Speenhof woedt 23 Ocio&et
zeomUq iaat.
„Ik zal blijven zingen
tot m'n dood"
Jkoêiêióalie-ftetiüeêeft
Ik ontdek Amerika.
pTWSPAG 10
OCTOBER 1939
WAT BRENGT DE
TOEKOMST?
(Van onzen specialen verslaggever).
hoff We schrijven begin 1900, plaats
S?- ndelin'gV Rotterdam. Daar staat in een
v;n nan ]lcj met een tot enthousiasme ge-
^hf'nubliek, een man met een gitaar op een
bracnt p buigt en z.n zwierige, donkere
buigt mee, evenals z'n artistiek, donker 1
liliardie. Hij dankt voor de ovaties, welke
P,jntoat .n eenvoudige liedjes en pakkende wijs- I
bj!"9n Maasstadpubliek heeft afgedrongen.
Hendrikus Speenhoff, om 't eens heel
zeggen, is „ontdekt". Weldra zal geheel
Nederland kennis met hem maken en.hem
''^enhoffWe schrijven 1939, plaats van
gen soldatencantine, waar een ont-
miingsavond voor de gemobiliseerden is ge_
5?!,niieerd. Het programma vermeldt tweemaal
ff streden van „Koos" Speenhoff, met nieu
wen oude liedjes bij de gitaar. Weer staat de
I hfer-zanger voor een zaal met enthousiasten,
ff zich de handen warm klappen en grif in-
,n on de invitatie om het in 1915 voor 't eerst
?a? Lj, liedje van de „krotenrats" mee te
zingen!
Wnt is er eigenlijk veranderd? Neen, niets
te veel gezegd zijn. Want de jaren zijn niet
voorbij gegleden. Grijs is thans de
Sens zwierige haardos, grijs ook het
L donkere puntbaardje. De stem? Verzwakt,
maar de 69-jarige doet er nog wonderen
le En daar zijn ook de nog altijd onveran
derde Speenhoff-gebaren, die de pointe van een
Sedje accent verleenen en in zijn gezicht schit
teren dezelfde donkere oogen, die, al naar de
tekst het eischt, ondeugend, smachtend of be
droefd kunnen kijken.
Koos" Speenhoff, die 23 October zeventig
to wordt, gaat jubileeren. Want ofschoon er
no* enkele maanden ontbreken, hij hoopt dien
dag toch z'n 40-jarïge zangersjubileum te vie-
rai Feestelijk, als de tijdsomstandigheden het
toelaten, in stilte, als dit niet het geval is.
Veertig jaar van roem, van bloemen en toe
spraken, van brieven en cadeaux. Vier maal tien
jaar van dichten en componeeren, van schrijven
en zingen, van reizen, trekken enschilde
ren: dat is 't leven van Speenhoff, 't uiterst ver
moeiende leven. Toch hebben deze 40 jaar zijn
geest niet kunnen verzwakken. Hij is nog altijd
dezelfde, die eens „de schutters" zoo kostelijk
er tusschen nam, die „Opoe die haar heele leven
voor haar kinderen had gesjouwd" en „Dorus,
die voor z'n ouderdomspensioentje ('t Is te wei
nig om te leven en te veel om dood te gaan)
naar 't postkantoor gegaan was", creëerde. Nog
altijd de man, die eens met „den diender van
't Calandsplein" en met „de juffrouw van de
retirade" coquetteerde.
„Ik weet niet waar ik sterven zal, of op mijn
bed, of op een onibewaakten overweg!" Een jaar
of 14 geleden droeg hij het in een Amsterdamsch
theater voor: wrang en bijtend sarcastisch. En
meteen volgde daarop een liedje, dat recht tot
de harten van zijn toehoorders sprak, hen ont
roerde of deed lachen. Ziedaar Speenhoff's
groote kracht. Beter dan wie ook weet „omze"
dichter-zanger wat 't publiek wil hooren. Met
zijn eenvoudige menschelijke liedjes gaf hij het
zijn zin. Het gilde der Nederlandsche slagers
jongens heeft ze dagen-, weken- en maanden
lang nagefloten, met trillerige uithalen. De
dienstmeisjes galmden, in hun respectievelijke
keukens 't hoogste lied: van Speenhoff. Overi
gens waren en zijn! zij niet de eenigen
van de Nederlandsche bevolking, die Speenhoff -
liedjes nafluiten en -zingen. Dat heet: popula
riteit.
