H "ritiek op Rusland in het Hoogerhuis ingeland's economisch front. Voorbeeld van nieuw tsarisme De Maginotlinie versterkt Zes schepen vergaan KALIS) Nieuwe Boeken. R IJ D A G 8 DECEMBER 1939 ft fljdens d-e debatten in het Engelsche Hoo rbuis heeft Lord Strabolgi, van de Labour- -positie, gisteren het woord gevoerd over den •rival °P Finland. „Wij socialisten", zoo zeide i|Zjjn dieper getroffen en gewond door dezen 'lui Finland dan iemand anders Wij hebben ]töS gedacht, dat de Sovjet Republiek voor den was. Het zij mij vergund thans te zeggen het mij verheugt, dat de minister van bui- Julandsche zaken gezegd heeft, dat onze voor- dunste taak is Duitschland te verslaan en dat het voorstel verworpen heeft om op welke Irwaarden dan ook den vrede op te lappen". Voortgaande sprak Strabolgi over het voorstel Groot Brittannië snel een bondgenootschap Bet Duit-schland moest sluiten om Rusland aan j vallen. Deze politiek zou niet opgaan bij de roote massa van het Engelsche volk. Hij hoopte •j- dit zoowel Duitschland en Rusland duidelijk worden gemaakt. Lord Herbert Samuel. Sprekende over steun aan Finland zeide hij: ^nden van alle mogelijke hulp aan Finland ■l}ij verdedigd kunnen worden, wanneer wij tot besluit kwamen, dat er gevaar bestaat, dat ge- teel Scandinavië onder den voet zal worden ge loopen. Een politiek van „laisser-aller" gepaard ioet speldeprikken heeft echter geen beteekenis. Üiets komt het regime in Duitschland beter van paa dan dit land verwikkeld te zien in een oorlog legen Rusland". Lord Samuel, van de Liberale Oppositie, zeide: iVij deelen de gevoelens, waarin uitdrukking is c=geven door den minister van buitenlandsche aken en hebben sympathie voor Finland bij den laffen aanval. Wij gevoelen groote bewondering voor de ka-acht en moed waarmede weerstand is ceboden. Dit is wederom een voorbeeld van het nieuwe tsarisme, dat in Rusland is gevestigd. Van Duitschland verwachtten wij openhartig cynisme in de buitenlandsche politiek. Maar van Sovjet Rusland zijn wij gedurende vele jaren gewend geweest de geheele woordenschat van internationalisme, en menschelijkheid te ver nemen en thans staan wij tegenover deze niet- oitgelokte, onvergeeflijke agressie, die werkelijk ons gemoed dn opstand brengt". Saimuel gaf uitdrukking aan voldoening over de leiding van de buitenlandsche en militaire politiek. Wat de economische zaken echter aan gingen „is het niet te veel, wanneer gezegd wordt,, dat er ernstige en algemeene ontevreden- beid heerscht. Ondanks de groote''fegeerings- uitgaven zijn er nog 1.400.000 werkloozen en is het publiek gedwongen om tot de conclusie te komen, dat er een of andere soort verkeerd be heer gevoerd wordt. Samuel vroeg aanstelling ran een minister, die het gezag moest hebben om niet noodzakelijke controles op te heffen. Het onafhankelijke Hoogerhuislid, Lord Trenchard, zeide: „Aan de gedachte dat wij niet het Duitsche volk .bestrijden is in vele redevoe ringen voedsel gegeven. Het is een gevaarlijke gedachte. Hitier en zijn regeering zijn represen tatief voor -het Duitsche volk. Zij zijn materia listisch en niet idealistisch. Wellicht zijn er een paar duizend, die een breeder kijk hebben, maar wij moeten het feit onder oogen zien, dat de De bevolkingsruil in het voormalige Polen. Honderdduizend Poolsche Duitschers moeten verhuizen. Het Duitsche Nieuwsbureau meldt: Van deskundige zijde worden mededeelingen ge daan over de gevolgen der overeenkomst, die Rusland en Duitschland voor den