DE CONFERENTIE DER STAATSHOOFDEN TE STOCKHOLM. Hatson brengt den steen aan 't rollen H. Wandt Om twee muvuten voor half vier in den morgen stond mr. William Hatson op Russel Square, hoek Southampton Road, en hij staarde naar het flauwe lichtschijnsel, dat moeizaam door den nat ten ochtendnevel drong. Dit kwam van de groote torenklok van Foundling Hospital in Guildford Street. „Vervloekte mist!", mopperde mr. Hatson, die ondanks alle moeite, er niet in slaagde, de wijzers van de klok te onderscheiden. Juist wilde hij ver der gaan. toen het raderwerk begon te brommen en dadelijk daarop klonken twee lange, zware slagen door den onvriendelijken Londenschen morgen. „Pas half vier", knoi'de mr. Hatson ontstemd Hij draaide zich om en. stak Russel Square over, voornemens om door Oxford Street naar Hyde Park te gaan. Toen hij bij het British Museum ge komen was, bleef hij opnieuw staan, zocht in zijn zakken naar zijn sigarenaansteker, om vervolgens tevergeefs te probeeren dat instrument m werking te brengen. Precies op het oogenblik, dat hg zijn pogingen wilde opgeven, dook uit den nevel een man op, die een sigaret rookte. Mr. Hatson tikte beleefd aan zijn pet en vroeg een beetje vuur De vreemde waarschijnlijk wilde hij het aroma van z\jn sigaret niet laten bederven - stak zijn hand in zijn jaszak en gaf Hatson een voorwerp in de hand, dat ongeveer zoo groot als een sigarenaan steker was. Nog voor mr. Hatson had kunnen be danken, was de man, zonder een woord te spreken, verdwenen. „De kerel is bang voor me en vond het verstan diger, mij zijn sigarenaansteker te geven, dan hier op deze eenzame plek te blijven staan", bepeinsde mr. Hatson, en hij trachtte opnieuw de brand in zijn rookertje te steken. Maar hoe hij ook zocht, hij kon nergens een knop of iets dergelijks aan het gekregen ding ontdekken. Toen hij het een beetje nauwkeuriger bekeek, constateerde hij, dat het een klein Boeddha-beeldje van donkergeel metaal was. Teleurgesteld probeerde mr. Hatson het daar op nog eens met zijn eigen aansteker. Net toen hg hevig wilde gaan mopperen, kwam er weer 'n man aan, die hem O, ironie van het lot! een dikke sigaar voorhield en om vuur vroeg. Mr. Hatson voelde een oogenblik den lust in zich opkomen, zijn aansteker op het hoofd van den vreemde te pro beeren. Hij beheerschte zich echter en verklaarde, dat hij, ofschoon hij in het bezit was van twee aan stekers, niet in staat was vuur te produceeren. De vreemde bromde een paar woorden van spijt en verontschuldiging en was een oogenblik later eveneens in den mist verdwenen. Maar ook Mr. Hatson stapte een beetje aan. Hyde Park ging om half vijf open en tegen dien tijd wou hij daar zrjn. William Hatson woonde na melijk in Hyde Park. Natuurlijk niet in een def tige villa, maar achter het derde kreupelboschje bij Bayswater Gate. Een buitengewoon koude en vochtige woning, die echter het voordeel had, geen penny te kosten. Alleen moest men bij het in- en uitgaan van die woning uiterst voorzichtig zijn om niet door een boschwachter of politie-agent betrapt te worden. Mr. Hatson had een zekere routine op dit gebied. Een oude, ervaren vos kon, als hg zijn hol verliet, onmogelijk voorzichtiger zijn dan mr. Hatson, wanneer hij kwam of ging. Gisteravond had hij zich verlaat en nu moest hg wachten tot de opening in den vroegen morgen om zijn woning te kunnen bereiken. Het was te gevaarlijk, over het hek te klimmen, omdat hij daarbg door een politie-ageat gezien zou kunnen worden. En de agenten hebben him blaffertjes