„We'' zitten in een kamer van Speenhoff's wo
ning aan 't Seinpostduin, te Scheveningen. Door
de openstaande balcondeuren dringt 't geruisch
van de zee naar binnen, een muzikale begelei
ding voor de nog zoo heldere stem van den
thans 69-jarige. Af en toe klinkt 't geroffel van
trommen, geaccompagneerd door 't geluid van
vele, precies in de maat marcheerende soMa-
tenkistjes. Zie, dan veert Speenhoff op, is hij
met twee, drie stappen bij het balcon, kijkt hij
naar de voorbijtrekkende militairen, die, des
avonds in de cantine, naar hem zullen luiste
ren.
„Ik blijf zingen!"
„Ik zal en dat heb ik me vast voorgeno
men blijven zingen tot aan mijn dood!"
Speenhoff zegt het. En hij meent 't. Hij is er
de man niet naar om te wijken, omdat „hij te
oud zou zijn". Zoolang zijn stem hem trouw
blijft en dat deze goed is bewees hij enkele
uren later voor honderden militairen zal hij
zijn optreden niet staken. Speenhoff koestert
zijn stem zoo liefdevol mogelijk. Hij rookt zeer,
zeer weinig en eet practisch niets als hij moet
zingen. Het zingen noch het dichten heeft hij
ooit-opgegeven. Trouw verschijnt er elke week
een gedicht van zijn hand in een Rotterdamsch
blad. Vermoeiend? Ja, dat is 't optreden thans
wel Maareen veertigjarige routine betee-
kent zeer veel.
„Wat ik doen zou, als ik nog eens een beroep
kon kiezen?" De vraag bevalt den dichter-zan
ger. Hij gaat er eens recht voor zitten, zegt dan
resoluut: „Precies 't zelfde. Ik zie met groote
dankbaarheid terug op een aaneenschakeling
van successen. Ik ben blij, dat ik indertijd geen
ambitie had voor het ingenieursvak en dat ik
later voor Indië afgekeurd werd.
Tja, dat laatste was iets. Ik had de machinis-
tenschool der Koninklijke Nederlandsche Ma-
Me, te Hellevoetsluis, doorloopen en zou de
^rste reis naar de tropen maken. De keurings
eis stak echter een spaak in 't wiel: ik ging
niet. En op dat moment nam ik het besluit den
Pooten stap te wagen: ik zou m'n liedjes voor
groot publiek gaan zingen. Och, in 1886 had
j* ®n eersteling ,,'t Herdersmeisje" voor Wil-
j van Zuylen gedicht en ik had als ama-
®Ur 't dichten nimmer losgelaten. Nu ging
er een beroep van maken- 't Was begin 1900
m'jn eerste optreden vond plaats in Rotter-
am: voor de pers. Alleen voor de pers. Den
eigenden dag was ik een beroemd man. De cri-
en waren prachtig en dus zette ik door. De
gunstige pers bezorgde mij overal een hartelijk
welkom",
J^enhoffs opgangHij memoreert hem
liif b°d a^so^ biet eigenlijk niets om het
J nad. Dat de Kralïngsche jongen op was van
zenuwen, dat hij zijn besluit dagenlang wik-
n woog, doet niet ter zake. Hij koos en
koos goed. In dubbelen zin, want al
Al=v Sjmaakte brij kennis met Cesarina Julia
rina Hrinz, een Fransch meisje, dat wel
yan de Nederlandsche taal kende, maar
v. ^"Zgen zooveel te meer. Speenhoff bood
en aau samen °P te treden. Zij stemde toe
p!'" b werd dra het echtpaar Speenhoff-
"n aab het publiek boeide,
anzen hebben zij naam gemaakt, samen,
sszhen trokken zij van de eene plaats
„Koos" op het balcon van zijn Scheveningsche
woning.
naar de andere. In de moeilijke mobilisatieja
ren waren het mevrouw en de heer Speenhoff,
die dagenlang in de garnizoensplaatsen aan ont
spanningsavonden bijna geheel belangeloos
medewerkten. Drie jaar van 1915 tot en
met 1918 hebben zij den gemobiliseerden een
prettige en vroolijke afwisseling bezorgd. Vele
cadeaux en souvenirs herinneren in de woning
der Speenhoff's aan den mobilisatietijd 1914
1918. Aan den wand in de kamer tikt een Frie-
sche hangklok de minuten weg: een geschenk
van de grenadiers en jagers.
