GENERAAL REYNDERS INSPECTEERT ZWEMSTERS.
0
Hatson brengt den steen
aan rt rollen
H. Wandt
door
11
Green maakte een afwerend gebaar. „Geen
sprake van, miss Dorothy! Ik ben U integendeel
buitengewoon verplicht!" en hij nam uit zijn dikke
versleten portefeuille een biljet van een pond, dat
hij het verbaasde meisje in de hand drukte.
Maar Mr. Green dat is veel te veel! U hebt
mij
„Neemt U het toch aan. U hebt het eerlijk ver
diend. Een paar uur lang in de koude, natte
nachtlucht staan, dat is geen kleinigheid voor
zoo'n teer meisje en ik zou ook nooit
Green hield plotseling: op en ging naar het
raam. Hij had willen zeggen: „Ik had ook nooit
of te nimmer zooiets aan U gevraagd, als ik ge
weten had dat U zoo'n lief, mooi meisje was!"
Alleen al bij de gedachte aan een dergelijke
a»ntboezeming steeg Green bet schaamrood in het
verschrompelde gezicht. Hij draaide zich om en
zei bijna bars: „Ik dank U Miss Dorothy. Tot
ziens!'
„Tct ziens, Mr. Green. Ik hoop dat U niet boos
bent. En nog welbedankt."
Aan een plotselinge ingeving gehoorzamend,
reikte zij den merkwaardiger? man haar slanke,
teere hand en maakte een sierlijk knikje. Onwil
lekeurig reageerde Green daarop met een zoo cor
recte buiging dat zijn chef, hoofdinspecteur Hardy,
die zich over de komiek-onbeholpen manieren van
zijn ondergeschikte placht te vermaken, zeer ver
baasd geweest zou zijn, wanneer hij dezen groet
zou hebben gezien.
Twee dagen later wist Green dat het bloemen
meisje Dorothy, dat van haar achternaam Jones
heette, in High Street, in Chelsea woonde en voor
haar oude gebrekkige moeder moest zorgen. Om
dat zij overdag de zieke vrouw, wier longen niet in
orde waren moest verplegen, kon zij geen betrek
king aannemen en pas als zij de zieke naar bed
had gebracht, nam zij haar bloeemenmand om
daarmee de verschillende bars en koffiehuizen af
te gaan. Een en ander kwam Green te weten van
een praatzieke waschvrouw, die naast Dorothy
woonde.
De daarop volgenden dag bracht de auto van
een bekende firma een groote kist met verschil
lende etenswaren en een paar flesschen goede,
krachtige wijn. De zending was geadresseerd aan
Mrs. Everarda Jones zoo heette Dorothy's moe
der en uit een kort briefje bleek, dat een en
ander gezonden was door een liefdadigheidsver-
eeniging, waarvan men echter den naam in heel
Londen vergeefs zou hebben gezocht. Ja, wel een
heel merkwaai'dig man was deze rechercheur van
politie, Thomas Green?
Toen hy een van de volgende dagen, zeer tevre
den met zichzelf en de wereld, door St. Johns
Road langzaam naar zijn kamers wandelde,
kwam van het huis nummer 24 een bloempot naar
beneden, die geen twee centimeter langs zrjn hoofd
voorbij op straat in scherven viel.
„Wat heb je toch een onvoorzichtige menschen",
dacht Green, en hij bukte zich rraar de ontwortel
de plant. Dadelijk daarop nam hij een sprong, die
een Bengaalsche koningstijger eer zou hebben aan
gedaan en verdween in het huis irummer 24. Met
de revolver in de vuist stormde hij de trappen op
naar boven, naar het dak. Het was echter te laat.
Het huis had, evenals de aangrenzende andere
huizen een plat, met kiezelsteen bestrooid dak en
Green? zag nog juist, hoe zes, zeven daken verder,
een man behendig langs een bliksemleider naar
beneden klom.
Langzaam daalde rechercheur Gn de. trap
weer af. Op straat aangekomen, trok hij zijn over
jas uit en pakte daarin zorgvuldig de scherven,
bloemen, aarde en al het andere. Het was tamelijk
zwaar te dragen, want beneden in den bloempot
bevond zich een stuk lood, dat zeker vijf tot zes
kilo woog.