gauw klaar, als zij iemand zien klimmen. Voor een armen „gouddelver" hebben zjj weinig res pect. Mr. William Hatson was namelijk gouddel ver. „Gouddelvers" heeten In Londen die soort lie den, die snorren naar den waardeloozen afval van de groote stad, waarvoor zij op mysterieuze wijze altrjd wel weer een of andere bestemming weten. Booze tongen brengen dit edele beroep weliswaar in discrediet door te fluisteren, dat de meeste jon geren van dit gilde het ook geen bezwaar vinden, wanneer het goud zich in de zakken van voorbrj- gangers bevindt, maar tenslotte kan men zich te gen laster moeilgk wapenen. In ieder geval ging dat soort verdachtmakingen voor nor. Hatson niet op. Nog nooit had hij zich aan een vreemde zak vergrepen. Hoogstens had hij hier en daar iets ge vonden, terwijl de bezitter juist afwezig was. Maar dat zjjn juridische haarkloverijen. De waar heid is, dat mr. Hatson zich zoo goed en zoo kwaad als het dan ging door dit ondermaansche tranendal een weg baande en, op een twintig klei nere straffen na, van onbesproken levenswandel was. Toen hij 's middags wakker werd, herinnerde hg zich de Boeddha-aansteker. Hij haalde het voor werp uit zgn zak en bekeek het nauwkeurig in het volle licht. Maar hij kon onmogelijk uitvinden, hoe het ding werkte. Ook stond het vast, dat het niet van gewoon gzer of brons was daarvoor woog het veel te zwaar. Maar aan den anderen kant was het toch ook te dwaas om los te loopen, dat iemand een armen schobber 's morgens om half vier een gouden beeldje cadeau zou doen. Mr. Hatson besloot zijn vriend en collega Billy Hayes over het merkwaardige geval te raadplegen. Billy Hayes woonde vijf boschjes verder, maar toen Hatson hem wilde bezoeken, bleek hij al uit gegaan te zijn. Mr, Hatson stak het beeldje dus maar weer in zijn zak en begaf zich voor zijn da- gelijksche bezigheden naar de city. Voor de ramen van de tgdingszaal .van een groote krant verdrong zich een dichte menigte en las de laatste editie. Mr. Hatson wilde reeds on verschillig voorbijgaan, toen zgn blik onwillekeu rig getroffen werd door een foto op de voorpagi na van de krant. Zij stelde het Boeddha-beeldje voor, dat hij in zijn zak had. Hij wilde den daarbij behoorenden tekst lezen, maar dat was in het ge drang onmogelijk. Toen een oude heer met een juist gekochte krant in z\jn jaszak het gebouw uitkwam, waarschuwde mr. Hatson hem: „U wordt geroepen, meneer!" en toen de betrokkene zich verwonderd omdraaide, verwisselde de nog naar inkt ruikende krant van eigenaar. Onder de Waterloo Bridge vond mr. Hatson eindelijk een rustig plekje, waar hij op z'n gemak zijn krant le zen kon. „Inbraak in het British Museum! Het Siva Hazusa Boeddhabeeld gestolen!" „Toen hedenmorgen de beambten van het British Museum hun dienst aanvingen, con stateerden z\j tot hun schrik, dat gedurende den afgeloopen nacht in de zaal van de Oos- tersche verzamelingen was ingebroken. De dader of daders moeten zich reeds gister avond hebben laten insluiten om 's nachts hun slag te kunnen slaan. Men vermoedt, dat de inbrekers in bun werkzaamheden gestoord werden, aangezien, behalve het Boeddhabeeld, niets vermist wordt. Hoewel de waarde aan goud niet zoo bijzonder groot is, is de histori sche waarde zeer aanzienlijk, omdat het het eenige kunstwerk in z\jn soort is en zich ook >n buitenlandsche verzamelingen geen tweede bevindt. De museum-directie looft een bedrag van honderd pond sterling uit voor dengene, wiens mededeelingen leiden tot opsporing van het gestolen kunstwerk. Voor