H
"ritiek op Rusland in het Hoogerhuis
ingeland's economisch front.
Voorbeeld van nieuw tsarisme
De Maginotlinie versterkt
Zes schepen vergaan
KALIS)
Nieuwe Boeken.
R IJ D A G 8 DECEMBER 1939
ft
fljdens d-e debatten in het Engelsche Hoo
rbuis heeft Lord Strabolgi, van de Labour-
-positie, gisteren het woord gevoerd over den
•rival °P Finland. „Wij socialisten", zoo zeide
i|Zjjn dieper getroffen en gewond door dezen
'lui Finland dan iemand anders Wij hebben
]töS gedacht, dat de Sovjet Republiek voor den
was. Het zij mij vergund thans te zeggen
het mij verheugt, dat de minister van bui-
Julandsche zaken gezegd heeft, dat onze voor-
dunste taak is Duitschland te verslaan en dat
het voorstel verworpen heeft om op welke
Irwaarden dan ook den vrede op te lappen".
Voortgaande sprak Strabolgi over het voorstel
Groot Brittannië snel een bondgenootschap
Bet Duit-schland moest sluiten om Rusland aan
j vallen. Deze politiek zou niet opgaan bij de
roote massa van het Engelsche volk. Hij hoopte
•j- dit zoowel Duitschland en Rusland duidelijk
worden gemaakt.
Lord Herbert Samuel.
Sprekende over steun aan Finland zeide hij:
^nden van alle mogelijke hulp aan Finland
■l}ij verdedigd kunnen worden, wanneer wij tot
besluit kwamen, dat er gevaar bestaat, dat ge-
teel Scandinavië onder den voet zal worden ge
loopen. Een politiek van „laisser-aller" gepaard
ioet speldeprikken heeft echter geen beteekenis.
Üiets komt het regime in Duitschland beter van
paa dan dit land verwikkeld te zien in een oorlog
legen Rusland".
Lord Samuel, van de Liberale Oppositie, zeide:
iVij deelen de gevoelens, waarin uitdrukking is
c=geven door den minister van buitenlandsche
aken en hebben sympathie voor Finland bij den
laffen aanval. Wij gevoelen groote bewondering
voor de ka-acht en moed waarmede weerstand is
ceboden. Dit is wederom een voorbeeld van het
nieuwe tsarisme, dat in Rusland is gevestigd.
Van Duitschland verwachtten wij openhartig
cynisme in de buitenlandsche politiek. Maar van
Sovjet Rusland zijn wij gedurende vele jaren
gewend geweest de geheele woordenschat van
internationalisme, en menschelijkheid te ver
nemen en thans staan wij tegenover deze niet-
oitgelokte, onvergeeflijke agressie, die werkelijk
ons gemoed dn opstand brengt".
Saimuel gaf uitdrukking aan voldoening over
de leiding van de buitenlandsche en militaire
politiek. Wat de economische zaken echter aan
gingen „is het niet te veel, wanneer gezegd
wordt,, dat er ernstige en algemeene ontevreden-
beid heerscht. Ondanks de groote''fegeerings-
uitgaven zijn er nog 1.400.000 werkloozen en is
het publiek gedwongen om tot de conclusie te
komen, dat er een of andere soort verkeerd be
heer gevoerd wordt. Samuel vroeg aanstelling
ran een minister, die het gezag moest hebben om
niet noodzakelijke controles op te heffen.
Het onafhankelijke Hoogerhuislid, Lord
Trenchard, zeide: „Aan de gedachte dat wij niet
het Duitsche volk .bestrijden is in vele redevoe
ringen voedsel gegeven. Het is een gevaarlijke
gedachte. Hitier en zijn regeering zijn represen
tatief voor -het Duitsche volk. Zij zijn materia
listisch en niet idealistisch. Wellicht zijn er een
paar duizend, die een breeder kijk hebben, maar
wij moeten het feit onder oogen zien, dat de
De bevolkingsruil in het
voormalige Polen.
Honderdduizend Poolsche Duitschers moeten
verhuizen.
