Echtpaar z.k. MET DE NEDERLANDSCHE MARINE DE KUSTWACHT. LANGS Kea Bossers Ook de Belgische verbindingstroepen hebben de beschikking over honden, die voor militaire Onze kustwacht paraat. Op het onderzoekingsvaartuig zijn eenige stuks 3,7 cM. geschut opgesteld, doeleinden zijn afgericht en gehruikljojdenjoor hel onderhouden ven het contact met de om eventueei schepe„, die geen gehoor willen geven aan hel stopsignaal, te dwingen Nu de feestdagen naderen wordt de drukte bij de veldpost steeds grooter. In een der distributie-bureaux van de Fransche posterijen voor de man schappen aan het front door 5 „En dien eenen keer, dat je dat pleidooi mocht houden" viel Lies in. „Weet je nog wel? Toen heb je daags te voren de toga van Frits te Winkel geleend, om er aan te wennen. Je hebt er den üieelen avond thuis in rondgeloopen. En je hebt geoefend voor de spiegelkast. Ik heb aan de deur staan luisteren. Wat had je een Btilinenfieber, zeg. Herinner je 't je niet meer?" Frank zweeg, staarde voor zich uit. Of hij het zich nog herinnerdehet meest glorieuze mo ment van die heele vijf jaar bij de Oliefabrieken. Wat waren ze nijdig geweest, de anderen. En wat had hij zich niet allemaal voorgesteld, toen hem dat pleidooi werd toevertrouwd: verder speciali- seeren in octrooiquaesties er was al sprake van een aparte oetrooiafdeeling hij misschien latei- chef 't Was wel een beetje anders geloopen. Lies zag den bitteren trek op zijn gericht. Een ongelukkige opmerking, die ze daar gemaakt haa. Hoe kwam ze zoo stom. „Zeg, die pet staat je knal" probeerde ze af te leiden. „Zoo" zei Frank lusteloos, keek toch even in den spiegel. „Ik meen het. Je ziet er uit als een als een man" besloot Lies met een besliste knik. „Nou, dat is dan orde. Ik vind het zelf ook heel behoorlijk. En 't rit makkelijk." Hij was gelukkig toch nog jongensachtig ijdel, constateerde I4es bjj zichzelf, toen voor het keukenspiegeltje zijn pet verschoof en verzette en weer verschoof. O, hij was een dot en ze waren jong en het leven was heerlijk. En het sop werd koud. Ze gingen allebei houden van de rustige avonden aan de keukentafel. Ze konden uitgaan, wanneer ze wilden, als Frank 's avonds niet moest rijden. Maar ze hadden er geen behoefte aan. Zoo samen in de keuken met het theeblad op tafel het was goed. Hendrik bezorgde hun de kranten van daags te voren. Frank studeerde motortechniek, altijd zijn liefhebberij, maar nu nam hij net ernstig. Lies las wat, stopte kousen, rookte mee dat kon ze niet laten, op gevaar af, dat de Jonker het zou merken en afkeui*en. Die avonden in de keuken waren het beste, dat het nieuwe leven hun gebracht had. Vroeger, thuis hadden ze ook dikwijls genoten van een rustige praatavond. Als Frank vertelde van kantoor, soms prettige dingen, dikwijls vervelende strubbelingen. En Lies hem de stadsnieuwtjes kon bijbrengen, op gedaan bij vriendinnen of op visitemiddagen bij Fabrieksmevrouwen. Maar er waren altijd zooveel andere dingen geweest: 's Zomers tennissen, 's win ters bridgen, dansen, concerten en comedies. En de afgrijselijk plichtmatige avondjes bij chefs en col lega's. Hier in de keuken voelden ze het eiken dag dui delijker, hoe dit leven hen samenbracht en samen hield. Hoe ze, in dit avontuur van hen beiden, langzamerhand meer voor elkaar werden dan een -ewoon jonggetrouwd spannetje, dat goed over weg kon. Hier was niemand, bij wie ze hoorden, niemand,' die iets