bevolkingsruil in het bezette Polen hebben gesloten. De ruil zal betrekking hebben op ongeveer 100.000 Duit schers,, van wie 60.000 in Wolhynië en de andere in het Russische belangengebied in Galicië, Bialystok en aan de Narew. Deze Duitschers zijn vrijwel uitsluitend boeren, handwerkers en kleine kooplieden. De moeilijkheden zijn grooter dan bij de ver huizing der Duitschers in de Randstaten, daar hier geen eigen organisatie bestaat, er bestaan ook verkeersbezwaren. oorlog die mentaliteit moet vernietigen. Wanneer Hitier en zijn regeering morgen omver werden geworpen, zou ik bevreesd zijn voor wat zou kunnen gebeuren. De Lord kanselier, die namens de regeering de sprekers beantwoordde, zeide o.a. „De instel ling der controles, hoe slecht zij in de eerste oor- logsweken ook mogen hebben gefunctionneerd, is een noodzakelijk deel van het systeem, gevestigd moet worden om met succes den eco- nomischen oorlog te voeren. De minister voor den economischen oorlog ziet de voordeelen in van opkoopen van goederen om den vijand het gebruik daarvan onmogelijk te maken, evenals het voordeel van ontwikkeling van den handel met sommige landen als tegenwicht tegen den Duitsche invloed". De Lord kanselier voegde hieraan toe: „Ver- eenigd door de gemeenschappelijke doelstellin gen, omschreven door den minister van buiten landsche zaken, zijn wij thans sterk en zullen wij nog sterker worden". Krachtige verdedigingslijn van Genève tot Duinkerken. Reuter meldt uit Parijs dat in de afgeloopen drie maanden de versterkingen van de Maginot linie ongeveer zijn verdubbeld. Duizenden ton nen aarde zijn verplaatst en er zijn nieuwe versterkingen gebouwd, zoowel voor als achter de bestaande kazematten van de linie. Thans strekt zicli van Genève tot Duinkerken een Krachtige militaire linie uit, die in staat zal zijn artillerie en luchtbombardementen zoowel als infanterie en tankaanvallen te weerstaan. De troepen werken nog steeds verder aan deze versterkingen. De permanente fortificaties zijn be schermd door diepe terreinen met tankvallen en verborgen wapens tegen tanks. Doordat men het aantal kazematten zoo heeft uitgebreid ontstaat langzamerhand een combinatie van een Maginot- en een Siegfriedlinie op het Fransche gebied, die zoowel de voordeelen van de krachtige Maginot- forten met hun geweldige vuurkracht als de groote verspreiding over een diep terrein met kleine kaze matten heeft. Deze linies liggen niet alleen langs de Fransch-Duitsche grens, doch loopen door in de Ardennen en de vlakten langs de Noordelijke grens. De Engelsclie exporthandel. Het Lagerhuislid Evans dringt aan op uitbreiding. Donderdag was het de laatste dag der Lagerhuis debatten over het adres van antwoord op de troon rede. Gesproken werd over den exporthandel naar aanleiding van 't liberale amendement, waarin het betreurd wordt „dat de Troonrede geen aanwijzing bevat, dat de adviseurs des Konings gepaste maat regelen nemen het land in staat te stellen zijn financieele kracht te verhoogen door een ontwik keling van den exporthandel" en dat „vele onnoo- dige en niet gecoördineerde beperkingen, die de exporteurs hinderen, het hun moeilijk maken hun normalen handel te behouden en hun de kans ont nemen om tot dusverre in Duitsche handen zijnde markten te exploiteeren" zijn ingevoerd. Owen Evans, die dit amendement indiende legde den nadruk op het belang van den Engelschen exporthandel. Het is van vitaal belang dien handel in oorlogstijd op de been te houden. Hitier