Het Duitsche Nieuwsbureau meldt:
Van deskundige zijde worden mededeelingen ge
daan over de gevolgen der overeenkomst, die
Rusland en Duitschland voor den bevolkingsruil
in het bezette Polen hebben gesloten. De ruil zal
betrekking hebben op ongeveer 100.000 Duit
schers,, van wie 60.000 in Wolhynië en de andere
in het Russische belangengebied in Galicië,
Bialystok en aan de Narew. Deze Duitschers zijn
vrijwel uitsluitend boeren, handwerkers en kleine
kooplieden.
De moeilijkheden zijn grooter dan bij de ver
huizing der Duitschers in de Randstaten, daar
hier geen eigen organisatie bestaat, er bestaan
ook verkeersbezwaren.
oorlog die mentaliteit moet vernietigen. Wanneer
Hitier en zijn regeering morgen omver werden
geworpen, zou ik bevreesd zijn voor wat zou
kunnen gebeuren.
De Lord kanselier, die namens de regeering
de sprekers beantwoordde, zeide o.a. „De instel
ling der controles, hoe slecht zij in de eerste oor-
logsweken ook mogen hebben gefunctionneerd,
is een noodzakelijk deel van het systeem,
gevestigd moet worden om met succes den eco-
nomischen oorlog te voeren. De minister voor
den economischen oorlog ziet de voordeelen in
van opkoopen van goederen om den vijand het
gebruik daarvan onmogelijk te maken, evenals
het voordeel van ontwikkeling van den handel
met sommige landen als tegenwicht tegen den
Duitsche invloed".
De Lord kanselier voegde hieraan toe: „Ver-
eenigd door de gemeenschappelijke doelstellin
gen, omschreven door den minister van buiten
landsche zaken, zijn wij thans sterk en zullen
wij nog sterker worden".
Krachtige verdedigingslijn
van Genève tot Duinkerken.
Reuter meldt uit Parijs dat in de afgeloopen
drie maanden de versterkingen van de Maginot
linie ongeveer zijn verdubbeld. Duizenden ton
nen aarde zijn verplaatst en er zijn nieuwe
versterkingen gebouwd, zoowel voor als achter
de bestaande kazematten van de linie. Thans
strekt zicli van Genève tot Duinkerken een
Krachtige militaire linie uit, die in staat zal zijn
artillerie en luchtbombardementen zoowel als
infanterie en tankaanvallen te weerstaan.
De troepen werken nog steeds verder aan deze
versterkingen. De permanente fortificaties zijn be
schermd door diepe terreinen met tankvallen en
verborgen wapens tegen tanks. Doordat men het
aantal kazematten zoo heeft uitgebreid ontstaat
langzamerhand een combinatie van een Maginot-
en een Siegfriedlinie op het Fransche gebied, die
zoowel de voordeelen van de krachtige Maginot-
forten met hun geweldige vuurkracht als de groote
verspreiding over een diep terrein met kleine kaze
matten heeft. Deze linies liggen niet alleen langs de
Fransch-Duitsche grens, doch loopen door in de
Ardennen en de vlakten langs de Noordelijke grens.
De Engelsclie exporthandel.
Het Lagerhuislid Evans dringt aan op
uitbreiding.
Donderdag was het de laatste dag der Lagerhuis
debatten over het adres van antwoord op de troon
rede. Gesproken werd over den exporthandel naar
aanleiding van 't liberale amendement, waarin het
betreurd wordt „dat de Troonrede geen aanwijzing
bevat, dat de adviseurs des Konings gepaste maat
regelen nemen het land in staat te stellen zijn
financieele kracht te verhoogen door een ontwik
keling van den exporthandel" en dat „vele onnoo-
dige en niet gecoördineerde beperkingen, die de
exporteurs hinderen, het hun moeilijk maken hun
normalen handel te behouden en hun de kans ont
nemen om tot dusverre in Duitsche handen zijnde
markten te exploiteeren" zijn ingevoerd.
Owen Evans, die dit amendement indiende legde
den nadruk op het belang van den Engelschen
exporthandel. Het is van vitaal belang dien handel
in oorlogstijd op de been te houden. Hitier heeft
gezegd: „Wij moeten exporteeren of sterven", 0van
Engeland kan thans gezegd worden: „Wij moeten
voortgaan te exporteeren of het zal heel moeilijk
voor ons worden in dezen oorlog en daarna.