anders van hen eischte, dan werk en een paar hoognoodige woorden over dat werk. En ze hadden ook niemand noodig. Ze hadden genoeg aan elkaar. Lies zag met blijdschap Franks vroolijkheid te rugkomen: haar angst, dat hij zich vernederd zou voelen en zich iederen dag opnieuw zou stooten, verdween. Hij beet dóór Toen op een avond ssfeesg hg£ jjj&eg jsgus, Den heelen middag was Frank weggeweest, maar bij het middageten zag ze hem al donker kijken en 's avonds was hij ongedurig, ijsbeerde rond, rookte, zuchtte en zweeg. „Frank" probeerde ze, „wat is er?" „Volgende week is er een groot diner en ik moet ik moet mee tèfeldienen! 't Leek een wan hoopskreet. Lies zat stom dat was wel onverwacht erg. „Arme schat, vind je het zoo verschrikkelijk probeerde ze te sussen. „Nee, ik vind het leuk!" „Och" kalmeerde ze, „het lijkt natuurlijk voor een man als jij ontzettend vernederend „Wat vernederend klèts vernederend" barstte bij los. „Denk je, dat me dat wat kan schelen? Denk jij, dat ik zoo'n lummel ben, om, nu ik een maal hieraan begonnen ben, nog ergens mjjn neus voor op te halen? Kolensjouwen wil ik, houthak ken, mestkruien voor mijn part. Maar om daar met een stapel borden en messen en vorken en weet ik wat allemaal tegelijk in je handen rond te sjouwen ik hen geen circusvent dat leer ik nooit!" „Goed zoo" zei Lies. „Zeg jjj maar eens flink wat je op je hart hebt. En je mag nog met je vuist op tafel slaan ook, als je dat oplucht." „Jij lacht maar weer, natuurlijk. Als ik volgende week een schuiver maak en met al het Sèvres of hoe heet dat spul tegen den grond bliksem, lach je dan nög?" „Wedden, dat je het in twee dagen leert? Hen drik zal je immers graag helpen, als je 't hem vraagt." Frank zweeg, stak een nieuwe sigaret, zei einde lijk gekalmeerd: „Je hebt gelijk, ik zal 't Hendrik vragen. Hjj 'heeft mij ook gevraagd, hem te leeren chauffeuren, dan zijn we quitte." „Je bent een kei" zei Lies. Nu maar niets ver tellen, dacht ze, van de verschrikkingen, die het diner voor haar inhield, van de reerug met drie verschillende sausen en van de artisjokken, die ze nog nooit hM klaargemaakt. En ygg \^£j t-ggfëg andere griezeligheden, waar ze nu over zwijgen moest, omdat Frank het zoo moeilijk had. Zoo veel moeilijker dan zij. Want zij was tenminste baas in haar keuken en over twee meisjes, van wie ze tot nog toe alles gedaan kreeg. En Frank was alleen maar knecht. „Een nieuwe verwikkeling" berichtte Lies op een avond in December. Het diner hadden ze al lang veilig en wel achter den rug en ook Sinter klaas, die geen Sinterklaas geweest was. Niemand in huis deed er iets aan en zelf hadden ze niets van hun eerste verdiende loon durven afnemen. „Wat nou weer?" vroeg Frank, dadelijk ge alarmeerd. „De melkboer heeft een oogje op me" bekende Lies. Frank schaterde opgelucht, achterover in rijn stoel. „Wat een conquête! Je wilt me toch niet ja- loersch hebben, zeg? Hoe riet hij eruit?" Lies moest ook lachen. „O, griezelig: puisten en peenhaar. Maar er rit meer achter, zie je. Het is heusch heel vervelend. Ik geloof namelijk, dat Toos er tusschen zit." „Nog al mooier. Liefdesdrama's in de dienst bodenwereld! En wat is de rol van Toos?" „Toos heeft iets tegen mij blijkbaar. En nu heeft ze de melkboer wijsgemaakt, dat jij en ik alleen maar uit hetzelfde dorp komen en verder heele- maal niets met elkaar te maken hebben en dat ik hem dat verhaaltje dat we getrouwd rijn, maar