Na 19918 kwam het plan op om een tournee
door Indië te maken. En in 1919 werd dit in
daden omgezet. De Speenhoff's vader, moe
der en dochter vierden grootsche triomfen
in onzen Oost. Overal waar zij optraden, viel
hun een hartelijke en joviale ontvangst ten
deel, culmineerende in de aanbieding van een
luxe-auto, een geschenk, dat op hoogen prijs
gesteld werd, omdat het de vermoeienissen, ver
bonden aan het reizen en trekken, tot een mi
nimum reduceerde.
Speenhoff bewaart prachtige herinneringen
aan Indië. Twintig jaar geleden was 't zijn hei
lige voornemen om na enkele jaren opnieuw
naar Indië te gaan. En ziehier de toekomst
muziek van den bijna 70-jarigen dichter zanger
hij denkt er hard over, dezen lang gekoester-
den wensch thans in vervulling te doen gaan.
„Een half jaar uit en thuis", zoo formuleert hij
het ende aanmoedigingen, welke hem van
vele zijden bereikten, zijn van dien aard, dat
er alle kans bestaat natuurlijk wanneer de
tijdsomstandigheden het toelaten op een
nieuwe tournée door Indië.
Neen, hiermede zijn de toekomstplannen nog
niet afgeloopen. Want Speenhoff, die eens 't
Nederlandsche Cabaret en 't Klein Tooneel
heeft opgericht, stelt pogingen in 't werk om
onder den laatsten naam opnieuw een ensemble
bij elkaar te brengen. Als dit lukt zal het voor
hem 't mooiste geschenk zijn, want de cabaret
kunst heeft altijd zijn groote liefde gehad. Niets
zou hem wellicht meer vreugde verschaffen
dan hierin weer iets goeds tot stand te brengen.
Het verlanglijstje voor de toekomst is hier
mede niet uitgeput. Speenhoff koestert ook het
plan om een tentoonstelling te organiseeren van
zijn surrealistische teekeningen en schilderijen.
De dichter-zanger en surrealisme. Wellicht zul
len velen het niet kunnen gelooven. En toch is
't zoo. Behalve het vervaardigen van rivier- en
zeegezichten zijn hobby voor schilderen heeft
hij jarenlang hiertoe en tot het maken van
portretten beperkt is hij ook in den ban ge
raakt van deze moderne kunstuiting. En wat
hij daarin bereikt heeft, wil hij ook wel eens
aan 't Nederlandsche publiek toonen....
Neen, liefhebber van jazzmuziek is hij aller
minst. Spreek 't woord „jazz" maar liever niet
te hard in zijn nabijheid uit. Want „deze ont
aarde muziek" is niets, maar dan ook niets
voor hem.
Er is nog meer, dat Speenhoff wil doen. Op
z'n bureau ligt een manuscript van een 3-be-
drijvig tooneelstuk, „Vrouw om van te houden".
Twee bedrijven zijn er van gereed. Met 't derde
vlot het nog niet zoo. Maar dat komt wel, ge
zien het feit, dat hij van diverse één_ en meer
bedrijvig etooneelstukken de auteur is.
En tenslotte wil hij 50 van z'n nieuwste, nog
nimmer gezongen liedjes in een bundel uitge
ven
Wist uof neen, natuurlijk weet u niet!
Maar de man-van-de-krant kan het niet onder
zich houden. De bijna 70-jarige „Koos" Speen
hoff kan namelijk, behalve zingen, dichten,
componeeren, schilderen en tooneelstukken
schrijven, ook uitstekend meubels maken. Zijn
vaardige handen hebben al heel wat stukken
afgeleverd, 't Tuinableument en de leestafel met
lamp vóór en in zijn woning, accentueeren z'n
bekwaamheid in bijzondere mate. En nu? Nu is
de grijze kunstenaar bezig met het ontwerpen
en maken van een 6-meter lange boot, „waarin
hij, met zijn vrouw, heerlijk ter viscihvangst kan
gaan!''