heeft gezegd: „Wij moeten exporteeren of sterven", 0van Engeland kan thans gezegd worden: „Wij moeten voortgaan te exporteeren of het zal heel moeilijk voor ons worden in dezen oorlog en daarna. Engeland moet alle risico op zich nemen om thans den buitenlandschen handel te handhaven en uit te breiden. Het is zeker dat buitengewone maatregelen noodig zullen zijn om de Engelsche behoeften in oorlogstijd te dekken. Gepaard aan de blokkadepoli- t'ek moet een poging gedaan worden om de lacune, die door de uitsluiting van Duitschland is ontstaan, op te vullen. Evans drong aan op afschaffing van de restrictie op reizen, telefoon, telegraaf en post en voegde hieraan toe, dat het hoog tijd was een han delsdelegatie of -commissie in te stellen voor den duur van den oorlog in al die landen, waar de Duitsche handel bloeide voor den oorlog. De Balkan- landen, met inbegrip van Turkije, vormen thans een terrein voor een groot commercieel avontuur. Oliver Stanley. De minister van handel, Oliver Stanley, zeide dat in September de exporten gedaald zijn met 38 pet. In November steeg de export met ongeveer 50 pet. Het resultaat is dat het export niveau voor Novem ber weer ongeveer op het peil is van de laatste maand voor den oorlog, Augustus. In den vorigen oorlog duurde het tot het voorjaar van 1916 voor het vredespeil herwonnen was. Wat de beperkingen in het post- en telefoonver keer met het buitenland betreft, aldus vervolgde Stanley, de reden daarvoor ligt in sommige gevallen in het feit, dat het telefoonnet over Duitschland Britsclie en Duitsclie vliegtuigen leveren strijd. Duitsche toestellen poogden de Firth of Forth te naderen. Het Engelsche ministerie van Luchtvaart deelt mede: „Acht vijandelijke vliegtuigen zijn Donderdag middag de kust genaderd in het gebied van de Firth of Forth. Gevechtstoestellen van de Royal Air Force stegen op om ze op te vangen en om streeks kwart voor een kregen zij contact. De vijand werd verdreven en er werd waargenomen dat een van zijn vliegtuigen getroffen werd. Er zijn geen bommen neergeworpen en toen de aan vallers verdwenen waren, werd het signaal „alles veilig" gegeven. Het was toen ongeveer een half uur later". Later meldde het ministerie: „Vliegtuigen van het kustcommando der Koninklijke Luchtmacht hebben boven de Noordzee den strijd aangebonden met den vijand bij verschillende gelegenheden. Een toestel bracht zware schade toe aan een Dornier watervliegtuig. Men acht het hoogst on waarschijnlijk dat dit vliegtuig zijn basis nog zal kunnen bereiken. Een tweede Dorniertoestel werd driemaal aan gevallen. Ook dit werd getroffen en er sloegen vlammen uit, doch het toestel verdween later in de wolken. Een patrouille-vliegtuig keerde niet terug. Men gelooft dat dit het toestel kan zijn, waarover ge sproken wordt in het communiqué van het Duit sche opperbevel en. dat in botsing zou zijn geko men een Duitsch vliegtuig tijdens een gevecht, toodat beiden in zee gestort zijn". Noordelijke staten hopen Russisch- Finsche onderhandelingen te kunnen bereiken. In het communiqué, gisteravond door het Deèn- sche ministerie van Buitenlandsche Zaken over de conferentie der Noordsche ministers uitgegeven, wordt o.a. gezegd: „De ministers hebben de vraag stukken, voortvloeiende uit Finland's beroep op den Volkenbond, besproken en zijn overeengeko men alles in het werk te stellen om onderhande lingen tusschen de Sovjet Unie en Finland te be werken. Zij hebben ook gesproken over de gevol gen, die de