Engeland moet alle risico op zich nemen om thans
den buitenlandschen handel te handhaven en uit te
breiden. Het is zeker dat buitengewone maatregelen
noodig zullen zijn om de Engelsche behoeften in
oorlogstijd te dekken. Gepaard aan de blokkadepoli-
t'ek moet een poging gedaan worden om de lacune,
die door de uitsluiting van Duitschland is ontstaan,
op te vullen. Evans drong aan op afschaffing van de
restrictie op reizen, telefoon, telegraaf en post en
voegde hieraan toe, dat het hoog tijd was een han
delsdelegatie of -commissie in te stellen voor den
duur van den oorlog in al die landen, waar de
Duitsche handel bloeide voor den oorlog. De Balkan-
landen, met inbegrip van Turkije, vormen thans een
terrein voor een groot commercieel avontuur.
Oliver Stanley.
De minister van handel, Oliver Stanley, zeide dat
in September de exporten gedaald zijn met 38 pet.
In November steeg de export met ongeveer 50 pet.
Het resultaat is dat het export niveau voor Novem
ber weer ongeveer op het peil is van de laatste
maand voor den oorlog, Augustus. In den vorigen
oorlog duurde het tot het voorjaar van 1916 voor het
vredespeil herwonnen was.
Wat de beperkingen in het post- en telefoonver
keer met het buitenland betreft, aldus vervolgde
Stanley, de reden daarvoor ligt in sommige gevallen
in het feit, dat het telefoonnet over Duitschland
Britsclie en Duitsclie vliegtuigen
leveren strijd.
Duitsche toestellen poogden de Firth of Forth
te naderen.
Het Engelsche ministerie van Luchtvaart deelt
mede:
„Acht vijandelijke vliegtuigen zijn Donderdag
middag de kust genaderd in het gebied van de
Firth of Forth. Gevechtstoestellen van de Royal
Air Force stegen op om ze op te vangen en om
streeks kwart voor een kregen zij contact. De
vijand werd verdreven en er werd waargenomen
dat een van zijn vliegtuigen getroffen werd. Er
zijn geen bommen neergeworpen en toen de aan
vallers verdwenen waren, werd het signaal „alles
veilig" gegeven. Het was toen ongeveer een half
uur later".
Later meldde het ministerie: „Vliegtuigen van
het kustcommando der Koninklijke Luchtmacht
hebben boven de Noordzee den strijd aangebonden
met den vijand bij verschillende gelegenheden.
Een toestel bracht zware schade toe aan een
Dornier watervliegtuig. Men acht het hoogst on
waarschijnlijk dat dit vliegtuig zijn basis nog zal
kunnen bereiken.
Een tweede Dorniertoestel werd driemaal aan
gevallen. Ook dit werd getroffen en er sloegen
vlammen uit, doch het toestel verdween later in de
wolken.
Een patrouille-vliegtuig keerde niet terug. Men
gelooft dat dit het toestel kan zijn, waarover ge
sproken wordt in het communiqué van het Duit
sche opperbevel en. dat in botsing zou zijn geko
men een Duitsch vliegtuig tijdens een gevecht,
toodat beiden in zee gestort zijn".
Noordelijke staten hopen Russisch-
Finsche onderhandelingen te
kunnen bereiken.
In het communiqué, gisteravond door het Deèn-
sche ministerie van Buitenlandsche Zaken over de
conferentie der Noordsche ministers uitgegeven,
wordt o.a. gezegd: „De ministers hebben de vraag
stukken, voortvloeiende uit Finland's beroep op
den Volkenbond, besproken en zijn overeengeko
men alles in het werk te stellen om onderhande
lingen tusschen de Sovjet Unie en Finland te be
werken. Zij hebben ook gesproken over de gevol
gen, die de Finsche oorlog op den algemeenen
toestand zou kunnen hebben. Tenslotte bestudeer
den zij aangelegenheden en bijzonderheden ten
aanzien van de bedrijvigheid van
bond".
den Volken-
Acht opvarenden van het
Noorsche schip „Primula** vermist
Vermoedelijk zes slachtoffers op
een ander Noorsch schip
LONDEN 't 4607 ton metende Britsche s.s. „Chan-
celier" is, naar gemeld wordt, op den Atlantischen
Oceaan gezonken. De gezagvoerder en de beman
ning zijn gered. Zij keeren met een ander schip naar
een Engelsche haven terug.