„Hebt U wel eens gehoord", vroeg Green den
volgenden dag aan Mr. Plapman, „dat er men
schen zijn, die hun bloemen in plaats van met
eerlijk, rrat water, met hard, zwaar lood begie
ten?"
„Neen, wat voor doel zou dat hebben?"
„Dat is de nieuwste manier patent-Huitzilo
om lastig wordende rechercheurs van politie den
schedel in te slaan.
Plapman zag den rechercheur n iet-begrijpend
aan, en schudde zijn hoofd. Waarschijnlijk dacht
hij, met hoofdinspecteur Hardy: „Van Lotje ge
tikt!"
Op den avond van denzelfden dag, toen recher
cheur Green voor de Flamingo Bar stond en met
een slank bloemenmeisje zij heette Dorothy en
was verschrikkelijk geschminkt erover debat
teerde, of Nizza-viooltjes blauwer waren dan
Amerikaansche, passeerde hen een man.
„Wat heeft die U vreemd aangekeken, Mr.
Green!" zei het meisje met angst in haar stem
en schuw keek zij den voorbijganger na.
Green kocht een boeketje Nizza-viooltjes en
nam afscheid. Hij ging dwars door de city in de
richting van Regent Canal. Toen hij op een stille
plaats kwam dook plotseling, ongeveer dertig
passen voor hem, een gestalte op. Een lichtstraal
flitste. Op hetzelfde oogenblik wierp Green zich
op den grond en onmiddellijk daarna knalde de
browning van den rechercheur. De gestalte wan
kelde en viel zwaar op den grond.
Green rende naderbij. Het was de man op wien
Dorothy hem voor de Flamingo Bar attent ge
maakt had. Green's kogel was hem door het lin
ker oog in de hersenen gedrongen en had hem
terstond gedood. Papieren had hij niet bij zich en
ook het later ingestelde politioneele onderzoek
bracht de identiteit van den man niet aan het
licht.
„Je beschikt over een uitstekende inlichtingen"
dienst, vrind Huitzilo! Alle achting!" bromde re
chercheur Green, toen hij zich, nadat hij den doode
oppervlakkig had onderzocht, weer oprichtte. Hij
blies op zijn fluit, waarop twee politieagenten na-
derbijkwamen, die in de wijk dienst deden en de
schoten wel gehoord hadden, maar de richting
niet hadden kunnen vaststellen
„Het is er weer!" kondigde Green's hospita
verstoord aan, terwijl haar huurder koffie zat
te drinken.
„Wat is er?"
„Nou, het meisje dat de vorige week ook al
hier was."
Verrast sprong Green op en hij bloosde over
heel zijn gerimpeld gezicht. Hoogst persoonlijk
liep hg de gang op om zijn gast de kamer binnen
te laten.
„Gelukkig, dat ik U gezond en wel aantref Mr.
Green! De kranten schreven van een verwonding
die een of ander bandiet U gisteren had toege
bracht. Ik dacht, dat ik U dan maar eens moest
opzoeken. Het zou kunnen zijn, dat U verzorging
noodig had, zei... zei mijn moeder" stamelde Do
rothy en haar smalle gezichtje bloosde niet min
der dan het hoofd van den rechercheur.
„Uw moeder is de braafste en verstandigste
vrouw die er is, miss Dorothy! Mijn verwonding is
maar van heel lichten aard, een onschuldig
schampschot aan den rechterbovenarm, dat in
acht dagen heelemaal genezen zal zijn en mij niet
de minste moeilijkheden bezorgt. Maar ik dank U
in elk geval voor Uw bezoek, dat mg bewijst, dat
er tenminste nog één menschenkind op deze groo
te, wijde wereld is, dat aan zoo'n eenzamen vogel
verschrikker. als ik ben, denkt".
„Dat mag U niet zeggen Mr. GreenBe
schaamd boog Dorothy haar blonde hoofdje en
even later vervolgde zij: ,Maar U moet mij één
ding belcoven. In de kranten staat precies, wat er
gisteren allemaal gebeurd is en ik heb gelezen dat
U. dadelijk nadat U geschoten had, op den neer
vallenden bandiet bent toegeloopen. Dat mag U
niet meer doen, Mr. Green! Stel U voor, dat bet j
maar een truc van den kerel geweest was om V
naderbij te lokken!"