Finsche oorlog op den algemeenen toestand zou kunnen hebben. Tenslotte bestudeer den zij aangelegenheden en bijzonderheden ten aanzien van de bedrijvigheid van bond". den Volken- Acht opvarenden van het Noorsche schip „Primula** vermist Vermoedelijk zes slachtoffers op een ander Noorsch schip LONDEN 't 4607 ton metende Britsche s.s. „Chan- celier" is, naar gemeld wordt, op den Atlantischen Oceaan gezonken. De gezagvoerder en de beman ning zijn gered. Zij keeren met een ander schip naar een Engelsche haven terug. Het schip kwam in aanvaring met een ander schip uit hetzelfde convooi, hetwelk ernstige schade leed. United Press verneemt dat de „Chancellor" een lading Amerikaansch katoen voor Engeland aan boord had. Dit is het tweede schip van de Henderson Line, dat binnen 24 uur verloren ging, daar de Admirali teit mededeelt dat de „Huntsman" over tijd is. LONDEN. Dinsdagmiddag is naar United Press meldt, het Noorsche s.s, „Primula" (1024 ton) ge zonken. Het schip is waarschijnlijk op een mijn geloopen. Een van de overlevenden vertelde: „Het was laat in den middag toen de explosie plaats vond. Het schip zonk in ongeveer drie minuten. Eenige leden van de bemanning, welke zich in de kooien bevon den zijn waarschijnlijk gedood door de explosie. De zeven van ons, die gered werden, wisten zich aan een vlot vast te klemmen. De kapitein was op het oogenblik van de explosie beneden, maar hij moet er op de een of andere manier in geslaagd zijn aan dek te komen, want we zagen dat hij zich op drie honderd voet van ons zich aan een stuk hout had vastgeklemd. Wij konden hem echter niet bereiken en het stuk hout scheen niet groot genoeg om hem te dragen. In de duisternis verloren we hem uit het oog. Wij hadden een lamp en lucifers op het vlot en het schijnsel van de lamp trok de aandacht van een Deensch schip, dat ons redde nadat we drie uur op het vlot hadden doorgebracht. Zes van ons wa ren in staat de touwladder, welke men ons van het schip toewierp, te beklimmen doch een van de ma trozen van den Deen moest in zee duiken om een zeventienjarige hut jongen te redden, die te zwak bleek om nog te klimmen. Het was de eerste reis van den knaap en hij was pas drie uur op het schip voor het zonk." De zeven overlevenden van de „Primula" zijn in Schotland aan land gezet. Drie man zijn naar het hospitaal vervoerd. Zij waren aan hoofd, armen en beenen gewond. Er worden acht leden van de bemanning, waaronder de kapitein vermist. OOSTENDE. Het Noorsche schip „Britta" Woensdagavond om elf uur ten Zuidwesten van Landsend vergaan. Het schip had een waterver plaatsing van 10.000 ton netto en 6200 ton bruto. j, De trawler uit Oostende O. 295, die op de Engel- sehe vischgronden voer, heeft 25 schipbreukelingen Export- en oorlogsindustrie werken niet op volle kracht. ET Britsche parlement behoudt zijn karakter en toont zich ook in dezen tijd geenszins een gedweeë volgeling van de regeering. Er is hier veel ge mompeld en gemopperd de laatste weken over een verondersteld gebrek aan krachtsinspan ning op het binnenlandsch economisch front. Labour en de Liberalen, die in dit opzicht al lang niet meer veronderstellen overtuigd zijn dat de economische oorlogvoering te slap wordt gevoerd, hebben de zaak ter sprake gebracht in het Lagerhuis met moties, die geen moties van afkeuring zijn maar die men moties van leedwezen of van ongerustheid zou kunnen noe men. Labour heeft in haar motie netjes de kwesties betrokken, die ze ook in vredestijd onderwerp