Het schip kwam in aanvaring met een ander schip
uit hetzelfde convooi, hetwelk ernstige schade leed.
United Press verneemt dat de „Chancellor" een
lading Amerikaansch katoen voor Engeland aan
boord had.
Dit is het tweede schip van de Henderson Line,
dat binnen 24 uur verloren ging, daar de Admirali
teit mededeelt dat de „Huntsman" over tijd is.
LONDEN. Dinsdagmiddag is naar United Press
meldt, het Noorsche s.s, „Primula" (1024 ton) ge
zonken. Het schip is waarschijnlijk op een mijn
geloopen.
Een van de overlevenden vertelde: „Het was laat
in den middag toen de explosie plaats vond. Het
schip zonk in ongeveer drie minuten. Eenige leden
van de bemanning, welke zich in de kooien bevon
den zijn waarschijnlijk gedood door de explosie. De
zeven van ons, die gered werden, wisten zich aan
een vlot vast te klemmen. De kapitein was op het
oogenblik van de explosie beneden, maar hij moet
er op de een of andere manier in geslaagd zijn aan
dek te komen, want we zagen dat hij zich op drie
honderd voet van ons zich aan een stuk hout had
vastgeklemd. Wij konden hem echter niet bereiken
en het stuk hout scheen niet groot genoeg om hem
te dragen. In de duisternis verloren we hem uit het
oog. Wij hadden een lamp en lucifers op het vlot
en het schijnsel van de lamp trok de aandacht van
een Deensch schip, dat ons redde nadat we drie uur
op het vlot hadden doorgebracht. Zes van ons wa
ren in staat de touwladder, welke men ons van het
schip toewierp, te beklimmen doch een van de ma
trozen van den Deen moest in zee duiken om een
zeventienjarige hut jongen te redden, die te zwak
bleek om nog te klimmen. Het was de eerste reis
van den knaap en hij was pas drie uur op het schip
voor het zonk."
De zeven overlevenden van de „Primula"
zijn in Schotland aan land gezet. Drie man zijn
naar het hospitaal vervoerd. Zij waren aan
hoofd, armen en beenen gewond. Er worden
acht leden van de bemanning, waaronder de
kapitein vermist.
OOSTENDE. Het Noorsche schip „Britta"
Woensdagavond om elf uur ten Zuidwesten van
Landsend vergaan. Het schip had een waterver
plaatsing van 10.000 ton netto en 6200 ton bruto.
j, De trawler uit Oostende O. 295, die op de Engel-
sehe vischgronden voer, heeft 25 schipbreukelingen
Export- en oorlogsindustrie
werken niet op volle kracht.
ET Britsche parlement behoudt zijn
karakter en toont zich ook in dezen
tijd geenszins een gedweeë volgeling
van de regeering. Er is hier veel ge
mompeld en gemopperd de laatste weken over
een verondersteld gebrek aan krachtsinspan
ning op het binnenlandsch economisch front.
Labour en de Liberalen, die in dit opzicht al
lang niet meer veronderstellen overtuigd zijn
dat de economische oorlogvoering te slap wordt
gevoerd, hebben de zaak ter sprake gebracht
in het Lagerhuis met moties, die geen moties
van afkeuring zijn maar die men moties van
leedwezen of van ongerustheid zou kunnen noe
men.
