„%)e wgeüiksoo 2Je Ooxtoq. te £and. JOH. DE WAARD Adverteert in dit blad PHASEN BIJ DEN STRIJD IN HET WESTEN. HET GEBREK AAN OPERATIERUIMTES. Onze defensie-medewerker schrijft ons: Het is reeds weer eenige weken geleden, dat de operaties te land, en wel in het bijzonder die op het Westfront, onze aandacht vroegen. En hoewel zich sinds dat oogenblik geen wereldschokkende gebeurtenissen op de gevechtsterreinen voltrokken doen zich niettemin factoren gelden van voldoen de belang om opnieuw de machtsverhoudingen in oogenschouw te nemen. Wat Duitschland betreft, is het beeld volkomen klaar. Zooals werd verwacht, heeft de hergroepee ring zich van Oost naar West voltrokken. Brenten wij in herinnering, dat wij aanvankelijk uitgingen van een sterkte van de Duitsche weermacht van ruim honderd divisies waarvan bij het uitbreken van het conflict een 70 a 80 tegen Polen opmar cheerden, terwijl de verdediging van de Westgrens aan het resteerende gedeelte werd overgelaten. Nu ligt de figuur geheel anders. Behalve de hoogst noodzakelijke krachten in het Oosten en het Zuiden om de gedachte te bepalen een 20-tal divisies staat het totaal der Duitsche weermacht thans aan de grenzen tegenover Frankrijk. Doch dit is nog niet alles. De drie maanden oorlogvoeren heb ben de Duitsche depóts doen volstroomen Een ge deelte van de groote menschenreserve, waarover Duitschland beschikt, heeft aan de legerleiding de gelegenheid geboden om nieuwe eenheden te vor men. Hoewel geen gegevens daaromtrent bekend zijn lijkt het allerminst overdreven om te onder stellen, aat in de drie maanden, dat de oorlog nu bijna geduurd heeft-, in het binnenland een 40-tal nieuwe divisies gevormd is. Wanneer ook deze macht naar het Westen verplaatst is of wordt - zou Duitschland in staat zijn om nog vóór den winter een operatieve macht van pl.m. 120 divisies tegenover de Westelijke geallieerden op te stellen: een macht, aanzienlijk grooter, dan waarmee in 1914 de opmarsch naar Parijs werd aangevangen. In de tweede plaats gaat onze aandacht naar Italië. Meer en meer wordt het duidelijk, dat deze staat voorshands niet van zins is om de neutraliteit op te geven. Weliswaar is een aanzienlijk gedeelte van de Italiaansche weermacht „op versterkten vredes- voet gebracht" een zacht woord voor een ge deeltelijke mobilisatie en is niet zonder de nooöL ge fanfares een leger tegenover de Fransche Z.D.- grens opgemarcheerd, doch nog geen enkele aan wijzing deed zich voor, dat men aan Italiaansche zijde van zins was om deze macht ook wérkelijk in te zetten. Nu moet hierbij niet uit het oog worden verlo ren, dat de kansen voor Italië, om met succes een offensief tegen het Fransche Alpenfront te ont ketenen, ook wel zeer gering moeten worden ge acht. Doch afgezien van deze omstandigheid ont komt men toch niet aan den indruk, dat Italië zijn macht ongeschonden op den achtergrond houdt, gereed om daarvan gebruik te maken op een wijze, welke het beste met de belangen van Italië op dat oogenblik strookt. Toch zou het onjuist zijn om in de voorloopige onzijdigheid van Italië voor Duitschland alleen maar een nadeel te willen zien. Zeker de Italiaan sche luchtstrijdkrachten zouden in samenwerking met de Duitsche nog meer dan tot dusverre de overmacht in de lucht hebben kunnen doen ge voelen. Doch, zooals reeds meermalen werd be toogd, luchtstrijdkrachten alléén zullen nimmer in staat zijn om een beslissing te brengen. Voorts zou een sterke Italiaansche dreiging waarschijnlijk meer Fransche troepen in Z.O.