manden verza meld. Een ervaren parelvisser „slacht" niet di- VIER KONINGSKINDEREN Er was eens een koningszoon, die uit zijn land moest vluchten, omdat een kwade, overmachtige vijand het land was binnengedrongen. Zijn va der, de oude koning, was met zijn soldaten ten strijde getrokken, maar het vijandelijke leger was veel sterker en de oude koning moest wel de slag verliezen. Hij werd door den vijandelij ken koning gevangen genomen en in de gevan genistoren bij de ratten en muizen geworpen. Het gelukte den koningszoon echter zich door de vijand heen te slaan. Hij reed het land uit, al verder en verder, tot de duisternis inviel. Dood moede ging hij op een hooiberg, dicht bij een vijver liggen en sliep terstond in. Plotseling schrok hij wakker, doordat hij door iets gebe ten werd. Woedend zocht hij zijn kleren door en ving ook werkelijk een grote vlo. Wacht even, vrind," zei de prins, „ik zal je de lust tot het uit zuigen van mijn bloed wel afleren" en meteen wilde hij de vlo dooddrukken. Opeens sprak de vlo met een menselijke stem- .Heb medelijden met mij, prins, en spaar mijr en. ,Ik ben ook een koningszoon, net als jij e.. zal het je ver gelden." „Ja, als je de zoon van den vlooienko- ning bent, is dat natuurlijk heel wat anders", zegt de koningszoon. „Ik begrijp wel niet, hoe een vlo me ooit zal kunnen helpen, maar onder ons prinsen moet je elkaar natuurlijk ontzien. Leef wel en laat me als je blieft verder rustig ;lapen. „Dank je wel hoor," zei de vlooienprins en weg was hij. De koningszoon ging weer op zijn zijde liggen en was nog maar nauwelijks ingeslapen, of een springhaan begon zó hard te zingen, dat de prins in eens weer klaar wakker was, hoe ver moeid hij ook was. ,Dat kabaal maken in de nacht, zal ik je wel afleren", zei de prins en hij had den sprinkhaan nog niet goed en wel te pakken en wilde hem juist doodtrappen, toen ook deze met een men selijke stem uitriep: „Heb medelijden met mij, Prins, en spaar mijn leven. Ik ben een ko ningskind net als jij en ik zal het je nog eens vergelden". „Het lijkt warempel, of deze hele hooiberg vol koningskinderen zit," zei de prins. ,Hoe kan een sprinkhaan me nu ooit van nut zijn, maar voor mijn part kan je verdwijnen en groet den sprinkhanenkoning van mij." En de sprinkhaan huppelde vlug weg. En weer ging de koningszoon slapen, maar hij had net zijn ogen gesloten toen een kikker in de vijver zó hard begon te kwaken, dat het sla pen weer afgelopen was. „Maar nu is het toch werkelijk uit," zei de prins en hij had de kik ker al gevangen. „Heb medelijden," riep de kik ker, „Doe me niets, mijn vader is de koning der kikvorsen en als je me laat leven, zal ik het je rijkelijk vergelden." „Wel heb ik ooit van mijn leven, hebben de kikkers hier zelfs een koning?" riep de konings zoon uit, „maar dan moet je me toch eens eerlijk vertellen of het een welopgevoeden prins past, anderen in de nacht niet rustig te laten slapen. Maar vooruit, spring dan maar weer het water in en laat mij als je blieft slapen." Weg was de kikker en eindelijk kon nu de koningszoon tot de volgende morgen doorslapen. Toen hij wakker werd, stonden de vlo, de sprinkhaan en de kikker voor hem en zeiden: „Je hebt misschien niet geloofd, dat wij je kunnen helpen, maar je zult eens zien, hoe machtig we zijn en allerminst ondankbaar. Hier heb je een tooverfluitje. Als je erop fluit, zijn we onmiddel lijk bij je," en dan waren ze opeens verdwenen, voordat de prins nog tijd had, te bedanken. Nu trok de koningszoon verder, tot hij in de hoofdstad van een vreemd land kwam, die zo groot was, dat men om van de ene stads poort naar de andere te komen, een helen dag noodig had. Daar heerste een andere koning met een beeldschone dochter. De prinses had duizend aanbidders, maar wilde ze geen van allen hebben en om ze maar kwijt te raken, onderwerpt ze hen aan drie proeven. Wie ze niet kon uitvoeren, werd wegge stuurd en verschrikkelijk bespot. De drie opga ven waren echter zo ontzettend moeilijk, dat niemand ze kon uitvoeren en op het laatst waag de zich geen trouwlustige meer in de stad. „Wat heb ik eigenlijk te verliezen", zei de prins in zichzelf, en meldde zich bij den koning als een nieuwe huwelijkspretendent. Toen de koning hem