En eiken dag om zeven uur op„Na het
ontbijt begint de molen te draaien", aldus de
grijze dichterzanger. „Er tegen opzien? Nooit!
Er is genoeg te doen voor een paar handen, die
altijd aan actie gewend zijn geweest
't Geheim van z'n succes.
Meer dan 1000 liedjes heeft de ook thans
op dit gebied nog actieve dichter in. het tijd
perk, dat achter ons ligt, gemaakt. Elke week
komt er stêevast één bij. Soms doet hij er kort,
soms wat langer over. 't Record is7 mi
nuten. Er zijn echter liedjes, die een dag arbeid
gekost hebben. Jarenlang, tot 1900, bleef het
dichten voor hem een liefhebberij, al brak z'n
apart talent toen al heel duidelijk door.
In zijn studietijd aan de machinistenschool
heeft de leerling J. H. Speenhoff meermalen
met de provoost kennis gemaakt. Volgens het
oordeel van zijn superieuren waren de door hem
gemaakte liedjes wel eens te brutaal.
,,'t Geheim van m'n succes? Och, het is in
een paar woorden gezegd: Altijd heb ik gepoogd
met de eenvoudigste woorden alles te zeggen,
wat goed, eerlijk en menschelijk is!"
Inderdaad: Speenhoff heeft dit devies altijd
hoog gehouden. Net zoo goed als hij nimmer
één van z'n liedjes uit het hoofd geleerd heeft.
Daarin had hij nooit den rechten zin. En dus
sleepte de familie Speenhoff, als zij moest op
treden, altijd een groot aantal paperassen met
zich mede.
Het succes is niet minder groot geweest. Dat
hij het prefereerde en prefereert om van
't papier te zingen, vergaf en vergeeft
„zijn" publiek hem graag. Als 't zijn stem maar
hoorde
Die stem heeft nu bijna 40 jaar door Neder
land en ver daarbuiten geklonken. Die
stem is nóg hoorbaar. Want nog altijd treden de
Speenhoffs op, hetzij rechtstreeks in contact
met 't publiek, hetzij voor de radio. De relatie
met de radio dateert al van de dagen, dat deze
nog in de kinderschoenen stond. Speenhoff is
wellicht de eerste cabaretier geweest, die „be
luisterd" kon worden.
Speenhoff't Verleden klopt aan de poort,
bij het uitspreken van dezen naam. 't Verleden
met z'n groote successen, met het Klein Tooneel
en het Nederlandsche Cabaret.
Speenhoff.Ook in 't heden leeft de naam
nog, heeft hij een bij zonderen klank, omdat de
drager er van bijna 40 jaar een eereplaats in
het Nederlandsche cabaretleven inneemt.
SpeenhoffDe dichter-zanger heeft het,
wat de toekomst betreft, zelfs reeds gezegd. Zijn
stem zal men blijven hooren,tot aan zijn dood!
Een beeldhouwster werkt thans aan een buste
van Speenhoff. Een huldigingscomité heeft zich
in de hoofdstad gevormd om den dichter-zan
ger op zijn zeventigsten verjaardag te huldi
gen. „Tenminste als de tijden er naar zijn! Zoo
niet, dan wordt alle feestbetoon uitgesteld en
dan vieren we 't veertigjarig jubileum later!"
Ziehier Speenhoff's eigen oordeel. Het typeert
den man, tegen wien de dichter Jan Greshoff
eens gezegd heeft: „Koos, je weet niet wat jouw
eenvoud voor de Nederlandsche dichtkunst be
teeken t!"
(Nadruk verboden).
Franschman van cocaïnesmokkel
wijgesproken.
In het hotel „Royal" aan de Witte de With-
straat te Rotterdam werd in Juli van dit jaar
een pakje afgegeven, dat zou worden afge
haald door een Fransche graaf. De graaf ech
ter kwam niet spoedig opdagen, maar her
haaldelijk werd uit verschillende plaatsen op
gebeld of het pakje afgehaald was. Dit wekte
achterdocht en de hoteleigenaar haalde de
politie erbij. Deze opende het pakje en het
bleek, dat het een hoeveelheid cocaine be
vatte. Het pakje werd weer opgeboren en
toen eindelijk de Fransche graaf kwam, werd
hij gearresteerd. Het bleek heelemaal geen
graaf te zijn, maar een Franschman, die als
zijn werkelijke naam opgaf Ch. H. L. A. du V.
uit Parijs. Hij beweerde niets van de cocaine
te weten en verwacht te hebben een pakje met
vreemde deviezen te-zullen krijgen.