-Frankrijk gebon den hebben als thans het geval is. Doch daai staat tegenover dat aan een daadwerkelijk meedoen van Italië voor Duitschland ook nadeelen verbonden zouden zijn. Zoo zouden: a. de geallieerden de mogelijkheid krijgen om de as op het zwakste punt de lange, onverdedig bare kusten van Italië en de koloniale gebieden aan te vallen en gevoelige verliezen toe te bren- Opnieuw de sferkteverhoudingen 'de Duitsche legerleiding voor het moeilijke vraag stuk gesteld op welke wijze de bestaande over macht tot gelding te brengen. Een stoot in front op de Maginotlinie wij spraken daar reeds vroeger over belooft weinig succes en veel verliezen, De vleugels: Zwitserland of België en Nederland? Het is buiten eenigen twijfel, dat de mogelijk heden in de studeerkamers van den generalen staf zijn overwogen. Mag men de berichten over Duitsche troepen- opeenhoopingen aan de NederlandschBelgisch- Luxemburgsehe grenzen gelooven dan is een zoo danige opstelling ingenomen, dat een eventueele uitvoering van de operatie op korten termijn moge lijk zou zijn. Zulks behoeft allerminst te beteekenen, dat de uitvoering ook werkelijk zal volgen. De hoepen, de reserves, zij moeten ergens blijven. Een diep masseeren achter den Westwall, een gedeelte waar men niet van zins is een groot offensief in te zetten, heeft geen zin. De logische plaats is dan op de vleugels: een plaats waar vandaan zich althans operatieve mogelijkheden voordoen. Niettemin gelooven wij, dat voor de uitvoering van een stoot door België en c.q. ook door Neder land niet veel gevaar bestaat. Afgezien van de daar omtrent niet te misduiden meermalen gegeven ver zekeringen zou het politiek een onvergeeflijke fout zijn. Men denke hierbij aan den indruk, welke een zoodanige handeling op de andere neutrale landen, in het bijzonder Amerika en Italië zou maken, als mede aan de uitwerking op de Engelsche dominions. Politiek kon Duitschland niet beter in de kaart van de geallieerden spelen dan door een agressie tegen België en Nederland. gen; b.de verbondenen de gelegenheid krijgen om de blokkade in het Zuiden absoluut te maken, waar door één van de lekken in het afsluitende blokka de-cordon zou worden gestopt. Zooals reeds werd opgemerkt, plukt Frankrijk uit het feit, dat op Italië voorshands als neutrale kan worden gerekend, militair eenig voordeel. Het feit toch, dat de dreiging in Afrika en in Z.O. Frankrijk zich als weinig reëel toont om van Spanje niet eens meer te spreken zal het aan de Fransche legerleiding mogelijk maken, in deze phase welhaast het totaal der Fransche krachten tegenover Duitschland te verzamelen. Men mag aannemen, dat met de»Engelsche strijdkrachten er bij gerekend in N.O.- en Noord-Frankrijk een macht van pl.m. 80 divisies gereed zal zijn. Inmiddels is van Engelsche zijde natuurlijk een leger, hetwelk ook in continentale verhoudingen beteekenis kan hebben, in opbouw. Het is in dit op zicht de tijd, welke, juist als in den wereldoorlog, voor de geallieerden werkt. Het gevolg zal zijn, dat in 1940 opnieuw met een wijziging van de machts verhoudingen moet worden gerekend, met name dat in genoemd jaar de sterkte-weegschaal wellicht naar de zijde van de geallieerden zal gaan door slaan. Sterker nog dan voor het personeel spreekt dit voor het materieel. Het feit, dat Amerika het embargo op wapens heeft opgeheven een om standigheid, welke voor 100 pet. in het voordeel van ee geallieerden werkt zal deze laatste groep mogendheden in staat stellen de materieele over macht, in het bijzonder in de lucht, geleidelijk aan te verkrijgen en op den duur steeds te doen toe nemen. Alzoo zouden wij den oorlog in het Westen als het ware in drie phasen kunnen verdoelen: le phase: van het uitbreken van den oorlog tot pl.m. half October. Gedurende deze phase zijn Frankrijk en Engeland overmachtig aan troepen op den grond en in min dere mate ook in de lucht; 2e phase: van half