„Mijn lieve miss Dorothy, U weet niet, hoe ge
lukkig U mij maakt met uw bezorgdheid, maar ut
kan U verzekeren dat ik precies wist waar ik oen
man getroffen had. Maar één enkelen keer in mp
leven heb ik mis geschoten en daarvoor moet is
nu al vier jaar lang boeten. Dat was bij Ma Wu-
son in Chicago. Misschien vertel ik U daar later
wei iets van".
„Goeden morgen!" krijschte een onaangenaam
klinkende, hooge, schorre stem. De spreker, ee^
kleine, dikke heer met een roseroode paraplu on
der den arm daalde moeizaam de uitgesleten k
dertreden van „De gouden dolk" af.
De eerbeidwaardige mr. Jack Bracley st0'
achter zijn tapkast en mompelde iets in zijn baar
dat evengoed een beminnelijke groet als een^"
schuwelijke vloek had kunnen zijn. Het was n"
veer tien uur in den morgen en het établjP'
was nog maar net open. Op de gasten, die
vroeg kwamen, had mr. Bracley het niet zoo
begrepen. Dat waren gewoonlijk verraders
spionnen, die zich des nachts in Wliitechapei
thuis voelden. Het bedrijf begon eigenlijk pa-
middags. Dan kwamen de bedelaars, 's
en andere uitgeworpenen van de wereldstad, a
morgens in de city „zaken" hadden gedaan, m
al zelf hun eten meebrachten en een flescn
of port al naar de verdiensten van den dag
dronken. n(j
„U wenseht", vroeg de kastelein wantrouw
terwijl hij zgn roode, grove handen aan zgü
rig-blauwe schort afveegde.
„Een flesch port, maar niet te koud", s"
het mannetje, dat regelrecht op de eerbiedv/
ge houten tafel met het beroemde blad toeg 8
daar ging zitten. kaste.
„Mooi weer vandaag", vond hij, toen oe
lein het bestelde bracht. Bracley knikte
schillig, zonder antwoord te geven.
{Wordt wrvdJ#
Mej. dr. E. J M Conradi, lectrice aan
de Gemeentelijke Universiteit te A'dam,
is op 36-jarigen leeftijd overleden
Zes leden der Engelsche reddingbrigades voor mijnrampen werden aangewezen, om te helpen
bij het bergen der lijken van de duikboot Thetis". De kranige mannen ontvangen de
laatste instructies
De hoofdstad treft voorzorgsmaatregelen. Op den Dam te Amsterdam werden Maandag door de
brandweer proeven genomen met de brandputten, welke met de grachten in verbinding staan en bij
een defect aan de waterleiding dienst zullen moeten doen. Bij deze proeven werd gebruik gemaakt
van een oude brandspuit uit 1899
Gecamoufleerd tegen een rotswand
ergens aan het front in Frankrijk be.
vindt zich een der centrale posten vM
het Fransche leger, van waaruit d,
commando's naar de verschillende
troepenafdeelingen gegeven worde*
De herbouw van het Kasteel berg te s-neerenberg, dat onlangs door brand ver
woest werd, is in vollen gang. Ondanks de moeilijke tijdsomstandigheden gaat het
werk in vlot tempo en men hoopt in anderhalf jaar gereed te zijn
In het Fransche hoofd
kwartier achter de Maginot-
linie zijn de officieren van
den generalen staf dagelijks
bijeen ter bestudeering van
de kaarten, waarop de
positie en beweging der
troepen wordt nagegaan
Terwijl talrijke Fransche oestervisschers onder de wapenen geroepen zijn ter verdediging van hun vader
land, hebben de vrouwen hun werk overgenomen, want de vangst moet doorgaan, nu de R weer in de
maand is
Overste B. J. v. d. Reya'en verrichtte de opening van de tentoonstelling, welke te
Amsterdam gehouden wordt op het gebied van luchtbescherming, speciaal be
treffende datgene, wat in huis daarvoor gedaan kan worden
De opperbevelhebber
van Land en Zee
macht, generaal I. H.
Reynders en oud
minister jhr. ir. O. C.
A. van Lidth de Jeude
inspecteeren een
keurcorps van
zwemsters, die Maan
dagavond medewerk
ten aan het groot
zwemfeest in Den
Haao