Labour heeft in haar motie netjes de kwesties
betrokken, die ze ook in vredestijd onderwerp
maakte van haar speciale zorg: de werkloosheid
(waarom werkloosheid, nu elke man en elke
vrouw zou behooren deel te nemen aan de oor
logsinspanning?), den stoffelijken welstand der
arbeidersklasse en haar rechtspositie, nu en
als het weer vrede wordt. De Liberalen hebben
met hun motie ook getuigd dat zij als van ouds
de voorvechters zijn van zekere belangen; hun
„leedwezen" geldt het gebrek aan maatregelen
voor de ontwikkeling van den uitvoerhandel en
de toenemende bemoeienis van ambtelijke zijde
met het bedrijf der exporteurs, die een nieuwe
en ernstige belemmering heeft gelegd in de toch
al zoo moeilijk begaanbare internationale han
delswegen.
|Uf ET Lagerhuis-debat over deze moties kun-
nen wij onbesproken laten. Het heeft, zoo
als dat vaak het geval is, zijn deel gediend door
de regeering een aantal wenken :en voorstellen
te verwerken te geven en door haar aan te
sporen waar aansporing noodig scheen. Zoo ver
vult het parlement in oorlogstijd zijn functie en
bewijst het zijn reden van bestaan, hetgeen in
dit tijdperk wellicht niet overbodig is.
Dat er aan de industrieele mobilisatie in Groot
Brittannië tot heden wel wat geschort heeft,
kan blijken uit het feit dat het cijfer der werk
loosheid (altijd nog belangrijk over het millicen)
in de eerste twee maanden van den oorlog met
zoowat 200.000 is toegenomen. Dat is toegeschre
ven aan de ontwrichting, waarvan de nijverheid
van het land onvermijdelijk het slachtoffer
moest worden toen de oorlog uitbrak. In de
maand November is er echter een lichte ver
betering te bespeuren geweest hoewel er aan '1
einde van die maand nog 170.000 meer werk-
looze personen waren dan in de laatste vredes-
maand Augustus.
Het is voor hen, die zich een beeld hadden
gevormd van een Engeland, waarin alle handen
zich repten voor de oorlogstaak en waarin men
wel handen te kort zou komen, een wat veront
rustend cijfer. En het is nog verontrustender
als men weet dat een en een kwart millioen
mannen den wapenrok hebben aangetrokken.
De conclusie, die er uit is getrokken, ook door
hen, die meenen dat er in dezen tijd zoo
weinig mogelijk aanmerking moet worden ge
maakt op het regeeringsbeleid, is dat de be
stuursdepartementen, die nu voor de organisatie
van de oorlogs- en andere productie moeten
zorgen, niet doortastend genoeg zijn en de be
teekenis van het economisch front, met zijn
verschillende wapens als de blokkade (waaraan
blijkbaar het hardst gewerkt wordt), de In
dustrieele capaciteit van het land, den uitvoer
handel, de consumptie en de rantsoeneering, on
voldoende beseffen.
Men hoort hier vele theorieën verkondigen
over de wijze, waarop de oorlog moet worden
gewonnen. Verschillende machten zijn aangeduid
als troeven of als toebrengsters van den ge
nadeslag. De vloot is lang beschouwd als de
macht, die tenslotte den tegenstander klein zal
krijgen. Maar op het oogenblik. nu men ongerust
en verdrietig is over den slakkengang van de
industrieele mobilisatie, wordt ruim de over
tuiging uitgesproken dat het industrieel vermo
gen van het land zal uitmaken of de oorlog ge
wonnen of verloren zal worden. Als het tot zijn
hoogste peil wordt gebracht, als er geen ledige
handen zijn en er geen fabrieksraderen stilstaan,
dan zal de overwinning zeker zijn. Wee het
Britsche rijk echter als de productie beneden
peil blijft, als honderdduizenden hun wekelijk-
sche tochten moeten blijven doen naar de ar
beidsbeurzen om er hun uitkeeringen te halen.
Hoewel de oorlogsproductie op het einde van
Augustus uiteraard reeds een zeer hoog peil had
bereikt heeft hun, die meenen dat er onvol
doende inspanning is aan den industrieelen kant
van de oorlogvoering, te denken gegeven dat dit
peil in de dale oorlogsmaanden nauwelijks ver
hoogd is, hoe zeer de eischen, die inmiddels aan
de nijverheid zijn gesteld, aanmerkelijk moeten
zijn toegenomen. De gevolgtrekking moest worden
gemaakt dat de takken van nijverheid, die offi
cieel waren aangewezen voor de oorlogsproductie,
de uitrusting voor verhooging van de productie
misten. De mannen waren er, de machines niet.