heb opgedischt om hemop te stangen noemt hij dat." „Ajasses, wat een geklets" viel Frank uit. „Zie je wel nou zit je al midden in het gedonder. Mei denpraatjes en herrie met een of andere boeren kinkel, bah, wat een min gedoe." „Maar Frankie, dat kan ik toch niet helpen!". „Wie heeft ons dan hier gebracht? Jij met je mooie plan toch zeker? Is het niet erg genoeg, dat je den heelen dag alsjeblieft moet spelen, dat je iedere seconde moet voelen, dat je een ander bent geworden. een knecht. Nou komt zulk tuig ook ao£ 9S6 toa&J? taifte'ESfli fi» je wtdcr te trekken. Weet je wat we zijn. Gedeclasseerd zijn we en dat voorgoed." Lies was spierwit geworden. „Frank", haar stem trilde, „als een van onze vroegere kennissen ook maar ooit één woord teveel gezegd zou hebben, wat zou je hem aangevlogen zijn. En hoe dikwijls ben je zelfs tekeer gegaan over iets, dat alleen in jouw verbeelding bestond. En nu, nu ik jouw hulp kom vragen, omdat ik werkelijk lastig gevallen word, buiten mijn schuld, nu rit alleen je eigen waardigheid je dwars. Maar ik zal me alleen wel redden. Wel te rusten." Den volgden morgen om half tien kwam de melkboer als naar gewoonte de keuken binnen, met melkbus en al. „Zoo zus en heb je je nou al bedacht? Wat zal het zijn?" „Vier liter en een kilo boter" zei Lies. „En een kwart room." „Stik" zei de melkboér. „As je me nou! Nee, iK wil weten, wat je van plan bent. Ga je nou van avond mee een eindje om? Kunnen we een bios coop je pikken." „Niks hoor" zei Lies. Dat was natuurlijk niet gereserveerd genoeg. Wat zou in de grijze oudheid Mevrouw Robberts in zoo'n geval geantwoord heb ben? „Nee, dank je" zei ze nog eens, ,,'t is hee.l vriendelijk, maar ik doe het werkelijk liever niet. „Kom nou, je bent zoo'n lollig kippetje." Een arm om haar schouders puisten en peenhaar gevaarlijk dichtbjj. Lies weerde zich. Toen ineens, pats - boem - links - rechts, een schop achtem en door de open keukendeur vloog de melkboer op het grind. „Ziezoo" zei Meester Frank Robberts en gnu* het melkemmertje achternadragen. Hg zette-ue netjes op den grond. „En als je nou nog je vervloekte pooten naar mijn vreuw uitsteekt, sla ik je tot pap begrepen?" En toen hij zich omkeerde stond de J0". voor hem. Lies in de keukendeur versteende, r ten en peenhaar droop af. Een overzicht van de werkzaamheden te Utrecht voor den aanleg van den nieuwen weg, aansluitend op den Zaterdag j.l. geopenden verkeersweg Den Haag Utrecht Eenige schepen wachtend voor den Waterweg op het onderzoek door een officier ven het onderzoekings- veertuig van de Neder» (andsche kustwacht Duitsche bommenwerpers legden mijnen, welke aan parachutes werden neerge laten in de Theems. Een impressie van deze nieuwe wijze van oorlogvoeren, in beeld gebracht door den teekenaar van de .Daily Sketch" Bij zijn vertrek uit Parijs werd de Poolsche premier, generaal Sikorski, door ver schillende Fransche autoriteiten uitgeleide gedaan. Het gezelschap op het Gare Montparnasse Met de Nederland- sche marine langs de kustwacht De onder- zoekings-officier be geeft zich per jol vanaf het onderzoe kingsvaartuig naar een vrachtschip i Van een wissen dood gered. - Twee Laskaren, opvarenden van den getor. pedeerden „City of Mandalay", op hel oogenblik, dat een der reddingbooten van het Amerikaansche s s. Indepen. dance Hall" naderde, om hen uit hel water op te pikken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8