Bij de behandeling van deze zaak voor de
Rotterdamsche rechtbank achtte het O.M. dit
verweer weinig steekhoudend. Het nam aan,
dat verd. zich met den smokkelhandel in ver-
doovende middelen bezig hield. De eisch luidde
6 maanden gevangenisstraf.
Maandag uitspraak doende meende de
rechtbank, dat het ten laste gelegde niet be
wezen was en sprak den verdachte vrij.
Valschen munter hangt zware
straf boven het hoofd.
Zijn broer verdacht van uitgifte van
valsch geld.
In het begin van dit jaar waren er in
Rotterdam een zeer groot aantal valsche
guldens en rijksdaalders in omloop en de Rot
terdamsche politie deed dan ook een goede
vangst, toen zij bij een inval in een woning
in de Escampstraat een complete installatie
tot het vervaardigen van valsche munten
aantrof.
De bewoner, de 46-jarige broodbezorger J.
W. B-, werd gearresteerd en hij is wegens
valsche munterij en het uitgeven van valsche
geldstukken door de Rotterdamsche rechtbank
veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf
jaar. De Officier van Justitie, die negen jaar
gevangenisstraf hadgeëis-cht, teekende van
dit vonnis hooger beroep aan en de advocaat-
generaal bij het Haagsche gerechtshof, mr.
J. U. Polman, requireerde Maandag dezelfde
straf als de officier van justitie.
De verdediger drong op een lichtere straf
aan.
Gaf zijn broer de valsche
renksdaalder uit?
De broer van dezen verdachte moest ver
volgens terecht staan. Hem was ten laste ge
legd, dat hij een van de valsche rijksdaalders
in een chocoladewinkel had uitgegeven.
Ook had hij zich al eens aan ditzelfde
misdrijf schuldig gemaakt. Thans ontkende
hij evenwel en hij is door de Rotterdamsche
rechtbank van het ten latste gelegde vrij
gesproken. De officier had in deze zaak ook
hooger beroep aangeteekend en zoo moest hij
ook voor het Haagsche gerechtshof terecht
De juffrouw uit den winkel, die den val
schen rijksdaalder had ontvangen, herkende
verdachte pertinent als den gever daarvan.
Zij had hem ook dadelijk van de politie
foto's herkend.
..Met deze herkenning staat of valt de be
schuldiging tegen dezen verdachte", zeide de
advocaat-generaal in zijn requisitoir; maar
de herkenning is zoo positief, dat er geen
twijfel overblijft. De ontvangen rijksdaalder
vertoonde voorts vrijwel dezelde kenmerken
als de collectie valsche muntstukken, welke
bij zijn broer in beslag is genomen, met wien
verdacht in een huis woonde. Spr. achtte
verdachte in een huis woonde. Spr. achtte
gevangenisstraf van drie jaar
Winkeldieven gestraft.
Groot winkelbedrijf te Amsterdam was
hun werkterrein.
De Amsterdamsche rechtbank heeft uit
spraak gedaan in een strafzaak tegen zes
verdachten, betrokken bij diefstallen ten na-
deele van een groot winkelbedrijf in levens
middelen te Amsterdam.
Een chauffeur en een koetsier, die bij dit
bedrijf in dienst waren en die herhaaldelijk
veel meer goederen uit het magazijn hadden
meegenomen dan zij aan de filiaalhouders
moesten afleveren en die dit overschot aan
twee filiaalhouders voor eigen rekening ver
kochten, werden ieder veroordeeld tot zes
maanden, met aftrek van de voorloopige hech
tenis. Voorts zullen zij ieder honderd vijf tig
gulden schadevergoeding moeten betalen.
Een controleur bij het bedrijf, die een
oogje had toe gedaan en hiervoor een beloo
ning had gekregen, werd tot drie maanden
gevangenisstraf met aftrek van voorarrest
veroordeeld.