Maar de officieele lijst bevat niet alle bedrij
ven die voor bewapening en andere oorlogsuit
rusting in aanmerking komen of kunnen worden
ingericht. Verscheidene industrieele ondernemin
gen, vooral de kleine, zijn buiten de industrieele
moblisatie gebleven. Ze kunnen, met de handen,
die thans nog ledig zijn, haar steentje bijdragen
in het groote werk. De meeste nieuwe werkloozen
zijn afkomstig uit die kleine bedrijven, die geen
bestellingen hebben ontvangen van het minis
terie van Bevoorrading.
Behalve de productie, die rechtstreeks voor
de oorlogvoering dient, moet de exportnijverheid
op peil worden gehouden. Chamberlain kan met
evenveel recht als het hoofd van de Duitsche
regeering uitroepen: Wij moeten exporteeren of
sterven. De uitvoerhandel is inderdaad zoowel in
economisch als in financieel opzicht een levens
belang voor Groot Brittannië. Het land beschikt
weliswaar over ruime ruilmiddelen en groote cre-
dieten in het buitenland, waarmee het lang zijn
noodzakelijke invoeren zal kunnen betalen. Maar
het is een reserve, die gauw opgeteerd zou zijn
indien de gelegenheid om met uitvoer voor in
voer te betalen zou ophouden te bestaan of zou
verminderen.
E handelscijfers der laatste maanden hebben
aangetoond hoe zeer de Engelsche uitvoer geslon
ken is. Niet zonder leedvermaak is van Duitschen
kant opgemerkt dat de nieuwe blokkade van den
Duitschen uitvoer dezen uitvoer nauwelijks min
der inkrimpt dan reeds met den Engelschen uit
voer het geval is geweest. De exportnijverheid
hier klaagt dat ze het stiefkind is van moeder
bureaucratie. De beperkingen, de verbodsbepa
lingen op dit en dat vermenigvuldigen zich van
dag tot dag. Ze mogen noodig zijn maar ze zijn
negatief; en van een positieve medewerking van
regeeringskant om de buitenlandsche omzetge-
bieden te kunnen behouden en om met Duitsch
land te kunnen concurreeren in de buurstaten
van dat land is geen sprake. Het exportbedrijf,
zegt men, komt in de verdrukking bij het oor
logsbedrijf. Maar zijn beteekenis is even groot
en de economische oorlog kan niet worden ge
wonnen als de Britsche export-industrie en de
exporteurs geen redelijke kansen krijgen den
strijd aan te binden tegen de vijandelijke col
's.
A. K. VAN R.
J I111
PROGRAMMA'
ken en ook op handelsgebied zullen verdere con
cessies worden gedaan. Stanley zeide dat er grooter
afzetgebieden op goederen wachten dan bediend
kunnen worden. De moeilijkheid is gelegen in de
levering, welke afhangt van de capaciteit, grond
stoffen en den wensch van den exporteur voordeel
te trekken uit zich voordoende gelegenheden. Nadat
aan de belangen van den binnenlandsehen verbrui
ker is voldaan, moet de uitvoerhandel den voorrang
hebben.
Het Fransche legerbericht.
PARIJS 8 December (Haves). Het Fr,
legerbericht van hedenochtend luidt:
Niets te melden.
van de Britta aan boord genomen. De „Britta" had
een bemanning van 31 koppen. Men vreest dat zes
hunner verdronken zijn. De geredden, onder wie
zich zes gewonden bevinden, zijn te Newlyn aan
land gezet.
STOCKHOLM. De „Vinga" een schip van 1930
ton, is volgens een uit Gothenburg ontvangen tele
gram door een ontploffing vergaan. De geheele be
manning, 21 koppen, is door een Deensch stoom
schip gered.
LONDEN. Woensdag is de trawler „Washing
ton" op de Noordzee op een mijn geloopen. Acht
opvarenden zijn omgekomen.
OSLO. Het Britsche schip „Thomas Walton'
gisteren nabij Vestfj orden in het noorden van
Noorwegen, na een hevige ontploffing gezonken.