zag, viel hij tegen hem uit: „Wilde je me wijsmaken, dat jij een prins bent? Je bent vast niet veel meer dan een arme bedelaar, maar je zult je zin hebben. Doch als je de drie opgaven niet kunt oplossen, zal ik je tot straf voor je brutaliteit laten onthoofden. „Dat zullen we nog wel eens zien." zei de prins. „Kom op met de eerste opgave". Ja, die was inderdaad erg moeilijk. De prips moest n.l. zo hoog springen, als de top van de slottoren. Hoe zal hij dat nu doen? Hij maakte al plannen, om in stilte de stad te ontvluchten, toen hem opeens de toverfluit te binnen schoot. Nauwelijks had hij deze aan de lippen gezet, of de vlooienprins stond al voor hem. „Waarom zit je daar zo treurig te kijken? Hier is de vlooientoverzalf. Wrijf hiermee je voeten in en dan kan je, net als een vlo sprin gen, duizend maal zo hoog, als je zelf groot bent.' De volgende morgen stond de beul al met de bijl te wachten, maar zonder enige moeite, springt de prins over de slottoren en neemt meteen het weerhaantje mee. „De tweede opgave moet moeilijker zijn," zei de koning. „Als je je niet driemaal zo dik kunt maken, als ik ben, dan is het met je gedaan.1 Mijn lieve kinderen proberen jullie dat eens! De koning was de dikste man in het hele land. Maar nu is de prins slimmer, hij fluit en daar is de kikker al. „Niets is gemakkelijker, dan je hier in te helpen. Hier heb je de kikvorsentoverzalf. Wrijf je er mee in en haal dan diep adem." De volgende morgen blaast de prins zich op als een kikker tot hij werkelijk driemaal zo dik is als de koning en weer heeft hij gewonnen. „De derde keer zal het je niet lukken," zei de koning. „Morgen zal je sterven, als je zonder je stem te gebruiken, zult kunnen zingen". Hebben jullie ooit zo iets gehoord? Maar de koningszoon roept de sprinkhaan, die hem dadelijk de sprink- haantoverzalf brengt. „Smeer je hiermee goed in en morgen kan je, net als wij, zingen, zonder je stem daarbij te gebruiken." Zo gezegd, zo ge daan. De volgende morgen strijkt de koningszoon heel zacht met de hand over zijn been en dat maakt zo'n heerlijk geluid, dat de hele hofhouding mee gaat zingen. „Ja," zegt de koning, „je hebt nu wel de 3 op gaven goed uitgevoerd, maar voor je mijn dochter kunt krijgen, moet je eerst bewijzen, dat je wer kelijk een prins bent. Binnen een week, kom ik je rijk inspecteren." Wat moet de prins nu be ginnen? De vijand heeft toch immers zijn hele land bezet. Maar de vlo, de kikker en de sprink haan weten raad. De kikkerprins roept alle kik vorsen tezamen, die alle bronnen verstoppen en alle vijvers vuil zullen maken, zodat de vijand niets meer te drinken heeft. De sprinkhaanprins roept alle sprinkhanen op, die alles op het veld en in de schuren zullen opeten, zodat de vijand niet meer te eten heeft. En de vlooienprins trekt met honderdmillioenen vlooien op tegen de vijand en die bijten de sol daten zi dat ze allen er van door gaan en den vijandelijken koning in de steek laten. De>prins neemt hem gevangen, bevrijdt zijn vader en toen de vreemde koning met de schone prinses kwam, was alles voor de bruiloft gereed. Drie weken lang hebben ze feest gevierd en de vlooien prins, de sprinkhaanprins en de kikkerprins wa ren er ook bij. Ik zat naast hen en ik heb zelf van hen de hele geschiedenis gehoord. Daarom is zij ook echt gebeurd. M. C. DOOLENAAR. „Uit het Pools naverteld." DIERENDAG door W. B.—Z. STOUTE POES! door W. B.Z. Zeg, poes, wat heb je nu gedaan? De steken zijn eraf gegaan. Ik heb ze pas zelf opgezet En moeder zei: 't was keurig net. Ik weet nu het begin niet meer, Ik deed het voor de eerste keer, Omdat poes trok aan mijn katoen, Moet ik het nu weer overdoen. Als ik maar wist de eerste steek, 'k Geloof, dat 't nergens nog op leek. Ik vind je helemaal geen snoes, Je bent een stoute, nare poes. Ik zal maar gauw naar moeder gaan En vragen hoe het moet gedaan. Die eerste steek, als 'k die maar kan, Dan is er verder heus niets an. Ik ben heel dicht bij moes gaan staan, Zij heeft het langzaam voorgedaan Poes, kom niet meer aan mijn katoen, Want 'k wil het niet meer overdoenl 't Is Dierendag en tot besluit Speelt een kabouter op zijn fluit. Hij jodelt zo blij hei sa, sa, En alle dieren lopen hem na. Eekhoorns komen hun holen uit Wanneer kabouter Hansje fluit. Hij jodelt zo blij hei, sa, sa, En alle eekhoorns lopen hem na. De haasjes uit het knollenland Springen en hupplen heel parmant. En Hansje fluit maar hei, sa, sa, En alle haasjes lopen hem na. Kevers komen ook op 't festijn Zij horen er toch bij te zijn. En Hansje fluit maar hei, sa, sa. En alle kevers lopen hem na. 