Twee filiaalhouders hoorden zich veroor-
deelen wegens heling resp. tot zes maanden
gevangenisstraf en drie maanden gevangenis
straf voorwaardelijk, met een proeftijd van
drie jaar,
Een zesde verdachte, die zich eveneens wegens
diefstal had te verantwoorden in deze zaak,
werd conform den eisch vrijgesproken.
Tleui %a>ik geniet oatt den
hetfst.
EEN New Yorksche collega had mij ge
zegd: „New York in den zomer kan af
schuwelijk zijn; maar wacht tot den
herfst, dan komt er een tintelend nieuw leven
in de stad en dat is champagne voor het hart."
Hij heeft gelijk gehad. De zomer was afschu
welijk, want de vette, vochtige hitte was ondra
gelijk; ze maakte moe en loom, 't was of ik door
heete olie moest waden; de ondex-grondsche was
een verschrikking en de straten waren diepe
heete gleuve in een massa van kokende steen.
De avond en de nacht brachten geen verkoeling.
De Hudson en het vanille-ijs evenmin. Wie on
derkomen zocht in een heerlijk gekoelde bios
coop werd, op straat komende, met een hittige,
adembenemnde brij overgoten. Maar nu is he*
herfts. En die herfst is champagne voor het
hart en koelte voor den geest en verrukking
voor het lichaam en ja, New York tintelt van
nieuw leven, terwijl de blaren aan de boomen
hun afscheid van het leven vieren in een laat
ste vlamende schoonheid. De winkels van Fifth
Avenue laten de mooiste etalages van het jaar
zien en dat wil wat zeggen want nergens ter
wex-eld is de kunst van het uitstallen zoo zeer
kunst als hier. Achter ieder raam ziet ge een
boeiend schoon en kleurig tafereel van onwe-
zenlijk-schoone vrouwen in de prachtigste kleu
ren, waaraan een wonderlijk-volmaakten deco
ratieve begaving zich heeft uitgeleefd. Er zijn
drie-dimensionale klassieke tafereelne; er is
een felheid van kleuren die aan ht palet van
Van Gogh herinnert, er zijn matte pasteltinten,
van Gauguin, surrealistsche bizarrei'ies waar
bij ge aan Picasso's doeken denkt, in een weel
de van kostelijk bont, van glinsterende en glan
zende avondjurken, van kleine pikante dames
hoedjes, van juweelen, van lingerie, hand
schoenen. Een hoorn van ongekenden overvloed
is leeggestort uit de uitstallingen van Fiftn
Avenue aan goud en zilver, aan diamanten en
saffieren, paarlen en aquamarijnen, kristal en
porcelein, emaille en ivoor. En wij zien dit al
les met verrukking en verwondering. Verruk
king om den schoonen smaak en verwondering
over de wijzen en wie die betalen kunnen.
En in de parken geurt het gras. Over de Hud
son ligt de weemoed van het stervend getij. In
de vijvers van het Central Park drijven de
zwanen, wit en koninklijk in de stilte.
De menschen zitten op de banken en drinken
het afscheid van den bloei in hun ziel en hun
oogen.
Glanzende auto's glijden af en aan voor de
hotels, waar portiers-als-generaals en chefs-de-
réception als diplomaten, met late asters in het
knoopsgat van hun al te onberispelijk jaquette,
buigend en zwijgend de gasten ontvangen.
De nachtclubs tintelen van licht en zijn luid
van muziek. Teedere zussen kreunen de Moon
light-serenade als een laatste gebed voor den
dood. Donkere saxofonen zingen hun verlangen.
Violen smeeken om erbarming. Het koper trom
pettert victorie en de trommen slaan de cadans.
Lichtreclames spelen fel en druk op den nacht
hemel boven Times Square. Een stroom van zil
veren apenooten, gouden rivieren van whisky
roode, blauwe en oranje vissohen wijst den weg
naar de zaligheid van kauwgom, een heele va
riété-voorstelling in lichtlijnen eindigt in een
aanbeveling van sigaretten. Ge ziet kinderen van
licht en bloemen van licht en vreemde dieren
van licht en ge schuifelt mee met de tienduizen
den menschen en ziet de lokkende reclames der
bioscopen en de gouden en zilveren letters van
restaurants en dansgelegenheden. En leest de na
men van Cotton Club en International Casino en
Casa Man ana, van het Paramount Theater en
Radio City, van de hotels Astor en Taft en
Edison en ge weet dat dit grootsche New-YoiTs.
ontwaakt is uit zijn zomerslaap. De schouwbur
gen en de concertzalen, de hotel lobbys en de
bars zijn volgeloopen.