October tot omstreeks het voor jaar van 1940. De overmacht ten aanzien van strijdkrachten op den grond en in de lucht is aan Duitsche zijde; 3e phase: te beginnen ongeveer in het voorjaar van 1940. De overmacht aan Duitsche zijde van landstrijd krachten en luchtvaarttroepen neemt geleidelijk af, zoodat tenslotte de weegschaal op beide terreinen naar de zijde van de geallieerden zal doorslaan. Hoe hebben de legerafdeelingen nu van de voor hen bestaande omstandigheden partij getrokken? Voor de eerste phase is dit geen vraagstuk meer: deze phase is reeds geschiedenis. En wij zien daarbij, dat de Fransch-Engelsche leiding van de gunstige omstandigheden, in welke zij gedurende de eerste phase verkeerde, géén profijt heeft kunnen trekken. Een met eenig vertoon ondernomen opmarsch naar den Westwall is gevolgd door een terugtocht wel haast zonder strijd. Het scherm van dit tooneel is gezakt, voor hqt goed was opgetrokken. Zooals reeds vroeger werd opgemerkt, zou het onbillijk zijn om dit optreden van de leiding als minder juist te be schouwen. Een aanval in front op den Westwall zou wellicht eenige honderdduizenden menschen- levens hebben gekost met weinig kans op succes: een optreden op de vleugels i.e. door Zwitserland of door België was politiek onaanvaardbaar, ter wijl het succes eveneens twijfelachtig geweest zou zijn. Minder verklaarbaar lijkt het uitblijven van wel haast elke luchtactie gedurende deze phase. De tweede phase is thans in vollen gang. Het Duitsche millioenenleger staat klaar en evenals de geallieerde legerleiding voor twee maanden, is thans Doch buiten de politiek zijn er de strategische factoren. Het is n.l. mogelijk, dat een middel politiek fout is, doch dat het strategisch zooveel succes be looft, dat over alle nadeelen, welke overigens aan de uitvoering verbonden zijn, wordt heengestapt. Dit geval deed zich in 1914 voor. Ook toen was de schending van het Belgische grondgebied politiek voor Duitschland een nadeel: strategisch echter be loofde de handeling zooveel succes, dat de leger leiding er toch toe besloot. Thans echter is de toestand geheel anders. Niet alleen zou een schen ding van het Belgische c.q. Nederlandsche grondge bied politiek een onvergeeflijke domheid zijn, doch bovendien zou deze schending in strategisch op zicht op geen enkele wijze verantwoord zijn. In het kort mogen hieronder de factoren genoemd worden, welke aan Duitschland een schending van Belgisch en Nederlandsch grondgebied uit militair oogpunt weinig aanlokkelijk maken. Als eerste moet dan vermeld worden, dat twee nieuwe volken, tezamen 16.000.009 inwoners tellen de, zich bij de tegenpartij zouden scharen. Dit be- teekent een toename van de vijandelijke strijd kracht met plm. 1.000.000 soldaten (ruw geschat een 30-tal divisies). Een tweede ongunstige omstandigheid zou zijn, dat tegenover de nieuwe tegenstanders geen enkel voordeel bestaat ten aanzien van de eerdere pa raatheid. In het begin van een oorlog kan een groote mogendheid nog hopen, dat, gebruik ma kende van de grootere vredessterkte (Luik 1914) of inzet van motor- en pantserformaties, kleinere te genstanders in enkele dagen onder den voet wor den geloopen. Zooals de zaken nu staan is dit an ders. België en Nederland hebben niet alleen in vol komen rust kunnen mobiliseer en en concentreeren: zij hebben bovendien bijna drie maanden gelegen heid gehad om de geoefendheid van de troepen op te voeren en de verdediging van belangrijke ter reinen tot de-hoogste kracht op te voeren. Van een omverloopen kan minder dan ooit sprake zijn. Ook is een ongunstige factor voor een even- tueelen aanvaller dat reeds in het tijdperk vóór den oorlog, op meerdere plaatsen permanente ver dedigingswerken