't Is Dierendag en tot besluit Speelt een kabouter op zijn fluit. Hij jodelt zo blij hei, sa, sa, En alle dieren lopen hem na, CTOBER zou eigenlijk December moeten heeten, want het is de tiende maand van 't jaar en niet de achtste, zooals de naam aanduidt. Toen het jaar nog met Maart begon was ze werkelijk de achtste maand en ze heeft die naam behouden, toen het begin van 't jaar tw~e maanden vroeger geplaatst werd. De Hollandse benaming van October is Wijnmaand; een naam, die voor ons land eigen lijk niet geschikt is, omdat we hier immers geen wijn uit de druiven krijgen. Voor ons zou de naam druivenmaand beter passen. Men heeft vroeger verschillende andere benamingen voor October bedacht, maar geen van die namen zijn echter blijven bestaan. Men heeft haar wel eens rusel- of rozelmaand genoemd en volgens som migen zou dit dan betekenen reuzelmaand, om dat in deze tijd het slachten een aanvang neemt. Zoals jullie weten, was het vroeger algemeen gewoonte tegen de wintertijd een varken te slachten, voor zijn gezin alleen of met een of meer gezinnen gezamenlijk. Ook gaf men haar wel de naam van Hersel- of Aarzelmaand en men dacht er dan aan, dat het wel lijkt of 't jaarge tijde een beetje aarzelt, teruggaat, nu de herfst begonnen is. Ook deze naam heeft geen stand gehouden, evenmin als een derde benaming en wel die van Zaad- of Zaaimaand, omdat de boer nu zijn winterkoren zaait. Oorspronkelijk, toen het jaar nog met Maart begon had October maar 30 dagen en September 31 dagen evenals Juli en Augustus. Maar toen het begin van 't jaar ver plaatst werd naar 1 Januari vond men 3 maan den achter elkaar met 31 dagen al te mal. Men nam toen van September 1 dag af en voegde die bij October. Behalve voor de Leidenaars en de Alkmaarders heeft October geen feestdagen die voor iedereen gelden, zooals we in verschillende andere maanden wel hebben. In andere landen heeft men in October nog wel enkele algemene feestdagen. Zo o.a. in Italië en wel in Rome. Even buiten de stad staat daar een grote villa, die in dertijd aan een familie geschonken is onder voorwaarde, dat ze een openbare wandelplaats worden zou; alleen een klein gedeelte werd daar van uitgezonderd. Maar op 1 October wordt ook dit gedeelte toegankelijk gesteld en blijft dit ge durende de hele maand. Dan worden op dit landgoed tweemaal per week volksconcerten ge geven, terwijl er tevens lustig gedanst wordt. Tot voor enkele jaren was het in Schotland ge woonte om gedurende enige dagen voor 18 Octo ber op deze dag begon de kermis koeken te bakken z.g. zure koeken. Dit bakken ge schiedde door vrouwen en meisjes, waarvan een tot koningin werd bevorderd, terwijl de anderen hofdames of bruidsmeisjes werden. De koeken moesten zo dun gebakken worden, dat het een kunst was ze heel uit de pan te krijgen. Even als bij ons tal van oude gebruiken van oor sprong heidens zijn, meent men dat ook deze Schotse koekbakkerij oorspronkelijk bedoeld is als een offer aan de goden. In het Zwitsersche dorpje Brugg gaan op 20 October alle bewoners, mannen, vrouwen en kinderen naar het nabij gelegen eikenbos wandelen, waaruit ieder kind terugkeert met een eiketakje en dan tot beloo ning een koek krijgt. Maar al geeft October ons dan geen feestdagen, wij kunnen van onze vrije middagen en van de Zondagen feestdagen ma ken, door een wandeling naar buiten om te ge* nieten van al wat daar te bewonderen valt, zoals de kleurige zaden van Gelderse roos, lijsterbes en kamperfoelie en kardinaalshoedje en de tal rijke bomen, die, voordat ze hun bladeren laten vallen, eerst een verscheidenheid van kleuren te aanschouwen geven als we maar zelden te zien krijgen. En vergeet ook niet de vogelenwereld te begluren. Nooit zag je buiten meer kleurige vo gels dan in de Octobermaand. De geelgors en de putter of distelvink zijn wel de voornaamste.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 10