maakte van haar speciale zorg: de werkloosheid (waarom werkloosheid, nu elke man en elke vrouw zou behooren deel te nemen aan de oor logsinspanning?), den stoffelijken welstand der arbeidersklasse en haar rechtspositie, nu en als het weer vrede wordt. De Liberalen hebben met hun motie ook getuigd dat zij als van ouds de voorvechters zijn van zekere belangen; hun „leedwezen" geldt het gebrek aan maatregelen voor de ontwikkeling van den uitvoerhandel en de toenemende bemoeienis van ambtelijke zijde met het bedrijf der exporteurs, die een nieuwe en ernstige belemmering heeft gelegd in de toch al zoo moeilijk begaanbare internationale han delswegen. |Uf ET Lagerhuis-debat over deze moties kun- nen wij onbesproken laten. Het heeft, zoo als dat vaak het geval is, zijn deel gediend door de regeering een aantal wenken :en voorstellen te verwerken te geven en door haar aan te sporen waar aansporing noodig scheen. Zoo ver vult het parlement in oorlogstijd zijn functie en bewijst het zijn reden van bestaan, hetgeen in dit tijdperk wellicht niet overbodig is. Dat er aan de industrieele mobilisatie in Groot Brittannië tot heden wel wat geschort heeft, kan blijken uit het feit dat het cijfer der werk loosheid (altijd nog belangrijk over het millicen) in de eerste twee maanden van den oorlog met zoowat 200.000 is toegenomen. Dat is toegeschre ven aan de ontwrichting, waarvan de nijverheid van het land onvermijdelijk het slachtoffer moest worden toen de oorlog uitbrak. In de maand November is er echter een lichte ver betering te bespeuren geweest hoewel er aan '1 einde van die maand nog 170.000 meer werk- looze personen waren dan in de laatste vredes- maand Augustus. Het is voor hen, die zich een beeld hadden gevormd van een Engeland, waarin alle handen zich repten voor de oorlogstaak en waarin men wel handen te kort zou komen, een wat veront rustend cijfer. En het is nog verontrustender als men weet dat een en een kwart millioen mannen den wapenrok hebben aangetrokken. De conclusie, die er uit is getrokken, ook door hen, die meenen dat er in dezen tijd zoo weinig mogelijk aanmerking moet worden ge maakt op het regeeringsbeleid, is dat de be stuursdepartementen, die nu voor de organisatie van de oorlogs- en andere productie moeten zorgen, niet doortastend genoeg zijn en de be teekenis van het economisch front, met zijn verschillende wapens als de blokkade (waaraan blijkbaar het hardst gewerkt wordt), de In dustrieele capaciteit van het land, den uitvoer handel, de consumptie en de rantsoeneering, on voldoende beseffen. Men hoort hier vele theorieën verkondigen over de wijze, waarop de oorlog moet worden gewonnen. Verschillende machten zijn aangeduid als troeven of als toebrengsters van den ge nadeslag. De vloot is lang beschouwd als de macht, die tenslotte den tegenstander klein zal krijgen. Maar op het oogenblik. nu men ongerust en verdrietig is over den slakkengang van de industrieele mobilisatie, wordt ruim de over tuiging uitgesproken dat het industrieel vermo gen van het land zal uitmaken of de oorlog ge wonnen of verloren zal worden. Als het tot zijn hoogste peil wordt gebracht, als er geen ledige handen zijn en er geen fabrieksraderen stilstaan, dan zal de overwinning zeker zijn. Wee het Britsche rijk echter als de productie beneden peil blijft, als honderdduizenden hun wekelijk- sche tochten moeten blijven doen naar de ar beidsbeurzen om er hun uitkeeringen te halen. Hoewel de oorlogsproductie op het einde van