Het is of ge leeft in de beste en vroolijkste van
alle werelden.
Totdat uw avondlijke wandeling u brengt door
de lange straten waar het licht zuinig brandt en
slordige vrouwen en mannen de bedomptheid van
hun woning ontvluchten op de stoep in den geu-
rigen koelen avond.
Totdat ge uw krant koopt met het laatste
nieuws uit het gemartelde Europa. En de bange
vraag hoort die boven heel Amerika hangt:
„Kunnen wij er buiten blijven?"
Mr. E. ELIAS.
Dr. Colijn lid der Eerste Kamer.
Naar wij vernemen heeft dr. H. Colijn zijn
benoeming tot lid van de Eerste Kamer, in de
vacature De Vlugt, aanvaard
Hoogleeraren benoemd.
Bij Kon. besluit is benoemd tot hoogleeraar
in de afdeeling der scheikundige technologie
aan de technische hoogeschool te Delft, ora
onderwijs te geven in de physische scheikun
de dr. W. G. Burgers te Eindhoven.
Tot gewoon hoogleeraar in de faculteit der
veeartsenijkunde aan de rijksuniversiteit te
Utrecht, om onderwijs te geven in de bijzon
dere ziektekunde en geneesleer van de niet-
parasitaire en niet infect-ieuze ziekten, de
gerechtelijke veeartsenijkunde, de geschie
denis der veeartsenijkunde, kliniek en bulten-
practijk is benoemd dr. J. A. Beijers, thans
conservator tevens lector aan de universi
teit.
Twee recht,
een ave-recht
)VER honderd jaar zullen uw kleinkind's
kinderen dikwijls met verbazing de
pagina's van de geschiedenisboeken om
slaan, die de gebeurtenissen van onzen tijd
beschrijven. En menigmaal zal het hun zwart
en rood voor de oogen schemeren als ze die
flitsende opeenvolging van gewichtige feiten
lezen. Het is te hopen, dat er in die boeken ook
naar eenig rustig evenwicht gestreefd zal wor
den en daarom verstout ik mij de historici van
het jaar 2000 en zooveel een zeer zacht wenkje
te geven, Och, geleerde heeren vergeet vooral
de schaapherders in Drente niet. Eenige sim
pele regeltjes van den volgenden inhoud zullen
de meening van onze nazaten misschien gron
dig wijzigen.
„In die. jaren hield men in Drente kudden
schapen, die gehoed werden door een
schaapherder met zijn hond. De hond zorg
de er voor, dat de schapen niet verdwaal
den. De taak des schaapherders bestond uit
het fluiten van den hond, meestal genaamd
Kees en het breien van wollen sokken, Dit
het breien van wollen sokken door man
nen, klinkt nu misschien wel eenigszins
eigenaardig doch wordt bevestigd, door
andere berichten uit dien tijd waarin ver
meld wordt, dat...."
Er zullen dan zeker sceptici zijn, waarde
lezer, die den geschiedenisschrijver er sterk van
verdenken, dat hij als bron voor deze simpele
regelen geen oude archiefstukken doch eerder
een bepaald geestrijk vocht van weliswaar be-
jaarden datum, geraadpleegd zal hebben. De
geschiedenisschi'ijver zal zich met kracht tegen
deze aantijging verweren en daarbij wijzen op
de andere berichten, die
Ja, geachte lezer van 1939, die.... enz., daar
gaat het om. Talrijke vrouwen comités ijveren
thans voor het breien van bivakmutsen en
handschoenen van wol voor de soldaten. Over
sokken wordt echter niet gerept en nu geef ik
het u te doen om in den winter op wacht te
staan met een paar behaaglijk gloeiende ooren,
tintelende vingers, maar ijskoude voeten. We
behoeven niet allemaal aan de grenzen te staan
maar we moeten wel allemaal onzen plicht doen.
En nu vraag ik u in gemoede, lezers, is het
niet onze plicht te zorgen, dat er warme, ge
breide wollen sokken komen? Ik zie al comités
in alle stede, dorpen, gehuchten en vlekken,
geen vlekken op de landkaart, dat zijn juist
hoofdplaatsen, verrijzen. Mannen-comités.