De uit 22 man bestaande equipage is naar BodÖ
gebracht.
Op de ankerplaats - Aan boord van een Franschen oorlogsbodem
wordt een sloep gestreken, om de post voor de bemanning te halen,
waarnaar reeds dagenlang reikhalzend werd uitgezien
„Is het te laat voor Bayart?"
door Jan Walch. Amsterdam.
Uitgevers-Maatschappij Kosmos.
Prof. dr. J. Walch, tot voor kort hoogleeraar
aan de Universiteit van Parijs, (de Sorbonne) in
de Nederlandsche letteren en beschavingsge
schiedenis, thans directeur van de Tooneelschool
te Amsterdam, heeft dezen overgang begeleid
met de verschijning van een fantastischen klei
nen roman.
In een kleinen spiritistischen kring in Den
Haag verschijnt op den avond, waarop „het be
roemde Engelsche medium Paracelsus", daar
zijn medewerking verleent, de ridder Bayart in le
venden lijve. Dat wil zeggen: hij manifesteert
zich niet alleen in sprekenden en vagelijk-
schimmigen vorm, maar hij keert tot dit leven
terug in dezelfde gedaante en kleedij waarin hij
het in 1524 nabij Gattinare (Italië) op den leef
tijd van 50 jaar verliet. Pierre du Terrail,
chevalier de Bayart, de ridder zonder vrees of
blaam, trekt daarop het leven der twintigste eeuw
in, dat in zoo vele zijner uitingen geen flauw
begrip van ridderlijkheid meer heeft, maar daar
entegen wel overvloedig lijdt aan vrees en bela
den is met blaam. Natuurlijk komt het met den
ridder in voortdurende botsing en vrij spoedig
wordt hij te Parijs vermoord, maar manifes
teert zich daarna opnieuw in de Vereenigde
Staten en begint daar een derde leven, even
moeilijk als het tweede, maar tenslotte vreed
zamer voripen vindend. Er komt misschien nog
een vervolg, zegt de schrijver aan het slot.
Het gegeven is fantastisch genoeg en de
schriftuur bekwaam, maar de uitwerking heeft
haar tekortkomingen Eerlijk gezegd: de profes
sor heeft het zich o.i. wat te gemakkelijk ge
maakt. En dit vooral door Bayart. die tot de rid
derschap en dus tot de élite der vijftiende en
zestiende eeuw behoorde, niet in eenig élite-
gezelschap der twintigste over te brengen, het
geen zuivere vergelijkingen had kunnen opleve
ren, maar hem voornamelijk temidden van klei
ne burgers te plaatsen. Hij noemt hen „poor
ters" en dat geeft de fout al aan. In zijn tijd
zou hij temidden der poorters in hun kleedij
gestoken, zooals hij zich in de twintigste ook
daarin steekt zeker niet minder in moeilijk
heden geraakt zijn door zijn vervaarlijk
schoon ridderlijk optreden.
Dit verzwakt de uitwerking sterk. De omge
ving waarin de ridder zich krachtdadig be
weegt is dan ook in den regel allerminst be
zielendnoch in Nederland, noch in Frank
rijk, noch in Amerika, waar hij zijn boterham
poogt te verdienen als employé in een waren
huis.
Het boek beantwoordt niet aan zijn fantas
tisch uitgangspunt. Dit onderwerp had een kleu
riger, brillanter en ook veel puntiger behande
ling moeten vinden.
ZATERDAG 9 DECEMBER 1939.
HILVERSUM I, 1875 en 414,4 M.
KRO-Uitzending. 4.00—5.00 HIRO.
8.00 Berichten A. N. P. 8.059.15 en 10.00 Gramo-
foonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00
Berichten. 12.15 KRO-Melodisten en solist. 12.45 Be
richten A. N. P. en gramofoonmuziek. 1.10 KRO-
orkest. 2.00 Voor de jeugd. 2.30 Gramofoonmuziek.
2.45 Kinderuurtje. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.05 Cau
serie „Niet versagen". 4.20 Gramofoonmuziek. 4.25
Causerie „Het Nationaal Congres Ons onderwijs
gezien in het licht der moderne Psychologie". 4.40
Gramofoonmuziek. 4.45 Causerie „In dezen tijd.