zijn gebouwd. Men denke hierbij in het bijzonder aan de belangrijke waterlijnen, welke in België en in Nederland een voor de lands verdediging veelal gunstig verloop hebben. En tenslotte wordt voor elke operatie een zekere mate van verrassing vereischt. De geallieerde leger leiding zou al zeer naïef moeten zijn, wanneer niet met een mogelijken opmarsch door Nederland en België was rekening gehouden. Zoo zijn ook aan die zijde de reserves niet opgehoopt achter de Maginot linie, doch staan deze eveneens achter en buiten den open vleugel, i.e. nabij de Zuid-grens van België, gereed om, zoodra onzijdig gebied zou worden ge schonden en de betrokken regeeringen hulp van de andere zijde zouden inroepen, deze hulp te ver kenen. De Duitsche generale staf is sedert de vrijheids oorlogen nimmer in kundigheid tekort geschoten: er behoeft dan ook geen oogenblik aan getwijfeld te worden, dat al deze omstandigheden aan haar be kend zijn. Het is om deze redenen, dat ik tenzij als wanhoopsdaad niet aan een agressie tegen België en Nederland kan gelooven. Gezien de nade-j rende winter doet elke dag, dat deze uitblijft, de kans erop bovendien verminderen. Zoo geeft West-Europa het beeld van twee ver starde fronten met op de open West-vleugels, ter weerszijden van de onzijdige gebieden van België en Nederland, diepe manoeuvreermassa's; massa's, welke niet tot inzet gebracht kunnen worden. West-Europa is te klein geworden voor de mil- lioenenlegers. Zal de onmogelijkheid om de machts middelen in te zetten het einde van den oorlog over heel Nederland over de zoo prachtige WAARBORG-KLEEDIIVG en deze schitterende Waarborg-jas is een voorbeeld uit duizen den om U te bewijzen hoezeer die goede naam verdiend Onze sorteering biedt thans nog een groote keuze tegen de be kende billijke prijzen, want U weet: KREY.UBORG CONCURREERT /KREyMBORG 15 \WAARBORG Waarborg-kleeding alléén bij brengen? Wij mogen het slechts hopen: de krijgs kunde zou de menschheid daarmee het beste hebben gediend. Zoo lang de phalanxen aan de. grenzen van de onzijdige mogendheden echter blijven opgesteld zal het voor deze laatste zaak zijn om het hoofd koel, het zwaard scherp en het kruit bijzonder droog te houden. Een Duitsche „tegenactie"? LONDEN 22 November. Nu de Britsche regeering besloten heeft de controle op contra bande te verscherpen, verwacht men dat Hitier een tegenactie zal ondernemen. In sommige kringen vraagt men zich, mede in verband met de toeneming der Duitsche verkenningsvluchten boven Engeland af, of de volgende stap van Hitier niet zal zijn een massaal bombarde ment van Engeland (United Press). Dinges keek eens goedJa, er oewoog iets in zijn appelboom, de trots en de glorie van Dinges. Al eenige jaren stond deze boom in zijn tuin en dit jaar zaten er voor het eerst heerlijke appelen aan. Met groote passen rende mijnheer Dinges zijn tuin in. Appelendieven zou hij wel eens mores leeren. En daar zag hij twee jongensbeenen tus- schen de bladeren van den appelboom bengelen. Dinges werd pimpelpaars van drift en bulderde: „Kom onmiddellijk uit dien boom, dékselsche aap van een jon gen!" Maar de laatste dacht vermoedelijk: „Zie maar dat je er mij uithaalt", en hij klom nog wat hooger. Spriet, de tuinman, die in een ander deel van den tuin aan 't werk was, keek uit de verte naar den bulderenden heer Dinges. Hij mocht zulke dingen wel en haastig gehoorzaamde hij, toen Dinges hem toe riep: „Spriet, Spriet, breng me eens direct een zaag. Dan zullen we eens zien of die rekel lang blijft zitten." DE ÉÉN LOOPT MET GATEN IN ZN SOKKEN SS DE ANDER LOOPT MET Z N SOKKEN IN DE GATEN MAAR U U HEBT SMAAK, i U DRAAGT SOKKEN VAN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8