Eenige avonden per week brei-samenkomst
in de sociëteit. Lange pijpen, tikkende breinaal
den inplaats van kletterende biljartballen....
het is een aanlokkelijk beeld. Voor het keuren
van de wol behoeven we geen vrouwmensch in
den arm te nemen (figuurlijk, letterlijk gaat
het ook slechts met één arm) want de luitenant
kolonel Potgieser te Amstex-dam is een expert
op dit gebied en er gaat geen draadje naar de
nijvere breisters, pardon breiers, of het is door
hem goedgekeurd. Misschien is er ook wel iets
te zeggen voor een gemengde brei-club. Alleen
bestaat dan het gevaar, dat een belangrijke at
tractie, die meestal in zeer kleine of heele groo
te glazen wordt opgediend door iets van on
schuldiger, maar minder aantrekkelijken aard
wordt vervangen. Als dat erg zwaar weegt, kunt
u tenslotte, die gesehiedenisschrijver van-over-
een-eeuw ook in zijn hemd laten staan.
De wollen sokken moeten er echter komen.
Dan storten we maar iets op de giro van een der
vele comités. Misschien, dat nijvere breisters
dan niet alleen aan ae handen en ooren maar
ook aan de voeten van de soldaten denken.
Laat die meneer van het geschiedenisboek 2039
dan maar alleen over Drentsohe herders schrij
ven.
Als ze 'm niet gelooven zoekt ie z'n troost
maar bijnou ja, waar we 't nu al meer over
gehad hebben. Tenslotte hebben wij ons een
eeuw vroeger, daar ook altijd best bij bevon
den.
B. K
REGEERING DRAAGT DE
SCHADE
van vergaan der
„Binnendijk".
Een bedrag van ƒ1.5 millioen.
In scheepvaai'tkringen wordt de schade, ver
oorzaakt door het verlorengaan van het s.s.
„Binnendijk" van de H. A. L., volgens de Tel.,
op ten minste anderhalf millioen gulden ge
schat. Dit bedi-ag werd althans Maandag op de
beurs genoemd. Deze schade komt geheel voor
rekening van den staat, aangezien zoowel het
casco als de lading op het z.g. regeeringstarief
verzekerd waren.
Omtrent de lading van het schip vernemen
wij verder nog, dat de „Binnendijk" behalve de
groote partij graan voor de Nederlandsche re
geering een vrij aanzienlijke hoeveelheid sui
ker, katoen en wol vervoerde. Hierin ligt mo
gelijk een verklaring voor het feit, dat de
brand, die na de explosie op de „Binnendijk"
ontstond, zulk een snelle uitbreiding onderging.
KERKELIJK ONTVANGER
PLEEGDE JARENLANG
VERDUISTERINGEN.
Gestolen geld voor drank en
vermaak gebruikt.
THANS TWEE JAAK GEVANGENISSTRAF
GEëlSCHT.
Voor de Maastrichtsche rechtbank stond
Maandag de 55-jarige J. H. L. terecht, ontvan
ger bij het kerkbestuur te Amstenrade.
Verdachte bekleedde in deze betrekking een
vertrouwensfunctie, temeer, daar hij sedert
jaren secretaris van de gemeente Amstenrade
was. Hierdoor was het mogelijk, dat hij over
een tijdsverloop van ongeveer achttien jaar een
groot aantal geldsbedragen op de rekening van
het kerkbestuur kon verduisteren, zonder dat
dit de aandacht trok. Eerst vorig jaar kwam de
toenmalige pastoor van Amstenrade tot de ont
dekking, dat het met de rekening en verant
woording van den ontvanger niet klopte.
Een ingesteld accountantsonderzoek bracht
aan het licht, dat zeker van 1929 af gelden door
verdachte waren verduisterd ten nadeele van
het kerkbestuur tot een gezamenlijk bedrag van
f 6889,25. De ontvanger had nog een jaar gele
genheid gekregen om de vermiste gelden aan te
zuiveren, maar hij had dit niet gedaan en bleef
doorgaan met groote verteringen boven zijn
stand en financieel kunnen.
Het O. M. eischte twee jaar gevangenisstraf