5.00 Gramofoonmuziek. 5.15 Filmpraatje. 5.30
Gramofoonmuziek. 5.45 KRO-Nachtegaaltjes. 6.15
Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Lezing
„Schijndomheid; Oorzaken en voorbeelden van
achterblijven bij kinderen, die in werkelijkheid
niet dom zijn". 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00
Berichten A. N. P., mededeelingen. 8.15 Meditatie
met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek.
8.45 Gevarieerd programma. In de pauze: Gramo
foonmuziek. 10.30 Berichten A. N. P. 10.40 Causerie
„Het onvergankelijke Rijk" (met muzikale omlijs
ting). 11.1012.00 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM II, 301.5 M.
VARA-Uilzending. 10.0010.20 v.m. en
7:30—8.00 VPRO.
8.00 Berichten A. N. P., gramofoonmuziek. 10.00
Morgenwijding. 10.20 Voor arbeiders in de continu
bedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.45 Be
richten A. N. P.). 1.00 VARA-orkest. 2.00 Film
praatje. 2.152.55 Zang, orgel en piano. 3.00
Reportage. 3.30 Gramofoonmuziek. 4.30 Vragenbus.
4.50 Groninger Orkestvereeniging en soliste (opn.).
5.30 Filmland. 5.50 Orgelspel. 6.15 Uit de roode
jeugdbeweging. 6.45 Kinderleesclub. 7.00 VARA-
Kalender. 7.05 Felicitaties. 7.10 Politiek radiojour
naal. 7.30 Cyclus „Hoe werkt de kerk?" 7.55 „Hoe
zij het aanpakten", toespraak. 8.00 Herhaling SOS-
berichten. 8.03 Berichten A. N. P. VARA-Varia. 8.15
Gramofoonmuziek. 8.30 VARA-orkest en solisten.
9.10 Toespraak. 9.15 Radiotooneel. 9.30 Bont pro
gramma (opn.). 10.00 En nu.... Oké. 11.00 Be
richten A. N. P. 11.10 Gramofoonmuziek. 11.3012.00
De Ramblers.
ENGELAND, 391 en 449 M.
12.05 Wynford Reynold's octet. 12.50 Radiotooneel
of gevarieerd programma. 1.20 Berichten. 1.30 Het
Coventry Hippodrome-orkest. 2.20 Causerie
„Backyard". 2.35 Dansorkest. 3.05 Het BBC-Schotsch
orkest. 3.35 Sportoverzicht, 4.20 Berichten. 4.35
'Causerie of Declamatie. 4.50 Variété. 5.20 Voor de
kinderen. 5.50 Het Orpheus-koor te Glasgow. 6.20
Berichten. 6.35 Causerie „Somewhere in England".
7.05 Sportpraatje. 7.20 Orkestconcert en solist. 8.05
Optreden van amateurs. 8.20 Revue-programma.
9.20 Berichten. 9.35 Nieuws uit de Dominions. 9.50
Gevarieerd programma. 10.45 Avondwijding. 10.50
Radiotooneel. 11.30 Dansmuziek. 12.05 Pianovoor
dracht. 12.2012.35 Berichten.
RADIO PARIJS, 1648 M.
Geen opgave ontvangen.
KEULEN, 456 M.
5.50 Hermann Hagestedt's orkest. 7.40 en 9.05
Gramofoonmuziek. 9.309.45 Gitaar, viool en alt
viool. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.20 Het Omroep
orkest en solist. 12.20 Omroeporkest. 1.35 Gramo
foonmuziek. 2.40 Leo Eysoldt's Kleinorkest. 4.50
Folkloristisch programma. 5.20 Vroolijk program
ma. 7.3512.20 Zie Deutschlandsender.
BRUSSEL, 322 M.
12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Omroep
orkest. 2.25 Muzikale causerie (met gramopoon-
muziek). 4.20 Cecilia-koor. 6.05 Omroeporkest en
solist. 7.34 Gramofoonmuziek. 8.20 Cabaret. 9.35
Folkloristisch programma. 9.55 en 10.3012.20 Gra
mofoonmuziek.