zulke mededee lingen wende men zich tot hoofdinspecteur Hardy van Scotland Yard, kamer 144". Mr. William Hatson spuwde in de luoht, hetgeen bij hem op een innerlijke depressie duidde, krabde zich achter de ooren en bepeinsde: „De vent m vannacht moet gek of dronken geweest zijn. En omdat ik een ongeluksvogel ben, heeft die stom meling iets gestolen van groote historische maar van geringe goudwaarde!" Een half uur later werd er aarzelend op deur van kamer 144 irr Scotland Yard geklopt. „Binnen!" klonk Hardy's ietwat asthmatiscM stem. „Uw onderdanige dienaar", antwoordde mr. William Hatson met een diepe buiging en W sloot geruischloos de deur achter zich. „U wenscht?" informeerde de hoofdinspecte i wantrouwend den haveloos gekleeden man opne mend. Mr. Hatson maakte een bezwerende hnnaoew ging, tastte behoedzaam in een van zijn jaszak- en zette heel voorichtig, alsof hij bang was het zullen breken, het gouden Boeddhabeeldje op schrijftafel vair den politie-geweldige. Mac Hardy zette oogen op, zoo groot als schoteltjes, drukte voor alle veiligheid op knop, waaronder op een klein emaille bordje,, sistentie" stond en door middel van een elect: schel de twee agenten, die in de kamer ern wacht hadden, op hun hoede deed zijn. „Wat drommel!" bulderde de inspecteur, Londen staat op z'n kop om dat verro dijde beeld en jg wandelt daar doodkalmpjes in je zak?! Waar heb jij dat vandaan? Hoe je? Wie ben je? Geloof'je soms Hoofdinspecteur Hardy hapte naar lucht a visch op het droge. Mr. Hatson maakte van onvrijwillige pauze gebruik. „Mijn naam is William Hatson", antwroro» hg, „en ik woon... nou ja, dat komt er eige weinig op aan, maar ik wou U zeggen, dat morgen om een uur of half vier langs Brui seum kwam en toenof U me SelooftJl ffle meneer de hoofdinspecteur, toen gaf een m deze... nou ja, dat beeld cadeau!" - ^Wordt vervolg»» Onder den drulc der internationale gebeurtenissen trett Finland uitgebreide voor zorgsmaatregelen De evacuatie van de jeugd der hoofdstad Helsinki is op groote schaal begonnen Door de Algemeene Leerlingen com missie der Nederlandsche scholen en Opleiding tot Reserve Officieren isaan het Prinselijk Gezin een fraai geca|||, grafeerd boekwerk aangeboden ter ge', legenheid van de geboorte van Prinses Irene Achter de tralies De Duitsche grens-afsluiting langs de Nieuwstraat te Kerkrade tusschen de grens kantoren Pannesheide en Strass is gereed De vroeger zoo drukke internationale straatweg is zoo goed als uitgestorven De Finsche Alands eilanden staan in verband met de besprekingen te Moskou in in het middelpunt der be langstelling Een typische opname in het gebied van deze eilanden groep Koning Gustaaf van Zweden verwelkomt den president van Finland bij diens aan komst te Stockholm ter bijwoning van de vergadering der vier Noordelijke staten (Telegrafisch overgebrachte foto) De Parijsche lycea zijn weer opengesteld en de studenten, thans voorzit van het onmisbaar gasmasker, hebben de colleges hervat Een platina-bruiloft in den Amsterdamschen Jordaan Oome Kees en Tante Mina in de Willemstraat te Amsterdam vieren op 3 November a.s hun zeventigjarig huwelijksfeest V.lnr.: Erkko, Fin land; Munck, Dene marken; Kallio, Fin land; koning Haakon van Noorwegen, koning Gustaaf van Zweden; koning Cris- tiaan van Denemar ken; Koht, Noor wegen en Sandler, Zweden De bagage wordt afgeladen aan het nieuwe complex van kazernegebouwen te Bussum, dat Woensdag door de militairen werd betrokken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8