Augustus uiteraard reeds een zeer hoog peil had bereikt heeft hun, die meenen dat er onvol doende inspanning is aan den industrieelen kant van de oorlogvoering, te denken gegeven dat dit peil in de dale oorlogsmaanden nauwelijks ver hoogd is, hoe zeer de eischen, die inmiddels aan de nijverheid zijn gesteld, aanmerkelijk moeten zijn toegenomen. De gevolgtrekking moest worden gemaakt dat de takken van nijverheid, die offi cieel waren aangewezen voor de oorlogsproductie, de uitrusting voor verhooging van de productie misten. De mannen waren er, de machines niet. Maar de officieele lijst bevat niet alle bedrij ven die voor bewapening en andere oorlogsuit rusting in aanmerking komen of kunnen worden ingericht. Verscheidene industrieele ondernemin gen, vooral de kleine, zijn buiten de industrieele moblisatie gebleven. Ze kunnen, met de handen, die thans nog ledig zijn, haar steentje bijdragen in het groote werk. De meeste nieuwe werkloozen zijn afkomstig uit die kleine bedrijven, die geen bestellingen hebben ontvangen van het minis terie van Bevoorrading. Behalve de productie, die rechtstreeks voor de oorlogvoering dient, moet de exportnijverheid op peil worden gehouden. Chamberlain kan met evenveel recht als het hoofd van de Duitsche regeering uitroepen: Wij moeten exporteeren of sterven. De uitvoerhandel is inderdaad zoowel in economisch als in financieel opzicht een levens belang voor Groot Brittannië. Het land beschikt weliswaar over ruime ruilmiddelen en groote cre- dieten in het buitenland, waarmee het lang zijn noodzakelijke invoeren zal kunnen betalen. Maar het is een reserve, die gauw opgeteerd zou zijn indien de gelegenheid om met uitvoer voor in voer te betalen zou ophouden te bestaan of zou verminderen. E handelscijfers der laatste maanden hebben aangetoond hoe zeer de Engelsche uitvoer geslon ken is. Niet zonder leedvermaak is van Duitschen kant opgemerkt dat de nieuwe blokkade van den Duitschen uitvoer dezen uitvoer nauwelijks min der inkrimpt dan reeds met den Engelschen uit voer het geval is geweest. De exportnijverheid hier klaagt dat ze het stiefkind is van moeder bureaucratie. De beperkingen, de verbodsbepa lingen op dit en dat vermenigvuldigen zich van dag tot dag. Ze mogen noodig zijn maar ze zijn negatief; en van een positieve medewerking van regeeringskant om de buitenlandsche omzetge- bieden te kunnen behouden en om met Duitsch land te kunnen concurreeren in de buurstaten van dat land is geen sprake. Het exportbedrijf, zegt men, komt in de verdrukking bij het oor logsbedrijf. Maar zijn beteekenis is even groot en de economische oorlog kan niet worden ge wonnen als de Britsche export-industrie en de exporteurs geen redelijke kansen krijgen den strijd aan te binden tegen de vijandelijke col 's. A. K. VAN R. J I111 PROGRAMMA' ken en ook op handelsgebied zullen verdere con cessies worden gedaan. Stanley zeide dat er grooter afzetgebieden op goederen wachten dan bediend kunnen worden. De moeilijkheid is gelegen in de levering, welke afhangt van de capaciteit, grond stoffen en den wensch van den exporteur voordeel te trekken uit zich voordoende gelegenheden. Nadat aan de belangen van den binnenlandsehen verbrui ker is voldaan, moet de uitvoerhandel den voorrang hebben. Het Fransche legerbericht. PARIJS 8 December (Haves). Het Fr, legerbericht van hedenochtend luidt: Niets te melden. van de Britta aan boord genomen. De „Britta" had een bemanning van 31 koppen. Men vreest dat zes hunner verdronken zijn. De geredden, onder wie zich zes gewonden bevinden, zijn te Newlyn aan land gezet. STOCKHOLM. De „Vinga" een schip van 1930 ton, is volgens een uit Gothenburg ontvangen tele gram door een ontploffing vergaan. De geheele be manning, 21 koppen, is door een Deensch stoom schip gered. LONDEN. Woensdag is de trawler „Washing ton" op de Noordzee op een mijn geloopen. Acht opvarenden zijn omgekomen. OSLO. Het Britsche schip „Thomas Walton' gisteren nabij Vestfj orden in het noorden van Noorwegen, na een hevige ontploffing gezonken. De uit 22 man bestaande equipage is naar BodÖ gebracht. Op de ankerplaats - Aan boord van een Franschen oorlogsbodem wordt een sloep gestreken, om de post voor de bemanning te halen, waarnaar reeds dagenlang reikhalzend werd uitgezien „Is het te laat voor Bayart?" door Jan Walch. Amsterdam. Uitgevers-Maatschappij Kosmos. Prof. dr. J. Walch, tot voor kort hoogleeraar aan de Universiteit van Parijs, (de Sorbonne) in de Nederlandsche letteren en beschavingsge schiedenis, thans directeur van de Tooneelschool te Amsterdam, heeft dezen overgang begeleid met de verschijning van een fantastischen klei nen roman. In een kleinen spiritistischen kring in Den Haag verschijnt op den avond, waarop „het be roemde Engelsche medium Paracelsus", daar zijn medewerking verleent, de ridder Bayart in le venden lijve. Dat wil zeggen: hij manifesteert zich niet alleen in sprekenden en vagelijk- schimmigen vorm, maar hij keert tot dit leven terug in dezelfde gedaante en kleedij waarin hij het in 1524 nabij Gattinare (Italië) op den leef tijd van 50 jaar verliet. Pierre du Terrail, chevalier de Bayart, de ridder zonder vrees of blaam, trekt daarop het leven der twintigste eeuw in, dat in zoo vele zijner uitingen geen flauw begrip van ridderlijkheid meer heeft, maar daar entegen wel overvloedig lijdt aan vrees en bela den is met blaam. Natuurlijk komt het met den ridder in voortdurende botsing en vrij spoedig wordt hij te Parijs vermoord, maar manifes teert zich daarna opnieuw in de Vereenigde Staten en begint daar een derde leven, even moeilijk als het tweede, maar tenslotte vreed zamer voripen vindend. Er komt misschien nog een vervolg, zegt de schrijver aan het slot. Het gegeven is fantastisch genoeg en de schriftuur bekwaam, maar de uitwerking heeft haar tekortkomingen Eerlijk gezegd: de profes sor heeft het zich o.i. wat te gemakkelijk ge maakt. En dit vooral door Bayart. die tot de rid derschap en dus tot de élite der vijftiende en zestiende eeuw behoorde, niet in eenig élite- gezelschap der twintigste over te brengen, het geen zuivere vergelijkingen had kunnen opleve ren, maar hem voornamelijk temidden van klei ne burgers te plaatsen. Hij noemt hen „poor ters" en dat geeft de fout al aan. In zijn tijd zou hij temidden der poorters in hun kleedij gestoken, zooals hij zich in de twintigste ook daarin steekt zeker niet minder in moeilijk heden geraakt zijn door zijn vervaarlijk schoon ridderlijk optreden. Dit verzwakt de uitwerking sterk. De omge ving waarin de ridder zich krachtdadig be weegt is dan ook in den regel allerminst be zielendnoch in Nederland, noch in Frank rijk, noch in Amerika, waar hij zijn boterham poogt te verdienen als employé in een waren huis. Het boek beantwoordt niet aan zijn fantas tisch uitgangspunt. Dit onderwerp had een kleu riger, brillanter en ook veel puntiger behande ling moeten vinden. ZATERDAG 9 DECEMBER 1939. HILVERSUM I, 1875 en 414,4 M. KRO-Uitzending. 4.00—5.00 HIRO. 8.00 Berichten A. N. P. 8.059.15 en 10.00 Gramo- foonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Melodisten en solist. 12.45 Be richten A. N. P. en gramofoonmuziek. 1.10 KRO- orkest. 2.00 Voor de jeugd. 2.30 Gramofoonmuziek. 2.45 Kinderuurtje. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.05 Cau serie „Niet versagen". 4.20 Gramofoonmuziek. 4.25 Causerie „Het Nationaal Congres Ons onderwijs gezien in het licht der moderne Psychologie". 4.40 Gramofoonmuziek. 4.45 Causerie „In dezen tijd. 5.00 Gramofoonmuziek. 5.15 Filmpraatje. 5.30 Gramofoonmuziek. 5.45 KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Lezing „Schijndomheid; Oorzaken en voorbeelden van achterblijven bij kinderen, die in werkelijkheid niet dom zijn". 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten A. N. P., mededeelingen. 8.15 Meditatie met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.45 Gevarieerd programma. In de pauze: Gramo foonmuziek. 10.30 Berichten A. N. P. 10.40 Causerie „Het onvergankelijke Rijk" (met muzikale omlijs ting). 11.1012.00 Gramofoonmuziek. HILVERSUM II, 301.5 M. VARA-Uilzending. 10.0010.20 v.m. en 7:30—8.00 VPRO. 8.00 Berichten A. N. P., gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor arbeiders in de continu bedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.45 Be richten A. N. P.). 1.00 VARA-orkest. 2.00 Film praatje. 2.152.55 Zang, orgel en piano. 3.00 Reportage. 3.30 Gramofoonmuziek. 4.30 Vragenbus. 4.50 Groninger Orkestvereeniging en soliste (opn.). 5.30 Filmland. 5.50 Orgelspel. 6.15 Uit de roode jeugdbeweging. 6.45 Kinderleesclub. 7.00 VARA- Kalender. 7.05 Felicitaties. 7.10 Politiek radiojour naal. 7.30 Cyclus „Hoe werkt de kerk?" 7.55 „Hoe zij het aanpakten", toespraak. 8.00 Herhaling SOS- berichten. 8.03 Berichten A. N. P. VARA-Varia. 8.15 Gramofoonmuziek. 8.30 VARA-orkest en solisten. 9.10 Toespraak. 9.15 Radiotooneel. 9.30 Bont pro gramma (opn.). 10.00 En nu.... Oké. 11.00 Be richten A. N. P. 11.10 Gramofoonmuziek. 11.3012.00 De Ramblers. ENGELAND, 391 en 449 M. 12.05 Wynford Reynold's octet. 12.50 Radiotooneel of gevarieerd programma. 1.20 Berichten. 1.30 Het Coventry Hippodrome-orkest. 2.20 Causerie „Backyard". 2.35 Dansorkest. 3.05 Het BBC-Schotsch orkest. 3.35 Sportoverzicht, 4.20 Berichten. 4.35 'Causerie of Declamatie. 4.50 Variété. 5.20 Voor de kinderen. 5.50 Het Orpheus-koor te Glasgow. 6.20 Berichten. 6.35 Causerie „Somewhere in England". 7.05 Sportpraatje. 7.20 Orkestconcert en solist. 8.05 Optreden van amateurs. 8.20 Revue-programma. 9.20 Berichten. 9.35 Nieuws uit de Dominions. 9.50 Gevarieerd programma. 10.45 Avondwijding. 10.50 Radiotooneel. 11.30 Dansmuziek. 12.05 Pianovoor dracht. 12.2012.35 Berichten. RADIO PARIJS, 1648 M. Geen opgave ontvangen. KEULEN, 456 M. 5.50 Hermann Hagestedt's orkest. 7.40 en 9.05 Gramofoonmuziek. 9.309.45 Gitaar, viool en alt viool. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.20 Het Omroep orkest en solist. 12.20 Omroeporkest. 1.35 Gramo foonmuziek. 2.40 Leo Eysoldt's Kleinorkest. 4.50 Folkloristisch programma. 5.20 Vroolijk program ma. 7.3512.20 Zie Deutschlandsender. BRUSSEL, 322 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Omroep orkest. 2.25 Muzikale causerie (met gramopoon- muziek). 4.20 Cecilia-koor. 6.05 Omroeporkest en solist. 7.34 Gramofoonmuziek. 8.20 Cabaret. 9.35 Folkloristisch programma. 9.55 en 10.3012.20 Gra mofoonmuziek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 7